1875. N°. 65. Zondag 30 Mei. 33 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Binnenland. HELDERSCHË EN N1EUWEDIËPER COURANT, „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.] Abonnementsprijs per kwartaal1 80. H nu franco per post - 1.65. Bureau: Jl O L E IV I» L E 11\ 1*°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 1—-4 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Klken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Atsjin, Padang en Batavia, te verzenden met Zr. Ms. Stoomschip BROM O en per Mailboot HOLL AND, geschiedt den 4 en 8 Junij a. s.; drukwerken na aankomst van trein III (N. Holl. Spoorweg) ten 10.58 des avonds; brieven na aankomst van trein I den volgenden dag ten 9.47 des morgens. De VOORZITTER van den BAAD der gemeente HELDER brengt ter openbare kennis, dat DE RAAD ZAL VERGADEREN op WOENSDAG den 2 JUNIJ e. k., des AVONDS ten ZEVEN ure. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 29 Mei 1875. STAKMAN BOSSE. PXJNTEN TER BEHANDELING: 1. Regeling van het onderwijs op degesubs. bijz school voorm. u. 1. o. 2. Voordragt lid Plaatselijke Schoolcommissie. 3. Voordragt eervol ontslag en benoeming vader en moeder in het Algemeen Weeshuis. 4. Mededeeling van stukken. HELDER en NIEUWEDIEP, 29 Mei. Uit goede bron wordt ons medegeeld, dat van den minister van Binnenlandsche Zaken bij den Waterstaat een aanschrijving is ingekomen om de noodige opmetingen te doen ter hoogte van de koopvaarders-schutsluis tot het daarstellen van een schutsluis van voldoende capaciteit, om de grootste stoomschepen te kunnen schutten en bijgevolg het spoor wegbassin te kunnen ingaan. Wordt dit plan verwezenlijkt, dan is het bassin de aangewezen plaats tot het leggen van een drijvend droogdok. Met ingenomenheid vernamen wij dit berigt en hopen voor de welvaart onzer gemeente, dat deze werken spoedig tot stand mogen komen. Op Dingsdag 8 Junij e. k. zal alhier de verkiezing plaats hebben van twee leden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaaleene keuze moet geschieden wegens de periodieke aftreding van den heer mr. J. L. de Bruyn Kops (wit stembriefje), eene andere ter vervanging van wijlen den heer jhr. mr. C. van Foreest (rood stembriefje). Vijftig jaren later. Toen vader, niet lang na het tusschen ons voorgevallene tot ons kwam, deelden wij hem mede, wat wij elkander beloofd hadden. «Ik geef gaarne mijn zegen op deze uwe verbindtenisant woordde hij, „en ik weet, dat ik aan u, Marie, ook den zegen uwer moeder schenken kan. Toen ik haar heilig en plechtig be zworen had, al datgene getrouw te zullen vervullen, wat zij mij ten uwen opzichte had opgedragen, voegde zij er op fluisterenden toon, zich naar mij keerende, de woorden bij, die ik u thans mag en ook durf mededeelen. Zij zeide: „Mathis, als de kinderen groot geworden zijn en in hunne harten ontwikkelt zich een neiging, dat zij zich tot elkander getrokken gevoelen, zoodat zij als echt- genooten met elkander door dit leven wenschen te gaan, weerstreef hun wensch niet. Ik heb de innige overtuiging, dat mijne dochter aan de zijde van uwen zoon gelukkiger zal kunnen zijn, dan ik het in andere verbindtenissen geweest ben. Maar dat zij nooit naar Erankrijk terugkeere, zooals gij mij beloofd hebt." „Van datgene, wat uw moeder toen bezat," aldus vervolgde mijn vader, „is niets overgebleven dan alleen een paarlsnoer, dat ik niet verkoopen wilde, ofschoon zij mij er hare volle toestemming toe gegeven had, omdat ik wist, dat dit haar dierbaarste sieraad was, een aandenken aan haar moeder." Hij haalde het paarlsnoer te voorschijn en overhandigde het aan Marie, die terstond dit nieuwe aandenken aan haar moeder, evenals het medaljon met kussen van vreugde overdekte. Nog langen tijd na het voorgevallene op dezen dag zaten wij vertrouwelijk hij elkander, want vader, die buitengewoon spraakzaam geworden was, verhaalde ons veel van Frankrijk en van de verloopene tijden. Zijn spraakzaamheid werd nu en dan een weinig gestoord, als Marie hem verzocht, haar van haar vader ook het een en ander mede te deelen. Het scheen hem