STATEN-GENERAAL.
Buitenland. ;pd'
Gemeenteraad van Texel.
zaal waarlijk te benaauwd, dan even naar buiten of in een
ander logement een oogenblik rustig elkaar gezelschap
gehoudenwat gekeuveld en gekoost tot ook bier de klok
naar buis roept. Naar buis!... Nu ja, naar buis, maar
daarom nog niet altijd gescheiden; ook 't buis heeft men
immers wel een vrije kamer en een souper zal er voor de
jongelui wel klaar zijn, ook al hebben de buisgenooten
reeds een groot deel van hun slaap genoten. Zoo'n
Winschoter kermis is een kapitale dag!
Maanden lang denken velen nog terug aan dien dag.
Daar leege beurzen, bier harten vol verwachtingen, vol
luchtkasteelen misschien!
Vrijdag, de laatste groote botermarkt in dit jaarteMeppel,
was wederom een aanzienlijke partij aangebragt, bedragende
p. m. 60,000 kilo, 't welk met het aangevoerde van jl.
Donderdag, de aanzienlijke hoeveelheid van ruim 150,000
kilo uitmaakt. Ook Vrijdag waren de prijzen hoog, daar
voor puik belegen soort per vat f 63 a f 04 werd besteed.
Op beide dagen is alzoo voor ongeveer 2 ton gouds omgezet:
terwijl de berekening over het omgezette in 14 dagen,
met inbegrip van de stukboter, het hoogst aanzienlijk bedrag
van p. m. i millioen oplevert.
Een godsdienstige Kaartspelen. Een soldaat,
Riehard Lee genaamd, werd te Glasgow voor het geregt
gedaagd, omdat hij gedurende de godsdienst-oefening kaart
gespeeld had. Het beloop der zaak was aldus:
Een sergeant had de soldaten van de compagnie naar de
kerk geleid. De geestelijke las, zooals gewoonlijk geschiedde,
de gebeden en den tekst af, terwijl elk der hoorders hunne
gebedenboeken hadden opengeslagen en den geestelijke aan
dachtig volgden. Lee echter legde in plaats van een
gebedenboek een spel kaarten voor zich en beschouwde
afwisselend elke kaart met de grootste opmerkzaamheid.
De sergeant vertrouwde naauwelijks zijn oogen en
fluisterde Lee toe:
«Riehard, berg de kaarten op; hier is de plaats niet voor
zulke dingen.»
«Wat schade zou dat doen?» zeide Lee en liet zich
niet storen.
Toen de godsdienst-oefening geëindigd was, trad een
constabel naar hem toe en gaf hem te kennen, dat hij zijn
gevangene was en bragt hem naar den majoor.
«Wat heeft deze man gedaan?» vraagde de majoor den
constabel.
«Hij heeft in de kerk kaart gespeeld, mijnheer.»
«Wat hebt gij tot uwe verdediging in te brengen?»
vraagde daarop de majoor aan den soldaat.
«Zeer veel, mijnheer.»
«Nu dat is goed; ware dit niet het geval, dan wachtte
u een zware straf.»
