Benoeming-en, enz. STAT Ki\-GE\1ÏÏML. B u i t e n I a n d. Frankrijk. Engeland, gestoken heeft, met het doel haar het leven te benemen waarin hij echter is verhinderd door het ter hulp snellen van genoemden C. J. de Witte, zoodat zij slechts drie verwondingen bekwam, waarvan een doodelijk had kunnen zijn, ware het dolkmes niet op het schouderblad afgestuit. De Arnh. Crt. bevat een beschouwing van de heeren dr. Pitscli en dr. Pitzema Bos, leeraren aan de landbouw school te Wageningen, over de verwoestingen, die de meikever in de verschillende phases van zijn bestaan aanrigt, over het nut dat men, als bemesting en kippenvoeder, van het insect trekken kan, en over de beste middelen om de plaag op groote schaal te bestrijden. Bedoeld insect, dat in Holland slechts weinig voorkomt, moet voor Gelderland een verschrikkelijke ramp zijn. Naar de Arnh. Crt. verneemt bestaat het plan, in de volgende maand te Haarlem een bijeenkomst te doen plaats hebben, waarop de verschillende vereenigingen tot bescher ming van dieren zullen zijn vertegenwoordigd, ten einde in overleg te treden omtrent het wenschelijke van zamenwer- king te brengen tussehen de verschillende vereenigingen en omtrent de wijze waarop die zou kunnen worden verkregen. Naar het huis van arrest te Zutphen zijn uit Aalten twee misdadigers overgebragt, die uit de gevangenis te Bocholt waren ontsnapt, doordien zij den cipier, toen deze hun het eten was komen brengen, behendig in hun plaats hadden opgesloten, terwijl zij hem de sleutels afhandig maakten. De Nederlandsche justitie heeft echter spoedig de twee gevlogen vogels op ons grondgebied weder opge vangen, en nu zullen zij naar Dnitschland vervoerd en in hun vorig domicilie gereïnterneerd worden. De aflevering uit Friesland van prachtige runderen, meest kalfde koeijen, best melk- en jongvee, naar Holland en 't buitenland, per spoor en stoombooten, is tegenwoordig al weer in vollen gang. Honderden stuks worden bijna dagelijks verzondenook het Groningerland begint te ver zenden. De gras- en weilanden wachten op regen en zonneschijn, om in eens in volle fleur te komen't weidevee, dat alom van stal wordt gezet, is 's nachts wegens de kou nog niets prettig. Men meldt uit de noordelijke gewesten, dat de bijen houders zijn begonnen met het transporteren hunner korven naar de koolzaad-velden in Holland, voornamelijk in Noord holland, ten einde eerlang van den bloei dier gewassen te profiteeren, te meer daar de winter-honig is verbruikt, wegens langdurige koude weersgesteldheid en de weinige opbrengst van den vorigen herfst, 't Vooruitzigt op een goed gewin hangt geheel af van den volgenden bloeitijd van kool- en andere zaden: voornamelijk ook van den heidebloei. Een merrie van de heeren H. K. Onnes en Co. te Feerwerd heeft dezer dagen twee veulens geworpen van het vrouwelijk geslacht. Moeder en kroost zijn welvarende. Naar men verneemt zal de Willemstoren te Dillenburg den 29 Junij feestelijk worden ingewijd. Kardinaal Manning is vrij ernstig ongesteld. Gevaar is er wel niet, doch hij moet gedurende langen tijd rust houden. Op Sicilië worden pogingen aangewend om de thee struik over te brengen. De aard van den bodem en van het klimaat zijn aldaar dezelfde als in Japan. Verslag der verrigtingen door de zeemagt in de wateren van Atsjin; vervolg. Van den stations-commandant ter oostkust werden omtrent de bewegingen en verrigtingen der onder zijne bevelen gestelde oorlogsbodems de navolgende berigten ontvangen: Zr. Ms. stoomschip Timor, gecommandeerd door den stations-commandant, kwam den 1 Oct. te Pasei aan, waar twee opgebragte praauwen, te Kerti te huis belioorende, werden vrijgegeven. Den 5 daaraanvolgende werd te Pasei de Nederlandsche vlag gehesclien, waarna de Timor naar Telok-Semaweh stoomde en, nadat de stations-commandant aldaar een onderhoud met den Maliaradja had gehad, den 7 te Kerti terugkeerde, waar de Radja een bezoek aan boord bragt. Den 10, voor Edi-Ketjil komende, werden twee daar buiten de bank liggende praauwen, wier bemanning bij de nadering der daarop afgezonden sloepen de vlugt nam, prijs gemaakt. Beide vaartuigen behoorden volgens ingewonnen inlich tingen te Simpang-Olim te huis en waren niet van