Benoemingen, enz. STATEN-GENERAAL. B u ite n I a n d. Frankrijk. Engeland, Met genoegen verneemt de Amst. Crt., dat de beer G. A. Heineken, te Parijs met de gouden medaille is bekroond voor het in de brouwerijen zijner firma te Amsterdam en te Rotterdam vervaardigde bier, dat in de Fransche hoofdstad niet minder dan bij ons wordt gewaardeerd. De kippendieven in den omtrek van 's Hage en Scheveningen, artilleristen zooals men weet, zijn tot 18 maanden celstraf veroordeeld. De Delftsche Courant zegt over de opvoering van («Een blik in de kunstenaarswereld») het volgende: «Was het in waarheid een blik in de kunstenaarswereld wat men ons te zien gaf? Wij meenen het te mogen betwij felen. Wij gelooven, dat mej. K. menige onaangename levenservaring heeft opgedaan, die niet zonder invloed is gebleven op hare wijze van levens- en wereldbeschouwing. Die invloed doet zich inzonderheid gevoelen waar zij de kunst en de critiek beoordeelt; immers de voorstelling die zij daarvan geeft is de vrucht van een door teleurstellingen verbitterd gemoed, geen beeld van het werkelijke leven. Welk nut zal het hebben om dit oordeel door voorbeelden te staven? Een ieder die het stukje heeft zien spelen zal de waarheid van ons beweren moeten erkennen. De uit voering was overigens niet onverdienstelijk. Inzonderheid moet het spel van mej. Baart worden geprezen. Bij voort gezette oefening, onder goede leiding, kan zij, ongetwijfeld, eene uitstekende actrice worden. De dames werden her haaldelijk geapplaudisseerd en aan het einde der 2de en laatste acten teruggeroepen. Wij gelooven, dat het stukje er niet bij verliezen zou, wanneer er wat minder van de woorden «jij» en «jou» werd gebruik gemaakt en wanneer de souffleur zich wat minder luidruchtig zal behoeven te doen hooren.» De verzending van uijen te Rhijnsburg is bijna afge- loopen. Behalve naar Amsterdam en andere plaatsen, zijn van daar p. m. 25000 hectoliters naar het buitenland ver zonden, welk getal ruim de helft meer bedraagt dan in het vorige jaar. De prijzen, daarvoor besteed, daalden van f 1.50 tot f 1.00 per heet. af. De handel in roode kool is dit jaar vrij aanzienlijk; daar de prijs bevredigend is wordt ze tegen f 3.75 a f 4.25 per honderd naar het buitenland afgeleverd. Hoewel van de late bloemkoel nog weinig is ingeoogst, begint de bloem door het stormachtige weder der laatste dagen merkelijk te ontwikkelen. Jl. Woensdag heeft te Rotterdam de wijding plaats gehad van monsgr. C. Diependaal tot bisschop van Deventer bijdekerk derOud-Bissch.Clerezy in Nederland, in tegenwoor digheid eener buitengewoon talrijke schare. Deplegtigheid werd verrigt door monsgr. J. Heykamp, aartsbisschop van Utrecht, geadsisteerd door monsgr. C. J. Rinkel, bisschop van Haarlem, en monsgr. J. II. Reinkens, Oud-Katholiek bisschop in Duitschland. Voorts waren daarbij tegenwoordig prof. Reusch, Oud-Katholiek vicaris-generaal te Bonn, prof. C. Kartsen van het. Seminarium te Amersfoort, henevens eenige kanunniken van het aartsbisschoppelijk kapittel en andere geestelijken uit het aartsbisdom van Utrecht en het bisdom van Haarlem. De plegtigheid werd opgeluisterd met het zingen der 1ste Mis van Haydn. Na afloop der voorgeschreven ceremoniën, waarbij den nieuwen bisschop de staf werd uitgereikt van Aegedius de Monte (van 1570 tot 1577 bisschop van Deventer) bragt de aartsbisschop, voor het altaar staande, zijn nieuwgewijden ambtgenoot als zoodanig den eersten groet. Na de daarop gevolgde ceremoniën eindigde de plegtig heid met een toepasselijk lied, op de melodie van het Benedicta sit, door de geheele gemeente in staande houding aangeheven. Jl. Donderdag middag is door de politie te Rotterdam aangehouden een jong Duitscher, die 15,000 mark van een ontvang-kantoor te Kleef had gestolen; hij is in het bezit van bijna de geheele som bevonden, hebbende hij het ont brekende besteed voor aankoop van geweren, pistolen, patronen, zeekijker en reisbenoodigdheden. Men leest in de Arnh. Crt het volgende «Bijna alle dagbladen, groote en kleine, deelen mede, dat de opperceremoniemeester des Konings bekend heeft gemaakt, dat het hof voor drie dagen den ligten rouw heeft aangenomen wegens het overlijden van HH. KK. HH. de Prinsen Adalbert en Carel Theodore van Beijeren. Waar de pers zoo eenparig dit feit wereldkundig maakt, moeten wij aannemen, dat zij dit als hare roeping beschouwt en onderwerpen wij ons aan de meerderheid door het eveneens ter kennis van onze lezers te brengen. Maar wij kunnen toch niet nalaten het vermoeden uit te spreken, dat over een eeuw of twee eeuwen ons nageslacht zich vrolijk zal maken over zulke droefheidsbetuigingen van drie