1875. N°. 138. 33 Jaargang. Woensdag 17 November. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Binnenland. HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal 1 80. »w franco per post - 1.65. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost'Indië. Laatste ligling 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Padang en Batavia, te ver zenden per mailboot HOLLAND, geschiedt voor drnk- werken den 19 November a. s., na aankomst van trein III (Noordhollandsche Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor brieven den 20 November, na aankomst van trein I, ten 9.47 des morgens. HELDER en NIEUWEDIEP, 16 November. H. M. de Koningin heeft een rustigen nacht doorgebragt en is zoozeer in beterschap toegenomen, dat zij bij tusschen- poozen bet ziekbed verlaten mag. De Haagsche correspondent van de Gron. Crt. verneemt, dat Prins Alexander, indien de toestand van H. M. de Koningin, die voortdurend in krachten wint en heden voor het eerst eenige oogenblikken bet bed heeft verlaten blijft vooruitgaan, waarop alle hoop bestaat, nog in den loop dezer maand aan zijn voorgenomen reis naar Algiers en zijn voorafgaande bezoeken aan Koning Leopold en Presi dent Mac-Mabon gevolg zal geven. Ook Z. M. de Koning en Z. K. H. de Prins van Oranje zullen dan weldra de residentie weder verlaten. Er is ook sprake van, dat H. M. de Koningin, zoodra zij hersteld en krachtig genoeg zal zijn om een reis te ondernemen, in zachter klimaat de wintermaanden zal gaan doorbrengen. Dit is echter nog slechts een punt van over weging, een on-dit. De correspondent der N. Middelb. Crt. schrijft aan dat blad de volgende lofrede op ons Koninklijk Huis «Ieder weet, hoe vooral van onze Koningin de luister van de kroon uitgaat en hoe zij, door haar weinig aan- getrolfen bekwaamheid en haar waarachtige vroomheid, van alle kleinzieligheid vrij, de edelste parel is aan de kroon der Oranjes. Onderscheidt zij zich als echtgenoote, als moeder munt zij niet minder uit en vindt daarbij haar liefde erkend en beloond. Goed ingelichte personen hebben mij verhaald van de diepe droefheid van onzen Prins Alexander, die in een der aangrenzende vertrekken in de hevigste spanning op de uitspraak der geneesheeren stond te wachten, en van de ontroering, waarvan de Prins van Oranje een vorst met een hart van goud, in wien al de schaduw- en lichtzijden van het karakter der besten van de Oranjes zich vereenigd hebben deed blijken, toen hij, komende van Parijs, onmiddelijk naar het kranken- leger zijner innig geliefde moeder snelde. Weet gij, wat mij in deze dagen vooral leed doet? 't Is het feit, hoe de laster zich vermoeit in het uitvinden van allerlei verhalen omtrent den Prins van Oranje en nóg hooger geplaatsten in het Oranjehuis; verhalen waarvan óf in het geheel niets aan is óf waaraan feiten ten grondslag liggen, die een betrekkelijk veel onschuldiger karakter dragen. De liefdezorg des Konings voor zijn lijdende gade moet worden geroemd. Hij zelf bewaakt in zekeren zin dat deel van het paleis, waar de kranke op haar rustbed ligt uitgestrekt. Tegen elke rustverstoring, ook de minste, beveiligt hij haar; zijn goed hart komt bij deze gelegenheid bij ver nieuwing uit, en in dergelijke omstandigheden weet de Koning weder terrein te veroveren, dat hem welligt niet meer zoo geheel toebehoorde. De grondtoon van 's Konings karakter is en blijft hartelijk, welgemeend en opregt. Die eigenschappen dat verzekerde onze Koningin meermalen weet zij uitstekend goed in haar gemaal te waardeeren.» Van de nu uitgestelde reis van Prins Alexander naar Algiers sprekende, wijst de correspondent