Benoemingen, enz. STATEX-fiEXERAAL. Frankrijk. Engeland, welke de Maatschappij reeds verrigt heeft en nog moet verrigten, ook niettegenstaande de hooge opbrengst van de drooggemaakte gronden, niet zoo groot zijn als men zich in den beginne had voorgesteld. De rekening over 1874, bedragende in ontvangst f 4,377,896.19 en in uitgaaf f 3,691,708.21, zoodat op 1 Jan. 1875 beschikbaar bleef f 686,187.98, werd daarna goedgekeurd en ten slotte werden tot commissarissen herbenoemd de heeren O. P. van Eeghen, J. K. Oorver Hooft en C. A E. van den Honert. Voor de arrondissements-regtbank te Haarlem ver scheen onlangs een persoon, die als beklaagde teregt moest staan, in zeer beschonken toestand. Toen hij over dien toestand door den president werd onderhouden, antwoordde hij;, «het is de pligt van iederen burger te zorgen, dat de belastingen zooveel mogelijk opbrengen; hoe meer borrels ik gebruik, des te naauwgezetter vervul ik mijn pligt.» Bij den landbouwer C. Arisz, te Velsen, zijn weder 15 koeijen, verdacht van longziekte, onteigend en afgemaakt. Het vleesch is niet publiek, maar aan verschillende opkoopers uit de band verkocht. Te 's Hage wordt een proces gevoerd tusschen eene vrouw en den houder en de houderes van een bordeel, waarin zij een tijdlang vertoefde. Genoemde vrouw had acht jaar geleden haar kind, toen een pas geboren wicht, aan hen afgestaan, omdat zij het zelf niet lijden mogt; later heeft zij het formeel aan deze lieden verkocht die den koop gaarne sloten, omdat zij van het kind hielden en zeiven kinderloos waren. Zij zorgden goed voor de opvoeding. De ontaarde moeder, in vereeniging met haar man die tot haar teruggekeerd was, heeft herhaaldelijk geld van den bordeelhouder gevorderd, onder bedreiging dat zij haar kind wilde terug hebben. De man heeft het soms gegeven, soms niet, maar thans bepaald geweigerd en ook het kind niet willen afstaan. Thans heeft het vrouwmensch een advo- kaat weten te vinden, die haar zijn bijstand verleent. De zaak is nu voor den regter. De N. R. Crt. verneemt, dat de minister van Financiën voornemens is, bij wijze van proef, aan eenige postkantoren de gelegenheid te openen tot het inbrengen en terugont vangen van spaarpenningen. De spaarbanken zouden geheel vrij en onafhankelijk haren tegenwoordigen werkkring blijven vervullen, doch voor zooverre zij zich bereid verklaren om gelden aan te nemen en met bijbetaling van rente uit te keerën ook van en aan hen, die gelden daartoe inbrengen bij de postkantoren of die aldaar komen opvragen, zouden zij, in overleg met de postdirectie, moeten aannemen een vast model voor de inrigting der livretten en voor de met de postdirectie te houden correspondentie. De minister heeft aan de besturen der bestaande spaar banken een ontwerp der inrigting en regeling van de postspaar banken gezonden, om daarover hun gevoelen te vernemen. Het Utrechtsch studentenkorps heeft tot onderwerp van de maskerade in 1876 gekozen: De intogt van Karei den Stoute, te Zutphen. Naar men verneemt, isjl. Donderdag te Utrecht tegen den sergeant bij het bataillon mineurs G. Kleijan, bij arrest van den krijgsraad in de 4de militaire afdeeling, een bevel van gevangenneming verleend, als beschuldigd van moord met voorbedachten rade op den sergeant Hellegers van genoemd bataillon. (U. D.) In sommige streken van Friesland vertoont de long ziekte onder het rundvee zich sedert eenige dagen op nieuw heviger en uitgebreider, zoodat het einde nog niet voorzien minste leed overkomen, nog is ons huis voor hun oog verborgen gebleven en misschien trekken de