1875. N°. 117. Woensdag 29 September. 33 Jaargang. BEKENDMAKING. Op schouder 't geweer! Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bwrcan: MOLENPLEIN N'. 163. Binnenland. HELDERSCHE EN NIEUWEOIEPER COURANT „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.80. nu franco per post - 1.65. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Klkcn Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indfë. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Padang en Batavia, te verzenden per mailboot PRINSES AMALIA, geschiedt voor druk- j werken den 1 October a. s., na aankomst van trein III fNoordhollandsche Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor brieven den 2 October a. s., na aankomst van trein I, ten 9.47 des morgens. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder brengen ter kennis van de daarbij belanghebbenden, dat met 1 October aanstaande alle vergunningen tot het houden van MESTVAALTEN binnen de kom der gemeente voor ingetrokken worden gehouden. Zij die MESTVAALTEN verlangen te houden, zullen, binnen 14 dagen na heden, schriftelijk hun verlangen aan de ondergetee- kenden moeten kenbaar maken. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 22 September 1875. L. VEEHEY, Secretaris. Dagelijks brengen ons de couranten nieuwe lijsten van leden van het anti-dienstvervangings-bond. De onvermoeide generaal van Stirum telt de blijken van sympathie bij honderden, ja bij duizenden. Wil dat nu zeggen, dat de Nederlandsche natie, of althans een groot deel der natie, de invoering begeert van persoonlijken en algemeenendienstpligt? Begeeren onze vaders hunne jongens te zien gehoorzamen aan 't verhevene «op schouderrr 't hup!» opdat zij, 't eenmaal tot militie-korporaal gebragt hebbende, met dezelfde krijgshaftige leus hunne jongere broeders zullen bezielen? 't Is te betwijfelen. Op die ledenlijsten merkt men vrij wat namen van militairen in active dienst, vrij wat oud gedienden van dit, en oudstrijders van dat, op, wier hand- teekeningen in dit geval geenszins gelden kunnen als beves tiging eener volks-overtuiging. Zoo 't mogelijk ware van die lijsten nu nog af te trekken allen die voor zichzelf den militiepligtigen leeftijd te boven zijnde, geen kinderen hebben, wien de soldatenrok dreigt, dan zouden er, meenen wij, al zeer weinigen overblijven, wier namen en onder- teekeningen in deze werkelijk waarde hebben. Want als wij de bedoeling van den stichter van deze nieuwe vereeniging wel begrijpen, dan moet uit het aantal en de soort der leden van dezen bond blijken, dat zij, die zich voor hun verzet tegen de invoering van algemeenen dienstpligt beroepen op de diepingewortelde antipathie, die daartegen bij de Nederlandsche natie bestaat, ongelijk hebben, dat het volk geenszins afkeerig is van de letterlijke toepassing van het grondwets-artikel, dat het dragen van wapenen voor de handhaving van de onafhankelijkheid van den Staat, een der eerste pligten van ieder ingezetene noemt. Dit wordt nu geenszins bewezen, door een lange lijst van namen van hen, die door beroep, persoonlijke levenservaring of leeftijd, geacht moeten worden die voor- oordeelen van de natie niet te deelen. Van veel meer beteekenis zoude in dit opzigt eene naamlijst van leerlingen der hoogste klassen onzer gymnasiën en burgerscholen zijn, vooral als ze met goedvinden der betrokkene ouders werd afgedrukt. Aan de onderteekening van een twintigtal jongens tusschen de 16 en 18 jaren, behoorlijk door de vaders en voogden goedgekeurd, zoude in dit geval vrij wat meer waarde zijn toe te kennen, dan aan de toetreding van alle onderofficieren en korporaals van het zooveelste regiment infanterie. Dat de militairen tegen de plaats vervanging zijn, behoeft werkelijk geen nader betoog; dat weten wij allen. Die in stemmen tellen de hoogste waarheid zoekt, zal het anti-dienstvervangings-verbond alligt een uitnemend succes heeten; hij, die zich tot stemmen wegen verpligt gevoelt, zal niettegenstaande de nieuwe ledenlijsten elkander, met astromische naauwkeurigheid afgeknipt, dagelijks volgen, nu reeds schouderophalend van eene mislukte demonstratie gaan spreken. Zoo zij al niet mislukt is, zal dit toch haar lot zijn. Dit is eene voorspelling, die wij gerustelijk wagenals de feiten met onze profetie in strijd komen, zullen wij ons haasten om nederig te erkennen, dat ons profetendom van de brood-etende soort is. Maar veel vrees, dat wij den een of anderen dag tot die bekentenis zullen behoeven te komen, hebben wij niet. Want, eerlijk gezegd, verwondert het ons reeds, dat de lijst van, om hunne taaije voorzigtigheid bekende, Neder landers, die bereid zijn den sprong in het donker te wagen, zoo groot