1875. N°. 119. Zondag 3 October. 33 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Binnenland. HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT ,W ij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1 80. franco per po9t - 1.65. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Üilken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. VERGADERING van den RAAD der gemeente TEXEL op Vrijdag 8 October 1875, des morgens 10 ure. Punten van behandeling: Ingekomen stukken. Aanbieding begrooting Gemeentedienst 1876. Algemeen Armbestuur. HELDER en NIEUWEDIEP, 2 October. In den loop dezer maand zal bij de Hervormde gemeente alhier weder eene verkiezing plaats hebben van gemagtigden in bet kiescollegie. De lijst van stemgeregtigde lidmaten der gemeente ligt dezer dagen ter visie. De minister van Marine brengt ter kennis van belang hebbenden, dat in het volgende jaar eenige jongelieden na afgelegd examen als scheepsklerk zullen kunnen worden aangesteld. De kundigheden, bij het examen vereischt, worden in de Staatscourant van den 30 dezer vermeld. Beroepen te Egmond aan Zee de heer J. van Loon, pred. te Warder. Op het drietal te Goes, komt o. a. voor ds. E. B. Gunning, te Alkmaar. Het afscheid van den heer dr. W. C. van Manen, te Winkel is bepaald op Zondag 10 Oct. e. k., des namiddags ten half twee uur. Jl. Zondag is te Oudega en Kolderwolde (cl. Sneek) overgekomen, de heer R. G. J. Wieringa, van den Hoorn op Texel, die in de namiddag-godsdienstoefening zijn dienst werk aanvaarde, sprekende over Rom. Lr 16; rradat hij des voormiddags was bevestigd door den consulent dier gemeente, den heer H. M. Laurman, pred. te Nyega c. a., met Joh. III: 16. De heer A. J. de Jongh, secretaris der gemeente Anna Paulowna, is tevens benoemd tot secretaris der gemeente Wieringerwaard. De bedelares met den sluier. De oude vrouw scheen zeer vermoeid te zijn van de lange wan deling. Ze had tot nu toe slechts weinig gesproken, daar her haalde hoestbuien en een moeielijke ademhaling haar voortdurend het spreken beletten; maar ik scheen toch haar vertrouwen gewon nen te hebben, want ze verzocht me nu mede naar haar kamer te gaan. Het huis waarin ze woonde, was een van die talrijke gebouwen op speculatie gezet, die gedurende de laatste jaren als paddestoelen uit den grond zijn verrezen. nog niet afgewerkt, omdat degene, die het had laten zetten, bij het rassche dalen der koers ook geen baar geld meer voorhanden had. Nu waren de nog onbewoonbare vertrekken, bevolkt door zoogenaamde „Trockenbewohner," dat zijn menschen, die geen voldoende middelen hebben om een woning te betalen en die door vele huisheeren gratis opgenomen worden om het huis een eenigszins bewoond aanzien te geven, dikwijls ook om nog minder goede redenen. Met moeite beklom mijn gezellin de trappen. Dikwijls moest ze, met moeite ademhalende, onder het stijgen eenige ooger.- blikken rust nemen. Het huis was schijnbaar slechts half bewoond, want verscheidene deuren, die naar verschillende woningen leidden, stonden wijd open en door haar kon men heenzien, dat de kamers ledig waren. Van verlichting op de trappen was niets te zien, al drong er ook een zwakke schemering van licht door het venster heen. Ik haalde mijn huislantaarn, die ik gewoonlijk bij mij droeg, uit den zak en stak het waslicht aan. Ondertusschen had de oude vrouw een deur open gemaakt, die ons in een zeer klein, op een duivenhok gelijkend kamertje bracht. Een stroozak, een tafeltje en een wan kelend voetbankje vormden het armoedig ameublement. Een kachel was er niet en er liep mij een rilling over het lijf, toen ik het vochtige, naar versche kalk riekende, hok betrad. Hoe zou dat worden als het begon te vriezen en als de sneeuw tegen de vensters aansloeg? Ik zette mijn licht op de tafel, terwijl de bedelares