1875. N°. 108.
Woensdag 8 September.
33 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN r. 163.
Binnenland.
HELDERSCHE
EV NIEUWEDIEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1 30.
n n franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Klken Donderdag vertrekt de mail naar
Ooflt-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 7 September.
Zr. Ms. fregat Admiraal van Wassenaer is jl. Vrijdag
van bier naar Amsterdam vertrokken, om aldaar te dienen
als kostschip voor jeugdige schepelingen.
De Prins Maurits, het wachtschip, waarop tot dusver de
jongelieden werden opgeleid, zal aldaar als wachtschip
blijven liggen.
Zr. Ms. raderstoomschip Valk zal van nieuwe ketels
voorzien en weder voor de dienst gereed gemaakt worden.
Tegen het einde dezer maand zal het ramtorenschip
Prins Hendrik van Rotterdam, waar het van nieuwe ketels
is voorzien, naar hier worden overgevoerd, om hier verder
gereed gemaakt te worden tot het aanvaarden van de reis
naar Indië door het Suez-kanaal.
De schroefstoomschepen 3de kl. Cornelis Dirks en
Prinses Maria, deel uitmakende van het escader onder bevel
van den kapt. ter zee van Gogh, zullen waarschijnlijk te
Hellevoetsluis binnenkomen.
Aan een brief van een der opvarenden aan boord van
Zr. Ms. stoomschip Cura9ao, gedagteekend Jokohaina 27
Junij, ontleent men 't volgende: «Den 10 Mei vertrokken
wij van San Francisco naar Jokohama, alwaar wij na een
zeer voorspoedige reis van 47 dagen aankwamen, terwijl
wij op 70 dagen gerekend hadden. Vermoedelijk zullen
wij hier een maand vertoeven, om van daar naar Shanghai
te stoomen en vervolgens naar Manila en dan regtstreeks
naar Batavia, ten minste als er geen tegenorders komen.
Jokohama is een mooije plaats, met prachtige wandelingen,
maar schrikkelijk duur, bijv. een flesch bier kost er een dollar,
enz. Toch beviel het mij nog beter te San Frausisco, om
dat er zooveel Hollanders wonen, en wij daar zoo goed
ontvangen zijn. O. a. hebben zij ons op een stoomboot
een groote serenade met muziek gebragt, gevolgd door
een prachtig vuurwerk, waarvan het laatste stuk vooral
uitmuntte. Met groote letters stond er in te lezen: «Wel-
Irieven uit Henaemerland.
XXII.
Alkmaar, 4 September '75.
Gij herinnert u misschien nog het voorstel van burgemeester en
wethouders om den toegang tot de markten door het verlagen en
beweegbaar maken van een paar bruggen te verbeteren en het
Waagplein te vergrooten door bet wegbreken van een gedeelte van
het waaggebouw? Dan herinnert ge u gewis ook, dat het laatste
gedeelte van dit voorstel niet met ingenomenheid door de inge
zetenen begroet werd. De commissie van fabricage (eigenlijk heeft
die commissie veel mooier en langer titel, ik gebruik den
overal gangbaren) heeft dan ook gunstig op het eerste, ongunstig
op het laatste gedeelte geadviseerd en, meer doortastend dan burgem.
en weth., de verplaatsing der immer drukker bezocht wordende
veemarkt naar een ander, ruimer plein aanbevolen. Maarried
zij aan hoort ook eens wat de Kamer van Koophandel er van
zegt. Welnu, de Kamer heeft gesproken, 'en zich wel vereenigd
met het plan ten aanzien der bruggen, maar niet met dat ten
aanzien der markt. Contrarie aan burg. en weth. en aan de commissie
vanenz., verklaart zij het Waagplein niet te klein voor de
veemarkt, integendeel groot genoeg om die „geleidelijk" uit te
breiden, indien de aanvoerders hun marktvee maar wat dichter
opeen zetten, wat beter rangschikken, indien er wat meer wordt
opgepast en toegezien, dat menscli of dier niet meer plaats inneemt
dan hij behoeft om te verkoopen of verkocht te worden. Bik een
duimpje, nog een duimpje, ziezoo, het lukt. De Kamer wenscht,
dat de proef genomen worde; men verwacht, dat de leden zich
zullen beschikbaar stellen om bij de proefnemingen als marktmeesters
te fungeeren.
Indertijd maakte ik melding van een verzoek, vergezeld van een
uitvoerig plan, door een drietal ingezetenen bij den gemeenteraad
ingediend om de oprichting eener aan de hoogere burgerschool ver
bonden landbouwschool, een verzoek, dat eerlang door verschillende
bij deze zaak geïnteresseerde genootschappen ondersteund werd.