moeielijk te vallen een gepast antwoord op die vragen te vindeneindelijk zeide hij „Ik heb hem niet gekend en uw moeder sprak nooit over hem." Het verbond, dat onze harten gesloten hadden, ontving de pries terlijke wijding, doch voordat dit geschieden kon, verliep er een geruimen tijd, want de geestelijke verlangde papieren van oDze afkomst, die deets niet te verkrijgen waren, en waartoe vader deels geen moeite wilde aanwenden om ze deelachtig te worden. Eindelijk toch werd onze huwelijks-vereeniging gesloten zonder dal de ver- eischte papieren overlegd werden, omdat men de verzekering van vader geloofde, dat ze in de stormen der revolutie verloren gegaan waren. Wij waren nu gezamenlijk boven alle beschrijving gelukkig, daar mij de verzekering werd gegeven, dat ik de opvolger van vader als houtvester worden zou. en bovendien nog, dewijl de oorlog een tijdlang opgehouden had of in verder verwijderde landen gevoerd was geworden. Helaasde tijd des vredes zou evenwel niet lang duren. In het voorjaar van het jaar 1813 vertoonden zich in onze streken wederom geweldige massa's troepen en het gerucht liep onder de bewoners van onze streek, dat het in onze nabijheid tot een veldslag komen zou. Op den eersten Meidag van genoemd jaar, toen ik in den schemeravond van een tocht terugkwam, zag ik In Julij a. s. moet eene verkiezing plaats hebben voor vijf leden van den gemeenteraad alhier. Volgens den rooster moeten dit jaar aftreden de heerenR. Boomsma, S. Braaksma, D. de Lange, C. van Veen en P. C. van der Meulen. Een verzamelaar van naturaliën vertoonde ons dezer dagen eenige mosselschelpjes, door hem aan de zeekust alhier gevonden, van zóó geringe grootte, dat enkele zich ter naauwernood door het ongewapend oog lieten waarnemen. Door middel van een vergrootglas kon men zich overtuigen van den vorm en de kleur der gewone mosselschelpen. Bij de vermelding van de vele nuttige inrigtingen in deze gemeente, behoort zeker niet onvermeld de hier bestaande Vereeniging van de «hallasters, toetuigers, en steen- kolendragersonder de zinspreuk Ontwaakt bij tijds Deze Vereeniging vierde jl. Zondag in eene openbare vergadering den eersten gedenkdag van hare oprigting, die met een bezoek van het edel-achtb. hoofd der gemeente en een lid van den gemeenteraad werd vereerd. Nadat het bestuur een verslag had gedaan van hare handelingen gedurende haar éénjarig bestaan en uit hare notulen deed blijken aan hoevelen zij reeds, bij ziekte van het hoofd des gezins of gebrek aan werk, eene geldelijke tegemoetkoming en ondersteuning had kunnen uitreiken, werd er een tooneelstukje opgevoerd, dat, in aanmerking genomen den geringen vrijen tijd ter hunner beschikking, blijken gaf met lust te zijn ingestudeerd en ook vlug werd afgespeeld. Verder werd deze feestavond in gepaste vrolijkheid doorgebragt en menigeen die het gul en rond verkeer van die inenschen onderling had bijgewoond, zou zich zeker dien avond onder de hallasters, toetuigers, en kolenwerkers uitmuntend gediverteerd hebben. Naar men meldt, zullen de aanstaande groote manoeu vres, te houden door de 3de divisie infanterie, artillerie en kavallerie, plaats hebben in de Peel (Noordbrabant), en niet in de legerplaats bij Milligen. Beroepen bij de Remonstr. gemeente te Amsterdam, dr. G. van Gorkum, pred. bij de Herv. gemeente aldaar. Beroepen bij de Evang. Luth. gem. te 's Hage, ds. J. W. Beversen, pred. te Dordrecht. Aangenomen het beroep naar Utrecht door ds. C. A. Renier, pred. te Bergschenhoek. ginds op de hoogten buiten het dorp, in de richting naar Lützen, meermalen vuurbollen opstijgen, en een bekende, die mij op den weg ontmoette, deelde mij mede, dat hij gedurende den dag in de verte aanhoudend kanongebulder gehoord had. Den volgenden dag het was, zoo ik mij niet gansch bedrieg op een Zondag tamelijk vroeg in den morgen, kwamen bij ons vluchtelingen uit het naast bijgelegene stadje aan, die met ontzetting- ons mededeelden, dat tal van gewonden van het slagveld van Lützen derwaarts gebracht werden en dat een deel van het zege vierende Fransche leger nadertrok. Het