1875. Nu. 107. Zondag 5 September. 33 Jaargang. BEKENDMAKING. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N% 1«3. Binnenland. IIELDERSCHE EN NIElfWEDIEPER COURANT „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1 30. franco per post - 165. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaats-ruimte berekend. Klkcn Donderdag vertrekt de mnil nnnr Oost-Indic. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER brengt ter openbare kennis, dat DE RAAD ZAL VERGADEREN op DIN GSDAG den 7 SEPTEMBER e. k., des AVONDS ten ZEVEN ure. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 4 September 1875. STAKMAN BOSSE. 1. 2. 3. 4. 5. PUNTEN TER BEHANDELING: Beëediging der nieuwe Leden. Benoeming van Wethouders. Benoeming Ambtenaar Burgerlijken Stand. Aanbieding der begrooting voor 1876. Mededeeling van ingekomen stukken. De Burgemeester der gemeente Helder brengt, ter voorkoming van ongelukken, ter openbare kennis, dat op ZONDAG, MAANDAG en D1NGSDAG, den 12, 13 en 14 DEZER MAAND, een SCHIETWEDSTRIJD door Weerbaarheids-Vereenigingen in liet Fort DIRKS ADMIRAAL alhier zal gehouden worden, en wel op ZONDAG des NAMIDDAGS van 2 tot 6 ure en op MAANDAG en DINGSDAG des MORGENS van 8 tot des NAMIDDAGS 6 ure. Helder, den 4 September 1875. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. HELDER en NIEUWEDIEP, 4 September. Volgens een bij het Departement van Marine ontvangen telegram, is de oefenings-divisie, onder bevel van den kapt. ter zee J. van Gogh, den 1 dezer van Lissabon naar Nederland vertrokken. Aan boord was alles wel. De 35ste verjaardag van Z. K. H. den Prins van Oranje wordt heden alhier op de gebruikelijke wijze gevierd. Gisteren voormiddag heeft de heer C. Diependaal, benoemd tot bisschop van Deventer, deze gemeente verlaten. De beste wenschen vergezellen hem bij zijn heengaan van deze plaats, waar hij gedurende zijn verblijf zich de algemeene achting verwierf. Tot heden hebben zich niet minder dan 250 schutters en scherpschutters van elders aangemeld tot deelneming aan den alhier te houden wedstrijd. Van enkele vereeni- gingen moeten de opgaven nog inkomen. Een groot aantal militaire en burgerlijke personen uit deze gemeente behooren almede tot de kampvechters om de uitgeloofde prijzen. Een Kindervriend. De heer C. S. Adama van Scheltema schrijft in het Hld. onder bovenstaanden titel het volgende: De dagbladen hebben met eere den naam vermeld van Thomas Wright, den vriend der gevangenen, wien Manchester eene bijua vorstelijke begrafenis schonk. Toch ziju zulke mannen uit den geringen stand eigenlijk het grootst, terwijl zij zich, nog geheel onopgemerkt, genieën toonen op het gebied der menschlievendheid. Dit geldt van Thomas Wright, van John Pond, den vader der havenloozen-scholen, maar evenzeer van den man, die als prediker zooveel invloed in Engeland heeft geoefend, den Amerikaan D. L. Moody. Eerst wie dezen man in zijn arbeid van voor twintig jaar als kindervriend heeft leeren kennen, kan zich een regt beeld van zijn persoon vormen en den invloed zijns woords op de groote menigte bogrijpen. Ook kunnen zij, die zoo gaarne veel invloed, maar ten koste van weiuig inspanning zouden bezitten, mede uit dit voorbeeld leeren, dat de menscb slechts maait naarmate hij gezaaid heeft. Waar de volksredenaar John Gough spreekt van de bijna ongeloofelijke sommen, hem nu voor één uur sprekeus geboden, plaatst hij er welsprekend het doornenpad nevens, waarlangs hij die begeerlijke hoogte bereikte. Evenzoo ligt in Moody's verleden als kindervriend de sleutel van zijn invloedrijk heden, en gaarne wijs ik in dit volksblad op dat verleden, niet enkel opdat de prediker billijker worde beoordeeld, maar vooral opdat de geringen naar de wereld in personen als Wright, Pond, Moody en hoevelen meer beter inzien, welk eene magt de menschlievendheid