Benoeming-en, enz.
Buitenland.
Frankrijk.
Engeland,
Rnsludj
Stoomvaart-Berigten.
Burgerlijke Stand. Gemeente Helder.
Marine-Haven Nieuwecliep.
287ste STAATS LOTERIJ.
PURMERENDER MARKT van HEDEN.
in zee geworpen en keerde de divisie aan boord terug.
Het verlies aan onze zijde bedroeg éér. gesneuvelde en 5
gewonden.
Den 12 Jan. werdMakih verlaten en ankerden de schepen
eenige uren later voor Laboean-Hadji.
Ook hier liet men den bij het ultimatum bepaalden tijd
verstrijken zonder voldoening te geven, waarop den 14
Jan. het vuur der schepen geopend werd op de kampong,
bestaande uit in verschillende groepen gerangschikte, soms
vrij ver van elkander verwijderde huizen. Alras brak op
verschillende punten brand uit. Ter voortzetting der
tuchtiging van den vorigen dag bewoog den 15 zich eene
flotille gewapende sloepen noordwaarts langs het strand, de
tot het gebied van Laboean-Hadji behoorcnde kleinere
kampongs vernielende.
Den daaraanvolgenden dag, Laboean-Hadji ook genoeg
zaam getuchtigd achtende, stoomden de schepen naar Soesoeh,
waar de tijding ontvangen werd, dat Poeloe-Kayoe, afge
schrikt door het lot van Makih en Laboean-Hadji, de
Nederlandsche vlag had geheschen.
De Radja, door ziekte verhinderd om aan boord te komen,
zond zijnen broeder om een aan den militairen en civielen
bevelhebber te Atsjin gerigten brief van verontschuldiging
en onderwerping aan te biedenaan dezen werd officieel
eene Nederlandsche vlag overhandigd ter vervanging van
die, welke geheschen was.
Zr. Ms. stoomschip Watergeus kwam den 24 van de
westkust terug en ging den daaraanvolgenden dag op
Poeloe-Bras den steenkolenvoorraad aanvullen. Die stoomer
had, na Analaboeh aangedaan te hebben, de Siddo-baai
bezocht, waar de bevolking eenige dagen te voren op eene
sloep van de Pontianak had geschoten. Aan den comman-
derenden officier was opgedragen om vijandelijkheden van
de zijde der bevolking zoo krachtig mogelijk te beantwoor
den. Geene vijandelijkheden hadden echter plaats, zelfs
niet toen eene op het strand vastzittende praauw door de
daarop afgezonden stoombarkas werd vlot gebragt en prijs
gemaakt.
Per stoomer Kalahome, den 23 Jan. ter reede van
Atsjin geankerd, werden omtrent de stations der noord
en oostkust de navolgende berigten aangebragt omtrent de
verrigtingen der schepen aldaar.
a. Noordkust. Zr. Ms. stoomschip Sumatra, gecomman
deerd door den tijdelijken stations-commandant, bezocht
achtereenvolgens Kloempang-Doea, Endjoeng, Sambilangan,
Passangan en Telok-Semaweh.
Den 16 Jan. werd de onder Engelsche vlag varende bark
Hyderallee, van Passangan bestemd naar Telok-Semawehe,
die op het rif bij Agum-Agum was vastgeraakt, door de
Sumatra vlot gebragt.
b. Oostkust. Zr. Ms. stoomschip Timor keerde, na te
Singapore de noodige reparatiën bekomen te hebben, den lSJan.
ter reede van Edi terug, op welken datum door den com-
manderenden officier van dien bodem het bevel over de
station weder aanvaard werd.
Zr. Ms. stoomschip Bommelerwaard, den 10 Dec. vertrok
ken van Onrust, waar die bodem de noodige herstellingen
had ondergaan, kwam den 21 daaraanvolgende te Edi, en
hervatte de bekruising en bewaking van het kustgebied
tusschen Djoeloh en Diamants-punt.
Aangewezen tot versterking van de station der Noord
kust, volgde de Bommelerwaard den 29 die bestemming op.
