1875. N°. 105.
Woensdag 1 September.
33 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Binnenland.
IIELDERSCIIE
EN MIEUWEDIEPEft COURANT
„W ij huldigen het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1 30.
franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken SlonderdAg vertrekt de mail naar
Oogt-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar Padartg en Batavia, te ver
zenden per mailboot CONRAD, geschiedt voor drukwerken
den 3 September a. s., na aankomst van trein III (Noord-
hollandschen Spoorweg) ten 10,58 des avonds, voor brieven
den 4 September a. s., na aankomst van trein I ten 9,47
des morgens.
Men herinnert zich hoe driftig zich de heer Plimsoll,
lid van het Lagerhuis maakte, toen de regering aan dat
achtbare ligchaam mededeelde, dat de wet, voor welks
tot standkoming Plimsoll fortuin, rust en gezondheid beeft
opgeofferd, in het zittingjaar niet zoude worden behandeld.
Verontwaardigd stoof, the honourable member op, wees met
den vinger een zijner medeleden aan als behoorende tot
die gewetenlooze speculanten, die verrotte en vergane
schepen naar zee zenden, het leven van het scheepsvolk
op het spel zettende, die, winst zoekende uit den ondergang
van schip en bemanning, een vaartuig naar zee zenden
niet opdat het komen zal in de bestemmingshaven,, maar
opdat het onderweg vergaan zal, en de reeder de veel te
hooge assurantie-penningen zal genieten.
Maar door zijne heftigheid heeft Plimsoll bereikt wat
hij op geene andere wijze tot stand kon brengen, 't Is
waar, hij zag zich genoopt zijne woorden openlijk in te
trekken, althans wat den vorm betreft, maar de regering
stelde onmiddelijk eene wet voor, waarbij zij gemagtigd
werd het uitvaren van onzeewaardige schepen te beletten,
met lofwaardigen spoed werd aan die wet uitvoering gege
ven, en reeds verzamelen het dankbare matrozen volk en
de werklieden aan de werven geld, om voor den moedigen
strijder Plimsoll een standbeeld op te rigten.
Het schijnt echter reeds dadelijk gebleken te zijn, dat
de nieuwe wet in de uitvoering onvoldoende is om het
doel te bereiken. De Engelsche wet toch kan slechts
worden toegepast op schepen onder Engelsche vlag. De
eigenaar van een oud onzeewaardig vaartuig, a cofffn, eene
doodkist zooals de Engelsche zeelieden die ellendige schepen
noemen, behoeft slechts een buitenlandschen zeehrief te
nemen en eene vreemde vlag te hijschen om zich aan de
werking der wet te onttrekken, en onder de oogen der
Engelsche autoriteiten, met Engelsch volk aan boord zee
te kiezen.
Dientengevolge heeft lord Derby zich dan ook genoodzaakt
gezien eene circulaire te rigten tot de vreemde zeevarende
mogendheden ten einde te komen tot eene soort van inter
nationale regeling, waardoor de in Engeland gevestigde
consuls dier natiën verpligt zouden zijn kennis te geven
aan den Engelschen «Board of Trade» (ministerie van
koophandel), voordat aan eenig schip het regt om de
betreffende vreemde vlag te voeren, werd toegekend, en
zulks met het doel om het vaartuig tijdig te kunnen doen
onderzoeken, en zoo noodig af te keuren.
Lofwaardig is deze ijver van den Engelschen minister
om de werking der nieuwe wet te verzekeren, en een
einde te maken aan de bestaande schandelijke misbruiken,
zeker, en zij verdient door alle zeevarende natiën te worden
gesteund. Indien, zooals door het Handelsblad wordt
beweerd en wat ook onze meening is, de Nederlandsche
wet op de zeebrieven, der regering geen magt genoeg
geeft om het Engelsche ministerie in dit lofwaardig werk
hij te staan, dan moet die wet onmiddelijk worden aange
vuld. Het zou eene schande zijn voor ons land, indien
voortaan de Engelsche speculanten op assurantie-gelden
hoven hunne afgevarene lekke schuiten de drie Hollandsche
kleuren konden doen wapperen.