op de geruchten, dat Z. K. H. gevaarlijk ziek zou zijn. Dat is zoo niet. «De Prins is betrekkelijk zoo gezond als 't behoeft; doch de geneesheeren raden hem reizen aan om de algemeene gevoeligheid te doen verdwijnen, die hem nog allijd eigen is. Overigens kan van hem niet dan met lof getuigd worden. Hij behoort onder die mensclien, welke minder door vlugheid dan door degelijkheid uitmuntenminder vlug in 't in zich opnemen van kennis en voorstellingen, houdt hij ze ook langer vast, als hij er eenmaal meester van is. Studie en onderzoek zijn 's Prinsen lust en leven. Doorgaans woont hij niet alleen de zittingen bij van den Raad van State, maar laat zich ook de stukken voor leggen, welke behandeld moeten worden. Vallen ze niet direct onder het bereik zijner bevatting, dat moet hij den secretaris, den heer Beaujon, ontbieden, die daarop soms uren met hem in besogne is. Zoo verschijnt hij wel toe gerust in de vergadering, waar men zijn advies op den hoogsten prijs stelt. Behoort Prins Alexander alzoo niet tot de schitterende vernuften daaronder mag met volle regt de Prins van Oranje worden geteld toch is hij reeds een even degelijk als deugdelijk man, die niet alleen in de schaduw van den troon, maar ook in burgerkringen waardeering en achting zou genieten. Bij voorkeur omgeeft hij zich trouwens van ouderen en wijzeren. Aan zijn discli noodt hij dikwerf leden der Kamer en leden van den Raad van State, die immer genoegen vinden in den omgang met den jeugdigen Vorst.» De uitslag der op jl. Zondag gehouden verkiezing van vijf notabelen der Hervormde gemeente alhier is geweest als volgtHerkozen zijn de lieerenP. C. de Winter, L. Jelgersma en C. van Veen; gekozen, ter vervanging van den heer C. Boon (die tot kerkvoogd is benoemd), de heer J. T. Tinkelenberg en ter vervanging van wijlen den heer C. J. Blok, de heer P. Kindt. De titel van de dramatische schets, welke mejufvr. Kruseman wil opvoeren, luidt: Ben blik in de kunstenaars wereld. Daarin zullen de drie dames elk in meer dan een rol optreden. De rolverdeeling luidt: Laura, jonge vrouw, mej. Kruseman; Caroline, hare vriendin, mej. Baart; Liefde, mej. Kruseman; Haat, mej. Gerritsen; Alarianne, opera zangeres, mej. Kruseman; Marie, dochter van Laura, mej. Gerritsen; Elize, dochter van Caroline, mej. Baart; Meester Kritiek, mej. Kruseman. Naar wij vernemen, zal alhier eene opvoering plaats hebben, en wel op den 24 dezer, in Tivoli. Met ingang van 1 Dec. a. s. wordt op het Rijks telegraafkantoor te Enkhuizen de doorloopende dagdienst met beperkte Zondagsdienst ingevoerd. Het kantoor zal dan open zijnop werkdagen, van 8 ure voor- tot 9 ure namiddag; op Zon- en Feestdagen, van 8 tot 9 ure voor- en van 1 tot 3 en 7 tot 9 ure namiddags. Bij sententie van het Hoog Militair geregtshof te Utrecht, in hooger beroep gewezen, is de huzaar H., door den krijgs raad te Haarlem veroordeeld tot 3 maanden cellulaire gevan genisstraf wegens het overrijden eener vrouw ouder Ovor- veen, veroordeeld tot eene cellulaire gevangenisstraf voor den tijd van 9 maanden. Bedankt voor het beroep naar Koudekerk door ds. J. Kraijenbelt, pred. te Alkmaar. Te Groningen is bevorderd tot doctor in de godge leerdheid de heer E. J. P. Jorissen, oud-predikant te Groningen en lid van den gemeenteraad aldaar, na ver dediging van een academisch proefschrift: Scheiding van kerk en Staat. Genoemde heer vertrekt eerstdaags als hoog leeraar naar de Transvaalsche republiek. Men schrijft van Texel, dd. 14 dezer: «Gisteren zijn nog een paar schuiten naar «Onrust» geweest, om te beproeven iets van 't onlangs verongelukte schip te bergen. Met