papieren voorzien. Den 22 Oct. was de Timor tegenwoordig bij het hijschen der Nederlandsche vlag te Djoeloh, van waar dat stoom schip den 24 daaraanvolgende naar Edi vertrok. Den 9 Nov. keerde het te Djoeloh terug. Aldaar werd 1 officier met 16 manschappen gedetacheerd op de beide kruisbooten, die tot het tegengaan van uitvoer van peper in- de monding der rivier gestationeerd waren. Door den Radja werd een bezoek aan den stations commandant gebragt, dat kort daarop door dezen werd gereciproceerd. Daarop vertrok de Timor naar Atsjin met den gouver- nements—stoomer Hertog Bernard op sleeptouw en kwam den 21 Nov. daar aan, om den 25 daaraanvolgende naar de station ter oostkust terug te keeren. Den 29 werd nabij Telok-Semaweh eene op het strand geslagen toop, het eigendom van den vermoedelijken troon opvolger, geassisteerd en vlot gebragt. Na Kerti en Djoeloh op nieuw bezocht te hebben, ankerde de Timor den 8 Dec. te Edi en keerde van daar weder naar Djoeloh terug, waar het de wachtscheepsdienst op zich nam. Zr. Ms. stoomschip Bandjermasin, den 2 Dec. van Atsjin vertrokken tot versterking van de station ter oostkust, kwam, na Gigieng en Telok-Semaweh bezocht te hebben, den 7 daaraanvolgende 'te Djoeloh aan, om van daar verder naar Edi te stoomen. Zr. Ms. stoomschip Aart van Nes onderzocht met zijne gewapende sloepen herhaaldelijk de koealas Bekas en Arakoendoer. Den 16 Nov. den gouvernements-stoomer Hertog Bernard met defecte machine aantreffende, werd die stoomer naar Djoeloh gesleept, waarna de Aart van Nes naar Edi stoomde, waar dat vaartuig hoofdzakelijk de wachtscheepsdienst verrigtte. Een in het kolenruim ontstane brand werd gelukkig gebluscht voordat het vuur aan het schip eenige schade had kunnen toebrengen. Zr. Ms. stoomschip Amboina onderzocht herhaaldelijk met zijne gewapende sloepen de verschillende riviermon dingen en maakte eenige met peper geladen sampangs buit. Ingevolge order van den stations-commandant werden twee kruisbooten door de Amboina naar de Djoeloh-rivier gesleept en in de monding gestationeerd om clandestinen uitvoer van peper tegen te gaan. Ter versterking van de bemanning dier booten werden daarop een officier en eenige met geweer gewapende schepelingen gedetacheerd. Niettegenstaande herhaalde verzoeken van eenige hoofden en handelaren om de stationering dier gewapende booten in te trekken, bleven die vaartuigen ter bewaking der riviermonding aangewezen. Van tijd tot tijd door de Timor op zijnen post voor de rivier vervangen, kruiste de Amboina voornamelijk daar benoorden; eenige schepen en vaartuigen werden onderzocht en voor zooveel noodig met de blokkade bekend gemaakt. De gouvernements-stoomer Bronbeek deed eenige togten naar Deli, ten einde levensbehoeften voor de bezetting der benting te Edi af te halen en praauwen te slepen. Voorts werd door dien stoomer hoofdzakelijk het zuidelijk gedeelte van de station bekruist. Den 5 Nov. werd door de sloepen van dien bodem eene tot nu toe onbekende rivier ten zuidoosten van Telaga- Toedjoe onderzocht en zoover mogelijk opgevarende oevers werden onbewoond en de rivier ten gevolge van omvergevallen boomstammen moeijelijk bevaarbaar bevonden. Eenige vaartuigen werden voorts door dien stoomer onderzocht. Met het oog op den slechten toestand, waarin de Bronbeek verkeerde, waardoor vooral gedurende den oost- mousson op de diensten van dat vaartuig niet meer kon worden gerekend, werd het militaire detachement inge trokken en aanvaardde het stoomschip den 9 Dec. de reis naar Batavia, ten einde op Java de noodige reparatiën te ondergaan. Aan den zeeloods A. Wijker, te Egmond aan Zee, is vergunning verleend tot het aannemen en dragen der zilveren medaille, hem toegekend door het Deensche gouvernement, wegens betoonde zelf opoffering bij de redding der bemanning van het gestrande Deen sche schoonerschip Lene Maria op 22 October 1874. De off. van gez. 1ste kl. PI. Ëvertse, dienende aan boord van het wachtschip alhier, wordt met den laatsten dezer op non-activiteit gesteld en met 1 Mei daaraanvolgende vervangen door den off. van gez. 2de kl. W. Schoondermark. De kapt. dn Celliée Muller, van het 7de reg. inf., alhier in garnizoen, is overgeplaatst bij het 8ste