Riehard Lee verdedigde zijn gedrag door de volgende
verklaring':
«Reeds sedert zes weken ben ik op marsch en heb geen
gebedenboek, maar wel een spel kaarten bij mij. Dit bragt
ik ook mede in de kerk en als ge wilt aanliooren, dan
zal ik u meêdeelen, hoe aandachtig ik mij aldaar gedragen
heb.» Hij legde de kaarten op tafel uit elkander neêr
en zeide: «Het aas herinnert mij, dat er slechts één God
bestaat; de twee heeft voor mij de beteekenis van den
Vader en den Zoon; terwijl ik bij de drie denk aan de
Heilige Drieëenheid. Als ik de vier onder de oogen krijg
dan denk ik aan de vier Evangelisten. De vijf roept mij
de vijf wijze maagden in de gedachte, die hunne lampen
met olie gevuld en brandende hielden; het is waar er
waren er tien, maar slechts vijf er van waren wijs, de
anderen waren dwaas en werden weggezonden. Bij de zes
denk ik, hoe God in zes dagen den hemel en de aarde
geschapen heeft. De zeven herinnert mij, hoe God op den
zevenden dag van zijn arbeid rustte en dien dag heeft
geheiligd. De acht roept mij de acht regtvaardigen in het
geheugen, die van den zondvloed gered zijn geworden,
namelijkNoach en zijn vrouw, zijn drie zonen en zijn
drie schoondochters. Bij de negen denk ik aan de negen
melaatschen, die» door Christus genezen werden; het waren
ondankbaren, want van de tien genezenen keerde slechts
één tot Christus weder om zijn weldoener te danken. Bij
de tien, als ik die zie, wel waaraan kan ik dan anders
denken, dan aan de heilige tien geboden. De koning herinnert
mij aan den Koning des hemels, en de koningin aan de
vriendin van Salomo, die een wijze vrouw, gelijk hij een
wijze man was. Toen zij hem eens aan zijn hof bezocht,
bragt zij in haar gevolg vijftig knapen en vijftig meisjes,
allen in jongens kleederen gekleed, mede, en zij gaf hem
nu als raadsel op, de jongens van de meisjes te onder
kennen. De Koning beval aan een dienaar water te
brengen en toen dit gebragt was, verlangde hij van die
honderd kinderen, dat ze zich zouden wasschen. De
knapen bevochtigden slechts de handen tot aan de gewrichten,
terwijl de meisjes ook de armen tot aan de ellebogen
ijverig waschten, waardoor het raadsel spoedig opgelost
was. Als ik nu de gezamenlijke teekens der kaarten bij
elkander tel, dan verkrijg ik het getal 365, dus de dagen
van een jaar.»
«Best,» zeide de majoor, «ge hebt me alle kaarten ver
klaard op een na.»
«Ik weet het,» riep de soldaat met vuur, «er ontbreekt
nog een, het is (wij in onze taal zeggen: de boer, maar
de Duitschers noemen die kaart: der Btibe, welk woord een
dubbele beteekenis heeft, namelijk «knaap» en «boef,»)het
is de: Bübe, de boef. Als de regter het mij niet kwalijk
neemt, wil ik ook van die kaart de beteekenis zeggen, die
ze voor mij heeft.»
«Als ge mij daardoor niet beleedigt, laat dan hooren,»
zeide de majoor.
«De grootste boef, dien ik ken, is de man, die mij hier
heen heeft gebragt,» zeide de soldaat met een vertoornden
blik naar de deur ziende, alwaar de constabel stond.
Verwikkelingen met Venezuela.
Als de meeste Zuid-Amerikaansche republieken, zegt
het Zondagsblad o.a., is ook Venezuela een uiterst vruchtbaar
land. Reeds de naam, Klein Venetië, duidt aan, dat het
een belangrijken handel heeft. De handelsbeweging bedraagt
bijna 40 millioen gulden, waarin echter Nederland slechts
voor een klein deel betrokken is. De handel is bijna geheel
in handen van vreemdelingen, meest Duitschers. De voor
naamste afnemers der voortbrengselen uit Venezuela, bestaande
uit koffij, cacao, katoen, indigo en huiden, zijn Engeland
Frankrijk, Duitschland, Spanje, Italië en Nederland. Tegen
woordig zijn er vier havens voor den buitenlandschen handel
open: La Guaira, Puerta Cabello, Mara Caïbo en Bolivar.
De beide laatste havens, mede voor het transit naar Columbia
hoofdzakelijk.
Hieruit blijkt, dat een blokkade dier havens vooral
buitenlanders treft, en tot welke verwikkelingen dit aan
leiding zou kunnen geven, is moeijelijk te voorzien, maar
wel een punt van overweging.
De bevolking van Venezuela bedraagt volgens de telling
van 1873 1,784,194 zielen en bestaat hoofdzakelijk uiteen
gemengd ras van Mulatten en Zambos. De Kreolen van
Spaansche afkomst tellen niet meer dan 1 pCt. der bevol
king, terwijl het getal vreemdelingen 10,000 bedraagt.
