Buitenland.
met liet oog op de bevloeijing en bemesting, in aanmer
king kunnen komen; en verder liet hoofdbestuur op te
dragen om, na een gunstig onderzoek, zich tot de regering
te wenden, ten einde de zaak in uitvoering te doen komen.
Dit voorstel werd aangenomen, met dien verstande, dat
aan iedere afdeeling inlichtingen zullen worden gevraagd
met het oog op den localen toestand.
Proefstations voor den landbouw. Dit onderwerp werd
ingeleid door den heer L. Mulder, wiens conclusie was,
dat hij der afdeeling voorstelde: Het vestigen van een
proefstation voor den landbouw is wenschelijk; de plaats
van vestiging moet zijn Wageningen; de inrigting moet
zóó zijn, dat het proefstation volkomen in staat zij tot het
doen van scheikundige onderzoekingen en het houden van
contröle over de zaden; de vestiging moet door de rege
ring geschieden.
Deze conclusie werd aangenomen.
Houtteelt. «Is het wenschelijk en noodig, dat er in ons
land een onderwijs-inrigting voor de houtteelt worde
gevestigd
Dat dit wenschelijk en noodig was bleek uit de discussie,
die het bewijs leverde, dat er in dit opzigt bij ons te
lande eigenlijk nog niets is gedaan. De zaak was zelfs
zóó, dat de jongelieden, die opgeleid moeten worden om
bij het boschwezen in Indië werkzaam te zijn, naar Duitsch-
land moeten worden gezonden. Die toestand werd onhoud
baar geacht, en de slotsom was, dat besloten werd de
algemeene vergadering voor te stellen, zich tot de regering
te wenden met de kennisgeving, dat het hoogst wenschelijk
en noodig is, in ons eigen land te voorzien in het onder
wijs in de houtteelt, niet alleen voor Nederland, maar ook
voor onze Overzeesche Bezittingen.
Kaas- en boterkleursel. «Is het kaas- en boterkleursel
verderfelijk voor den ouden roem van de Nederlandsche
zuivelproducten?» Zoo ja, zou het dan niet wenschelijk zijn,
dat het congres met nadruk op dit gebruik wees en
pogingen aanwendde, om het zooveel mogelijk tegen te
gaan
De discussie over dit punt kan het best gekend worden
uit de volgende conclusie, die met algemeene stemmen
werd aangenomen
«De vergadering acht elk gebruik van kleurstof, die tot
vervalsching aanleiding kan geven, verderfelijk voor den
roem der Nederlandsche zuivelproductie. Zij erkent echter
de moeijelijkheid om het gebruik van kleursel tegen te
gaan, omdat het buitenland sedert lang aan die kieur
gewend is, en wijst op de noodzakelijkheid, om bij het
gebruik van kleursel tegen schadelijke bestauddeelen te
waken.»
Zuivelbereiding. «In tegenstelling, dat door tusschen-
komst van de regering en van andere ligchamen veel gedaan
wordt, dat bevorderlijk kan zijn tot verbetering van de
zuivelbereiding, wordt deze belangrijke tak van landbouw
en nijverheid in ons land aan zichzelven overgelaten.
Welke zouden de beste middelen zijn, om in dien zoo
weinig wenschelijken toestand verandering en verbetering
te brengen?»
Tracht den kaasvervaardigers te doen begrijpen, dat zij
van hun oude sleur moeten afgaan en de lessen der
wetenschap volgen, zeide de een.
Zeer goed, was het antwoord. Maar zou er niet een
zeer afdoend middel zijn? Als de vervalsching werd
nagelaten, zou er zeker een goede verbetering worden
aangebragt.
Zoo oordeelde ook de afdeeling, want haar besluit was,
dat het beste middel, om in den bestaanden toestand ver
andering te brengen, zou zijn, het herstel van de oud-
Hollandsche goede trouw en daarbij vermeerdering van
kennis in den practischen landbouw.
