Buitenland.
Frankrijk.
Engeland.
Duitschland.
Egypte.
Gemeenteraad van Texel.
op kleigrond geteelde. Wel is het loof vroeg gestorven,
tengevolge waarvan het beschot niet ruim is en de knollen
niet groot zijn, doch voor het meeste gedeelte, dat o. a.
te Noordwijkerhout en te Noordwijk van de uitgestrekte
zandgronden gerooid wordt, komt de ziekte onder het
voortbrengsel weinig of niet voor. Daarentegen bestaat de
ziekte onder de op kleigrond geteelde aardappelen erger
dan in de laatste twee of drie jaren. De jagttijd, die
den 4 dezer geopend is, heeft zich gunstig ingesteld. Er is
in genoemde streken reeds menig hoen, konijn of haas
gevallen, door «het snellere lood in zijn vaardige sprongen
gestuit,» als de dichterlijkste jager van geheel Holland
gezongen heeft, naar Hildebrand teregt aanmerkt.»
In de nabijheid van Scheveningen heeftmenjl. Woensdag
dwars over de rails van den tramway een slang van ruim
een meter lengte zien liggen, die vermoedelijk uit de Sche-
veningsche boschjes kwam. De tramway reed bet gevaarlijke
dier den kop af, zoodat het oogenblikkelijk dood was. Naar
men zegt, behoorde de slang tot de vergiftige soorten.
Men meldt uit Middelburg, dd. 3 dezer:
«Wij hebben dezer dagen ook hier eene tentoonstelling
van bloemen gehad, zooais die elders ook al eens gehouden
is, en die, ook hier uitmuntend geslaagd, het bewijs leverde,
dat ons volk zeer wel vatbaar is voor dat genot, dat de
zoogenaamde beschaafden wel eens voor zich alleen toegan
kelijk achten. Er zijn er in ons midden ook, die iets dergelijks
bespotten, of althans zonder waarde achten, die zeggen,
dat men het volk wel wat anders leeren moet dan bloemen
kweeken, en zelfs meenen dat het eene miskenning van de
volksbehoefte is. Dat is dan ook de oorzaak, dat hetzelfde
plan in andere plaatsen van onze provincie niet tot uitvoering
kwarn en dat alzoo aan onze volksmassa iets onthouden is,
dat meer dan volksvermaken van enkele uren, den goeden
smaak opwekt en bevordert, en een genoegen wekt dat
lang duurt en daarbij eene zeer nuttige zijde heeft.
De Middelburgsche tentoonstelling was inderdaad schoon,
al prijkten daarop geene vreemde en zeldzame gewassen. De
voldoening der inzenders was grooter dan die van een
bloemkweeker van professie zijn kan. De prijzen werden
met meer ingenomenheid ontvangen en hooger gewaardeerd,
dan menige medaille, die zelfs geen prikkel voor de ijdelheid
meer is. En wat het meeste zegt, er werd hier een naijver
gewekt, die niet naar het onbereikbare heenleidt, en een
indruk gegeven, die het gemoed tot prijsstelling op het
waarachtig schoone wekt. Nu wij er, in onzen tijd, op
uit zijn om de woningen van den arbeidenden stand te
verbeteren, moet de poging goed heeten om op onkostbare
wijze daarin een sieraad aan te brengen, dat in meer dan
één opzigt de bewoners nuttig en aangenaam is. Op zich
zeiven kan die poging onbeduidend schijnen, maar op den
weg van volksbeschaving moeten wij ook het kleine niet
verachten, vooral niet als het een stap nader is tot alles
wat schoon en goed is.»
Te Groningen is een SOjarig houtvlotter overleden,
die gedurende zijn leven meer dan 40 menschen uit het
water redde, herhaaldelijk met levensgevaar.
Naar men verzekert, heeft mgr. Martin, ex-bisschop
van Paderborn, thans, naar men zegt, te Katwijk aan Zee,
de villa van den heer Weber, op den Kapellerweg, even
buiten Roermond, gekocht voor de som van 10,000 thaler,
met beding van oplevering tegen 1 October a. s.
