1875. N°. 46.
Vrijdag 16 April.
33 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
HELDERSCHE
ËV NIEliWEDIEPER COURANT
„Wij huldigen het goede.'
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1 30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 103.
Prijs der Advertentien: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de anail naar
Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 15 April.
Bij de R. C. gemeente alhier werden heden ruim een
lOOtal kinderen tot de eerste H. Communie toegelaten.
Met bijzonder veel genoegen woonden we eergisteren
avond in Musis Sacrum de eerste muziekale uitvoering bij
van het nieuw opgerigt muziekkorps der Artillerie Schutterij
alhier. De verschillende nummers werden inderdaad flink
uitgevoerd. Eenige heeren artisten vulden het programma
aan met liunne degelijke uitvoeringen, terwijl een drietal
miniatuur dilettanten allerliefst een six-mains op de pianino
ten gehoore bragten.
De heer M. P. Polak, onder wiens leiding het korps
staat, kweet zich uitnemend van zijn moeijelijke taak.
Eere der commissie in het algemeen en het lid, den lieer
L. A. Laureij, als musicus in het hijzonder, die door zijn
onvermoeiden ijver het zoover heeft weten te brengen, dat
onze gemeente een muziekkorps heeft dat, vooral onder
zijn toezigt en met behulp der andere bestuursleden, stellig
een goed figuur zal blijven maken.
Van welwillende zijde ingelicht laten wij hier volgen
den inhoud eener lijst van inteekening, welke het Bestuur
van het Muziekkorps dezer dagen aan de ingezetenen zal
laten circuleeren.
«Aan de ingezetenen van de gemeente Helder.
Mogten wij ons hij onze pogingen tot oprigting van een
Muziekkorps met den meest gewenschten uitslag verblijden
en door den stoffelijken steun van een groot getal geachte
ingezetenen in staat zijn de noodige instrumenten, muziek
en verdere benoodigdheden aan te koopen, wij komen thans
andermaal uwen zeer gewaardeerden stoffelijken steun inroe
pen. Het is huiten twijfel dat een dergelijk muziekkorps, wil
liet van blijvenden aard zijn, op een vast jaarlijksch budget
moet kunnen rekenen, ten einde daaruit in het onderhoud
van instrumenten enz. te kunnen voorzien, maar vooral ook
om te kunnen komen tot nitkeering van eenig salaris aan
de werkende leden waaruit het korps is zamengesteld. Zij
toch hebben zich tot heden belangeloos vele opofferingen
getroost en hun ijver en ambitie zijn onverdeeld. De onder-
geteekenden achten het echter, in het belang van het
bestaan en van den voortdurenden bloei van het korps,
noodzakelijk dat de ijver en ambitie en vooral het tijd
verzuim der muziekanten door eenig jaarlijksch salaris
eenigermate worde vergoed. Ten einde hierin te slagen,
hebben wij uwe zeer gewenschte medewerking hoogst
noodig en wij vertrouwen dat wij niet te vergeefs een
beroep op uwe welwillendheid hebben gedaan. Beleefdelijk
verzoeken wij u derhalve als donateur of kunstlievend lid
tot het muziekkorps der Artillerie-Schutterij te willen toe
treden en daarvan door uwe handteekening op deze lijst
te willen doen blijken. De jaarlijksche contributie als
kunstlievend lid bedraagt f 2 50. Zij die voor eene jaar
lijksche contributie van f 5 of meer teekenen zijn donateurs.
Van onzen kant verhinden wij ons jaarlijks minstens twee
muziekale uitvoeringen door het muziekkorps te doen geven,
aan welke uitvoeringen ook dilettanten en artisten zullen
deelnemen. Ook van die zijde ontvingen wij reeds ver
rassende en aangename blijken van ingenomenheid. Op
deze te geven uitvoeringen hebben heeren donateurs en
kunstlievende leden vrijen toegang met de dames tot hun
huisgezin behoorende.»
Wij hevelen deze lijst onzen plaatsgenooten hijzonder
aan. Het bestuur is zamengesteld uit mannen die algemeen
vertrouwen genieten en van wier ijver wij reeds bij de
eerste muziekale uitvoering de meest overtuigende bewijzen
zagen en hoorden. De deelneming eener ruime jaarlijksche
contributie zal zeker bijdragen tot vestiging van een
muziekkorps, waarop de gemeente Helder trotsch mag zijn.
