1875. N°. 72.
Woensdag 16 Junij.
33 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Binnenland.
HELDERSCHE
ENIEUWEMEPER ('OIRAM.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.]
Abonnementsprijs per kwartaal1 80.
franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels GO Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Klken Donderdag vertrekt de inail naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 15 Junij.
De 55ste verjaardag van Z. K. H. Prins Hendrik der
Nederlanden werd eergisteren alhier op de gebruikelijke
wijze gevierd.
Z. E. de minister van Marine wordt Donderdag a. s.
alhier verwacht.
Jl. Zondag morgen vervoegde zich bij den horologie-
maker F. J. Bussing een marinier, die te kennen gaf een
horologie te willen koopen; naauwelijks had men hem een
exemplaar laten zien, of hij stak het bij zich en verliet in
alle haast den winkel. Aan den politieagent van Viersen,
bijgestaan door een wakker burger, is het na veel moeite
gelukt den dief te arresteren.
Zondag morgen arriveerde alhier per eersten spoortrein
een groot aantal leden van de Metalen Kruis-Vereeni-
gingen Amsterdam en Alkmaar, benevens eenige leden
van de Citadel-Vereeniging uit eerstgenoemde plaats. Zij
kwamen met het doel, om de hier gevestigde Vereeniging
van het Metalen Kruis hunne gelukwenschen te komen
brengen, bij het jubilé van haar tienjarig bestaan. Het
gezelschap werd zeer kameraadschappelijk in het lokaal
der Vereeniging ontvangen en nadat men den kameraden
het belangrijkste van deze gemeente had doen zien, vertrok
het gezelschap, hoogst voldaan, per laatsten spoortrein
van hier.
Zaturdag a. s. zal de stoomboot Burgemeester Zijlstra
weder van Harlingen naar hier een pleiziertogt maken.
Door den heer W. Robertson Sandbach, te Londen,
is eeno Engelsclie vertaling bewerkt van het Oera Linda
Bok. Met den heer Hora Siccama, uit den Haag, bragt
die vertaler gisteren een bezoek aan deze gemeente, ter
bezigtiging van het Handschrift, ten huize van den heer
L. F. over de Linden. Naar wij vernemen zal de ver
taling eerlang het licht zien.
Bij beschikking van den 11 dezer, is aan de heeren
S. P. Kuijper en C. P. Dekker, handelende onder de firma
Hooglant van Herwerden, wonende alhier, tot weder
opzegging, vergunning verleend voor eene stoomsleepdienst
op de Zuiderzee en in de zeegaten en havens van Noord
holland en Friesland.
Beroepen te Zierikzee dr. W. C. van Manen, pred.
te Winkel; te Amersfoort ds. M. A. van Regteren Altena,
pred. te Eibergen.
Beroepen bij de Evang. Luth. gemeente te Zaandam,
ds. G. J. Manssen, pred. te Amersfoort.
De Synode der Christ. Geref. kerk heeft besloten,
dat de theologische school vooralsnog gevestigd blijft te
Kampen; dat de hoofdredactie van de Bazuin voor vast
wordt opgedragen aan prof. A. Brummelkamp, die als
gevolg daarvan wordt ontheven van de helft der taak als
docent aan de theologische school, meer bepaald voor de
inleiding, de critiek en de exegese, waarvoor tot docent
verkozen is ds. M. Noordtzij, pred. te Schiedam.
In het Politieblad (dd. 4 Junij 1875) komt o. a.:
omtrent eenig verdacht persoon in het signalement voor
«oud ongeveer 40 jaren, lang ongeveer 8 Meter.» Die
p. m. 28 voet lange man zal de politie bezwaarlijk ont
komen; de heilige Hermandad kan gerust zijn.
Op de Noordzee maken de Engelsche visschers het
tegenwoordig voor de Duitsche zoo lastig, dat er krachtig
wordt aangedrongen op bescherming van Duitsche oorlog
schepen. Niet alleen in open zee, maar ook in de Duitsche
vaarwaters langs de geheele kust, worden de Duitschers
door de Engelschen, wier vaartuigen sterker bemand en
steeds in grooter aantal bijeen zijn, letterlijk verdreven.