was mogelijk, dat het ook tot ons zou komen. De dag intusschen ging rustig voorbij, maar in grooten angst en opschudding. Tegen den avond evenwel kwamen inderdaad talrijke benden Fransche infanterie uit het bosch op den weg achter het dorp te voorschijn en begaven zich naar het dorp. Ik zie hen nog met hunne lange slopkouzen en hooge zwarte beerenmutsen duidelijk voor mijne oogen. Zij zongen. Vol bekommering vraagden wij elkander, waarheen die groote menigte zich toch begeven zou, daar het toch reeds donker begon te worden. Marie sidderde van angst en grendelde de deur van het huis. Ik week niet van hare zijde, want zij verkeerde voor de eerste maal in een hoopvollen toestand, waarnaar wij reeds zoolang vurig gehoopt hadden, maar tot dusverre nog altijd te vergeefs. Vader ging naar het dorp om te zien, waarheen de troepen trokken en als hij dit te weten was gekomen, er ons bericht van te geven. Zij marcheerden, zooals hij te huis komende ons mededeelde, in dicht geslotene rijen door de straten van het dorp nog altijd zingende naar de vlakte voor het dorp. Daar hielden zij halt. Zij schenen, zooals vader meende, den nacht hier te willen door brengen en sloegen daartoe op de vlakte voor het dorp hunne tenten op. Ondertusschen was het geheel duister geworden. In het dorp heerschte een doodelijke stilte, niemand als het ware durfde zich verroeren, in bange verwachting van de dingen, die komen zouden. Plotseling vernam meu een eigenaardigen trommelslag, die tot ons doordrong en een vreesverwekkenden indruk in den stillen nacht op ons maakte. „Vader," aldus ging de houtvester met zijn verhaal voort, „ging nogmaals het dorp in om te onderzoeken, wat die trommelslag te beduiden had. Hij was het signaal tot plunderen. In ongeregelde troepen vielen de soldaten in het arme dorp. Vader kwam spoedig terug. Wat er geschied was, werd ons later verteld. De Franschen hadden sedert twee dagen niets gegeten, de honger dreef hen in de huizen. Elk huis werd door hen van boven tot beneden doorzocht, van deu kelder tot het dak, geen hoek, waar men vermoedde dat iets gevonden kon worden, bleef verschoond; met lichten, met brandende spaanders, zelfs met brandende bossen stroo liepen zij niet slechts in elke kamer, maar ook in de stallen, zelfs in de schuren, alles doorzoekende. Niet slechts de eetbare waren, die zij vonden, waren buit, ook koeien, schapen en zwijnen voerden zij met zich mee, benevens alle ketels, potten, pannen en schotels volgden als kook- en eetgereedschap, alles werd buiten het dorp naar de legerplaats gebracht, alwaar men dan ook spoedig een Jl. Donderdag is aan het prov. bestuur van Noord holland aanbesteed1. Het bestorten van den onderzeeschen oever langs het zuider strand van het eiland Vlieland, behoorende tot de zeewerken in Noordholland; daarvoor was de minste inschrijver de heer L. Kalis Kz., te Sliedrecht, voor f 18,500. 2. Het verbeteren der haven op het eiland Urk, behoorende tot de zeewerken in Noordhollanddaarvoor was de minste inschrijver de heer K. Schram, te Sliedrecht, voor f 43,500. 3. Het bouwen van eene woning voor den brugwachter bij wipbrug No. 40, aan de oostzijde van het Noordhollandsch Kanaal te Alkmaardaarvoor was de minste inschrijver de heer C. Criller, te Schoorl, voor f 2490. Den heer Jan Leendertz, uitgever van het aan Z. M. den Koning opgedragen werkl'Ecole Hollandaise et Oléo- graphie, is door Z. M. benoemd tot ridder van de orde der Eikenkroon. De Kon. Ned. Stoombootmaatschappij keert over a. p. een divident uit van 5 pCt. Door de Nederl. Handelmaatschappij zijn bevracht voor Amsterdam de schepen: Oceaan, Noordzeekanaal en Vier Gebroeders. De heer J. A. Alberdingh Thijm zal in het licht geven een «Beoordeeling van Multatuli's Vorstenschool getiteld: Een mislukt drama." In een jl. Woensdag te Amsterdam gehouden ver gadering van moderne predikanten is een adres vastgesteld, dat aan de Synode zal worden aangeboden. Daarin wordt gevraagd, dat men het toetreden en aannemen van lidmaten der Ned. Herv. Kerk niet meer afhankelijk stelle van de vragen, die nu in het