haar sluier aflegde, maar de band voor hare zeere oogen, zooals zij zeide, niet afdeed. Het gedeelte vau haar gezicht, dat ze mij liet zien, was, ofschoon rimpelig, toch fijn gevormd en welbesneden. Het witte haar, dat haar een voornaam uiterlijk gaf, kwam uit de muts te voorschijn. Om de fijne lippen speelde een bitter lachje. „Dit, mijnheer, is de residentie van mevrouw van Saremba, geboren Biedefeld," zeide zij vervolgens. „Niet waar, klinkende namen, maar zij kliuken met een klank als een leeg vat. Hoe gaarne zou ik die namen voor een stukje brood willen missen!" „Maar hebt ge hier of daar geen bloedverwanten meer in leven?" vraagde ik verbaasd, onwillekeurig een diepe buiging voor de dame makende. „Mijn naam is Bruno von Persin." „Ah!" riep zij op een levendigen toon, „de naam is mij niet onbekend. Als ik mij niet vergis is een Saremba met een von Persin getrouwdmaar verstand en geheugen worden zwak door den ouderdom en het verdriet; nu, ik zal het mij wel eens her Tot adspirant-landmeter bij het kadaster is o. a. benoemd de beer P. C. Prins, van Purmerende. Te Zaandam bedraagt de begrooting voor het jaar 1876 in ontvang en uitgaaf f 139,186.621. De ontvangsten aan schoolgeld bedragen: lager onderwijs f 6800, hoogere burgerschool f 10,150, met inbegrip van f 7000 toelage van het Rijk. Uitgaaf: lager onderwijs f 28,592.50, hoo gere burgerschool enz. f 16,816, armwezen, enz. f 13,430. Tot stationschef te Santpoort is benoemd de beer G. Baan, thans commies te Leiden. Op het land van den lieer Barendreeht, gelegen in den Wijkerpolder, is bij het beploegen een vaartuig ont dekt, dat, verder ontgraven, bleek een lengte te hebben van 14 meter en tot opschrift draagt: Anna Hobbes Japikse 1483.» In dit vaartuig vond men eenige menschen beenderen, een looden pijp en eenige scherven. Kostbare voorwerpen heeft men niet gevonden. Jl. Woensdag had te Amsterdam met veel plegtigheid de begrafenis plaats van den dezer dagen overleden directeur van het Paleis voor Volksvlijt J. E. de Vries. Het paleis- orchest voerde treurmuziek uit; de heer A. C. Wertheim herdacht aan de geopende groeve de verdiensten van den overledene als mensch en in zijn maatschappelijke loopbaan. Op het kerkhof had, door den grooten toevloed van menschen, een treurige wanordelijkheid plaats. Daar van hooger hand gelast was, zegt het Hbl., het kerkhof alleen voor vrienden en bekenden van den overledene open te stellen, had de politie werk genoeg, maar zij bezweek voor de volksmassa, toen de hekken voor het doorlaten van den lijkstoet werden geopend. Hoewel door een zeer krachtig optreden de vloed werd gestuit, geraakten eenige personen onder den voet, en daaronder twee agenten van politie, die gekneusd per as huiswaarts werden vervoerd. Gelukkig zijn hunne kwetsuren, voor zooveel onmiddelijk nanet voorval kon worden geconstateerd, niet van ernstigen aard. Verscheidene mannen en vrouwen lagen in zwijm in het gras. De inwijding van het nieuwe orgel in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam is bepaald op den 27 dezer, den dag, waarop Floris V zeshonderd jaren geleden Amster dam den giftbrief schonk. inneren; bij slot van rekening zijn wij nog verwant. Dat zou een zonderling toeval zijn!" Zij zeide dit op dien nadenkenden, uitpluizenden toon, welke aan oude menschen eigen is, die zich lang vervlogen tijden voor den geest terug roepen. „Maar dan moest het u toch niet aan hulp ontbreken. De Saremba's zijn bemiddeld. Ik geloof echter niet, dat er behalve mij nog iemand op de wereld is, die den naam van von Persin draagt. „Maar ik ben slechts in de verte met hen verwant, dat is met de Saremba's en de Biedefeld's. Waarom? zult ge vragen Welnu het zou veel tijd kosten u dat nauwkeurig te vertellen; misschien doe ik het bij gelegenheid eens." Er