De Engelschen varen dwars door de netten der Duitsche
visschers, werpen allerlei ontuig er in en jagen hen letterlijk
weg. Reeds sinds eenige weken is er over geklaagd, doch
volgens de Nordsee-Zeitung en andere bladen loopt het
tegenwoordig te erg.
Yoor het provinciaal geregtshof van Noordholland
zal heden behandeld worden de zaak der valsche munters.
Alle beschuldigden hebben volledig bekend. 104 getuigen
zijn gedagvaard.
Jl. Vrijdag en Zaturdag is te Texel, onder het polder
werkvolk, werkzaam bij het Noorden, het werk gestaakt.
Dank zij der goede leiding van de aldaar gestationneerde
rijksveldwacht, brigadier van Wingerden en van Putten,
is de zaak in der minne geschikt en het volk heeft den
arbeid hervat.
Ten gevolge van het onstuimige weêr en den buitengewoon
hoogen waterstand, heeft de bedijking van den polder het
Noorden, zeer groote schade geleden; menbegroot haar
op pl. m. f 20,000.
De op Texel te veld staande gewassen, zooals tarwe,
haver, erwten en vlas, staan door de langdurige droogte
ongunstig, terwijl de aardappelen daarentegen goed staan
en een ruimen oogst beloven. Ook over de meekrap valt
niet te klagen.
De totale opbrengst van de Hollandsche Staatsspoor,
lijn HelderUitgeestZaandam, was in Jan. jl. f 30,173,995
en in Febr. f 25,485.67i
Naar men verneemt is door de heeren Gresnich Co.,
te Amsterdam, een allezins proefhoudend middel gevonden
tegen den paalworm, van welke belangrijke vinding Z. M.
de Koning bereids moet zijn in kennis gesteld.
Het uitmuntend te veld staande koolzaad op de
bouw- en veenlanden met den Ringdijk van de droog
gemaakte Ook-Meer, in den Osdorper-Binnenpolder, onder
de gemeente Sloten, te zamen ter grootte van 21 hectaren
60 aren 70 centiaren, is gisteren middag 12 ure, in de
Brakke Grond, te Amsterdam, verkocht aan den makelaar
J. de Beurs, voor f 1863.
Het Ilbl. zegt dat de stembus niet beslissend gesproken
heeft en de toestand slechts weinig is veranderd. Echter
vindt het Hbl. den uitslag toch niet bevredigend; de
kerkelijke rigting heeft iets gewonnen, de partij van voor
uitgang en anti-clericalisme is niet versterkt. De onophoude
lijke achteruitgang der conservatieve partij is gebleken;
slechts met behulp der katholieken heeft zij in twee districten
de overwinning behaald. In deze wegsmelting der midden
partij ziet het Hbl. een ernstige les voor het ministerie.
De kleine groep in de Kamer op welke het bij zijne
«verzoenende staatkunde» kon rekenen is verzwakt, de
stem der kerkelijken zal zich nu luider verheffen. De
regering zal zich niet langer achter dubbelzinnige woorden
en nevelachtige beloften kunnen verbergen. Zij zal met
daden, met wetsontwerpen te voorschijn moeten treden en
het Handelsblad meent, dat de regering dit slechts in
anti-clericalen geest kan doen. Er moet eene census-ver-
laging in de steden komen, daar de kerkelijken door hun
aanhang ten platte lande meer strijdkrachten in het veld
brengen dan hunne magt onder de ontwikkelde lieden bij
eene gelijkmatige verdeeling vau het kiesregt mogelijk zou
maken. Een der eerste voorstellen van minister Heemskerk
moet dus zijn eene uitbreiding van het kiesregt in de steden,
zegt het Handelsblad.
Aan het feuilleton Gekeuvel over alles en niets
voorkomende in de Amst. Crt., ontleenen wij de volgende
regelen:
«De Amsterdainsche straatjongen vertegenwoordigt een
aanzienlijke magt in de stad, in de gemeente, maar het is
een magt van het booze, die, helaas! niet genoeg wordt
bestreden.