De tegenwoordige president, generaal Guzman Blanco,
die een leger van 10.000 man onder zijne bevelen heeft,
veroverde het gezag in 1870, en daarin schijnt de oorzaak
van de tegenwoordige verwikkelingen te zijn gelegen. De
Zuid-Amerikaansche republieken zijn doorgaans in partijen
verdeeld, die elkander 't oppergezag betwisten. De boven
drijvende partij maakt dan dikwerf korte wetten met de
tegenstanders, die 't onderspit hebben gedolven, zoodat deze
in een naburige republiek de wijk nemen, om beter dagen
af te wachten.
Duurt het wat lang eer die betere dagen komen, dan
worden de vlugtelingen ongeduldig en helpen zij de natuur
een weinig. Van uit hun toevlugtsoord bestoken zij de
bovendrijvende partij in hun vaderland, tot het hun gelukt
weder aan 't bewind te komen.
Nu heeft Cura^ao het twijfelachtig voorregt, het toe
vlugtsoord te zijn van de staatkundige vlugtelingen uit
Venezuela. Zij vestigen zich daar tijdelijk, knoopen
betrekkingen aan met de bewoners en halen dezen misschien
maar al te gemakkelijk over hen door aanvoer van wapens
enz. behulpzaam te zijn om den overweldiger te verdrijven,
en zoo gebeurt het dat Curafao een voortdurende kwelling
is voor den gezaghebbende in Venezuela.
Sedert 1873 nu is generaal Guzman iedereen noemt
zich daar generaal, die een paar dozijn vrijbuiters om zich
weet te vereenigen de werkelijk gekozen president dei-
republiek Venezuela. De overwonnen partij legt zich daarbij
echter niet neder en zij tracht allerlei oorlogs-contrabande
binnen te smokkelen, ten einde ter gelegender tijd revanche
te kunnen nemen. Misschien heeft die verdreven partij
evenveel regt om aan 't bewind te zijn als generaal
Guzman, wij weten 't niet, maar wel dat de tegenwoordige
president misschien uit vroegere ondervinding weet,
dat hij voorzigtig moet zijn met 't geen uit Cura^ao wordt
aangevoerd, 't Is best mogelijk, dat er schepen onder
Nederlandsche vlag met krijgsvoorraad zijn binnengeloopen,
en dat hij daarom nu alle schepen die onze vlag voeren
verdenkt.
Nu heeft men niet te doen met een beschaafd volk,
maar met woeste partijgangers, die't zoo naauw niet nemen.
Daaraan is toe te schrijven de mishandeling, welke onschuldige
Nederlandsche matrozen hebben ondergaan. De Vezenueelen
dachtenhebt gij 't niet verdiend, dan geldt dit voor uwe
landgenooten, die 't dubbel en dwars verdienden. Ten
einde nu van den last en 't nadeel der Nederlandsche
schepen ontslagen te zijn, doen zij 't de goeden met de
kwaden misgelden.
Daarin kan Nederland niet berusten; de Nederlandsche
vlag moet gerespecteerd worden, maar dan moet ook de
regering zorgen dat zij dit verdient.
Benoeming-en, enz.
Tot ridder in de orde van den Nederl, Leeuw is benoemd de
heer Job. C. Zimmerman, secretaris van de commissie van toczigt
op 's Rijks Academie van Beeldende Kunsten.
De luit. ter zee 2de kl. J. P. Wesselink, dienende aan boord
van Zr. Ms. wachtschip alhier, wordt met den laatsten dezer op
non-activiteit gesteld.
De off. van .gez. 1ste kl. C. J. A. de Groot wordt met den 16
dezer geplaatst bij bet hospitaal der Marine alhier, terwijl met dien
zelfden datum de off. van gez. 1ste kl. van de landmagt, tijdelijk
gedetacheerd bij de zeemagt, C. C. Vigelius, geplaatst wordt aan
boord van Zr. Ms. rarnschip Guinea.
De adelborst 1ste kl P. G. de Winter wordt met den 16 dezer
geplaatst in de rol van bet wachtschip alhier.
Tweede Kamer.