In de voordragt van het kluchtspel «De Notaris
klerk» en de dramatische caprice «De zamenzwering te
Venetië, of een drama met hindernissengaf de rederijkers
kamer Olympia gisteren avond haar tweede buitengewone
vergadering. Beide stukken werden met goed succes op
gevoerd. Een bal besloot als altjjd dezen aangenamen avond.
Drietal te Rotterdam: Lasonder te Oldenbroek;
Barstra te Klundert en Verlioeff te Charlois.
Bedankt voor het beroep naar de Doopsgezinde ge
meente te Borne door ds. C. R. van Dokkum, pred. te Edam.
De jaarlijksche algemeene vergadering der aandeel
houders van de Stoomvaart-Maatschappij «Nederland» zal
dit jaar den 4 Mei te Amsterdam geliou len worden, waarin
het jaarverslag uitgebragt en de balans ter goedkeuring
ingediend zal worden.
Door de Holl. Spoorwegmaatschappij werd jl. Maandag
in het stations-koffijhuis, buiten de Willemspoort te Amster
dam, o. a. aanbesteedhet maken van keibestratingen naai
en bij de groote goederenloods aan de spoorweghaven te
Helder; minste inschrijver de lieer Jac. van der Kamp, te
Leiden, voor f 6666.66.
Aan de zeevaartkundige scliool te Terschelling, door
particuliere krachten in liet leven geroepen en met 1 Jan.
1875 als gemeentelijke inrigting geopend, zal op 24 April
a. s. het examen van een 7tal leerlingen worden afgenomen,
als: één voor den rang van lsten, één voor die van 2den
en vijf voor den rang van 3den stuurman der Nederlandsche
koopvaardij. Reeds nu valt op te merken, dat deze zoo
uitmuntende gelegenheid tot beschaving en ontwikkeling
van den zeeman, een ware weldaad voor de maritieme
bevolking is.
Het schip Pommerania, kapt. Buhtz, van Oporto
naar Breinen bestemd, is op de hoogte van Terschelling
door liet stoomschip West Riding overzeild en gezonken.
Het volk is gered.
Evenals in vele andere plaatsen van ons vaderland
trad jl. Dingsdag avond de lieer Kerdijk ook te Schagen
op voor eéne talrijke vergadering, grootendeels uit de
omliggende plaatsen bijeengekomen. In krachtige woorden
betoogde hij, dat het lager onderwijs in Nederland onbe
vredigend, in vele plaatsen ellendig is, zoodat aan het dooi
de wet «gevorderd» «voldoend lager onderwijs» niet voldaan
wordt. De gebreken werden breedvoerig behandeld, evenals
de middelen tot verbetering, die alleen door algemeene,
eenparige zamenwerking kan tot stand worden gebragt.
Die zamenwerking is eene dringende behoefte met bet oog op
den te wachten vereenigden aanval der meest uiteenloopende
partijen op de volksschool. Met nadruk werden daarom
de aanwezigen uitgenoodigd toe te treden tot de vereeniging
tot bevordering van het volksonderwijs, en elk in zijn
kring het goede, het groote doel naar vermogen te behartigen.
Ruim 80 personen verbonden zich door hunne naam-
teeking, zoodat besloten werd ook aldaar eene afdeeling
op te rigten onder den voorloopigen naam van Schagen en
Omstreken. Op voorstel van een der aanwezigen werd
de heer van Maanen uit Winkel tot voorzitter benoemd
en aan hem overgelaten, zich met eenige personen uit de
verschillende gemeenten te vereenigen, om de zaak verder
tot stand te brengen. Het staat te wachten, dat liet getal
leden nog aanzienlijk zal toenemen en welligt aanleiding
zal geven onze afdeeling in eenige kleine te splitsen. De
jaarlijksche contributie is f 1.20.