Van daar de onzettende overlast, dien de burgerij van
hem heeft.
De Amsterdamsche straatjongen is overal waar hij het
minst gewenscht wordt en waar hij als bij instinkt voelt,
dat hij kwaad kan uitvoeren.
Ik zeg kwaad en geen zoogenaamd kattekwaad of ondeugend
heid. Ware het slechts deze, men zou ze hem gaarne ver
geven, want zij behoort tot zijn leeftijd. De jeugd moet
speelsch en dartel zijn, met een ondeugende streep er door.
Dat geeft haar veel meer aantrekkelijks, dan indien zij
geschoeid is op den voet van den braven Hendrik.
Wat echter de jeugd en de straatjeugd niet zijn moeten
is: slecht en gemeen. Zij moeten niet kwaad doen met opzet
en uit pleizier.
Wat nu heeft de Amsterdamsche straatjongen al zoo op
zijn zonden-register en kan ieder wandelaar door de stad
hem dagelijks zien verrigten?
Als hij een hoop steenen of zand aan den kant van het
water ziet liggen, werpt hij, wetende dat zij bouwmateriaal
zijn, er zoo veel mogelijk van in het water, zonder eenig
ander doel dan om den eigenaar te- schaden.
Ziet hij jonge boompjes langs den weg geplant, dan zal
hij er zoolang aan trekken of zoolang in snijden, tot zij
gestorven zijn.
Ontmoet hij eene of meer dames zonder heer, dan trapt
hij op haar kleed, trekt haar aan het min of meer echte
haar of werpt haar, vooral als zij in lichte stof gekleed zijn,
met vuilnis.
Heeft een oud heer of een dame een hondje aan een
touw, dan gooit hij het dier met steenen en juicht bij de
onmagt van den meester of de meesteres.
Is zijn oog gevallen op een pas geverfde deur, dan
neemt hij een vuursteen, vijltje, pijpesteel of ander voorwerp,
dat zijn zak oplevert, en schrapt er met groote letters een
afschuwelijk woordt in.
Staat hij op den wal van een gracht en vindt hij daar
steentjes, dan probeert hij of hij bij hen, die aan de over
zijde wonen, een glasruit kan inwerpen en oefent zich met
zeldzame volharding zoo lang tot hij zijn doel heeft bereikt,
waarna hij, in 't volle bewustzijn van zijn straffeloosheid,
zegevierend om zich heen ziet en lacht om de bedreiging
van den bewoner van 't getroffen huis, die hem toch niet
genaken kan en dan nog wordt uitgelagchen en uitgescholden
bovendien.
Hebben jongejufvrouwen het ongeluk van op zijn weg
te komen, dan slaat hij de vuilste taal tegen haar uit of
veroorlooft zich de ergerlijkste handtastelijkheden en onwel
egelijkheden, voelende dat hij haar op die wijze beleedigt.
Ruiters kan hij nooit zien passeren, zonder óf het paard
met steentjes te werpen óf een vervaarlijk geschreeuw en
gefluit aan te heffen, ten einde het dier te verschrikken en
op den loop te jagen. Geschiedt dit en valt de ruiter op
den grond, dan is de triomf van den straatjongen volkomen.
Heeft hij maar de opsomming van al de euveldaden,
die de Amsterdamsche straatjongen dagelijks bedrijft, zou
vervelend worden, als ik de lijst er van in haar geheel
wilde afloopen.
De vraag is nu, hoe de burgerij op wat meer afdoende
wijze kan worden beschermd, dan thans het geval is, want
het is alsof de onderdrukking van het kwaad slapper wordt
naarmate het kwaad zelf toeneemt. De politie bekent als
het ware hare onmagt tegenover den straatjongen, en men
moet ook zeggen, dat haar magt zeer gering is, omdat zij over
geen goede straf beschikt voor den kwaaddoener.