soldaten af zoodra de dag is aangebroken." In dit oogenblik kondigde de klok het middernachtelijk uur aan. Op hetzelfde oogenblik vernamen wij rassche schreden voor ons huis, en terstond daarop volgde een hard kloppen aan de geslotene deur. Marie ontboezemde een flauwe kreet en hevig bevende zeide zij „Mijn God! zij komen!" Daarop zonk ze met gevouwen handen in haar schoot op een stoel neer en bad vurig, dat God ons mogt beschermen. Vader stond op om de deur te gaan openen, daar het kloppen steeds heviger werd. „Niet open maken, vader, niet open maken," bad Marie in hevigen angst. „Het is maar één man, zooals ik zie," antwoorde vader. „Wijzen wij hem af, laten wij hem niet binnen komen, dan keert hij waar schijnlijk naar de legerplaats terug en neemt anderen met zich mede om de deur met geweld te openen." Hij ging om de deur open te doen. „Een bed, ik moet slapen, cén uur!" hoorden wij den vreemde daar buiten in gebroken Duitsch zeggen. „Treed binnen," antwoordde vader, terwijl hij de deur voor den man opende en binnen liet gaan, echter niet vergetende de deur wederom terstond achter hem te sluiten. Spoedig daarop verscheen hij met hem in de kamer, waar slechts een kleine lamp brandde. De vreemdeling was een Franschman, een hoofdofficier, door weer en wind gebruind en door den kruitdamp zwart geworden; hijhad kleine, doordringende oogen en scherpe eu harde gelaats trekken. Hij zul zoo wat in de vijftig zijn geweest, en maakte den indruk alsof hij zeer vermoeid en in een bijzonder kwaden luim was. Vader zag hem een geruimen tijd opmerkzaam en met het hoofd schuddende aan. „Een Franschman," zeide Marie op een toon van ontzetting, terwijl zij dichter naar mij drong als om tegen hem bij mij be scherming te zoeken. „Ja een Franschman," antwoordde de officier. Vive l'Enipereur Een.bed, ik moet slapen, een uur." En terwijl hij deze woorden uitsprak, kwam hij nader bij Marie. Zij trad nog verder terug, nis vreesde zij reeds zijne nabijheid. Een gedwongen lachje speelde hem op de lippen, en hij verzocht haar in het gezicht te zien. Zij hield haar hoofd diep voorover gebogen. Toen strekte hij zijn hand naar haar uit, vatte haar om de kin en richtte alzoo haar hoofd op. Nauwelijks had hij een blik op haar aangezicht geslagen, toen hij als het ware verstijfd voor haar bleef staan en haar vorschend en onafgewend aankeek. „Wonderlijk!" zeide hij toen zachtjes als in zich zelve sprekende. Steeds hield hij haar om de kin vast, opdat zij haar hoofd niet weder voorover buigen zou, en daarop viel hem het medaljon, dat zij nu, evenals altijd om haar hals droeg, in het oog. „Dat goud moet ik zien!" zeide hij versehrikt en greep haastig naar het medaljon. kan worden en men algemeen voor nog grooteren omvang 1 dier ziekte vreest. De Leeuw. Crt. meldt, dat de bekende zangeres Aafke Kuijpers op raad van vele musici heeft besloten zich voortaan meer bepaald te wijden aan den classieken zang, bet oratorium, enz., en dat zij te dien einde in de volgende maand hare studiën zal gaan voortzetten aan de muziek- school te Berlijn, onder de leiding van mevrouw Joachim. In Wijmbritseradeel zijn binnen 8 dagen twee vrouwen, volgens officiëele verklaring van de geneesheeren, tengevolge van overmatig gebruik van sterken drank overleden. Wie de oud-gedienden ontmoet, welke thans bet overige hunner levensdagen op Bronbeek doorbrengen, ziet er menigeen onder, wiens houding, gelaat en militaire onderscheidingen getuigen, dat hij eenmaal een flink soldaat was en zijn leven in de dienst van Nederland niet heeft ontzien. Maar meer