reglement op het godsdienstonderwijs zijn voorgeschreven, maar, bij eerbiediging van ieders overtuiging, toch de zekerheid hebbe, dat zij aan hunne verpligting als lidmaat zullen voldoen. Dit adres zal zooveel mogelijk verspreid en ter teekening aangeboden worden. Jl. Donderdag namiddag is in het lokaal Odéon te Amsterdam de algemeene vergadering van aandeelhouders in de Amsterdamsche Kanaal-Maatschappij gehouden. In het voorgelezen verlag van den toestand der Maatschappij over 1874 wordt gezegd, dat de moeijelijkheden, waarinde Maatschappij gewikkeld is geweest, geheel uit den weg zijn geruimd, zoodat nu het kanaal met rassche schreden zijne algeheele voltooijing zal naderen. Het overschot van baten zal, uithoofde van de belangrijke buitengewone werken^ aanvang maakte met slachten en koken. Alle deuren van de huizen, alle tafels en stoelen, al het hout en stroo, planken en schuttingen, in één woord, alles wat maar brandbaar was sleepte men mede om de vuren, die dienen moesten om te koken en de wachtvuren te voeden, die op het veld in een grooten halven cirkel voor het dorp, het een na het ander werden ontstoken en die den ganschen omtrek soherp, maar akelig verlichtten. Daarop ontstond wederom een diepe stilte. De bewoners van het dorp waren deels gevlucht, toen de Franschen verschenen en hadden hunne bijeenverzamelde have prijs gegeven; deels waren zij in hunne huizen gebleven. De vrouwen weenden, de mannen zaten in stomme onderwerping ter neder, of vervloekten de Franschen, maar in stilte. Nadat die rust ongeveer een uur geduurd had, werden wij op nieuw verschrikt evenals vroeger door dien vreesverwekkenden trommelslag en wederom vielen de soldaten als sprinkhanen op het ongelukkige dorp aam Zij waren verzadigd en kwamen nu om stroo, bedden, kleedingstukken en deksel te zoeken, opdat zij zich daaruit legerplaatsen konden bereiden. Zij zochten ook wel geld en alles wat geldswaarde had, maar waarheid is het,dat zij alles, letterlijk alles, wat zij maar dragen konden, medenamen, al was het ook duidelijk dat zij voor heden er geen gebruik van maken konden. In elk huis bewogen zieh in tegenovergestelde richting twee stroomen van menschen, de eene ging het huis in, steeg de trappen op en bewoog zieh door de vertrekken, de andere ging de trappen af en het huis uit, om weder andere woningen binnen te treden en te zien of daar nog iets te kapen viel. Vijftig, honderd en misschien nog wel meer, zullen gelijktijdig in een klein huis geweest zijn. Dit heen en weder trekken van die oneindige menschenmassa duurde onafgebroken voort, totdat een ander tromsignaal de soldaten wederom naar de uitgekozene legerplaats riep. Toen werd het op nieuw weder stil. Ieder soldaat bereidde zich daar buiten op het veld in het jonge koorn onder den vrijen hemel, met datgene wat hij buit gemaakt had, een leger, strekte zijne vermoeide leden daarop uit, en zocht te slapen. Voor de bewoners, die in het dorp teruggebleven waren, was geen slaap te vinden zij hadden ook niets, volkomen niets waarop zij hun hoofd, zwaar van zorgen en kommer, konden nederleggen. Ook wij in ons huis, dat van uit de legerplaats, zelfs van uit het dorp niet gezien kon worden en waardoor wij van ten bezoek van de soldaten zonder twijfel verschoond waren gebleven, ook wy waagden het niet ons ter ruste te begeven. Vader zat stil aan het venster en luisterde naar ieder gerucht dat zich buiten hooren liet. Marie drong zich in haar angst voor de Fransche soldaten steeds dichter tegen mij aanzij sidderde aan al hare leden, ofschoon ik niet ophield haar- moed en troost in te boezemen en aanspoorde om zich standvastig te houden. Zij vreesde nog maar altijd dat ook ons huis Ontdekt en dan door ruwe en plunderende soldaten bezocht zou worden. Onder het storten van een vloed van tranen bad zij„laat ons in het bosch vluchten, diep het bosch in vluchten. Daar zullen zij ons niet zoeken, niet vinden; laat hun hier rooven, wat hun welgevallig is." „Marie 1" antwoordde vader, „tot dusvere is ons nog niet het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1