Zr. Ms. stoomschip Bandjermasin nam den 17 Dec. de
dienst ter reede Edi over van Zr. Ms. stoomschip Aart
van Nes. Herhaaldelijk werden gedurende den nacht
ronden gedaan met sloepen, om den smokkelhandel tegen
te gaan.
Zr. Ms. stoomschip Amboina, den 18 Dec. op zijnen post
voor Djoeloh vervangen door de Timor, vertrok op dien
datum ter bekruising van liet noordelijk gedeelte van de
station. Nadat den 13 de gewapende sloepen een verken-
ningstogt in de Koeala-Bekas hadden gedaan, werd den
14 die Koeala op nieuw onderzocht door de sloepen van
de Amboina in vereeniging met die van de Bandjermasin,
welke stoomer den vorigen dag bij de Amboina geankerd
was. De sloepen keerden zonder bijzondere ontmoetingen
gehad te hebben aan boord terug. Den 14 werd op nieuw
een onderzoekingstogt door de gewapende sloepen gedaan,
ten doel hebbende om door de Koeala-Bekas in de Simpang-
Olim-rivier te sturen. Twee op dien togt prijsgemaakte
en door de sloepen medegenomen praauwen werden door
de Amboina naar Djoeloh gesleept en daar aan de Timor
overgegeven.
Van 18 tot 29 Dec. vertoefd hebbende voor Djoeloh,
en op laatstgemelden datum aldaar vervangen door de Aart
van Nes, bekruiste de Amboina het kustgebied tusschen
Edi en Diamants-punt, herhaaldelijk de riviermondingen
onderzoekende. Verscheidene praauwen en sampans, grooten-
deels met peper geladen, werden als vijandelijk eigendom
of ter zake van verboden handel door de sloepen van dien
bodem prijs gemaakt.
De Amboina kwam den 18 Jan. te Edi om, na aldaar
steenkolen te hebben ingenomen,naar Singapore te vertrekken,
ten einde aldaar eenige noodzakelijke voorzieningen te
ondergaan.
Zr. Ms. stoomschip Aart van Nes, den 17 Dec. te Edi
vervangen door de Bandjermasin, deed eene reis naar Deli
om vivres te halen voor de bezetting der strandbenting en
keerde den 25 te Deli terug. Dienzelfden dag naar Djoeloh
verstoomd, werd den 27 Dec. door de gewapende sloepen
van de Aart van Nes, in vereeniging met die van de
Amboina en de Bommelerwaard, een togt op de Arakoen-
doer-rivier gedaan. Na den 28 een met peper geladen
vaartuig, afkomstig van Simpang-Olim, te hebben prijs
gemaakt, verving de Aart van Nes den 29 Dec. de Amboina
voor Djoeloh, waar zij tot den 11 Jan. daaraanvolgende
vertoefde.
De kapt.-luil. ter zee J. P. van Eossum is eervol ontheven van
het bevel over het schroefstoomschip Kijkduim, met den dag volgende
op dien van de aankomst te Paramaribo van den luit. ter zee
lste kl. A. J. Visser, aan wien met dat tijdstip het bevel over
genoemden bodem wordt opgedragen.
De off. van adm. 2de kl. W. F. G. L. Faubel is met 31 dezer,
op zijn verzoek, ontheven van de tijdelijke waarneming der betrekking
van administrateur bij het Hospitaal der Marine alhier; met ingang
van 1 Junij a. s. wordt tijdelijk belast met die functiën de off.
van adm. 3de kl. J. W. Groeneijk.
De 2de luit. 11. G. L. Frackers van het 7de reg. infanterie is
overgeplaatst van hier naar Amsterdam.
Oost-Indië. Benoemd tot lsten machinist bij de Marine J.
C. T. Hansen; ontslagen eervol de 2de machinist IJ. J. Viegen.
Tot 2den stuurman bij de Gouv.-Marine M. L. Broos en G.