Of het middel, door lord Derby gekozen, evenwel vol
doende zal blijken, daaraan twijfelen wij zeer. Immers
zoo lang zich slechts eene enkele natie aan het gemeen
schappelijk overleg onttrekt, is het den speculanten vol
komen onverschillig of de andere mogendheden hunne vlag
van deze besmetting vrijwaren. Zoolang er nog 't een of
ander staatje of republiekje, een Panama of St. Domingo
te vinden is, dat zijne weinig roemrijke vlag laat gebruiken
tot dekking van dit gruwelijk spel, waarbij menschenlevens
den inzet vormen, zal de Engelsche regering magteloos
zijn. De afgevaren, Engelsche schepen zullen dan een
voudig voor zij uitzeilen Panamasche en Haïtische worden,
en de schurkachtige reeder zal daar evengoed als elders,
een hem waardig medepligtige weten te vinden, die die
vaartuigen op zijn naam in zee doet steken om der Engelsche
autoriteit de handen te binden.
Zoolang men in Engeland den wortel van het kwaad
niet wil of durft aantasten, zal het misbruik blijven bestaan,
al gelukt het dan ook der regering deze speculatiën moeije-
lijk te maken, en daardoor te verminderen.
Dat die wortel en oorsprong in Engeland moet schuilen
en niet door verdragen en overeenkomsten met vreemde
mogendheden, maar in Engeland zelf door de Wetgevende
Magt moet worden uitgeroeid, zoude men reeds zonder
verder onderzoek, bij voorbaat mogen aannemen, als men
bedenkt, dat het ijzingwekkende misbruik, dat Plimsoll
bestrijdt, buiten Engeland niet, of slechts als hooge uitzon
dering voorkomt.
Zijn wij Nederlanders bijvoorbeeld nu zooveel beter als
de Engelschen, dat men wel in Engeland maar niet hier
schurken zoude vinden, die een verrotte schuit naar zee
sturen, om de hooge verzekerings-penningen in den zak
te steken 't Is niet waarschijnlijk. Maar de gelegenheid,
die den held, maar ook den dief maakt, ontbreekt hier.'
De speculatie is in ons land, en voor zooverre wij weten
in de meeste landen van Europa, eene onmogelijke specu
latie. Waarom? Omdat onder ons regt geen verzekeraar
de waarde van een verloren schip behoeft te vergoeden,
als dat schip in onzeewaardigen toestand is uit gezeild.
Omdat volgens ons regt het geheele assurantie-contract
gegrond is op de veronderstelling dat de verzekeraar niet
is gehouden voor schade ontstaande uit eigen gebrek,
in dit geval de onzeewaardigheid van het verzekerde
voorwerp, welke bepaling in verband met art. 551 W. v.
K., dat de nietigheid van elke verzekering uitspreekt, tot
straffe voor elke onjuiste opgave of verzwijging van omstan
digheden, die de verzekeraar belang heeft te kennen, zelfs
al is dat verzuim ter goedertrouw begaan.
Onder de werking van zoodanige wetgeving zijn de
speculatiën, waartegen Plimsoll in Engeland heeft te strijden,
onmogelijk. Want de assurantie-maatschappijen zouden
eenvoudig niet betalen, als zij eene verzekering hebben
gesloten op een afgevaren schip.
Maar buitendien zal zich tengevolge van deze bepaling
het assurantie-wezen geheel anders ontwikkelen, de geas
sureerden zullen om de laagste premie te betalen liunne
goede schepen doen classificeeren, en door de assuradeurs
of hunne gemagtigden doen onderzoeken, en spoedig zullen
de meeste verzekeraars weigeren om eenig risico op zich
te nemen voor vaartuigen, die niet zijn onderzocht en
geclassificeerd.