Sedert vernam ik niet meer hierover, tot onlangs bij den Raad een
voorstel ter tafel kwam, ontworpen door eene, in besloten ver
gadering van 25 Bebruarij 1874 benoemde commissie van drie
leden. Deze commissie had de kwestie zorgvuldig overwogen,
geconfereerd met den inspecteur van het landbouw-onderwijs,
dr. Salverda, inlichtingen ingewonnen waar 't mogelijk was en
voorbereid al wat zij kon. Haar voorstel strekte tot het vestigen
eener gemeentelijke landbouwschool met vierjarigen cursus, ver
bonden aan 's Rijks hoogere burgerschool, waartoe op het labora
torium van laatstgenoemde voor gemeente-rekening te bouwen eene
tweede verdieping, met de aan te schaffen hulpmiddelen begroot op
f 14,000; voorts om van de provincie te vragen eene jaarlijksche
kom aan de Cura9ao.» Die avond werd besloten met een
prachtig bal. Wij rekenen nu met het laatst van October
op de reede van Batavia te kunnen zijn.» (Hbld.)
Met de werkzaamheden ter verbetering van de Oost
batterij alhier is alreeds een aanvang gemaakt. Een aantal
werklieden van elders zijn daartoe hier aangekomen.
Jl. Zaturdag avond heeft in eene vergadering van 't
bestuur van het Artillerie-Vrijkorps alhier de loting der
schietbeurten voor den aanstaanden wedstrijd plaats geliad.
Behalve eenige nog te wachten deelnemingen, waren reeds
291 personen ingeschreven.
In het lokaal Musis Sacrum werd jl. Zaturdag avond
door de leden der sociëteit Bellona en geïnviteerde!) feest
gevierd, ter gelegenheid van den verjaardag van Z. K. H.
den Prins van Oranje. Deze bijeenkomst werd opgeluisterd
door uitvoeringen van het muziekkorps der dd. artillerie
schutterij. De president der sociëteit hield eene openingsrede,
waarin hij het doel der vereeniging ontvouwde en den
wensch uitte voor haren voortdurenden bloei. Onder afwisse
lende werkzaamheid werd deze feestavond door de aanwezigen
op regt aangename wijze doorgebragt.
De visscherij levert in den laatsten tijd veel ongunstiger
opbrengst als nu een jaar geleden. Tong en tarbot wordt
er veel minder gevangen, de scholletjes laten zich tot nog
toe nabij onze kust wachten.
Dezer dagen werd hier het gerucht verspreid en ook
openlijk medegedeeld, dat ter deze plaatse eenige personen
door 't gebruiken van zeevisch ongesteld zijn geworden.
Als oorzaak daarvan werd opgegeven de aanwezigheid van
een groot aantal zeekwallen; de viscli, zich daarmede
voedende, zou daardoor voor 't gebruik schadelijk worden.
Het vermoeden, bij dit berigt uitgesproken, wordt van
bevoegde zijde, niet zonder grond, ernstig weersproken.
Ieder jaar toch vertoonen zich de zeekwallen in niet mindere
hoeveelheid aan onze kusten en nimmer kwam iemand op
de gedachte, dat ze tot voedsel voor de visschen zouden
dienen; nimmer werd ook iemand door 't gebruik van
versche visch ongesteld. Als men visch laat bederven en
ze dan toch tot spijze gebruikt geen wonder dat zich
dan nadeelige gevolgen doen bespeurenmaar is dit niet
het geval met alle andere voedings-middelen die bedorven
23 Aug. waren er, behalve ander vee, niet minder dan 1621
vette schapen aangevoerd.
subsidie van f 4250, van het Rijk eene van f 3250 alsmede de
verlichting, verwarming enz., geraamd op f 1000, en de verdere
kosten, mede begroot op f 4250, uit de gemeentekas te bestrijden.
De commissie drong aan op eene spoedige beslissing, èn omdat
men bij den minister van Binnenl. Zaken thans eene gunstige
gezindheid mocht verwachten, èn om gedurende de vaoantie der
h. burgerschool den bouw te kunnen volvoeren, èn omdat het nog
tijd was te trachten, de verlangde subsidiën op de begrootingen
van den Staat en de provincie voor 1876 te doen brengen. Maar
de meerderheid van den Raad meende er niet dadelijk toe te
mogen besluiten, al aanstonds eene uitgaaf van f 14.000 en eene
blijvende van f 4250 's jaars op de schouders der burgerij te
leggen; alzoo werd de behandeling van bet voorstel verdaagd en
daarmede, mocht men al tot verwezenlijking van het plan besluiten,
die verwezenlijking een jaar verschoven.