weet men vaak niet van henhet intieme leven van die dapperen is een geheim voor velen; de levensroman van menig hunner is een gesloten boek, waarvan slechts bij uitzondering bij hun dood eene enkele bladzijde nog te lezen is. Zoo stierf daar den 25 dezer een Zwitser in de kracht zijns levens, een krachtig man van 46 jaar, die in gestalte boven de meesten zijner wapenbroeders uitstak. Men wist dat hij in het Nederlandscli-Indisch leger gediend had van 1858 tot 1873dat hij achtereenvolgens van soldaat was opge klommen tot sergeant-majoor, dat hij de expeditiën op Boni en Celebes had medegemaakt en zich kloek had gedragen, getuigen de onderscheidingen, die hij op de borst droeg, en dat hij in 1873 eervol ontslag had bekomen uit de militaire dienst met een gage van f 272 en in het invaliden huis Bronbeek was opgenomen. Daar leefde hij bijna twee jaren rustig en tevreden en genoot aller achting. Julius Disteli stierf na eene korte ziekte. Zijne nalaten schap werd onderzocht en men vond eene som van ongeveer vijf honderd francs aan goud in zijn bezit. Dit was reeds een tamelijk groot bedrag, maar bij nader onderzoek bleek, dat Disteli bij zijn bankier te Zurich een kapitaal had liggen van ruim honderd duizend francs, behalve hypotheken en andere bezittingen. Zijne papieren bragten verder aan het licht, dat hij van 1849 tot lö53 bij het Zwitsersclie leger had gediend; in 1852 was hij 2de luit. geworden en in 1853 1ste luit. Maar hij had in laatstgenoemd jaar zijn eervol ontslag op verzoek erlangd en was in Romeinsche dienst getreden; wederom was hij, als soldaat beginnende, tot 2den luit. opgeklommen, maar na dien rang in 1857 verkregen te hebben, had hij hem nogmaals nedergelegd om bij het Nederl.-Indische leger te dienen. Waarom? wat heeft bij herhaling dien officier bewogen weder van gemeen af carrière te maken? Wat is oorzaak geweest, dat de gefortuneerde man, in de kracht des levens, aan het verblijf op Bronbeek, hoe goed het daar dan ook zijn moge, de voorkeur gaf boven een onafhankelijk zelf standig leven? Niemand kan deze vragen beantwoorden. Zijne opklimming in de dienst is wel het beste bewijs, dat hij een geschikt en bekwaam man was en aan zijne kame raden gaf hij nooit den indruk van een gierigaard. Ook het leven van Disteli bevestigt wat wij zeiden, dat van menigen oud-gediende op Bronbeek de levensroman een gesloten boek is. Gisteren heeft de plegtige begrafenis plaats gehad met militaire eerbewijzen. De overledene laat een broeder en zuster na, die in het bezit zijner nalatenschap treden. (Amh. Crt.) Voor het Prov. hof in Groningen is de zaak der twee rijksveldwachters behandeld, beschuldigd van moord en mishandeling op een Duitscher, die over de grenzen gezet moest worden. De een, Elzo Doddema, bleef alles ontkennen, de ander, Derk Begeman, erkende één slag toegebragt te hebben, toen de gevangene wilde ontvlugten, en verder met Doddema het lijk te hebben verborgen, 't welk zij later te zamen in het Wijmeester Zijldiep wierpen. Door het O. M. is tegen Doddema een tuchthuisstraf van 20 jaren, tegen Begeman een celstraf van 10 maanden en eene boete van f 100 geëischt. De verdedigers der beschuldigden, mrs. S. M. S. Modderman en jhr. P. J. van Swinderen, concludeerden wegens gebrek aan bewijs tot vrijspraak. De uitspraak is bepaald op Woensdag a. s. Berigten uit Batavia, dd. 29 April, luiden o. a.: «Uit Atsjin zijn in de laatste dagen geene nadere tijdin gen ontvangen. Alleen weet men, dat de gezondheidstoestand voortdurend verbetert. De premiën voor het dienstnemen van inlandsche