Het is de gewoonte bij ons, onder elkaar hardop te
pruttelen over alles wat Nederlandsch of, zoo als het in
de wandeling heet, «Hollandsch» is. Wij bekennen, dat
wij in vele opzigten, vooral op 't gebied van de industrie
en het fabriekswezen, ten achteren staan bij vele andere
volken van Europa, dat jaren er over heengaan moeten,
eer wij gebruik maken van hetgeen daar opgang heeft gemaakt.
Tevens zijn wij telkens ten hoogste verontwaardigd en
zelfs geweldig boos, als buitenlanders ons uitschelden voor
slaapkoppen, voor menschen zonder ondernemingsgeest en
berusters in het aloude. Als onze Duitsclie buren dat doen,
worden wij bepaald woedend en dat zij dikwijls trachten
ons zoover te brengen is onloochenbaar vooral als men
de Duitsche dagbladen en vlugschriften van den laatsten
tijd kent. Des te aardiger en zeldzamer is het, als het
buitenland erkent, wat wel eens hier gedaan wordt en in
den laatsten tijd vindt men zoowel in de «Iadépendance
Beige» (van 31 Julij jl.) als in de «Daily Telegrapli»
(van 9 Aug) eervolle melding gemaakt van werken, door
een echt Nederlandsche onderneming te Ostende uitgevoerd.
Daar wordt namelijk een dijk gelegd van niet minder dan
1250 m. lengte en breed 30 m., die over de geheele lengte
en voor 18 m. breedte met cementsteen uit de Neder
landsche fabriek te Delft bekleed wordt. Dit uitgebreide
en hier en daar zoo moeijelijke werk is al gedeeltelijk
verrigt, en het Belgische en vooral het Engelsche blad
weten geen woorden te vinden om het werk «van den
toovenaar» die het doet, te roemen.
Inderdaad, wij mogen er op wijzen met regtmatig wel
gevallen, dat onze Belgische buren Nederlandsche hulp
hebben ingeroepen om een werk te verrigten, dat van zoo
groot belang is voor geheel Ostende. Men is het eens,
dat de wandeling, als ze eenmaal langs den dijk voltooid
is (een derde gedeelte is nu klaar), haar weerga niet
hebben zal onder de zeebaden van Europa, en de directeur
der cementsteenfabriek heeft door zijn arbeid en zijn talent
zich verdienstelijk gemaakt zoowel tegenover Nederland
als het buitenland. (Het Vaderland).
-Vernon, de uitvinder van de spuitwaterflesch, Siphon,
is overleden. Hij heeft door zijne vernuftige vinding een
groot vermogen verworven.
De koudste plaats der aarde. Op 21° 52'
O. L. en 56° 59' N. B. ligt het stadje Haparanda, waar
de thermometer in het jaar 1865 eene koude aanwees van 35
onder nul. Dat de toestand voor de bewoners alles behalve
aangenaam is, kan blijken uit de volgende mededeelingen.
Iemands neus is dadelijk bevroren en men voelt als ijs
naalden in de longen. De oogen kunnen de trilling dei-
lucht niet verdragen, zoodat men eene muts moet ophebben
met van brillenglazen voorziene gaten voor de oogen. Men
gevoelt hevigen dorst en alleen brandewijn blijft in genoeg
zaam vloeijenden staat; soms vriest de flescli aan de lippen
vast. De atmospheer is gewoonlijk kalm, maar wanneer
de wind opsteekt, is de koude zoo hevig, dat hij die er
zich aan blootstelt, gevaar loopt het te besterven. De
menschen sluiten zich zes of zeven maanden op in hunne
huizen, die dus wel van al het noodige mogen voorzien zijn.
België.
Te Antwerpen is jl. Zondag de bekende luchtreiziger
Eugène Godard, in gezelschap van 13 personen, waaronder
2 Nederlanders, met zijn ballon «le Saturne» opgestegen
en na een reis van één uur behouden te Lier neergekomen.
Tegen Zondag a. s. heeft hij een jête de nuit aangekondigd,
wat zeer de nieuwsgierigheid der bevolking heeft gaande
gemaakt.
De Italiaansche Prinses Dominica Ciarelle is dezer dagen
te Parijs overleden, letterlijk gedood van smart door het
verlies van hare beide kinderen, onder de volgende bij
zondere, en waarlijk hartverscheurende omstandigheden.
De Prinses was weduwe en moeder van twee zonen.