Zoo hebben mijne mededeelingen over het in onzen Raad behandelde
mij reeds midden in de onderwijszaken gevoerd. Dank zij den
ijver van den secretaris onzer afdeeling van het Schoolverbond,
weten wij thans iets naders omtrent het schoolbezoek en school
verzuim in deze gemeente. Op 15 Mei 11. waren er 1425 kinderen,
die den 611 jarigen leeftijd bereikt hadden en daarvan bezochten
niet meer dan 1289 de scholen. Van de 136 ontbrekenden genoten
eenige huisonderwijs en waren andere door zwakke geestvermogens
of gemis aan zintuigen ongeschikt, om ter school te gaan, maarniet
minder dan 120 bleven er over (dat is 8,42 pCt.) die nimmer de
school bezocht of haar op veel te jeugdigen leeftijd verlaten hadden.
Is dus het absoluut schoolverzuim vrij groot, met het betrekkelijk
is bet beter gesteld en merkbaar vooruitgang te bespeuren. Ten
vorigen jare werden van de leerlingen der openbare scholen (die
der bijzondere worden telkenmale genoodigd maar verschijnen niet)
420, die minder dan vier schooltijden verzuimd hadden, toegelaten
tot de feestviering van bet Schoolverbond, en waren er 184 die
prijzen ontvingen, als volstrekt niet verzuimd hebbende. Ditmaal
behoorde tot de eerste categorie 592, tot de tweede 309 kinderen.
Gelukkig dat dit feest in den smaak der ingezetenen valt, en dat
de bijdragen er voor stijgen, naarmate een grooter aantal scholieren
te onthalen en met prijzen te begiftigen is.
Minder opbeurend is de omstandigheid, dat er onder de burgerij
zóóvele klachten vernomen worden over de openbare burgerschool,
dat twee hoofdonderwijzers van elders er door uitgelokt zijn om
de oprichting eener bijzondere, neutrale, school te beproeven. De
burgerschool, bestemd voor lager en meer uitgebreid 1. o., tevens
tot voorbereiding voor de h. burgerschool, wordt bezocht door de
kinderen der gegoede ingezetenen en staat juist daardoor meer dan
andere scholen bloot aan beoordeeling. Reeds eenige jaren achtereen
getuigen de verslagen van het gemeentebestuur en van de school
commissie van ontevredenheid over deze inrichting, en nu die
eenmaal in geen gunstig blaadje staat, gooit elk er een steen naar,
niet het minste zij wier kinderen tot de min schrandere behooren.
Zoo vermoed ik, dat er in de klachten waarheid, maar ook over
drijving heerscht. Waar de schoen eigenlijk wringt weet ik niet-
naar ik hoor moet er wel eens van gebleken zijn, dat de verstand,
of met schadelijke bestanddeelen vermengd zijn? Naar
onze berigtgever verzekert, wordt de vischhandel noodeloos
door de verspreiding van het bedoelde berigt benadeeld
en kan er geen sprake van zijn, dat er grond voor het
vermoeden van vergiftiging aanwezig is.
Aan een particulierenbrief van een officier aan zijn
ouders, uit Atsjin, van 22 Julij, ontleent het Handelsblad
het volgende:
«Het nieuws uit den Kraton is nul, er is de laatste dagen
niets bijzonders voorgevallen; de gezondheidstoestand laat
niets te wenschen over. Bij den vijand echter is nog de
minste schijn van onderwerping niet waar te nemen. Van
de posten wordt nog steeds veel geschoten. We hebben
de laatste weken weer goed weder. Verleden week, bij de
hevige regens, die vielen, was de Kraton als ware het in
een modderpoel herschapen. Op de voeding valt niets aan
te merken. Het is jammer, dat de ijsmachine zoo slecht
aan de verwachting voldoetals men hier over ijs te beschikken
had, zouden er een massa menschenlevens gespaard kunnen
blijven. Het water uit de Artesische put is goed, alhoewel
ik het nog niet enkel heb gedronken, het drinken van
water, hier en in geheel Indië zonder ijs, is iets, waaraan
zich maar weinig Europeanen wagen; daarom drinkt men
dan ook, vooral hier te Atsjin, water met wijn, Selserwater
of water met Madera of Port.