lag in hare woorden een zachte vermaning om niet van hare familie-aangelegen- heden te spreken. „Nu, in ieder geval heb ik het recht n als een bloedverwant van mij te ondersteunen, mevrouw." „O, ik moet u ten sterkste verzoeken mijn bloot vermoeden in dit opzicht niet al te ernstig op te nemen. Zooals ik gezegd heb, ik kan mij vergissen; er gaat zooveel in mijn hoofd om, dat ik dikwijls het een met het ander verwissel en verwar. In geen geval, mijnheer von Persin, moogt gij gelooven, dat ik uit een mogelijke bloedverwantschap tusschen ons, voor mij voordeel wil trekken; neen, dat zult ge ook niet gelooven!" Ze zeide deze laatste woorden met een trotsch gebaar. „Overigens," zeide zij verder, „woont de familie, dat is: die van de Saremba's, in Oostenrijk of in Zuid-Duiischlaud; van mij is ze vervreemd. Ik zoek ze niet meer, ook de Biedefeld's niet. Arme bloedverwanten worden veracht. Ik had eenig vermogen. Een klein gedeelte vijftig thaler is er nog van overgebleven. Ik bewaar het voor mijn dochter, voor mijn teergeliefd, eenig kind. O, ik moest haar van mij laten gaan. Ze is in een provinciestad, winkelmeisje in een winkel van aardewerk; stel u voor, mijnheer de baron, eene Saremba! Maar liet moest zoo zijn, zij kon de ellende hier niet binger verdragen. Met heete tranen scheurde zij zich van mij en liet ik haar gaan. Haar loon. is gering, maar ze geeft mij, wat ze mij geven kan. Ook krijg ik een weinig ondersteuning van de weldadige dames in dezen omtrek, maar, mijnheeralles wordt duur; het is niet voldoende, en ik wil de vriendelijke gevers niet om meer vragen, noch aan mijne dochter het zuur verdiende geld, dat haar overblijft, ontnemen. Daar vatte ik op zekeren dag moed en begaf me in Gods naam in den donkeren avond naar buiten om met een bezwaard hart en aarzelende de barmhartigheid der voorbijgangers in te roepen. Menigeen stiet mijne bevende hand ruw terug. Het zij hun vergeven. Menigeen vulde die hand medelijdend. God beloone hun. Van avond voor het eerst dreigde mij gevaar. Ik wist het niet, dat de wetten het verbieden, in grooten nood hulp verzoekende, zich tot zijne medemenschen te wenden. Toen hebt gij me gered, mijnheer de baron! O, wat ben ik u daarvoor dankbaar." „Mij troffen," aldus vervolgde de verhaler na een kort zwijgen, „deze woorden der oude dame diep. Ik verzocht haar dringend -De stoomkanonneerboot Hydra is thans weder op 's Rijks marine-werf te Amsterdam gearriveerd, na haar bekomen averij ter reede van Texel aan de hydraulische ligttoestel van liet kanon van 23 cM. Met liet oog op de gewone gevaren, welke aan het gebruik'van dit toestel verbonden zijn en den weerloozen staat waarin het vaartuig zich zou bevinden, wanneer in gevecht dit toestel, het kanon omlaag zijnde, defect raakte, heeft men besloten deze machine weg te nemen en het stuk op het dek te plaatsen, waardoor ook de Hydra nu aan de andere stoomkanonneerbooten gelijkvormig wordt. (Stand.) De monitor Adder, komm. luit ter zee 1ste kl. F. Luteyn, zal, na te Hellevoetsluis gedokt te hebben, naar Amsterdam vertrekken en daar buiten dienst worden gesteld. De arrondissements-regtbank te Utrecht heeft jl. Donderdag den schutter-artillerist N., wegens beleediging van den commandeerenden officier, tot 15 dagen cellulaire gevangenisstraf veroordeeld. Op de jl. Maandag te Buren gehouden beroemde markt waren aanwezig 960 paarden, 930 schapen, 7 geiten en 8 varkens. De handel in gefokte paarden was zeer levendig. Er werden hooge prijzen besteed, zoodat de beste paarden voor f 800 h 900 verkocht werden. De handel in jonge paarden was minder geanimeerd, waar schijnlijk ten gevolge van 't beletten van den uitvoer uit Duitschland. De schapen waren zeer goedkoop. De aanvoer van vee uit het Noorden, vooral uit Groningen, Friesland en Drenthe, neemt