De oudste was acht jaar. Na een hevige ongesteldheid
van weinige dagen stierf de jongste. De moeder was
radeloos over het verlies, en toen de lijkkist gebragt werd,
had zij in een hevigen aanval van zenuwdijden, dringend
en bij herhaling, op dat vreeselijk gezigt, uitgeroepen:
«Weg! Weg Ik wil niet dat zij mijn Dominico weghalen.»
Men had de ongelukkige moeder verwijderd en het droevig
werk intusschen voortgezet. Op Napolitaansche wijze werd
de lijkkist, nadat het stoffelijk overschot van het knaapje
er in gelegd was, naast de stervenssponde op den grond
gezet. De lijkbezorgers hadden daarop het vertrek ver
laten. Nu sloop de kleine Pietro binnen. Het kind met
de smart zijner moeder begaan, en geheel onder den indruk
van hare laatste woorden, had een voorbeeldeloos besluit
genomen, van even voorbeeldeloozc kinderlijke liefde getui
gende. Hij tildehet lijk van zijn broertje uit de kist,
legde het weder op het bed, nam daarop de plaats van
den jongen doode in de kist in, schoof het deksel over zich
heen, en bleef toen doodstil liggen. Na eenigen tijd keerden
de lijkbezorgers terug; sloten, niets van het gebeurde
vermoedende, de kist, en de begrafenisstoet begaf' zich op
weg. Nu begon de doodstrijd voor Pietro. Hij had zich
roerloos gehouden, maar in het oogenblik dat de verstik
king voorafging, voelden de dragers beweging, en meenden
zij een dof gerucht te hooren. IJllings werd de kist neder
gezet, en heropend. Te laathet knaapje had den geest
reeds gegeven. Moeders kreet: «Ik wil niet dat zij mijn
Dominico weghalen!» had ook aan haren Pietro het leven
gekost. Thans rust zij met hare beide lievelingen reeds
in hetzelfde graf.
De Pall Mali Gazette deelt uit de jongst ontvangen
mailberigten de volgende bijzonderheden mede betrekkelijk
den moord, op den president der republiek Ecuador gepleegd.
Deze bevond zich in het paleis, waar hij een onderhoud
verleend had aan kapitein Rugo, door den president van
zijn militair bevelhebberschap ontheven. Plotseling trok de
kapitein zijn sabel en bragt den president een wonde aan
't hoofd toe. Op hetzelfde oogenblik drongen twee jonge
lieden, medepligtigen van den kapitein, in het vertrek en
losten revolverschoten op den president. Toen de wacht
kwam, werd de kapitein onmiddellijk gedoodzijn mede
pligtigen ontvlugtten. De president stortte neer en stierf
weldra. Het berigt van deze gebeurtenis heeft in de stad
Guyaquill groote ontsteltenis verwekt, doch er zijn geen
ongeregeldheden uit gevolgd.
In de Revue comique du Mois van Bertail, wordt
hulde gebragt aan kapitein Webb, voor diens practisclie
werkzaamheid ter vereenvoudiging van het maken der reis
over het kanaal en andere watertogten. Zie, waarde heer,
zegt het blad, gij hebt nu voor het maken van zulk een
reis niets anders meer noodig als een zwembroek. Alleen
moet gij daarbij dan ook nog meênemen een veldflesch,
drie stoomscheepjes, vijf sloepen, vijf en twintig jollen
en acht honderd personen, die uw op u zwemreis volgen.
Hoe practisch en hoe eenvoudig!
- Te Camberwell zaten eenige vrienden in een koffijhuis
vrolijk bijeen en spraken over de kloeke daad van kapt.
Webb. Een hunner, een decoratieschilder, bekend als een
uitstekend zwemmer, bood aan nog dienzelfden avond twee
uren te zwemmen in het Surey-kanaal, zonder te rusten.
De weddingschap werd aangegaan en op den bepaalden tijd
ging Jolm Skan te water. Hij had ongeveer een uur ge
zwommen, toen zijn vrienden hem plotseling uit het oog
verloren. Een hunner, die zeer goed zwemmen kon, begaf
zich te water, maar moest, na vele malen gedoken te
hebben, onverrigterzake terugkeeren. Na eenige pogingen
met dreggen, werd de ongelukkige levenloos opgehaald.