reg. te Arnhem. Tweede Kamer. Zitting van Dingsdag 20 April. De werkzaamheden zijn hervat. Behalve reeds bekende ontwerpen is nog ingekomen dat tot nadere tijdelijke voorziening omtrent het Nederlandsch muntwezen. Boyard, de overwinnaar bij de Scott, bij den Derby en bij de groote wedrennen te Parijs, is door den heer Delamarre voor f 150.000 frs. aan baron van Rothschild overgedaan. Dit is de eerste maal dat in Frankrijk een paard tot zoo hoogen prijs verkocht werd. - Volgens het Journal Officiel wordt te Parijs alleen voor bijna vier millioen francs aan sterrekers verkocht. De handel in dit product dagteekent eerst van vijftig jaren geleden. Het werd in 1812 door een chirurgijn, Cardon, uit Dnitschland naar Frankrijk overgebragt. De correctioneele regtbank van Havre heeft een zoogenaamden beenhouwer veroordeeld tot zes dagen gevan genis, omdat hij aan zijn klanten hondenvleesch voor schapenvleesch leverde. Die persoon had reeds een verbazend getal honden afgemaakt. Ook is het door de ontdekking van de talrijke vellen en koppen der geslagte honden dat men het bedrog is gewaar geworden. Den 8 dezer heeft de commissaris van politie te Pérame, in de vestingwerken dier stad, aangehouden zekeren 22jarigen Angel, koopman in bezems, afkomstig uit Beijeren en verdacht van spionnage. Hij had een geographische kaart bij zich, welke Dnitschland en het noorden van Frankrijk omvat. Kapitein Boyton had dezer dagen, toen hij zich in zijn zwempak in de haven van Boulogne vertoonde, het geluk dat een der toeschouwers in het Water viel. Onmid dellijk roeide de kapitein naar den drenkeling toe, en met de grootste gemakkelijkheid bragt hij hem behouden aan wal. Met evenveel gemak stak hij de haven over, een jongen van veertien jaar dragende. Om een en ander werd hij daverend toegejuicht en ten slotte bijkans op de handen gedragen, toen hij naar zijn hotel terugkeerde. De koopvaardijmatrozen in de haven van Boulogne hebben hem een prachtig bouquet aangeboden. In Clerkenwell en in den omtrek van Drurylane zijn inrigtingen, waar kinderen tot de armste bevolking dei- stad belioorende, tegen betaling van een paar centen hun honger kunnen stillen, in dusdanige mate, dat ze voor een geheelen dag genoeg hebben. Om in die inrigting, waar de grootste orde lieerscht, te worden toegelaten, moeten de kinderen een bewijs van den schoolmeester medebrengen, dat zij getrouw de school bezoeken. Voor elk p. st. in de kas der vereeniging gestort, levert deze 100 diners. De vereeniging werd opgerigt op initiatief van barones Meijer von Rothschild. In den afgeloopen winter werden er 150,000 kinderen goed gevoed. Amerika. Volgens de Philadelphia Ledger zou Mark Grayson den 3 dezer van de City Hall, te New-York zijne voetreis om de wereld beginnen; hij moet 23 November 1876 aldaar teruggekeerd zijn. De wandeling omvat 19,220 Engelsche mijlen (een Engelsche mijl is 17 minuten) en hij zal dagelijks 32 mijlen moeten afleggen, hetzij te land of anders op de stoombooten, waarmede hij vesl zal te reizen hebben. Volgens het officiëele landbouw-rapport is de stand van het wintergraan, tengevolge van het late voorjaar, veel minder gunstig dan verleden jaar omstreeks denzelfden tijd. Nog iets omtrent de ramp niet den ballon Zenith. De heer Gaston Tissandier verhaalt het geval in eenen brief aan den president van 't genootschap van lucht reizigers aldus: «Een telegram, langs officieëlen weg verzonden, heeft u 't vreeselijke ongeluk gemeld, dat ons is overkomen. Sivel en Crocé-Spinelli zijn niet meer.Ik zal u mededeelen, wat ik van dit drama weet, want gedurende twee uren bevond ik mij in een staat van volkomene verdooving. De opstijging ging goed, 's middags om een uur bevonden wij ons op eene hoogte van 5000 meters Wij deden onze waarnemingen en bevonden ons zeer wel. Sivel werpt ballast uit, wij stijgen, terwijl wij zuurstof inademen, wat eene goede uitwerking heeft. Om een uur 20 minuten staat de barometer op 3,20°, wij hebben eene hoogte bereikt van 7000 meters; de temperatuur is 10°; Sivel en Crocé zijn bleek en ik gevoel mij zwak. Ik adem zuurstof in, die mij een weinig herstelt. Wij stijgen nog. Sivel wendt zich tot mij en vraagt: «Wij hebben veel ballast; zullen