P. L. Hauet en tot gezaghebber lste kl. J. H. Stolte.
In den loop van dit en het volgende jaar kunnen vijftig com
miezen 4de klasse der dir. bel., in- en uiig. regten en accijnsen
worden aangesteld op eene bezoldiging van f 420 's jaars en eene
gratificatie van f 75 voor uitrusting. De Staatscourant van jl.
Zondag behelst de voorwaarden.
Men heeft te Parijs tot algemeenen schrik een souvenir
van de Commune-mannen ontdekt, bestaande in 140 vaten
teer, elk van 500 kilogr. inhoud. De brandstichters hadden
die in de kelders van de fondamenten eener kazerne gelegd,
welke gebouwd zou worden op den hoek van den faubourg
St. Denis, digt bij het Noorder-spoorweg-station. Die
bouw, in 1869 begonnen, werd niet voortgezet, en kelders
en terrein bleven in den toestand liggen, waarin de oorlog
ze gevonden had. Nu heeft de stad dat terrein verkocht
aan een Maatschappij, die er 22 huizen op zal neêrzetten;
en bij een bezoek aan de kelders heeft men de teer
gevonden, die de Commune-mannen in brand hadden willen
steken om de troepen van Versailles het voortdringen te
beletten. Men rilt bij de gedachte, dat sedert maar weinig
noodig geweest is om een groot gedeelte van Parijs in
vlammen te doen opgaan.
Bij Dentu, te Parijs, is een werk van de pers gekomen,
getiteld: Les femmes de Versailles, door Imbert de Saint
Armand, dat men een historische galerij der heldinnen van
het tijdperk des grooten Konings mag noemen. Het bekende
woord van Guizot is er ten volle toepasselijk op: «Wilt
gij een roman? Vraag aan de geschiedenis.»
Het einde van het hoofdstuk aan madame de Montespan
gewijd, schildert de vreeselijke schaduwzijde van dat schit
terend leven, waardoor zij beroemd werd. «Toen de geest
het ligchaam verlaten had,» lezen wij aldaar, «dat ligchaam,
eens een toonbeeld van vrouwelijke schoonheid en daarom
schier aangebeden, viel het aan een chirurgijnsleerling ten
deel, om er zich in de behandeling van het ontleedmes op
te oefenen. Maar, erger nog: de dood der vrouw, die dertig
jaren een zoo groote rol aan het hof gespeeld had, maakte
er niet den minsten indruk. Sedert lang had Lodewijk XIV
zijne oude minnares reeds voor zich als dood beschouwd.
Dangean vergenoegde zich met eenvoudig in zijn dagboek
op te teekenen: «Zaturdag 28 Maart 1707 werd teMarly,
voordat de Koning zich ter jagt begaf, vernomen dat mw.
de Montespan den vorigen dag ten 3 ure des ochtends
gestorven was. De Koning is op de hertenjagt gegaan en
heeft 's namiddagstot 's avonds laat, in het park
gewandeld.»
En dat was alles!....
Silas Hexter, een der geredde passagiers van de
Schiller, leverde aan den Times een treffende beschrijving
van de schipbreuk. Hij en zijn medgezellen zwalkten in
hunne boot den ganschen nacht rondom 't schip heen,
wachtend op hulp en niet wetend in welke rigting zich
te wenden om de kust te bereiken. «Al dien tijd», zegt
hij, «was de mist zeer dik, en wij konden niets onderscheiden
dan de lichten in de kajuit. Hartverscheurend was 't gillen
en schreeuwende laatste kreet dien ik hoorde (ik zal hem
nooit vergeten) was van een kind. Aan 't doodsgejammer
der verdrinkenden paarde zich 't oorverdoovend kraken
van 't schip, als golf na golf er tegen aan beukte; de
slagen dreunden als donder. Ten vier uur in den ochtend
waren alle menschelijke kreten verstomd, en de lichten
uitgedoofd; men hoorde nog slechts 't razen van de golven.»