In de buitenlandsche pers zijn tegenwoordig brieven in
omloop, die Bismarck heeft geschreven in antwoord op
verwijtingen tot hem gerigt, dat hij zich indertijd met de
zangeres Pauline Lucca heeft laten photographeeren. Zoo
had o. a. de afdeeling Pommeren van het Pruisische
Volksverein haar leedwezen over die handelwijze van den
premier uitgeproken en hem gebrek aan godsdienstzin ver
weten. Bismarck antwoordde daarop met een brief waarin
hij aan de afdeeling zijn blijdschap te kennen geeft over
haar openhartigheid en zich ook verdedigt op de beschuldiging
dat hij niet godsdienstig was en de kerk niet bezocht. Wat
betreft de gebeurtenis met Pauline Lucca, verhaalt hij, dat
toen hij te Gastein vertoefde, bij gelegenheid dat aldaar
het bekende verdrag werd gesloten, de onderhandelingen
aanvankelijk niet wilden vlotten en het leven zoo vervelend
werd, «dat men niet wist hoe den tijd dood te slaan.» «Op
zekeren dag,» verhaalt von Bismarck, «ga ik wande
len en ontmoet Lucca, die ik kende. Ik zeide haar
dat zij afwisseling in de verveling moest brengen en een
concert geven. «Ja,» was haar antwoord, «dat kan
geschieden, maar onder een voorwaarde!» -«En die is?»
«Dat uwe excellentie zich met mij laat photographeeren.»
«Met genoegen,» antwoordde ik, en zoo is het portret in
de wereld gekomen. Of gij daarom een steen op mij wilt
werpen, moet ik aan u zeiven overlaten.»
Keizerin Augusta heeft jl. Dingsdag Keulen bezocht.
Zij werd ei- met groote hartelijkheid en luister ontvangen.
Door de Keuier zangvereenigingen werden eenige feest
liederen gezongen, terwijl haar van verschillende andere
zijden het meest vereerend huldebetoon ten deel viel.
Den 5 Aug. jl. was de löjarige dochter van den Onder
koning van Egypte, Prinses Hanem Zeinub, echtgenoote
van Ibrahim-bassa, van eene dochter bevallen en kort
daarop ging haar man op reis naar Europa. Veertien
dagen later werd zij door typhus aangetast, waaraan zij
reeds den volgenden dag bezweek. De rouw van het Hof
en van het volk was groot, daar de Prinses de geliefdste
dochter was van den Onderkoning. Op den sterfdag zeiven
werd het lijk van Alexandrië naar Caïro getransporteerd.
De geheele bevolking van eerstgenoemde stad geleidde
het naar het station, terwijl honderdduizenden lires onder
de armen werden verdeeld. Te Caïro werd het lijk in het
paleis Nasr el Nil gebragt en den volgenden morgen in
de moskee Rilah begraven. De lijkstoet moest een afstand
van 1| uur afleggen. Hij werd geopend door 24 buffels,
30 kameelen en 20 wagens. De dieren waren beladen
met brood, dadels, gekookt vleesch en groenten en de
wagens iset vaten water, hetwelk alles gedurende den
togt onder de armen werd verdeeld. Daarenboven wierpen
eunuken nog 450,000 zilveren muntstukjes van 1 tot 5
piasters onder de menigte op de straten. Achter de dieren
en wagens volgden de priesters, sommige geheel in goud
en zilver gedost, andere half naakt. Zij zeiden gebeden
op, waarbij zij ijverig in de handen klapten; hun aantal
bedroeg ongeveer 3000. Na hen kwamen de familieleden
en hoogere staatsambtenaren en terstond daarop de lijkkist
door stafofficieren gedragen, en daarachter 3 eunuken, die
op gouden sleutels exemplaren van den Koran droegen,
om aan de doode in het graf mede te geven. De lijkkist
was uit eenvoudig hout ruw bewerkt en de doode slechts
in een linnen doek genaaid. Op de kist echter lagen al
hare kostbaarheden tot een waarde van 3 millioen gulden.
Na de begrafenis slagtten de priesters terstond voor de
moskee de 24 buffels, braadden ze en aten het gebraad
vervolgens op. De priesters bleven nog 7 dagen in de
nabijheid van het graf om voor de afgestorvene te bidden.
Vergadering van Dingsdag 7 September 1875.