is. Of is 't geen sprong in het duister? Gij zijt tegen de dienstvervangiugUitstekend, maar veroorloof mij te zeggen, dat het volstrekt de vraag niet is. Tegen de dienstvervanging, maar waar voor? Voor alles, wat men u daarvoor in de plaats zal willen geven, voor persoonlijke weêrpligt in eiken vorm? Daar komt het op aan. Een kleedermaker heeft er een bitter beetje aan, of gij hem al zegt, dat gij geen sous pieds wilt, als gij hem er niet bij zegt, wat gij eigenlijk dan wel verlangt: en zoo ook heeft de Wetgevende Magt, die een passend kleed van wetten en verorderingen voor onze maatschappij heeft uit te zoeken, en te maken, er niets aan, als wij er ons toe bepalen om te zeggen, wat wij niet willen. De vergelijking is misschien wat al te laag bij den grond, maar ze heeft dit voor, dat zij volkomen duidelijk is. Wat zoudt ge zeggen van den man, die na zijne plegtige verklaring dat hij tegen sous-pieds is, 't aan den kleedermaker overliet om hem naar goedvinden baggerlaarzen, een wit vest of een Turksche muts te huis te sturen? Of wij 't verstandig zouden vinden? Vraagt, of wij 't verstandig vinden om te teekenen op lijsten der anti- dienstvervangings-bond, zonder te weten of men u naar Duitsch, naar Fransch of Zwitsersch model een uniformjas zal knippen, of dat de een of andere Neder landsche staatsman eene speciaal Nederlandsche manier zal uitvinden om de geweren op ons aller schouders te brengen Iedereen, die het wel meent met dit land en zijne onaf hankelijkheid, ziet in, dat de tegenwoordige toestand onhoud baar is, en onze weerbaarheid veel geringer is, dan zij kon en moest zijn. Dat verandering onvermijdelijk is, en elke verandering een zwaarderen druk op de bevolking zal leggen, dan het thans bestaande stelsel, begrijpen wij allen. Maar dit te weten, en bereid te zijn, zijn aandeel in dien grooteren last te dragen is nog geheel iets anders, dan zich zonder na te denken over de gevolgen te verklaren voor de afschaffing van dienstvervanging en plaatsvervulling bij het leger. Men kan zich moeijelijk voorstellen, wat een persoonlijke weêrpligt in den zin, dat ieder zelf de wapenen moet dragen, in heeft. Welk een stoornis dit stelsel, dat zoo streng opgevat, nergens dan bij de wilden bestaat, in de maat schappij zoude brengen. Het Duitsche stelsel, dat alleen in naam «algemeen» is, is reeds zwaar genoeg te dragen, en een ramp voor de natie, en zou, op Nederland toegepast, gevolgen hebben, die wel ernstiger overwogen moeten worden, dan vermoedelijk de meerderheid der leden van het anti-dienstvervanging-bond noodig heeft gehad. Maar van daar tot de werkelijke algemeene en persoon lijke dienstpligt is nog een wijde stap. Deze aarzelen wij niet, in elke beschaafde maatschappij onuitvoerbaar en onmogelijk te noemen. Een jongeling verliest zijn vader, op hem drijft de handelszaak of de fabriek, en daarvan hangt het bestaan der familie af! Zult gij hem uit zijn werk halen, en dit gezin onverdiend ten gronde helpen? Deze bereidt zich voor tot een vergelijkend examenzult gij hem een jaar laten dienen, en daarmede zijn carrière vernietigen? Zult ge alle jongelieden nemen, die bij telegraplien, spoorwegen, expeditie-ondernemingen in betrek king zijn, en zoolang hun werk niet of onvoldoende ver vullen, of wilt gij hunne plaatsen aan anderen geven, om ze, als 't vaderland hun ;t geweer van de schouders neemt, voor digte deuren te laten kloppen? Wilt gij de eenige zoon van eene boerin van het land halen, opdat dienst boden de zaken drijven naar hun inzigt? Maar dat is niet mogelijk, en dat gebeurt nergens! Zelfs in Duitschland niet. Algemeene en persoonlijke dienstpligt is alleen bestaanbaar, als men de reeks der vrijstellingen zeer groot, en de grenzen zeer rekbaar stelt. Elk mogelijk geval vooraf bij de wet te voorzien, is ondenkbaar; men moet dus aan het uitvoerend gezag een groote vrijheid laten om naar bevind van omstandigheden personen vrij te stellen van de dienst. Daarvan kan misbruik worden gemaakt. Begunstiging en protectie kunnen vrijstellingen verleenen, die alleen bij onvermijdelijke noodzakelijkheid regt van bestaan zouden hebben. Zoodanig misbruik kan alleen zoo niet geweerd, dan toch verzwaard worden, door in die gevallen niet vrijstelling als gunst, maar plaatsvervanging als regt toe te laten. Dan wordt degeen, die niet zelf dienen kan, geholpen, maar tegen eene opoffering in geld, die het hem verleende regt niet tevens maakt tot een onregt voor anderen. En dit middel nu, het eenig mogelijke en daarom onmisbare middel om zonder willekeur de dienstpligt algemeen te maken, schaffen de heeren van den bond af, zonder te zeggen wat zij daarvoor in plaats geven! Mogen wij dan