Uit de discussie bleek ook, dat door de Hollandsche Maat
schappij van Landbouw een gouden medaille en f 500 was
uitgeloofd voor een goede handleiding tot het maken van
kaas, en tevens, dat hieromtrent in de Landbouw-Courant
reeds belangrijke wenken voorkomen.
Voorts kwamen nog een aantal onderwerpen ter sprake,
o. a. het mechanisch turfsteken, tegenwoordig in Drenthe
in praktijk gebragt; verduurzaming van minderwaardige
houtsoortenhet schoonmaken van ijzer met het blad van
een Indischen boom; het beplanten langs spoorwegen met
vruchtboomen, enz. enz.
Als plaats voor het volgende congres werd Deventer
gekozen.
In den Eilandspolder, nabij IJzendijke, is een paard,
dat in de weide liep, doodgestoken. De dader is nog niet
ontdekt.
Tegen W. J. en J. van Zuijlen, tooneeldirecteuren
te Rotterdam, is door het Openbaar Ministerie bij de arron-
dissements-regtbank te Zwolle geëischt: voor den eerste
een maand celstraf en voor den tweede f50 boete; wegens
het moedwillig mishandelen van den besteller Hardink. De
beklaagden waren jl. Donderdag ter teregtzitting niet ver-
schenen. De regtbank zal a. s. Donderdag uitspraak doen.
In de buurtschap Driene onder Hengelo is een jong
kind, dat gedurende eenigen tijd zonder opzigt was gelaten,
in het vuur gevallen en na eenige uren aan de bekomen
brandwonden bezweken.
Bijgewoond door welligt 12,000 a 14,000 feestgangers
van heinde en verre, is jl. Woensdag in het Bosch te
Winschoten het 5de Noorder Zendingsfeest gehouden.
Het werd door fraai weder begunstigd en is in goede
orde afgeloopen. Onder de sprekers waren de Italiaansche
predikant Calvino, die in zijne landtaal sprak, 't welk
werd overgezet door ds. Cohen Stuart; ds. Sportleder, uit
Emden (Oost-Friesland), sprak over de zending op Mada-
gascar in het Hoogduitsch; dr. A. Kuyper, van Amsterdam,
over de bekende bijeenkomsten te Brighton.
De collecte, op dit Zendingsfeest gehouden, bragt f861.47
op; 4567 programma's zijn verkocht voor f 1598.45.
Op den laatsten trein, die jl. Woensdag avond te
Venlo aankwam, werd de remmer G. dood gevonden op
den rembok, met een zware verwonding aan het hoofd.
Te Yokohama werd bij het vertrek van den jongsten
mail een kleine tentoonstelling gehouden, waarop o. a. een
glazen bordje en een stuk zeep te bezigtigen waren, beide
in vorm en soort geheel gelijk aan de tegenwoordige voor
werpen van dien aard, maar meer dan twintig eeuwen
oud. Zij zijn gevonden in een tempel, digtgemetseld en
ommuurd op last van een Keizer, die driehonderd jaren
vóór Christus regeerde, en welke tempel nu voor de eerste
maal sedert die sluiting heropend was geworden.
Benoeming-en, enz.
Bij koninklijk besluit van 3 Julij is, met het oog op art. 1 (lcr
wet van 5 Junij 1875 (Staatsblad No. 113), betreffende het nemen
van maatregelen tegen overbrenging van den Colorado-kever, het
volgende bepaald:
Art. 1. De in- en doorvoer, hetzij regtstreeks, hetzij middelijk,
van aardappelen, uit de Vereenigde Staten van Noord-Amerika en
Canada aangevoerd, alsmede van afval van deze aardappelen, van
zakken, vaten en andere tot verpakking daarvan gediend hebbende
voorwerpen, is verboden.
Art. 2. Het verbod van art. 1 is niet toepasselijk op aard
appelen, bestemd tot verbruik aan boord van schepen, noch op den
afval en de verpakking daarvan, mits een en ander niet uit het
schip worde gelost.