-Men meldt uit Warder:
«Den 4 dezer was het voor deze gemeente een ware
feestdag, daar de geachte hoofdonderwijzer, de heer
W. van Twisk, die onlangs aldaar benoemd is, getrouwd
te Helder, door de schooljeugd werd ingehaald. Schier van
elk gebouw wapperde de Nederlandsche vlag en ook de
jeugd was gewapend met onze nationale driekleur.
Het was waarlijk een schoon gezigt, daar zij twee aan
twee langs het eng looppad onder het zingen van gepaste
volksliederen statig voorttrokken tot aan de kerkbuurt,
waar zij in het lokaal van den heer Meereboer nogmaals
meester en zijn vrouw een welkomstlied toezongen en hen
verrasten met een fraaije pendule, door de schooljeugd
gegeven en aangeboden door een lid van den Raad, welks
leden allen tegenwoordig waren om hen te ontvangen.
Niet minder verrassend was het toen hen, nadat zij naar hun
woning waren geleid, een prachtige secretaire door de
ingezetenen gegeven, werd aangeboden en hem tevens werd
verklaard dat zijn tractement met honderd gulden zou ver
hoogd worden. Aangedaan door deze ontvangst bedankte
de heer van Twisk in gevoelvolle woorden een iegelijk, ja
allen. Wij hopen dat nog lang zijn flink onderwijs Warders
jeugd moge bekwamen voor het verdere maatschappelijkleven.»
Aan het feuilleton Gekeuvel over atles en niets, voorko
mende in de Amst. Crt. ontleenen wij het volgende
«Een oppassend werkman, goed echtgenoot en vader van
zes kinderen, wier mond hij niet dan met overleg en
zuinigheid van zijn brave vrouw kan openhouden, heeft
een broeder, die tot zijn achttiende jaar allen aanleg toonde
om ook een knap werkman te worden, maar zich sedert
door en althans tijdens het soldatenleven, 't welk hij hèeft
moeten leiden, geheel heeft laten demoraliseeren, zoodat hij,
na 't verstrijken van zijn diensttijd, niet meer heeft willen
werken en geëindigd is met te stelen, wat hem in de
cellulaire gevangenis heeft gebragt. Van daar heeft hij
aan zijn broeder den volgenden brief kunnen doen toekomen
«Broêr Hendrik,
Had je dat wel gedacht van je jongsten broêr? Ik zit
nou voor drie maanden in de gevangenis. Maar je hoeft
niet bezorgd over me te wezen, hoor, want ik heb het
heter dan jij en dan ik het zelf in al mijn levensdagen
gehad heb. Bij moeder te huis was het altijd aardappelen
met speknat en drjoge grutten en jij krijgt ook niet veel
beters met je vrouw en wurmen van kinders, maar hier is
het een best kosthuis, hoor. Volop te schaften en goed
van smaak. Tweemaal in de week krijgen we een groot stuk
vleesch en geen taai en mager vleesch zooals in de kazerne,
hoor, maar vet en malsch, dat den mensch goed doet. Met
Paschen hebben we lekker krentenbrood gehad, zoo als ik
het nooit gegeten had. Als het niet was, omdat het hier
een gevangenis is, zou ik zeggen dat het hier veel beter
is dan als soldaat of werkman, die eerlijk zijn brood ver
dient. 't Slapen is ook goed en als ik maar nou en dan
een spatje had, zou ik ten minste in den winterdag geen
andere woning wenschen. Men is hier tegen kou en gebrek
verassureerd, hoor. Zeg Mien goêndag voor mij en ik schrijf
het je nog eens, ik heb het heel goed.
Je broêr Dirk.»
Die brief is, helaas, geen fiktie. Broêr Dirk, de gearresteerde
en veroordeelde dief, is prat op zijn kosthuis, dat de Staat
er voor hem op nahoudt. Hij beklaagt zijn eerlijken broêr,
die hard werkt voor aardappelen en grutten, en de vergelijking
tusschen 't kazerne- en 't gevangenisleven kan het eerste
niet doorstaan. De werkman, die van den vroegen morgen
tot den laten avond, volgens de natuurwet, in 't zweet
zijns aanschijns het weinig geboterd stukske dagelijksch
brood verdient, en de soldaat, dien de Staat opëischt en
uit zijn werkkring haalt, om dienst van hem te vorderen,
zij worden beklaagd door den boef die altijd volop
gevoed wordt, tweemaal per week vleesch eet, a 95 ets.
het kilogram, en met Paschen op krentenbrood wordt ont
haald. Die arme schavuitenZijn zij ook niet de slagtoffers
onzer slecht geordende maatschappij? Waren zij niet in
zeker opzigt voorbeschikt, om te worden wat zij zijn?