Zitting van Maandag 12 Oetober. Het ontwerp betreffende
de spoorwegen is aan de orde gesteld na de regterlijke ontwerpen.
De heer van der Putte heeft geïnterpelleerd over de actueele betrek
kingen met Venezuela. De minister van Buitenl. Zaken heeft zeer
uitvoerig de geschiedenis over de geschillen met Venezuela uiteen
gezet. Nederland wilde niet terugnemen den eisch tot openstelling
van twee havens in Venezuela. Daarom is de gezant vertrokken.
De toestand nu is die van onderbroken diplomatieke betrekkingen,
niets meer niets minder. De toestand is niet zorgwekkend, maar
ernstig genoeg om aan te manen tot zeer groote voorzigtigheid.
De regering is overtuigd van den steun der vertegenwoordiging.
De beraadslagingen over de interpellatie zijn verdaagd tot later.
Het voorstel Viruly tot 'wijziging van het reglement van orde is
aangenomen met 37 tegen 20 stemmen.
De begrooting voor uitgaven van de voltooiing van het vesting
stelsel bedraagt f 6,700,000, waaronder f 500,000 voor 1875 toe
gestaan doch niet verwerkt. Voor het materieel der artillerie wordt
aangevraagd f 2,447,440, voor materieel der genie 1 4,222,560.
Met de werkzaamheden van den bouw der sperforten nabij
Zutphen en Zwolle is nog geen aanvang gemaakt, omdat de minister
van Oorlog omtrent de keus der plaats met zijn ambtsvoorganger
verschilt. Deze minister geeft de voorkeur aan den regteroever.
Dientengevolge zijn andere ontwerpen gemaakt.
Het torpedo-wezen is nog niet genoegzaam onderzocht, om daar
reeds nu belangrijke sommen voor uit te trekken. Voor 1876 isian
daarvoor f 100,000 bestemd, voor telegraaf kosten tot verbindingee
der verdedigingswerken onderling f 42,000. ,jtl
Engeland, \m
De eerste invoer van levende ossen uit de Vereenigde"01
Staten in Engeland, is goed geslaagd. 160 ossen zijn in10'
goeden welstand te Liverpool aangekomen, en de aanvoerders,r
hebben goede zaken gemaakt. L
Duitschland. v
)V<
Te Berlijn is den 10 dezer bijna geheel afgebrand het^
op den Isten geopende groote hotel «Kaiserhof.» fat
- Naar men te Posen verhaalt, is de tegenwoordige tei
chef van den generalen staf, die de bewegingen van de |b
Turksche troepen in de Herzegowina leidt, een geboren"0
Duitscher en uit. Posen afkomstig, waar hij Jozef Borsetzky
heette en pater in de Dominicaner-Orde was. In 1849 p'
legde hij het geestelijk gewaad af, ging naar Turkije, "e
werd Mohammedaan en nam dienst in het Turksche leger, m
waar hij door Omer-bassa onder protectie genomen werd, F
zoodat hij reeds in 1.868 den rang van bassa bekleedde. m
Hij heet thans Moestafa-Dsjellala-bassa. y
Oostenrijk.
In den gevel van het huis te Weenen, waar Beethoven R
gestorven is, is in den loop der vorige week een gedenksteen n;
geplaatst, die Beethovens sterfdag, 26 Mei 1827, vermeld, bi
China. p
Iloe het conflict tusschen China en Engeland ook moge b
afloopen, het schijnt onvermijdelijk, dat vroeger of later de st
Chinezen op eene of andere wijze moeten worden teregtgezet. k
In den laatsten tijd is het voor de Europeanen niet zeer v
veilig in China. Dat een westerling zich te Peking bv.