wij nog meer uitwerpen?» Ik antwoord«Doe wat gij wilt.» Hij wendt zich nu tot Crocé met dezelfde vraag. Crocé geeft door eene hoofdbeweging een bevestigend antwoord. Er waren in 't schuitje ten minste vijf zakken ballast en vier hingen aan touwen er buiten. Sivel grijpt zijn mes en snijdt drie touwen door. De zakken ledigen zich en wij stegen zeer snel. Ik gevoel mij opeens zoo zwak, dat ik zelfs het hoofd niet kan omwenden om naar mijne makkers te zien, die, geloof ik, zijn gaan zitten. Ik wil zuurstof tot mij nemen, maar kan den arm niet opbeuren. Mijn verstand was nog zeer helder, ik hield de oogen op den barometer gevestigd en besloot uit het cijfer der drukking, dat wij tot 8009 meters waren opgestegen. Ik wilde dat zeggen, maar kon niet; mijne tong was als verlamd. Op eens sluit ik de oogen en val neer «zonder eenige bewustheid,» het zal ongeveer half twee geweest zijn. Om twee uur 8 minuten ontwaakte ik een oogenblik, de ballon daalde met groote snelheid; ik kon een zak ballast, afsnijden om de vaart eenigszins te verminderen en op mijn register schrijven: «Wij dalen. Temperatuur 8.» Ik werp ballast uit. Wij dalen steeds. Sivel en Crocé liggen bewusteloos in 't schuitje. Wij dalen zeer snel.» Naauwelijks heb ik deze woorden geschreven, of ik begin te beven en val nogmaals bezwijmd neêr. Ik gevoel een sterken wind, die eene zeer snelie daling aanwijst. Eenige oogenblikken later word ik bij de armen heen en weer geschud en ik herken Crocé die ontwaakt is. «Werp ballast uit,» zegt hij, «wij dalen.» Maar naauwelijks kan ik de oogen openen en ik weet niet, of Sivel ook tot zich zelven was gekomen. Ik herinner mij, dat Crocé den zuurstoftoestel over boord heeft geworpen, ballast, dekens, enz. Dat is eene verwarde voorstelling die weldra verdwijnt, want ik verval op nieuw in mijne magteloosheid en het schijnt mij toe, dat ik den eeuwigen slaap ga slapen. Wat is toen gebeurd? Ik denk, dat de ballon zonder ballast en zeer door de zon verwarmd nogmaals hoog is opgestegen. Ongeveer kwart over drie open ik op nieuw de oogen; ik gevoel mij als verdoofd, maar mijn geest heldert op. De ballon daalt mot vreeselijke sneiheid, het schuitje slingert; ik lig op de knieën en roep mijne togtgenooten: «Sivel! Crocé! ontwaakt dan toch!» Mijne makkers lagen in het schuitje de hoofden onder hunne mantels bedekt. Ik doe pogingen om hen met inspanning van alle kracht op te beuren. Het gelaat van Sivel was zwart, zijne oogen stonden wijd open; de mond geopend en met bloed gevuldCrocé Spinelli had de oogen gesloten. Ook hij bloedde uit den mond. Het is mij onmogelijk u te zeggen, wat er toen gebeurde. Ik gevoelde een vreeselijken wind, van beneden naar boven. ij waren nog op 6000 meters hoogte. In het schuitje lagen twee zakken ballast, die ik leêggeworpen heb. Weldra naderden wij de aarde. Ik wil mijn mes grijpen^ om het ankertouw door te snijden, maar kan het niet vinden! Ik was als waanzinnig en riep voortdurend Sivel! Sivel! Gelukkig vond ik eindelijk een mes en kon het touw doorsnijden. De schok op aarde was uiterst hevig. De ballon scheen plat te slaan en ik dacht, dat hij op de plaats zou blijven, maar de wind was hevig en sleepte hem mede, het anker greep niet en het schuitje sleepte langs den grond. De ligchamen van mijn ongelukkige vrienden werden heen en weer geschud en ik dacht ieder oogenblik, dat zij uit het schuitje zouden vallen. Intussclien kon ik het koord van de luchtklep vinden, de ballon ledigde zich en bleef in een boom hangen. Het was vier uur. Zoodra ik vasten grond onder de voeten had, viel ik weldra in zwijm, maar ik kwam spoedig bij. Mijne ongelukkige vrienden waren koud en verstijfd. Ik heb de lijken in eene naburige schuur laten dragen en veel geweend. Ik ben neergekomen te Ciron bij le Blanc (Indre) en zeer gastvrij ontvangen. Ik heb den geheelen nacht de koorts gehad en nog niets kunnen eten, ik ben zeer zwak, Gaston Tissandier.» De oorzaak van dit ongeluk is blijkbaar, dat Crocé in een staat van halve bedwelming den zwaren zuurstoftoestel, dien zij hadden medegenomen, omdat het plan bestond om eene groote hoogte te bereiken, heeft over boord geworpen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2