Zeker is de maatschappij hun wel wat verpligt, zij het ook
slechts een schadevergoeding in een goed materieel leven
't Zal niet lang meer duren of, dank zij de goede zorgen
van onze gevangenis-kommissiën, zullen de veroordeelden
op Oudejaarsavond op kastanjes en ijzerkoeken, of, naar
verkiezing, op oesters worden onthaald; de lente zal door
hen worden begroet onder het eten van een kievitsei; de
zomer zal hun asperges brengen; het najaar den truffel en
de paté de foie gras. Waarom ook niet? De Staat ontneemt
hun immers de vrijheid, dat is de mogelijkheid, om bonne
ch'ere te maken, hij mag hun die in den kerker niet
onthouden. Dat de soldaat zich voedê met minder; dat een
bijna onwaarneembaar en uitgekookt stukje vleesch van
een teringachtige melkkoe a 50 ets. het kilogram, zijn
lekkernij zijndat de werkman voortga zich te spenen van
't geen niet volstrekt noodig is voor het behoud van zijn
leven, zij zijn vrije mannen en de Staat heeft zich niet
zoo sterk om hen te bekommeren, om zijne oplettendheid
in bijzondere mate te wekkenom uit den vetten staatspot
te eten, moet men een misdaad of minstens een misdrijf
hebben gepleegd. Allertreurigst, maar waar!
Zoo zien wij de prachtige theorie der ziekelijke teerge
voeligheid dagelijks om ons heen in toepassing gebragt.
Meer en meer overweldigt een weekhartigheid, welke zich
het lot van boeven en dieren in de eerste plaats aantrekt,
onze maatschappij, die ten gevolge van het verslappen van
alle tucht en juiste waardeering van den mensch ook zelve
noodzakelijk verslappen moet. Lijfstraffen afgeschaft;
't op water en brood twee dagen in de week voor de
gevangenen afgeschaft en in vleeschuitdeeling veranderd
het trekken der honden afgeschaft. Ga nogtans maar
voort, brave werkman, met te arbeiden en aardappelen met
speknat zal uw loon blijven; trek ook uw kar maar zelf
voort, gij sjouwer voor het leven, en als gij 't alleen niet
afkunt, hebt gij immers nog uw vrouw en kinderen ömin
het gareel te spannen, uw hond zal 't aanzien in wer
keloosheid.
In ernst, zou het niet tijd worden om, nu dieren en
gevangenen 't in ons land zoo goed hebben, ook eens wat
j meer te gaan denken aan hen, die èn niet het voorregt
hebben van hond te zijn, èn eerlijk en tevreden weten te
blijven, dikwijls in den nijpendsten nood? Alle ware phi-
lanthropen zullen het toch wel beter vinden om preventief
dan repressief te werk te gaan. Welnu, zij bedenken dan
eens, hoevelen zij uit de gevangenis zouden kunnen houden,
indien zij de zedelijke en stoffelijke krachten, welke zij nu
besteden om veroordeelden te vertroetelen, aanwendden
om hen, die dreigen te vallen, naar eisch en bij tijds te
steunen. Door van de kerkers een soort van Eldorado te
maken voor de maag van hen, die haar in vrijen staat
nooit kunnen verwennen, wordt waarlijk noch het afschrik
kende van de gevangenschap versterkt, noch de begeerte
om te werken en arm maar eerlijk te blijven geprikkeld.
Om kort te gaan, een gevangene moet het nooit beter
hebben dan hij, die arbeidt om niet in de gevangenis te
komen. «Broêr Dirk» mag zich niet langer laten benijden
door «broêr Hendrik» De soldaat ook, die den Staat dient,
moet niet langer jaloersch behoeven te zijn op den pot van
den schavuit, die zich aan den Staat heeft vergrepen,
't Wordt tijd, dat men de hekken verhange