Art. 3. Bij de aangifte ter in- of doorvoer van aardappelen,
afval of verpakking van aardappelen wordt eene verklaring nopens
hunnen oorsprong, afgegeven door den Nederlandsehen consul of
eene bevoegde autoriteit ter plaatse van inscheping of inladiug.
overgelegd. De overlegging dezer verklaring wordt niet vereischt
bij aanvoer uit aan Nederland grenzende landen, waar gelijk verbod
van in- en doorvoer als dat van art. 1 bestaat. Aardappelen, afval
en verpakking van aardappelen, van buitenslands aangevoerd, mogen
niet worden gelost, tenzij de in de eerste alinea van dit artikel
bedoelde verklaring door den ontvanger der in- en uitgaande regten
vooraf is onderzocht en voldoende bevonden.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op den vijfden dag na
zijne afkondiging [20 Julij].
België.
De generaals Eenens en van der Smissen hebben geduel
leerd en de laatste is vrij ernstig gewond. Aanleiding
was een geschrift van luitenant-generaal Eenens getiteld:
«Les conspirations militaire de 1830-31,» waarin de rol
beschreven wordt, die hooge Belgische militairen bij de
Belgische omwenteling gespeeld hebben. De schrijver
beschuldigt drie ministers van Oorlog en verscheidene gene
raals, hun Koning, Willem I, verraden te hebben. Generaal
van der Smissen nam het voor zijn vader met de wapenen
op. Generaal Goblet heeft den schrijver wegens laster
aangeklaagd; generaal baron de Failly heeft het gedrag
van zijn vader, die in 1831 minister van Oorlog was, in
een brochure verdedigd.
Frankrijk.
Dezer dagen kwam te Parijs een Engelsche tooneel-
speler aan, die de held is van eene zonderlinge wedden
schap. Tien jaren geleden gebruikte hij met lord S. het
middagmaal in een club. Tijdens het gesprek uitte hij de
meening, dat opgesloten te zijn in een donkere cel geens
zins zulk een harde straf is, als men gewoonlijk wel meent.
Wenschende de zaak feitelijk te beslissen, bood lord S.
den tooneelspeler 100,000, p. st. als hij zich tien jaar zou
willen opsluiten. De weddenschap werd aangegaan. Lord
S. liet in zijn huis een donkere cel maken van vijftien
voet lengte en tien voet breedte. Het stond Hasting vrij
licht te brandentevens kreeg hij boeken en schrijfgereed
schap en natuurlijk eene voldoende hoeveelheid eten en
drinken. Al wat hij noodig had werd hem toegediend,
zonder dat hij iemand zag. Alle voorwaarden werden
naauwgezet nageleefd. Ilastings bleef tien jaren in de donkere
cel en aanschouwde voor het eerst weêr het daglicht op
den 15 der "vorige maand, waarop hem de verdiende som
onmiddelijk werd uitbetaald. De physieke verandering die
zijn ligchaam heeft ondergaan is zeer opmerkelijk. Ofschoon
hij eerst 35 jaar oud is, ziet hij er uit als een zestiger.
Zijn rug is gekromd, zijn gang wankelend, zijn gelaatskleur
zeer bleek, zijn stem is zwak, hoofdhaar en baard sneeuwwit.
Hastings tracht thans zijne geschokte gezondheid te
herstellen.
Jl. Maandag is te Suresnes, in de nabijheid der
hoofdstad, een verschrikkelijk ongeluk gebeurd. De directeur
van de Illustration, de heer Mare, heeft daar een buiten.
Zijn zoon, vrijwilliger, was met verlof aangekomen met
een vriend. Vóór het eten gingen deze twee even naar
een bovenkamer, waar eenige wapenen waren. Eensklaps
viel een schot, de heer Mare en zijne vrouw vlogen er op
af, en op den trap kwam de vriend hen tegen, roepende:
«hij is dood, waarom ben ik hier gekomen?» De jonge
Mare had een kogel in het hoofd gekregen, en de vriend
is spoorloos verdwenen. Niemand weet iets meer van het
drama, dat vooral in de pers, waaronder de heer Mare vele
vrienden heeft, groote ontsteltenis heeft verwekt.