Maandag had te Hughtown, 't kleine hoofddorp van
't St. Mary's-eiland, de begrafenis plaats van de aangespoelde
drenkelingen. Zeven-en-dertig lijken werden op karren,
bespannen met de kleine inlandsche hitten, naar 't kerkhof
gebragt. De weg liep over rotsen langs de zee, die kalm
genoeg nu glimmerde in den zonneschijn. Ganseh de
bevolking van 't eiland had den arbeid gestaakt, en was
bij de plegtigheid tegenwoordig. De ruwe, zwart geverwde
doodkisten waren met bloemen bestrooid een aandoenlijk
blijk van de deelneming der eenvoudige eilanders. Geen
hoofd bleef gedekt bij 't voorbijtrekken van den treurigen
stoet; en in menig oog blonken tranen bij 't zien van,een
der geredden, den heer Reiderer, die, half wezenloos van
smart, de lijken volgde van zijn vrouw en éénig kind.
Zal deze nieuwe ramp nu eindelijk een prikkel wezen,
niet slechts tot 't beramen, doch tot 't in toepassing brengen
van betere reddingsmiddelen aan boord der groote passagier
schepen? Die schepen zijn van alle gerief en weelde
voorzien; doch zoolang zij hun passagiers geen grooter
veiligheid waarborgen, zijn zij in hoofdzaak even gebrekkig
als de wrakke jonken der Chineezen. Men zou althans
kunnen beginnen met reddingssloepen uit te denken, die
niet onveranderlijk in 't water omslaan of volloopen, en
die op zoodanige wijze aan 't schip bevestigd waren, dat
ze, als de nood aan den man komt, niet steeds onree zijn
om neergelaten te worden.
Zal men ook blijven volharden bij 't stelsel om tot eiken
prijs den kortsten weg te kiezen? Men antwoordt, dat
't publiek zelf dit stelsel wildat een stoomboot-maatschappij,
wier schepen niet zoo snel mogelijk de reis maken, haar
goeden naam verliest. Indien dit waar is, dan heeft 't
publiek zelf schuld. Ongelukkig maar degenen, die nu en
dan voor die schuld met hun leven moeten boeten!
Een rijke Rus, de hofraad Jagor Ryschkar, huwde
op gevorderden leeftijd een jong, arm meisje, dat hij beminde.
Het huwelijk was evenwel niet gelukkig; de echtgenooten
verlieten elkander. De man stelde de eisch tot echtschei
ding in, en inmiddels woonde het meisje bij hare familie.
In Rusland, waar zulk eene zaak tot in de heilige synode
wordt gebragt, duurt een dergelijke eisch zeer lang, en ook
is het in den regel moeijelijk eene beslissing te bekomen.
De hofraad echter was een man van groot aanzien en
kreeg ten slotte zijn zin. In dien tusschentijd werd hem
een zoon geboren; hij erkende hem echter niet als kind.
Een proces, dat hierover ontstond, werd door hem gewon
nen. De moeder toog hierop met haar kind naar Kischinew,
waar zij weldra overleed.
Sedert zijn vele jaren verloopen; de rijke hofraad is
overleden en heeft zijn neef tot eenig erfgenaam van zijn
kolossaal vermogen gemaakt. Daar dook dezer dagen de
doodgewaande zoon van den hofraad op; hij beweerde
althans Paul Ryschkar te heeten, en begon in vollen ernst
de erfenis terug te eischen. De eerste regtbank, tot welke
hij zich wendde, wees zijn eisch af, maar een hooger
college erkende zijne aanspraken en wees hem de helft der
erfenis toe.
Paul was in behoeftige omstandigheden opgegroeid. Jaren
lang had hij met nood te worstelen gehad; om het leven
korter te doen zijn, nam hij dienst bij het Russisch leger,
waar hij het tot vaandrig bragt. Hij is thans millionair.
De Prins Hendrik arriveerde den 16 dezer des avonds ten 8 ure
te Southnmpton.
De Holland is eergisteren uit Batavia alhier aangekomen.
De Celebes, van hier naar Batavia, is jl. Zaturdag des ochtends
van Suez vertrokken.