Sommige dagen is het hier zeer vervelendmen kan niet
verder dan een kwartier buiten den Kraton wandelen, zonder
blootgesteld te zijn aan een kennismaking met het vuur of
den klewang van den vijand. Wij hebben tegenwoordig
eiken dag van 6| tot 8 uur's avonds muziek in den Kraton,
dat wekt nogal op.
Eens om de tien dagen komt hier een boot op de reede.
Ik wou, dat u eens getuige waart van het verlangen naar
zoo'n boot, de eene is nog niet weg, of bij den dag
wordt afgeteld wanneer de andere weer komt.»
In de Indiër leest men«Het zou meer dan wenschelijk
zijn, indien onze vijanden eens kcrnden goedvinden in massa
op te komen en slag te leveren. De guerilla-oorlog en
de voortdurende nachtelijke aanvallen zijn voor onze troepen
houding tusschen hoofd- en hulponderwijzers niet zoodanig was
als voor den goeden gang van het onderwijs en de geleidelijke
ontwikkeling der leerlingen wenschelijk is. Of de grieven nu zoo
ernstig zijn, dat zij over het hoogere schoolgeld eener bijzondere
instelling zullen doen heenstappen, zal de tijd leeren.
Om van iets anders te spreken: 't is heden voor onze om hare
zindelijkheid van ouds befaamde stad een merkwaardige Zaturdag.
Men zal heden namiddag de straten kunnen passeeren zonder
gevaar te loopen een emmer water over de voeten te krijgen, of
wel, als 't wat later en duister wordt, de beenen over een dito
emmer te breken. De wijsheid van den gemeenteraad heeft paal
en perk gesteld aan de wel niet zoo hevig en algemeen als in
vroeger jaren, maar toch in sommige buurten, tot groot bederf van
het plaveisel, nog bedenkelijk genoeg heersohende schrobwoede
der vrouwen, en dezer dagen het schrobben, behalve in enkele
nabij de veemarkten gelegen straten, bij klokkeslag doen verbieden.
Slechts twee malen 's jaars zullen de liefhebsters haar hart mogen
ophalen, t. w. na de voor- en najaarskoemarkten. Was zulk een
verbod 25 jaren geleden gegeven, 't zou een formeel oproer uit
gelokt hebben; maar helaas! de invasie van vreemdelingen en van
moderne begrippen [vraag het de orthodoxe dominees maar] heeft
hier reeds zoo verderfelijk gewerkt, dat men zich zoodanigen aanslag
tegen de wekelijksehe, eeuwen lang in stand gehouden, reiniging
onzer stede, behoudens het gepruttel van enkele conservatieve huis
vrouwen (ik geloof dat de dienstmeiden op dit punt modern zijn)
-laat welgevallen.
Om nu nog eens op den straten besehermenden, het schrobben
vijandigen gemeenteraad terug te komen, gij weet, dat bij dit
eollegie het voornemen bestond, het nieuwgebouwde oorlogschip
Alkmaar een zijden vlag met liet stadswapen aan te bieden, en dat
daarvoor, ter audiëntie te Amsterdam, 's Konings vergunning was
verzocht. Het antwoord van den minister van Marine hield in,
dat het vrij stond een Rijksvlag van afwijkende stof en grootte
aan bet vaartuig te vereereu, maar niet een die het stedelijk wapen
vertoonde, 't Was er echter juist om te doen, de zilveren burg
op liet roode veld met het kloeke „Alcmaria victrix" over de
wateren te voeren, en nu dit niet vergund werd, was de aardigheid
glad van de zaak af. Het antwoord is dus aangenomen voor
kennisgeving, en daarmede het mooie plan geëindigd.
Ons gemeentebestuur heeft gezorgd, dat er, bij het verminderen
der bouwwerken, voor de werklieden nog wat te doen viel, door
het afkeuren van een dertigtal gevels. Voor het aanzien der stad
geeft het eehter niet veel verbetering. Wie niet timmert uit lust
om zijn perceel een beter voorkomen te geven, doet het gedwongen
slechts uit een zuinige beurs. Oude steenen en portland-cement
schaffen hem de materialen om zoo goedkoop mogelijk te volvoeren
wat hem tegen zijn zin wordt opgelegd.
Verblijdender dan dat lapwerk is de alhier en in omliggende
gemeenten zich steeds uitbreidende cultuur van bloembollen, die de
daaraan bestede moeite en kosten rijkelijk loont. In de vorige
maand werd hier de eerste veiling van drooge bollen gehouden,
met goeden aanvoer en goede opbrengst.