Engeland,
De kleine Sarah Chandler, die, krachtens een hoogwijs
regterlijk vonnis, tot veertien dagen gevangenisstraf en vier
jaren opsluiting in een verbeterhuis veroordeeld werd wegens
't plukken van een geranium, is gewroken. Haar geval
werd jl. Dingsdag in 't Lagerhuis ter sprake gebragt en de
minister deelde mede, dat hij, na de zaak onderzocht te
hebben, 't kind onmiddelijk in vrijheid had doen stellen,
en de vroede regters streng had berispt.
Het Huis der Gemeenten heeft het voorstel van den
heer Fawcott, strekkende om geen gedeelte van de kosten
der reis van den Prins van Wallis naar Indië uit de Indi
sche schatkist te doen betalen, met 379 tegen 67 stemmen
verworpen.
- Jl. Dingsdag hield de Koninklijke Vereeniging tot 't
voorkomen van wreedheid jegens dieren in de St. James
Hall hare 51ste jaarvergadering. Bij die vergadering speelden
kinderen een hoofdrol. Aan honderden knapen en meisjes,
die opstellen hadden ingeleverd over den aard en de behandeling
van onze huisdieren, werden door de baronnesse Burdett-
Coutts, de schatrijke en echt philanthropische dame, prijzen
uitgereikt. Teregt begrijpt men in Engeland, dat niets méér
belooft voor de toekomst, en ook niets gemakkelijker is,
dan jeugdigen gemoederen zachtheid in te prenten jegens
de schepselen, tot welke ieder kind zich van nature aan
getrokken voelt, indien 't maar geen hardheid jegens hen
leert uit 't voorbeeld van ouderen. Er is geen schooner,
geen nuttiger Vereeniging in Engeland, dan deze Iioyal
Society. Doch om nuttig te kunnen zijn, moet men zich
niet tevreden stellen met een naam, een reglement en een
gering aantal nietsdoende leden. Men moet handelen.
Tengevolge van stortregens hebben groote over
stroomingen plaats in Gloucestershire (Forest Dean) Wallis
en Monmouthshire. In laatstgenoemd graafschap is de
schade groot en zijn 13 menschen omgekomen. Het water
wast voortdurend.
- De heeren Moody en Sankev traden jl. Maandag voor
't laatst in Engeland op. Zij hielden hunne afscheids-
conferentie uitsluitend ten aanhoore van de geestelijken,
die hun bij hun arbeid hulp en medewerking hadden
betoond. Een zevenhonderdtal, waaronder 188 geestelijken
van de Anglikaansche kerk, waren tegenwoordig. Moody
sprak, Sankey zong, en verscheidene andere redenaars
bragten den revivalisten lof en dank voor 't door hen in
Engeland verrigtte. De beide Amerikanen gaven blijken
van levendige ontroerdheid. Toen Moody gesproken had,
maakte hij zich plotseling uit de voeten, om 't afscheid te
vermijden van de vele personen die hem de hand wenschten
te drukken. Een voorstel om gelden in te zamelen tot
t aanbieden van een tastbaar blijk van waardeering aan
de beide mannen werd, daar de voorzitter der meeting
verzekerde dat een geschenk den heeren Moody en Sankey
onaangenaam zou zijn, niet in omvraag gebragt. Moody
en Sankey keeren thans naar hun vaderland terug.