militairen zijn verhoogd. De chefs van de geneeskundige dienst van land- en zee- magt zijn dan 20 dezer naar Atsjin vertrokken, tengevolge van het besluit om hen in commissie te zenden tot het instellen van een onderzoek naar de maatregelen tot ver betering van den gezondheidstoestand aldaar.» Lecocq heeft voor de Folies Dramatiques te Parijs een nieuwe operette gecomponeerd, genaamd«Le Pompon In een artikel over de inwoners der Bocche de Cattaro leest men in een Oostenrijksch blad het volgende: «De Bocchezen hebben, gelijk de Zuid-Slaven over het algemeen, weinig achting voor de vrouw; zij beschouwen haar als een lager wezen dan de man; zij eten niet met haar uit denzelfden schotel en spreken niet met haar zonder zich eerst te verontschuldigen. Maar zij beschermen haar in elk opzigt en zouden zelfs aan de vrouwen hunner vijanden de hand niet durven slaan. Nu kwamen eenigen tijd geleden de inwoners van Pastrovecchio en die van Spizza, op Turksch grondgebied gelegen, in twist over weggevoerde kudden vee. Men kwam tot een geregeld grensgevecht, waarbij de Spizzanoten het veld behielden. En waarom? De Spizzanoten, welker dorp digt bij het slagveld lag, hadden hunne vrouwen in de voorste gelederen geplaatst, zich achter haar verborgen en konden zoo veilig vuren; want hunne vijanden durfden niet schieten uit vrees van de vrouwen te kwetsen en verlieten het slagveld.» Uit den faillieten boedel van Adèle Spitzeder komt vijftien percent voor de crediteuren teregt. In Japan wordt thans een geweldige windhandel gedreven in rozen, gelijk dit vroeger het geval is geweest met varkens en konijnen. Ook begint zich eene soort van manie te openbaren voor den aanleg van nieuwe spoorweg- lijnen. Te Holgoke, in Massachusets, is gedurende de mis in eene Catholieke kerk brand uitgebarsten, waarbij zestig personen om het leven kwamen. Het voederen van paarden. Dezelfde hoeveel heid haver, waarmede het paard gevoederd wordt, oefent, al naar den tijd, waarin het voeder gegeven wordt, eene zeer verschillende werking uit. Zoo is het bepaald voor- deelig, als men de paarden eerst drenkt en dan te eten geeft en daarentegen nadeelig, als het omgekeerde plaats heeft. Zoo is het ook eene zeer slechte gewoonte, de paarden dadelijk na het verrigten van zwaren arbeid, hooi en haver te geven. Zij eten dan gulzig, kaauwen weinig en verteerc.n slecht. Als een paard van het werk op den stal komt, moet men het eerst een kwartier laten uitrusten, het daarna een weinig hooi, een half uur later drinken en dén eerst haver geven. Op deze wijze voorkomt men verkoudheden, waardoor de paarden, ten gevolge van onvoorzigtig dren ken, zoo dikwerf aangetast worden. Deze voorschriften be rusten op eene jarenlange ervaring. Wie ze opvolgt, zal het voordeel daarvan ondervinden. Ook grofgekneusde haver voedt beter, dan de ongekneusde korrels, en men bespaart daarbij minstens een vijfde der hoeveelheid. Tot ridders der Orde van den Nederlandschen Leeuw zijn benoemd de heeren A. Hoogendijk Jz., lid der Staten van Zuidholland, en dr. L. C. van Goudoever, hoogleeraar aan de hoogeschool te Utrecht. Tot klerk bij de telegraphie is na afgelegd examen aangesteld de heer Weddepohl, alhier. De scheepsklerk B. W. C. G. Vries, dienende aan boord van het wachtschip alhier, wordt met den 1 Junij a. s. overgeplaatst aan boord van het schroefstoomschip Leeuwarden, ter vervanging van den scheepsklerk J. A. Grootendorst, wiens plaatsing aan boord van laatstgenoemden bodem met dat tijdstip wordt ingetrokken. De scheepsklerk F. I. Muller wordt met den 6 Junij aanstaande