eenige tuigage enz. zijn zij 's avonds teruggekeerd, terwijl door een vlet een wrakje werd aangebragt.» Men meldt ons van den Burg op Texel: Heden avond is alhier op initiatief van den heer P. S. Bakels, schoolopziener in het IX district, eene afdeeling van het schoolverbond tot stand gekomen. De vergadering, belegd en geleid door den heer Bakels, begroette zijne heldere uiteenzetting van de gebreken nog aan 't openbaar lager onderwijs verbonden, met daverend applaus, waarna het grootste gedeelte dadelijk tot het lidmaatschap toetrad. Na een kort woord van dank bij monde van den burgemeester die niet onduidelijk liet doorschemeren dat de belangen van het onderwijs in hem een zoo krachtig mogelijken steun zouden vinden, werd de vergadering gesloten. Dezer dagen is bij een ingezeten op Texel ingebroken en verschillende voorwerpen van waarde werden vermist. De vermoedelijke dader, zekere K., is door de politie aldaar gearresteerd. Door de heeren Brantjes en Breebaart is op uitnoo- diging van het te Alkmaar in 1874 gehouden nijverheids congres verslag uitgebragt over eene bij de schapen voor komende kwaal, de leverbotziekte genaamd, en naar aanleiding daarvan over de drooghouding der gronden. Deze ziekte, bestaande in het water in de borst, waarhij de lever verteert of vol diertjes geraakt, ontstaat door het gebruik van planten, groeijende op gronden die altijd diep en in zoetwater gelegen zijn. Deze planten bevatten niet genoeg voedende bestanddeelen en maken daardoor zieke dieren. De kleigronden aan rivieren en in polders, met diepen bodem en omringd door zoetwater, zijn het meest nadeelig. Het beste voorbehoedmiddel is de gronden minstens 1 meter boven peil droog te houden, waartoe alleen een stoom gemaal in staat is en op afstanden van 10 meters 1 meter diepte te draineren. Voorts moeten de verzuurde en veen achtige gronden bemest worden met kalk, en bezaaid worden met zwenkgras, pimpernel, klaver en andere goede grassoorten, overal waar die ontbreken. Bij aanhoudende regenachtige tijden mag ook het zout niet ontbreken. In de jl. Donderdag gehouden vergadering van den gemeenteraad te Zaandam is een adres vastgesteld aan Z. M. den Koning, houdende bezwaren tegen de plaatsing van een kruidmagazijn in die gemeente. Een Zaandamsche vrouw, den 13 Maart jl. bevallen, heeft nu dezer dagen dus binnen 35 weken na haar vorige bevalling een tweeling ter wereld gebragt. Op die wijze voortgaande, zal haar nageslacht zeker wel talrijk worden als het zand der zee. Jl. Woensdag avond zijn de leden der 's Gravenhaag- sche Vereeniging «Handel en Nijverheid» bijeengekomen, ten einde over een door Alultapatior opgeworpen denkbeeld tot het op touw zetten eener algemeene beweging tegen de patentwet te beraadslagen. Het voorstel van het bestuur, om de wenschelijkheid van afschaffing van het patentregt uitte spreken, werd met 49 tegen 8 stemmen aangenomen. Bij acclamatie werd vervolgens het voorstel van Multapatior aangenomen, om in alle gemeenten sub-commissiën te vor men, en vervolgens eene monsterbeweging, een algemeen petitionnement, tegen de patentwet te organiseren. Het daartoe op te maken adres zal aan den Koning gerigt worden. De Haagsche correspondent van het U. D. behandelt o. a. in een schrijven aan genoemd blad de jeunesse en vieillesse dorée der residentie. Ziehier wat we daarin lezen: Onze jeunesse dorée, jongelui die meenen, dat hun hoogklinkende titel en hun adellijke naam hen plaatsen hoven het plebs en hun verheven doen zijn boven de conve- nances en maatschappelijke opvattingen, jongelui die, in stede van te handelen naar het noblesse