De Sultan van Zanzibar mag een toonbeeld heeten
van geduld en hoffelijkheid. Geduldig liet hij zich, bij
wijze van curiositeit, door gansch Londen rondvoeren;
geduldig liet hij deputatie op deputatie binnen, die min
of meer openlijk bij hem kwamen aankloppen om hem
en zijn onderdanen te bekeeren en hoffelijk stond hij
ze alle te woord. Doch zijn bevinding van jl. Dingsdag
moet zelfs zijn Oostersche kalmte op een al te zware
proef hebben gesteld. Eerst kwam lord Alfred Churchill
aan 't hoofd van eenige heeren, uit naam van de Societv
of Arts, en las hem een adres voor om hem aan te sporen
tot 't aanmoedigen van sclioone kunsten en nijverheid in
zijn gebied. De Sultan dankte voor de goede intentie,
en beloofde alles wat men van hem vroeg. Daarna verscheen
lord Scaftesbury aan de spits van 't bestuur des Britschen
Bijbelgenootschaps, en overhandigde Zijne Hoogheid een
fraai gebonden bijbel in 't Arabisch. Dit geschenk ging
gepaard met 't onbewimpeld verzoek, dat de Sultan al
't mogelijke zou doen om de Heilige Schrift der Christenen
bij zijn volk in omloop te brengen. Des Sultan's bescheid
gaf blijk van evenveel tact als zelfbeheersching. Hij wist
(zeide hij) zeer goed wat de bijbel was; de woorden van
Jezus waren hem steeds aannemelijk; ook de koran maakte
van den bijbel en 't nieuwe testament gewag; en hij wenschte
slechts dat alle menschen er zich naar gedroegen.
Ouitschland.
De oom van den Keizer van Japan, die tegenwoordig
met een adjudant in Berlijn vertoeft, om zich in de
krijgskunst te oefenen, is tot Pruissisch officier bevorderd.
Jl. Zondag avond, terwijl de voorstelling in het
cirque te Aken in vollen gang was, klom een straatjongen
van buiten op de houten tent, brak eenig hout in de zoldering
weg, waarop hij vervolgens «brand» ging roepen. In het
cirque, dat propvol was, heerschte terstond de grootste
schrik en wanorde. De directie, die meende, dat er brand
was ontstaan door het gas, sloot plotseling de hoofdkraan
af, zoodat het geheele cirque terstond in duister gehuld
was. De ontsteltenis en de vrees van in den brand te
zullen (.inkomen, werden hierdoor niet verminderd, integen
deel zij namen toe. Op de hoogere rangen geraakte het
volk aan het dringen, hetgeen tengevolge had, dat een
gedeelte van het gebouw inzakte.
Eenigen tijd later ontdekte men gelukkig, dat men hier
dupe was van boos opzet.
Bij deze ramp kwamen eenige kinderen om en werden
vele personen gekwetst.
Wij vernemen, dat de politie den booswicht reeds in
hechtenis zou hebben genomen. (D.)
In de Köln. Zeit. kondigen zekere heer Haber und
Frau te Hörde de geboorte van hun zoon als volgt aan:
«Gebnrts-Anzeige. Wieder ein prachtiger Junge, No. 6.»
Oostenrijk.
Toen het rijtuig van den Duitschen Keizer voor het
posthuis te Strobl stilhield, wachtte den Keizer van Oosten
rijk zijnen gast reeds op. De heide Vorsten omarmden
en kusten elkander tweemalen op hartelijke wijze en hebben
elkander herhaaldelijk de beide handen geschud en gedurende
eenige minuten met elkander gesproken. Zij zijn daarop
gezamenlijk naar Ischl gereden.
Een Parijsch correspondent van de Weener Presse vindt,
dat de liefdadigheid in Frankrijk eene ware manie wordt.
Maar, zegt hij, duizenden en nog eens duizenden zegenen
den hemel, die een geheel volk met deze koorts bezoekt,
want de gevolgen daarvan hebben reeds menigen traan
gedroogd, menigen hongerige eene vurig begeerde bete broods
verschaft en de zorg van menige weduwe voor hare
verweesde kinderen verminderd.
De «collectewoede» is het die hier heerscht, en een gepaster
vergelijking is niet te bedenken, dan die met een aanstekelijke,
steeds verder om zich grijpende krankheid. Open de
dagbladen, drie, vier, vijf, zes, ja menigmaal meer kolommen
zijn gevuld met de vermelding der gaven, dan die aan de
redactiën zijn toevertrouwd. Lees de schouwburgbilletten,
die op de ronde kiosken zijn geplaatst, overal vindt ge een