geplaatst aan boord van het wachtschip alhier. Oost-Inuië. Benoemd: tot vice-commandeur bij het vak van den scheepsbouw, aan het marine-etablissement te Onrust, A. Kooij, thans met de waarneming dier betrekking belast. Bevorderd tot onderwijzer van de 1ste klasse de heer A. Bommel, en tot hoofd onderwijzer (onderwijzer der 1ste kl.) de heer G. Lavell. Eerste Kamer. Bij de Kamer zijn ingekomen verschillende door de Tweede Kamer aangenomen ontwerpen. Een achttal ontwerpen, waarvan de eind verslagen gereed zijn, werden tegen heden 3 uur aan de orde gesteld. Vijftien ontwerpen, waaronder een betreffende de oprigting van fabrieken, zullen Maandag behandeld worden. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 27 Mei. Na verwerping van alle amendementen op de overige artikelen der muntwet, is deze aan genomen met 43 tegen 16 stemmen. Vervolgens zijn alle aanhangige ontwerpen, waaronder dat tot aanvrage van gelden voor boringen in de Zuiderzee, aangenomen. De Kamer is daarna op reces gescheiden. Buitenland. Volgens een door het Journal Officiel overgenomen berigt van de Liberté is een Franschman van Martinique er in geslaagd, eene prachtige verzameling kolibri's, van drie verschillende soorten, levend naar Europa over te brengen, welke zich thans in eene der warme kassen van den Acclimatatietuin bevinden. De meeste dezer diertjes, verhaalt de Liberté, zijn niet grooter dan de gewone bij en hunne vlugt is zoo snel, dat men de beweging der vleugels niet kan waarnemen. Een der microscopische vogeltjes heeft onderweg zelfs twee eijeren gelegd van den omvang eener erwt, en na twaalf dagen zittens jongen uitgebroed, niet grooter dan een kleine mug, welke onge lukkig gedurende den overtogt bezweken zijn. Algemeen wordt de klagt, over 't ontaarden van den Britschen matroos. De Engelsche varensman ter koopvaardij (zoo wordt van alle kanten verzekerd) heeft de traditionele deugden van zijn stand verloren; hij is lui en tuchteloos geworden. Een gevolg is, dat de gezagvoerders van Engelsche koopvaardijschepen bij voorkeur vreemde manschappen engageren, wijl die over het geheel bruikbaarder, williger en meer te vertrouwen zijn. Met nadruk werd dezer dagen op dit feit gewezen door den Engelschen consul te Havre, den heer Bernal. De heer Bernal is evenwel van oordeel, dat ook de matroos zijn grieven heeft, en dat 't nuttig zou wezen die grieven eens te onderzoeken, opdat niet de Britsche zeemansstand ganscli verloope of de toevlugt worde van elementen, die aan den wal voor niets te gebruiken zijn. Te Londen is het telegrafische berigt ontvangen, dat op den 4 April jl. het Britsche stoomschip Ocean, kapt. Brown, in de Gele-zee, bij zeer mistig weder, in aanvaring gekomen is met de Chinesche stoomboot Fusing, met het gevolg, dat de Fusing spoedig daarna is gezonken. Ongeveer 50 der opvarenden, meest Chinezen, moeten bij de ramp om het leven zijn gekomen; de overigen zouden aan boord der Ocean gered zijn. Jl. Zaturdag heeft de gemeenteraad van Portsmouth een feestmaal aangeboden aan de bemanning der beide schepen, die de nieuwe Noordpool-expeditie zullen mede maken. Kapitein Nares, de chef, hield bij deze gelegenheid een bezielde toespraak. In den loop van den dag bragten de ex-Keizerin Eugenie en haar zoon een bezoek aan de schepen. Clericus, schrijver van een ingezonden stuk, vestigt in de Times de aandacht op een al te weinig bekenden, doch zeer bloeijenden tak van handel in 't Vereenigd Koningrijk, den handel in preeken. Voor den uiterst billijken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2