Afwezig de heer P. Eangeveld.
l)e notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
De hh. Westenberg, Bruijn en Bakker leggen in handen van den
Voorzitter de gevorderde eeden af, worden met hunne herbenoe
ming geluk gewenscht en nemen zitting. Daarna wordt door den
Secretaris binnengeleid het nieuwbenoemde lid de heer J. J. Boeper,
welke in handen van den Voorzitter de gevorderde eeden aflegt,
geluk gewenscht wordt met zijne benoeming en zitting neemt.
Tot Wethouder wordt herkozen de heer Westenberg.
De heeren Westenberg en Mentz worden beide benoemd tot
ambtenaren van den Burgerlijken Stand.
De Voorzitter brengt ter tafel eenige provinciale bladen, welke
na mededeeliug voor kennisgeving worden aangenomen.
Aan de orde wordt gesteld het benoemen van een lid voor de
Plaatselijke Schoolcommissie, ter voorziening in de vacature, ont
staan door het aanstaand vertrek van ds. Wieringa. Op de voordragt
zijn geplaatst de hh. ds. Post, te Oude Schild en P. Klz. Bremer,
te Oosterend. Tot de stemming overgaande, wordt de heer Post
benoemd.
Er wordt gelezen een rekwest van de hh. P. H. Maas en P. J.
Zijm, inhoudende het verzoek om een gedeelte grond van den
burgwal achter hunne woning in bezit te mogen hebben. Op
voorstel van het Dagelijksch Bestuur wordt besloten, deze zaak aan
te houden en nader te onderzoeken.
Ter tafel wordt gebragt een rekwest van eenige ingezetenen der
Gasthuisstraat, inhoudende het verzoek sdat aldaar nog een lantaarn
moge worden geplaatst. Er wordt besloten dit verzoek aan te
houden, als te laat ingekomen, en in dien tijd te onderzoeken in
hoeverre behoefte aan meerder licht bestaat.
De Voorzitter brengt ter tafel eene missive van den heer dr. J.
Ensing, waarin wordt te kennen gegeven, dat in de Waalderstraat
alhier zich eene mestvaalt bevindt, welke bij warm weder of na
regen eene verpestende lucht verspreidt, die zeer schadelijk voor
de gezondheid is, weshalve hij verzoekt, dergelijke zaken te amo-
veren; terwijl verder door Z.Ed. wordt gevraagd, of er bij het
uitbreken van epidemiën gelegenheid bestaat tot opname van lijders.
De Voorzitter zegt, dat, wat het eerste punt betreft, krachtige
maatregelen zullen worden genomen tot opruiming dier mestvaalt,
en omtrent het tweede punt deelt hij mede, dat er vóór 2 jaar
een houten gebouw voor dat doel is in gereedheid gebragt, dat
verplaatsbaar is en zeer gemakkelijk in korten tijd kan worden
opgezet. Verder wordt bepaald het oude schoolgebouw bij het uit
breken van epidemiën daarvoor te bestemmen.
Er wordt ter tafel gebragt een rekwest van den heer Jacob
Verberne, te Oude Schild, inhoudende het verzoek, dat de Baad
hem moge behulpzaam zijn in het verkrijgen van eigendomsregt,
hem thans door den heer C. C. Backer aldaar betwist en ontzegd.
Namens het Dag. Best. stelt de Voorzitter voor, aan den heer
Verberne te kennen te geven, dat de Baad niet bevoegd is om
trent deze zaak eene beslissing te nemen en hij zieh zal dienen te
wenden tot hh. regenten van het Algemeen Weeshuis. De heer
K. Dz. Bakker zegt, dat de Baad wel degelijk bevoegd is dusda
nige zaken te beslissen. De hh. Keijser, Westenberg en anderen
ondersteunen het voorstel des Voorzitters. Na langdurige dis
cussie wordt besloten, aan den heer V. te kennen te geven, dat
hij zich tot het verkrijgen van regt zal dienen te wenden tot de
bevoegde autoriteit, daar het hier eene civile kwestie geldt.
De heer Dros zegt, dat hij, gehoord hebbende wat door den
heer Ensing wordt gezegd over het nadeelige voor de gezondheid
der mestvaalt, het wenschelijk zou aehten, dat er eene verordening
bestond om alle mestvaalten te doen vernietigen, en dat buiten de
bebouwde kom der verschillende dorpen eene plaats werd aan-