Dezen naar het politie-bureau te brengen en de les te
lezen, om hem vervolgens weêr los te laten, als de ouders
hun erfgenaam komen reklameren, beteekent niets. De
bengel houdt daarvan niet de minste herinnering. Hij moet
gestraft worden op eene wijze, dat het eenigen indruk bij
hem achterlaat en die straf altijd als een schrikbeeld voor
zijn oogen rijst, wanneer hem de lust tot kwaaddoen mogt
bekruipen. En welke andere straf zou dat kunnen zijn,
dan die aan den lijve wordt uitgeoefend?
Met den straatjongen in zijn woesten staat valt niet te
redeneren. Hij moet voelen. Ten aanzien van hem behoort
kort regt te geschieden en de commissarissen van politie
moesten de bevoegdheid hebben, om, naauwkeurig onder
scheidende wat guitenstreek of kwaad is, den bedrijvers van
dit laatste onmiddelijk een kastijding te doen toedienen, gelijk
die bij de marine wordt toegepast. Die kastijding alleen
zou heilzaam werken, want zij zou afschrikkend zijn.
En dat men nu niet weêr beginne te zaniken over het middel-
eeuwsche van ligcliamelijke straffenIk begrijp niet dat men
zich in de negentiende eeuw door straatjongens moet laten mis
handelen, omdat men hun in de middeleeuwen op de broek
zou hebben gegeven, en men voor deze straf thans de maar
weinig aangehoorde vertoogen van cathechiseermeesters over
zedelijk goed en kwaad in de plaats verkiest te stellen.
Een straatjongen, in wien de geest om kwaad te doen,
overheerschend is, zal zich oneindig gevoeliger betoonen voor
de vermaning van een eind touw, dan voor die van een
zedelijken verbeteraar, ook al onthaalt deze hem na iedere
les op een boterham met krentebrood.
Zeker, indien de menschen en ook de straatjongens
werkelijk zooveel beschaafder, zooveel vatbaarder voorgoede
indrukken waren geworden dan zij in de middeleeuwen
geweest zijnindien het gebleken was, dat opsluiting, goede
woorden en een zachte behandeling voldoende waren om
den ruwen aard van de kinderen onzer eeuw te polijsten,
zou het afkeuring verdienen, indien men zijn toevlugt
nam tot meer gewelddadige maatregelen, doch me dunkt
dat de ondervinding wel overtuigend heeft bewezen, dat
er ook thans nog individus zijn, die niet kunnen worden
getemd tenzij door ligchamelijke tuchtiging. En tot die
individus behoort in de eerste plaats de Amsterdamsche
straatjongen, waarom ik met aandrang vraag, dat de toe
passing der lijfstraf worde ingevoerd ter beteugeling van
zijn dagelijks klimmend wangedrag.»
Volgens het proces-verbaal der verkiezing te Haar
lemmermeer zijn tegen de opening van stembriefjes, door
een der in de zaal aanwezige kiezers, den heer H. F.
Bultman, de volgende bezwaren ingebragt: dat bij het
stemmen op den 8 Junij 1875 in het district Haarlemmer
meer, naast de bus, vóór de plaats van de heer G. B.
't Hooft, de courant het Huisgezin lag, waarin eene groote
advertentie, met dikke blaauwe strepen aangehaald, bevat
tende eene aanbeveling van den heer baron van Heemstra;
dat deze courant gezien is door de mede tegelijkertijd stemr
mende heeren S. Vis en Kofoed; dat verder ingekomen
zijn twee bussen van Slotendat een en ander van invloed
heeft kunnen zijn op de verkiezing, en hij, op grond van
gepleegde onregelmatigheden te Haarlemmermeer en te
Sloten, vraagt vernietiging van de stemming.
Daar voorshands nog geen gevolg zal worden gegeven
aan het besluit tot oprigting eener Indische brigade, en
dus ook tot den bouw der kazerne daarvoor te Haarlem
nog niet zal worden overgegaan, heeft de minister van
Oorlog aangeboden, op het door den gemeenteraad van
Haarlem daartoe beschikbaar gestelde terrein een kazerne