Anders daarentegen staat de zaak in Engeland. Het
assurantie-regt is daar weinig of niet wettelijk geregeld,
maar wordt gedeeltelijk door gewoonteregt, gedeeltelijk
door zoogenaamde precedenten, regterlijke uitspraken,
beheerscht. Bij een aantal uitspraken nu van betrekkelijk
jongen tijd is door de regterlijke magt in Engeland uit
gemaakt «that in all voyage policies, and in no time policies,
there is such a warranty,» (nl. voor zeewaardigheid bij den
aanvang van de reis). Met andere woorden: verzekert
iemand een schip voor eene bepaalde reis, dan moet hij
instaan voor de zeewaardigheid van hetzelve, verzekert hij
voor een bepaalden tijd, bijv.voor zeker aantal maanden
of dagen, dan wordt hij geacht den toestand van zijn
eigen schip niet te kennen, en moet bij verlies de assura
deur in elk geval vergoeden, ook al kon hij bewijzen, dat
het vaartuig door ouderdom of eigen gebrek en niet door
de gevaren der zee is vergaan. Naarmate nu deze juris
prudentie zich heeft gevestigd, heeft zich het getal oneerlijke
reeders vermeerderd, die slechte schepen uitzenden zonder
zich om het lot der schepelingen te bekommeren. Over
een zeer sterk sprekend geval werd lord Gifford den
24 Julij jl. geroepen als regter uitspraak te doen. Een
schip in 1839 gebouwd was in 1870 verkocht voor 780 p. st.,
zijnde ongeveer van hetgeen een nieuw schip van gelijke
grootte zou kosten. De eigenaren hadden volgens hunne
opgaven er 800 pond aan vertimmerd, toen zij het voor
1500 pond bevrachtten naar Indiën. Gelukte dus de reis,
dan hadden zij hun geheele kapitaal in eene reis verdiend,
mislukte de togt en verging het schip onderweg, dan was de
zaak nog voordeeliger, dan was de geheele assurantie winst.
Dergelijke praktijken nu zijn alleen mogelijk, door het
schip bij zoogenaamde tijdpolis te verzekeren, tegen eene
vaste premie per maand. Het spreekt echter van zelf, dat
dezen reeders den grond onder de voeten zoude worden
weggenomen, als de wet hun verpligtte ook dan in te staan
voor de zeewaardigheid. De assuradeur zou dan niet
behoeven te betalen, en het vergaan een verlies zijn voor
den reeder. De tegenwoordige wet, door Plimsoll's ver
klaarbare heftigheid in het leven geroepen, is eene tijdelijke
voorziening voor een jaar. Het is te wenschen, dat de
definitive wet ook bepalingen in dezen zin ten opzigte van
het assurantie-wezen zal inhouden, en daar in Engeland
het publiek zich levendig in den laatsten tijd met dit
vraagstuk heeft bemoeid, en de regtsgeleerden de gebreken
in de bestaande assurantie-contracten van alle zijden
hebben toegelicht, moet men aannemen, dat Engeland weldra
zelf deze schandalen zal kunnen voorkomen, zonder de
toevlugt te moeten nemen tot de hulp van de consuls der
vreemde mogendheden.
HELDER en NIEUWEDIEP, 31 Augustus.
Onder nadere goedkeuring van Z. Exc. den Minister van
Oorlog is gisteren door den kommandant in het 4de Genie
kommandement bij enkele inschrijving aanbesteed: Het
verbeteren van de Oostbatterij, onder beheer van de Genie
te Helder. Er waren ingekomen 11 billetten als van de heeren
Bolier ad f 604,000; J. van der Velden f 603,000;
Boshouwers f577,000; B. Swets f 560,000; van Wijngaarden
f 556,500; Jan Kooij f545,500; M. van der Wegt f543,500;
L. J. Tienhoven f 511,900; J. Schaafsma f 504,000;
van der Linden f 490,000, Jac. van der Kamp f 476,900.
Het werk was begroot op f 495,000.
Gisteren is in gebruik gesteld een der nieuwge
bouwde lokalen voor de school voor uitgebreid lager
onderwijs alhier. De inrigting is zeer net en doelmatig.
Er zijn drie lokalen: één voor twintig en twee lokalen
ieder voor 40 leerlingen bestemd. Bij de jongstgehouden
admissie-examens zijn een 18tal nieuwe leerlingen toege
laten. De heer L. A. Hissink heeft in de vorige week
zijne betrekking als directeur dezer inrigting aanvaard.