bezit, om aan het leven beteekenis en invloed te schenken. Het is nu ruim 20 jaar geleden, sinds Moody de zondagschool stichtte, die hem voor zijn groot werk als evangelist zou vormen. Hij stond toen als knecht achter de toonbank van een groot magazij n van schoenen en laarzen. Gedurende de zes werkdagen werkte hij als met stoomkracht, om meer laarzen en schoenen dan eenig ander bediende aan den man te helpen. Maar des Zondags werkte hij op andere wijze even hard. Hoewel slechts winkelbediende, had hij vier banken in de Plymouth-kerk gehuurd en nu ging hij eiken Zondag morgen naar slaaphuizen, kroegen en hoeken van straten om jongelieden te bewegen om die als vrije plaatsen te vullen. In den namiddag wijdde hij zich geheel aan Zondagschoolwerk. Recruten verzamelen was zijn forte. Wel twaalf verschillende scholen bragt hij tot bloei. Naar kerkelijke namen vroeg hij toen evenmin als nu, hem was het een of een kind onder Methodisten-Presbyteri- aanschen of Baptisten invloed kwam, als maar weder een kleine straatslijper voor de zondagschool gewonnen was. Den 21 dezer zal de zaak van den gewezen sergeant Kleian voor het hoog militair geregtshof behandeld worden. Beroepen te Driehuizen en Zuidschermer ds. J. C. vau Slee, pred. te Oostzaan. Met hem stonden op het 12tal: dr. Ëruining, te Etershem c. a.; Claasen, te Egmond c. a.; van Dam, te Pingjum c. a.de Grient Dreux, te Scharwoude; Jentink, te Petten; van Ketel, te Grosthuizen c. a.van Kluijven, te SehermerhornMulder, te West- graftdijk c. a.van 't Sant, te Heilo; Themmen de Lang, te Oosterend op Texel, en dr. Tydeman, te Zuiderwoude c. a. Op het zestal: Claassen, de Grient Dreux, Jentink, van Kluijven, Mulder. Op het drietal: deGrientDreux en Jentink. Beroepen te IJrsem, cl. Hoorn, ds. C. van Roggen, pred. te Terkaple c. a. De afdamming van het noorden te Texel heeft door den storm van jl. Maandag weinig geleden; alleen eenige der buitonkaaijen zijn beschadigd. De mazelen heerschen in Westterschelling in beden- kelijken graad, zoodat de school is gesloten. Door eenige ingezetenen van het eiland Urk is een adres verzonden aan den commissaris des Konings van Noordholland, waarbij zij dringend verzoeken «den burge meester naar elders te verplaatsen en daardoor rust en vrede in de gemeente terug te brengen.» Het hoofdmotief, door adressanten aangevoerd, bestaat in des burgemeesters houding in zake de bekende schorsing van twee raadsleden. Een officier komt in het Hbl. op tegen de verschil lende geruchten, als zouden de soldaten, welke op marsch naar de Peel overleden, gestorven zijn door de schuld dei- superieuren, door zorgeloosheid of te groote marschen. «Ik ben officier,» schrijft hij, «en verzeker u op mijn woord, dat ik, gedurende de twee dagen, waarop wij de vier soldaten verloren, meer vermoeijenis heb doorgestaan, dan zij met hun vieren. De hoofdzaak in deze is alleen, dat de meer ontwikkelden meer zorg voor hunne gezond heid dragen en alleen voor anderen kunnen zorgen, zoolang zij hen bij zich hebben.» - In Amsterdam heerscht een muilkorven-nood. De minister zond één model naar Amsterdam, waar ongeveer 9000 (zegge: negen duizend) beheerde honden zijn. De fabriekanten van muilkorven zijn eerst in de laatste dagen begonnen met het vervaardigen der voorgeschreven modellen, zoodat op dit oogenblik een muilkorven-nood heerscht, die voor de Politie zeer onaangenaam is, omdat zij bij bekeuringen ten antwoord krijgt, dat er geen muil korf te verkrijgen was. Wat de onbeheerde honden aangaat, in de laatste zes weken zijn te Amsterdam ongeveer 400 gevangen. Spoedig bleek hem, dat een gansch heir van straatknapen voor iedere gewone Zondagschool geheel ongeschikt waren en er niet te houden zouden zijn. Dat volkje was te ongetemd en door vuilheid eu naaktheid ook bij andere kinderen te weinig op zijn gemak. Om