niet voorspellen, dat hunne demonstratie niet slagen kan! HELDER en NIEUWEDIEP, 28 September. Een plegtig onweder, een afscheid van den zomer, kondigde Maandag avond (27 Sept.) het begin aan van de Soiree Littéraire et Musicale, die door den heer W. van Voorst in Musis Sacrum zou gegeven worden. Dat plegtige onweder was echter oorzaak dat velen, die zich voorgesteld hadden om den blinden declamator en baryton té gaan hooren, juist daarom niet opgingen, tot nadeel der recette, 't Was jammer, niet alleen voor van Voorst, maar ook voor hen die er door verhinderd werden, omdat ze er zoo veel kunstgenot door moesten missen. Toch was de zaal, naar onze schatting, met 150 personen, uitmakende een uitgelezen publiek, gevuld. Was de verwachting eenigszins hoog gespannen, omdat men wist dat de blinde reiziger in wijnen, die de uiterlijke welsprekendheid en den zang, als dilettant beoefent, in den wedstrijd van voordragten, (Febr. 75) te Schiedam, den prijs behaalde, ze werd in geenen deele teleurgesteld, want de voordragt was zoo eenvoudig en natuurlijk, maar daar door ook zoo schoon, dat het publiek den declamator met ingehouden adem volgde, en bij 't einde door een luid applaudissement zijne goedkeuring te kennen gaf. Het genre der stukken, die van Voorst voordroeg, was zeer ver schillend: Abd-el-Kader en Huibert en Klaartje bijv. van ter Haar, waar hij, toonde zoowel in de eene als in de andere soort meester te zijn. Wat nu zijn zang betreft, die overtrof voorzeker verre de verwachting. Zijn stem was vol en krachtig. Dat kwam vooral uit in Die Grenadiren en Der Wanderer, doch zij is ook schoon en liefelijk, getuige zijn Spielmanslied, en tevens vol gevoel, wat vooral uitkwam in De Blinde van Keiler. Wij kunnen den heer van Voorst, waar hij zich voor neemt zijne soirée's te houden, krachtig aanbevelen en voorspellen hem in zijne onderneming veel succes, dat wij hem ook van harte toewenschen. Ten slotte berigten wij nog, dat de heeren Polak deze Soiree hebben opgeluisterd met een tweetal muziekuitvoeringen. Het najaarsweder kondigt niet onduidelijk de aan staande komst van den winter aan. Geen wonder dan ook dat de plaatselijke vereenigingen zich beijveren om de gewone gelegenheden van winteravond-uitspanningen voor te bereiden. Voor de buitengewone vergaderingen van het plaatselijk Departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen zijn reeds de noodige sprekers en daaronder zeer goede namen ingeschreventerwijl ook de Commissie voor Volks voordragten een vijftal bijeenkomsten heeft voorbereid. Ds. Damsté, te Huisduinen, komt voor op het twaalftal te Zunderdorp. De minister van Oorlog heeft voorgesteld de tracte- menten van het onderofficierskader te verhoogen. Ook te Anna Paulowna is opgerigt een afdeeling van de Vereeniging tot Bevordering van het Volksonderwijs in Nederland. De gemeenteraad van Schagen heeft besloten aan den al daar te benoemen vierden hulponderwijzer, boven diens jaar wedde van f 550, eene gratificatie van f 50 toe te kennen voor ieder vol jaar dienstvervulling. Door den heer II. J. de Jongh, onlangs te Rotterdam overleden, is aan de diaconie-armen der Evangelisch Luther- sche gemeente te Alkmaar besproken een legaat, groot f2000. Te Grootebroek c. a. werd jl. Zaturdag voor het eerst de straatverlichting met flinke petroleumlampen beproefd. Ze voldeed uitmuntend. Van Enkhuizen tot Hoogcarspel, dus op ruim anderhalf uur gaans, heeft men nu 's avonds in «de Streek» voldoend licht op den weg. Op den 14 October a. s. zal te Purmerend eene harddraverij met paarden van zessen klaar plaats hebben, waarbij men zich voorstelt een prijs van f250 uit te loven. Te Broek in Waterland heeft zich in de vorige week een dergelijk geval voorgedaan als eenigen tijd geleden te Middelburg plaats had. Dertig personen zijn door het eten van leverworst zoo ongesteld geworden, dat door velen genees kundige hulp moest worden ingeroepen. Men verneemt niet, dat een onderzoek ingesteld is. De huismeester van het Binnengasthuis te Amsterdam, de heer Veldhuijzen, vóór eenige weken zoo ernstig verwond, is thans zoover hersteld, dat hij weldra zijne betrekking weder zal kunnen waarnemen. In het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde wordt het volgende merkwaardige feit medegedeeld, dat de vrouw van een noodhulp-suikerbakker, in de korte Leidsche Dwars straat te Amsterdam op 30 Julij 1875 is bevallen van 3 kinderen, na op 30 Sept 1873 2 kinderen en op 25 Sept. 1874 andermaal 2 kinderen ter wereld gebragt te hebben. Dat is in nog niet 2 jaren zeven kinderen. Vijf van deze kinderen waren in het laatst van Julij nog in leven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1