oblige, meenen dat die noblesse hen juist van alle verpligtingen ontheft, jongelui, die meenen hun levenstaak te vervullen met driemaal daags een keurig toilet te maken, en wier voor naamste bezigheid overigens bestaat in het openlijk overtreden van de wetten van welvoegelijkheid en zedelijkheid. Want de jeunesse dorée bepaalt zich niet tot de weinige Hooggeboren en Hoogwelgeboren lediggangers, die de pantoffelparade met hun tegenwoordigheid vereeren en opluisteren; zij hebben ook een sleep van bijmanen rondom zich, die sterren van onzen beau-rnonde; die bijmanen zijn in de eerste plaats de naapers, die noch door maatschappe- lijken rang, stand en positie, noch door hun naam, onverstand en rijkdom tot het eigenlijke gilde behooren, maar er zich willen indringen, of er de manieren van aannemen, opdat de wereld hen voor «groote heeren» zou aanzien. De tweede soort van bijloopers zijn erger dan de tvould-be voorname lui, erger ook dan de jeunesse zelve, zij zijn de vieillesse dorée, de afgeleefde mannen der groote wereld, de roué's van onze maatschappij, de jeunesse van een vorig tijdperk, thans blasé van al de genietingen, die zij in allerlei variatiën hebben gesmaakt, en nu, opwekking uit hun versuftheid zoekende in overprikkeling van hun sen sualiteit, hun grijsheid bezoedelen door onbeschaamde beleediging en vertrapping van alle begrippen van mora liteit. Ik geloof, of liever ik vrees, dat geen stad van Nederland zulk een hoeveelheid roué's kan aanwijzen als de residentie. Wilde ik al den lezer beleedigen door 't hem onder de oogen te brengen, mijn pen zou de dienst weigeren voor 't beschrijven van de «uitspanningen» dier walgelijke grijsaards. Trouwens Jacob van Lennep heeft hen geschilderd in het natuurgetrouwe portret van Tilbury (Klaasje Zevenster) en ik zal het niet wagen, dat werk te willen aanvullen, al zijn er ook nog heden ten dage Tilbury's in grooten getale in de residentie, die zich ergerlijker gedragen dan het individu, door van Lennep beschreven, en die in de hoogste kringen geduld en gezien, er roem op dragen, openlijk en met verkrachting van alle eergevoel, dat zij hun levensgeesten slechts opwekken, hun hartstogt slechts prikkelen kunnen, door de onschuld, die zij ver leiden met hun goud. De vorstelijke residentie van Nederland levert een treurig contingent aan het leger der prostitutie. In alle rangen, van de allerhoogste tot de allerlaagste, is de kwaal doorgedrongen; maar nergens treedt zij onbeschaamder en in ruwer, cynieker vorm op, dan onder de roué's-, geen klasse levert een grooter aandeel dan die afgeleefde zondaars, die lagchende er roem op dragen, dat elke bevrediging van hun lust wordt gekocht met de eer en het levensgeluk van een rampzalige Danaë. De zonde heet in haar jeugd hartstogt, maar in haar ouderdom heet zij misdaad. Maar die misdadigers, talrijker dan de Jut's en hunne huisvrouwen en die meer moorden hebben bedreven dan de moordenaars van de Bogt van Gninea, loopen ongestraft rond, onbekommerd, daar de wet hen niet treffen kan en met eerbied gegroet, omdat zij Hooggeboren heeten en rijk zijn. Doch laat 'k niet verder uitweiden over dien treurigen 1 kanker, die knaagt aan het respect, 't welk ons volk nog aan de hoogere klassen toedraagt. Gelukkig zijn niet allen zoo, zijn er vele en goede uitzonderingen op den regel, al vervallen deze ook weer vaak in het andere uiterstede witgedaste, hyper-orthodoxe regtzinnigheid en stijfheid, die tot verachting van alle wereldsche ijdelheid voert. Maar mogt eenmaal de dag komen 't geen de hemel verhoede!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1