dus al deze visch niet buiten het net te laten, besloot hij eene eigene school te stichten op de „Sands," het armste, meest dronken en misdadhr punt van Ghicago. Hier huurde hij eene ruime zaal, die tot drinkplaats gediend had, en ging toen scholieren zoeken. Eerst ontweken hem de straatarabieren, maar toen hij met zakken vol suikergoed kwam, en die met overleg uitdeelde, was zijn zaal al spoedig zoo vol, dat hij naar grooter lokaal moest omzien. Dit vond hij in dezelfde buurt, over de Noordermarkt, eene plek, waar hij, als hij op de stoep staande zijne stem verhief, in ongeveer honderd kroegen kon gehoord worden. Daar vingen hij en zijne helpers met 600 scholieren aan en hadden er allengs meer dan 1000. Waarschijnlijk bestond er nooit een school als deze. Bij den aanvang waren er geene banken of eenig schoolgereedscliap. Het was er een woelende mierenhoop, waar de onderwijzers bij aanvang al zeer tevreden waren met een weinig orde, een weinig zingen en een weinig spreken. Een hoofdregel was, dat naarmate oen jongen slechter was, dit alleen eene reden te meer was, om hem te houden en voor de school te winnen. Van zulk een erkennen van zwakheid, als in het wegzenden van een knaap gelegen was, mogt niets inkomen. Een onbegrijpelijk geduld en overleg was noodig, om naar dezen regel met goede uitkomst te handelen. Eén jonge woesteling scheen eens de uittarting tot het uiterste te drijven. Hem te houden dreigde de vernietiging der school te worden. Toch wilde Moody het niet opgeven en besloot na biddend overleg tot eene uiterste proef, om den onbuigzame door ligchaamskracht zijne meerderheid te doen beseffen. Toen nu de belhamel weder bezig was, kwam Moody achter hem, ligtte hem van den grond en droeg hem in eene daarvoor reeds geopende kamer. De jongen was buitengewoon sterk, maar Moody was dit ook, zoodat de oproerling, die alles dwong, eene kastijding kreeg, die hem zeide, dat hij zijn meester had gevonden. Van dat oogenblik had hij een onbepaald ontzag voor Moody. „Het was hard werk," zeide deze, „maar ik geloof, dat hij voorgoed van den slechten weg gered is." Zoo ook bleek het en niet alleen dit, maar na deze betooning van in spierkracht geopenbaarde liefde, was Moody's wil de zonder beding geëerbiedigde schoolwet. Voor eene school met volkje, dat zoo hard leers is, is het niet gemakkelijk onderwijzers te vinden. Moody vond daar dit op, dat de knapen binnen zekere grenzen de vrijheid hadden, om de klasse, waar het hun niet beviel, te verlaten. Jl. Dingsdag middag had op de Oranjegracht te Leiden eene schandelijke baldadigheid plaats. Eenige jon gens waren op een hoop vuil aan het spelen. Een van hen wierp een grooten steen te water, die een hevigen plomp veroorzaakte. De jongens gingen nu aan het schreeuwen, dat er een kind in de gracht was gevallen. In een oogwenk waren honderden personen toegeschoten, waaronder vele vrouwen, die niets anders deden dan ker men en klagen van wie het kind mogt zijn; een hunner viel zelfs in onmagt. Drie personen drongen door de menigte heen en begaven zich te water om den drenkeling te zoeken. Inmiddels was bij onderzoek gebleken, dat alle kinderen in die buurt woonachtig present waren, zoodat zij, die zich zoo moedig te water hadden begeven, na tien minuten gezocht te hebben, zich weder door en door nat op het drooge konden begeven. De jongens hadden zich natuur lijk uit de voeten gemaakt. Ook te 's Hage is de muilkorfverordenina: in werking getreden. Te Haarlemmermeer is zij eveneens afgekondigd. Met zekerheid verneemt het Vaderland, dat de heer Dunkier teruggekomen is op zijn besluit om te verzoeken op non-activiteit gesteld te worden, en thans zijn pensioen heeft aangevraagd. In de N. Rott. Crt. wordt melding gemaakt van eene werkstaking van 300 ketelmakers aan de Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen te Amsterdam. Thans wordt berigt dat gisteren morgen het werk hervat is. De eisch om loonsverhooging is niet ingewilligd. Is 't in het algemeen af te keuren, dat in zeer hooge betrekkingen de vader door den zoon wordt vervangen, alleen omdat deze de zoon van den vader is, er heeft thans een benoeming plaats gehad, waarhij de erfopvolging bij ons geenerlei bezwaar ontmoet, al betreft het ditmaal ook de hoogste betrekking in 't land. Kelfkens, de man die zoovele jaren de vlag op de spits van den Utrechtschen Dom plantte, wordt door zijn zoon opgevolgd. Naar de Bred. C. mededeelt, zullen in deze maand naar het kerkhof te Ginneken worden overgebragt de overblijfselen der onderofficieren en soldaten, gesneuveld op de citadel van Antwerpen. Op verlangen der Nederlandsche regering, zou deze overbrenging evenwel zonder eenig plegtig ceremo nieel plaats hebben. - Een der personen, die jl. Maandag in do fabriek van den heer P. Blomjous te Tilburg brandwonden bekwam, is reeds aan de gevolgen overleden en twee anderen ver- keeren nog in zeer zorgelijke omstandigheden. Onbekwame personen hadden dus weldra leege banken en wie aanleg hadden, waren genoodzaakt alle zeilen bij te zetten, om niet in een zelfde oordeel te vallen. Moody gaf zijn gansche hart aan deze school. Zijne avonden en Zondagen bragt hij door met zwerftogten in die buurten van misdaad en ellende. Voortdurend zocht bij oude scholieren op, en trachtte nieuwe te winnen. Wel geloofde bij, dat de zondaar niets zoo noodig heeft, als het evangelie, maar dit deed hem geen oogenblik vergeten om voor zooveel zieken hij maar kon lafenis en hulp en om werk voor personen zonder werk te zoeken. Zijn oude meester heeft meermalen verhaald, dat hij soms tot twintig havelooze kinderen tegelijk in zijn magazijn kreeg, om voor Moody's rekening schoenen te koopen. Het toenemen van dezen arbeid gaf eindelijk Moody vrijmoedigheid, om zijn winkelwerk te laten varen, en alleen voor zijn Zondagswerk onder verwaarloosden te leven. Hij kocht nu een hit en vaak kwam hij aan zijne Zondagschool met eene vracht nieuwe leerlingen, die aan de ooren en staart van het paard en aan zijne stijgbeugels hingen. Zoo haveloos kon een kind niet zijn, dat niet Moody het terstond bij de hand nam en in zijn school welkom heette, en menig nu geëerd en welvarend man zat eens in lompen op de Zondagschool in de „Sands." Voor niemand was evenwel deze school grooter leerschool dan voor Moody zeiven. Hier verkreeg hij de menschenkennis, de gave om aandacht te winnen, de magt om harten te vermeesteren, die hem in den oorlog van het Noorden tegen het Zuiden de regter- hand maakten van George Henry Stuart en zijn leger van 1500 helpers op de slagvelden. Wie onder dezen uitblonk, niemand als Moody, de vriend en helper van Chicago's havenloozen. In dit verleden ligt meer dan in iets anders het geheim van Moody's, invloed als spreker, alsook van het feit, dat 500,000 Zondagscholieren giften zonden voor den herbouw van zijne in Chicago's brand vernielde kerk. Overal is het gerucht van zijne liefde voor kinderen, voor den soldaat op het slagveld, voor armen hem voorgegaan, en zoo al niet de inhoud, dan toch de toon, de ziel van zijn spreken heeft den reeds aanwezigen indruk niet ver minderd, maar verhoogd. Arme welsprekendheid, die in niets bestaat, dan in eene zilveren stem en de wapenen uit het arsenaal der rhetorica. Maar het woord der liefde, hoe magtig is het, omdat het ten slotte alleen het hart is, dat welsprekend maakt. De naam van Moody is in de laatste maanden over veler tongen gegaan, en hij niet altijd in den geest der liefde beoordeeld. Na deze regelen ben ik zeker, dat ieder met mij den kindervriend zal willen eeren, waar hart en geest althans aller waardeering waardig is.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1