naauwelijks op straat kan vertoonen zonder allerlei scheld-
woorden en beleedigingen te moeten verduren, is het ergste
niet en men is er aan gewoon. Maar het blijft niet bij t
woorden en de laatste gewone d. i. niet telegrafische
berigten uit China van Julij maken melding van eenige
voorvallen, waaruit blijkt, hoezeer de haat tegen de vreemde- j
lingen in het Ilemelsche rijk is opgewekt. Vier jonge z
attachés van do Britsche legatie zijn op een veertig mijlen
afstand van de hoofdstad aangevallen en geslagen. Te Peking 1
zelf werden eenige dagen later dr. Bushel en zijne vrouw a
met steenen geworpen. De heer Lensey, secretaris van de
Russische ambassade, is in eene straat, waar gewoonlijk de
Europeanen ongehinderd blijven, van zijn paard geworpen
en door een steen aan 't hoofd gewond. Op eenigen afstand
van Tientsin zijn een protestansche geestelijke, mr. Barrodale,
en zijne vrouw met slijk geworpen. Den 24sten hebben
2000 Chinesche soldaten, die te Shanghai terugkeerden van
hun vruchteloozen togt naar Formosa, hunne woede gekoeld
op eenige vreemden. Een Amerikaan en zijne vrouw zijn
door lansstooten gewond en 't is een wonder, dat zij niet
vermoord zijn.
De schuld van deze dingen ligt bij de gouverneurs der
groote steden, die, in plaats van de boosdoeners te straffen,
hen ongedeerd laten en toestaan, dat er ophitsende biljetten
tegen de vreemdelingen worden aangeplakt. Zoo zag men
onlangs op de muren van Peking het volgende geschreven,
naar men zegt door een geleerden bonze:
«Ik, door de Goddelijke voorzienigheid en de gouden
ster Venus gouverneur van twee hemelstreken, 't noorden
en 't zuiden, opperbevelhebber van den vierden graad, die
magt heb over de hooge en lage geesten, de vijf planeten
en de schitterende ster Syrius.
«Overwegende, dat de vreemdelingen slecht zijn en valsch,
Gods wetten niet opvolgen en hunne hartstogten niet be
dwingen, geef ik last, dat zij worden vernietigd....
«Ik heb u, o vreemdelingen! van mijne hoogte lang
gadegeslagen. Ik zie dagelijks, dat gij u met ongeregelde
banden verbindt aan vrouwen, die noch van uwe afkomst,
noch van uwe natie zijn. Gij doet meer, gij mishandelt
de kinderen en steekt hen de oogen uit.
«Daar ik de onzuivere beginselen van uwe godsdienst
heb bestudeerd, heb ik honderd vier en veertig geesten
gezonden om zich meester te maken van den stichter van
die godsdienst, die tot dwangarbeid is veroordeeld. Bekeert
u, en zoo gij doof blijft, zullen de opperste en mindere
geesten u treffen.
«Dat men dezen in acht neme!»
De laatste berigten geven meer hoop dat de Chinesche
regering voldoen zal aan de eischen van 't Engelsche
kabinet en alzoo de oorlog weer vooreerst zal worden
uitgesteld. Dit neemt echter niet weg, dat te Woolwich
spoed wordt gemaakt met het verzenden van groote hoe
veelheden ammunitie.
Vergadering van Vrijdag 8 Oetober 1875.
Afwezig de keeren P. Langeveld en Jb. Vlaming.
Na opening der vergadering worden de notulen gelezen cn met
eene kleine wijziging goedgekeurd.
1. De Voorzitter doet mededeeling van eenige ingekomen stukken,
als provinciale bladen en circulaires, welke voor kennisgeving
worden aangenomen.
2. De Voorzitter brengt ter tafel den door B. en W. opgemaakten
staat van begrooting der inkomsten en uitgaven, dienst 1876. Hij
stelt voor dezelve gedurende 14 dagen voor een ieder ter visie te
leggen op de secretarie en verkrijgbaar te stellen, terwijl de heeren
leden van den llaad worden uitgenoodigd dezelve te onderzoeken,
en bepaald wordt daartoe bijeen te komen op Woensdag 13 Oetober
a. s.; terwijl tevens eene commissie wordt benoemd, bestaande uit
de lieeren Mentz, Reij en Bruijn, tot het uitbrengen van rapport
daaromtrent.
3. Er wordt ter tafel gebragt de begrooting der inkomsten en
uitgaven, dienst 1876, van het Algemeen Armbestuur, alsmede die