Opgave van af Zaturdag middag tot Dingsdag middag.
ONDERTROUWD: J. Walker, machinist en M. K. K. J. Florijn.
P. C. Bagge, stoker en P. J. Sauerborn.
GETROUWDGeene.
BEVALLEN: K. Roskam, geb. Stokebrand, (D.). S. C. Bijl,
geb. Leliveld, (D.). M. N. Wijs, geb. Riakels, (D.).
OVERLEDENJ. van der Kuijl, 7 maanden. C. Heeres, 26 jaren
Weerkundige Waarnemingen te Helder(Landskeet)
"53
Uren. jj
Windrigting
en
Kracht.
Barometer
mm.
Thermometer
C.
Vochtigh. 1
procent.
Toestand
van
de zee.
Stand.
Afw.
Stand.
Afw.
16
12
nw. 1.4k.
767.98
f 7.48
11.7
- 2.1
0.76
Slechtw.
17
12
ono. 1.3»
765.37
f 4.85
12.0
- 1.9
0.49
Vlak.
18
8
zoto. 1»
754.05
- 6.49
13.5
t 1.5
0.72
18
12
zto. 2
751.32
- 9.22
18.6
f 4.6
0.61
Slechtw»
Weersgesteldheid: 16 Mei. 12 u. Helder, mooiweer.
17 Mei. 12 u. Idem.
18 Mei. 8 u. Ligtbewolkt, mooiweer.
18 Mei 12 u. Helder, beneveld, mooiweer.
Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart.
Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming.
9 Mei. Jupiter. H. de Boer qq. Samarnng.
17 Mei. IJstroom. S. de Vries. New-York.
Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de
Buiten- of Binnenhaven te lossen.
Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor.
Jane Selkirk. J. Crowell. Shields. Steenk. Hoogl.&v.Herw.
Ohio. R. Reece. Duink. Goedk.
Holland.R.Berkelbach v.d.Sprenkel.Bat.viaSuez.Stukg.Hoogl.&v.Herw.
VierGebroeders.C.O.Blok. Koogerpolder. Ballast.* vanGijn&Co.
*Om ijzer te laden, naar Huil bestemd.
V IJ F D E K L A S 8 E.
Zeventiende lijst: No. 466 prijs f 200 en premie f3000;
No. 19048 f 200; No. 16587 en 19696 ieder f 100.
PER TELEGRAAF.
15 stuks Paarden.
748 Runderen.
102 vette Kalveren f 0,60 a 0,90 per kgr. (vlug)
120 ii magere dito - 6,a 16,per stuk.(vlug)
2106 i, Schapen.
Lammeren.
44 ii vette Varkens - 0,48 a 0,60 per kilog. (vlug)
20 magere dito - 12,a,18per stuk. (vlug)
150 stapels kleine Kaas, f a per 50 kilogram.
ii middelbare dito f per 60 kilogram.
Boter f 1,15 a 1,25 per kilogram.
Kip-Eijeren f 2,75 a per 100 stuks.
Eend-Eijeren- 3,80 a
LATKBE BERIGTEN.
Z. K. H. Prins Alexander wordt morgen alhier verwacht
ten einde een bezoek te brengen aan zijn adjudant den
kapitein-luit. ter zee H. van Goens.
Naar men verneemt is hier het berigt ontvangen,
dat de Nederl. bark Koophandel, kapt. J. E. Visser, in
de Finsche golf door op een klip te zeilen totaal veron
gelukt, doch de equipage gered is.
Jl. Zondag morgen is in de kerk der Herv. gemeente te
Abbenbroek het orgel ingewijd. De vervaardiger Knipscheer
uit Amsterdam bespeelde voor het eerst, waarna het jl.
Maandag morgen geheel vrijwillig werd bespeeld door den
heer L. Buys, die op zich genomen heeft, het bij voortduring
te bespelen tot er een hulponderwijzer beroepen is, aan
wien de betrekking van organist zal toegevoegd worden.