bij den dag toe en menig veehouder zet thans tegen hooge prijzen zijn vee af voor het buitenland; de vreemde kooplieden reizen de veehouders af en denken door den hoogen prijs van het stalvoer in den aanstaanden winter goede zaken te maken tot dusver schijnen zij zich echter hierin te vergissen, want de markt blijft nog hoog en niet zelden wordt voor het melkvee tot f 300 per stuk betaald, kalfkoeijen vooral zijn zeer geldig; vaarzen van f 120 tot f 175, kalveren van f 80 tot f 85, schapen van f 10 tot f 16 per stnk, varkens van f 0,50 tot f 0,55 per kilo. Aan een particulier schrijven van de noordoostkust van Atsjin ontleent het Vaderland het volgende: «Den 10 Julij hebben wij een togtje gemaakt naar Sam- mijn hulp voor het vervolg aan te nemen. Dikwijls wandelde ik naar de A.straat, somtijds vond ik de kamer gesloten. Menigmaal ook was de goede vrouw, van wie ik reeds wezenlijk veel begon te houden, te huis en zij ontving mij dan met groote vreugde en innige dankbaarheid. En ik ik gevoelde mij zeer gelukkig een hart gevonden te hebben, waaraan ik naar harlewensch deelneming kon toonen." Ik drukte mijn vriend hartelijk de hand. „Ge zijt een braaf mensch," zeide ik, „maar misschien zijt ge wel wat al te goedhartig. Dit is soms ook een gebrek. Kon de oude vrouw geen bedriegster zijn, u niet in een net lokken, zoodat men u eens goed kon plukken? Maar hoe sta<|^ het nu eigenlijk met uw schoonmoeder? Van haar hoor ik nog maar steeds geen woord. Of zou misschien de oude dame? Ze heeft een dochter...." „Hoor slechts verder, vriend," aldus viel von Persin mij lachende in de rede, „de schoonmoeder zal komen en de geliefde ook. Omstreeks dezen tijd moest ik van woning verwisselen. Ik betrok twee gemeubelecrde kamers in een elegant huis in de Pots- dammerstraat. Op zekeren dag las ik toevallig de naast de woning van den deurwachter opgehangen lijst van de bewoners van het huis en met verbazing viel mijn blik daarbij op den naam: mevrouw de weduwe von Saremba. Zou deze dame een bloedverwante van mijn oude vriendin zijn? vraagde ik mij zeiven af. Ik kon er wel meer van te weten komen, want de oude dame was nog altijd in hare mededeelingen over de oorzaken van de spanning met hare familie zeer voorzichtig en terughoudend gebleven. Ik vraagde dus den huiscerberus naar deze mevrouw von Saremba. „O!" antwoordde deze, „dat is een voorname maar zeer goede dame, die eenmaal zeker betere dagen gekend heeft. Nu echter leeft ze stil en vrij teruggetrokken iu hare nederige woning op de tweede verdieping met haar eenig kind, een dochter, een ware engel van schoonheid. Daarmede wil ik echter niet zeggen, dat de dame geheel en al op de flesch is, zooals men dikwerf gewoon is te spreken over menschen, die in de wereld achteruit ziju gegaan. Neen, ze heeft nog genoeg om mij nu en dan een drinkgeld te geven. Ook houdt zij er een klein dienstmeisje op na en geeft zelfs nu en dan theepartijtjes. Ziet ge, mijn waarde heer, zoo een van ons, is nu wel niet juist nieuwsgierig, maar men moet toch weten hoe het er bij de bewoners van het huis uitziet. Het is immers zoo licht mogelijk, dat de een of ander komt om ons inlichtingen te vragen." Ik viel den goede oude in de rede om een einde aan dit ons gesprek te maken en besloot, in mijn kamer aangekomen, om zoo spoedig mogelijk mijn opwachting te gaan maken aan mijne huis- genooten op de tweede verdieping om haar van mijne arme vriendin, die zeker een bloedverwante van de dame was, te spreken. Bovendien was ik ook nieuwsgierig de schoone jufvrouw von Saremba te leeren kennen, door wie de oude huisbewaarder zoo in geestdrift gebracht was. Ik trok dus op zekeren dag mijn rok aan, stak visite-kaartjes bij me en ging hij mijne buren ik woonde op de eerste ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1