Jl. Zaturdag avond is met den trein van 7 uje
37 min. alhier aangekomen de 3de comp. van het 3de reg.
vesting-artillerie uit Willemstad.
Naar wij vernemen zijn bij het bestuur der
plaatselijke Weerbaarheids-Vereeniging reeds vele aan
vragen ingekomen tot deelneming aan den eerlang te houden
schietwedstrijd. Blijkbaar ondervindt de uitnoodiging tot
dit concours veel sympathie, en het laat zich aanzien dat
er op de dagen, waarop die wedstijd zal worden gehouden,
nog al eenige drukte in de gemeente zal zijn door het
vrij groot aantal bezoekers van buiten.
Jl. Zaturdag avond ten 8 ure werd de winkel der
Algemeene Nationale Werklieden-Vereeniging in de Oost-
slootstraat alhier gesloten, gisteren morgen opende men
den nieuwen winkel dier Vereeniging in de Koningstraat.
Het hoofdbestuur achtte dien overgang een voor de Ver
eeniging zóó gewigtig feit, dat het de leden met hunne
vrouwen, met het oog daarop, ter feestviering in Musis
Sacrum te zamen riep. Op Zaturdag jl. had die feestelijke
bijeenkomst plaats. Bij het derwaarts gaan kon men zich
overtuigen, dat de winkel gereed was het licht was
ontstoken en deed de goede inrigting van dit winkelgebouw
duidelijk uitkomen. De ruime zaal van Musis Sacrum was
eivol met bezoekers en prijkte met nette, regt smaakvolle
versieringen. Op den achtergrond was aangebragt eene
trophée, bevattende (en transparant) deze inscriptie«Hulde
aan den heer B. van Marwijk Kooij,» een en ander om
geven met attributen, aan nijverheid, handel en scheepvaart
ontleend. Ter weerszijden bevonden zich banieren, op eene
waarvan deze regelen prijkten:
«Oranje-boven is de kleur
«Van 't Nederlandsche bloed,
«Oranje-boven is de keur
«Van 't Nederlandsch gemoed.
«Oranje-boven is de keus
«Van 't Nederlandsche hart,
«Oranje-boven is de leus
«Die alle leuzen tart.»
Nadat de heeren Polak eene feest-ouverture hadden
uitgevoerd, betrad de president, de heer L. Hartog Jr.,
het spreekgestoelte; hij riep den aanwezigen een hartelijk
welkom in deze feestzaal toe, doorliep met zijn gehoor de
geschiedenis der Vereeniging, wees op veel strijd, maar
ook op veel zegen en schetste den tegenwoordigen hoop-
vollen toestand, ten slotte den wensch uitende tot toe-
neinenden en bestendigen bloei.
Muziekuitvoeringen, onderscheidene voordragten en het
zingen van feestliederen, afwisselend werd met een
en ander de tijd genoegelijk gesleten, terwijl eene
tombola met 15 prijzen, ten genoegen der vrouwen inge-
rigt, blijkbaar zeer in den smaak viel. Bij de keuze der
prijzen was uitsluitend te rade gegaan met de behoeften
der huishouding van een werkman; koekepan, stoffer,
lamp, kopjes en schoteltjes waren niet vergeten.
Inmiddels bleven aan de Vereeniging bewezen diensten
niet onvermeld. Aan den heer N. J. Leijer werd hulde
gebragt voor zijne welgeslaagde bemoeijingen bij het ont
werpen en doen bouwen van winkel- en woonhuis met
vergaderplaats; aan den aannemer, den heer P. Spruit,
voor de uitmuntende uitvoering van het werk. Daarna
stelde de president in 't licht de groote diensten door den
heer van Marwijk Kooij te Amsterdam aan deze Vereeni
ging bewezen, tengevolge waarvan het besluit was genomen,
dien heer het lidmaatschap van verdienste op te dragen.
Mede werd dat lidmaatschap opgedragen aan de bestuurs
leden H. Rieuwers, C. Wondergem, H. van der Laag,
C. Bebelaar en P. H. Bos, eene onderscheiding, dubbel