dagen, en dan nog door het dragen van ligten rouw, over twee Prinsen te gelijk. Wij hebben allen eerbied voor de etiquette en bewon deren den man, die zoo precies weet hoe erg en hoe lang er moet gerouwd worden over dezen of genen gestorven vorst. Bestaat daarvan een boekje, wat wel waarschijnlijk is, dan hopen wij dat ook dit den geschiedvorscher van volgende eeuwen in handen zal vallen, maar vooral dat het thans niet in het ongereede zal raken. Hoe ligt zou het hof dan eens vijf dagen in plaats van tien kunnen rouwen, of heele droefheid betoonen terwijl er maar halve droefheid gevorderd werd!» De heer de G., leeraar in de gymnastiek aan de H. Burgerschool te Kampen, kwam jl. Donderdag op een ongelukkige wijze om het leven. Zijn hoed, die afgewaaid was, willende naloopen, geraakte hij te water en verdronk. De heer de G. laat een vrouw met acht kinderen na. Nabij Blokzijl is eergisteren nacht een boerenwoning verbrand met o. a. 17 koeijen, 7 kalveren, een paard en eenige duizende kilo's hooi. Van de levende have was niets verzekerd. Kindermoord. Wie gruwt niet bij de gedachte aan zulk een misdaad, en dan vooral wanneer die, zooals in het onderhavige geval, gepleegd wordt door de moeder, die ook moeder van nog andere kinderen is Een 41jarige weduwe, uit Ouderkerk a/d. IJssel, had van zulk een misdaad beticht, op de bank der beschul digden van het provinciaal geregtsliof in Zuidholland plaats genomen. Tweemaal gehuwd geweest zijnde, doch sedert 1869 weduwe, was deze vrouw in den laatsten tijd aan een onzedelijken levensweg verdwaald en de gevolgen daarvan lieten zich helaas niet wachten. Den 14 Sept. dezes jaars bragt zij zonder menschelijke hulp een kind van het man nelijk geslacht ter wereld. Had schaamte haar tegengehouden, in de moeijelijke oogenblikken hulp voor haar zeiven in te roepen, thans hield die schaamte haar ook terug, de noodige verzorging voor haar kind te vragen, zij dreef haar nog verder. Zij maakte haar tot een kindermoordster. Toen de misdaad door verstikking bedreven was, moest evenwel ook het lijkje worden weggeruimd en daarom groef zij in een hoek van haar woning een put, waarin zij het doode kind bedolf. Haar toestand en de omstandigheid harer bevalling waren evenwel het oog der dorpspolitie niet ontgaan en toen men haar nu haar bevalling hoorde ontkennen, werd den 18 Sept. een onderzoek ingesteld, die de waarheid maar al te duidelijk aan het licht bragt. Een visum repertum, door 2 geneeskundigen uit Rotterdam ingesteld, bewees klaar dat het kind «geleefd en geademd» had en dat de dood alleen een gevolg was van algeheele afsnijding van lucht, of liever, van verstikking. Deze verklaring werd gisteren door de deskundigen onder eede bevestigd, terwijl nog andere getuigen gehoord werden, die in gelijken zin als het bovenstaande hun ver klaringen aflegden, terwijl ook de besch. erkende het feit te hebben bedreven. Advocaat-generaal mr. van Maanen achtte de schuld voldoende gestaafd, en eischte mitsdien schuldigverklaring en veroordeeling tot tuchthuisstraf van minstens 5 en hoogstens 20 jaren. Voor de besch. trad als verdediger op advocaat mr. Oort van der Linde, die te kennen gaf, dat hij had gehoopt, dat zou hebben gebleken, dat de dood van het kind door andere oorzaken dan verstikking was te weeg gebragt, doch dat hij hierin door de verklaringen van de deskundigen was teleurgesteld. Hij kon mitsdien slechts de clementie van den Hove voor deze besch. inroepen, nog aantoonende dat het plan eerst na de bevalling was opgekomen, omdat de vrouw kleeding enz. voor het kind had in gereedheid gebragt. De uitspraak is bepaald op a. s. Donderdag. (D.) De vreemdeling, die thans het noorden van ons land bezocht, zou weder meenen dat Friesland en Overijssel één uitgestrekte waterplas zijn, waar niets dan de spoorwegdijk boven uitsteekt. Uren ver strekt het water zich uit; op sommige plaatsen staat het tot aan den kruin der dijken. De zoogenaamde «fine (fijne) Donderdag,» wegens de aanwezigheid van 't puik der Drentsche boerenzoons en dochters die alsdan hun allerheiligen Donderdag vieren, was te Meppel wederom als van ouds druk bezocht. Alle straten waren vol marktbezoekerseen massa wagens stond alom geschaard, tot aanvoer van koopwaren, varkens, enz. De handel was levendig. Aanvoer en prijzen waren als volgt: 19 guste koeijen, f 150 4 f 180; 18 vaarzen, f 80 a f 115, 13 pinken, f 30 a f 55; 44 vette varkens, per KG. 56 4 58 ct.74 biggen f 16 4 f 35; 219 Drentsche schapen, f 5 a f 10; 31 Friesche dito, f 9 a f 25. Bij de justitie te Maastricht is jl. Woensdag aangifte gedaan van een moord, op den veldwachter te Stein gepleegd. De daders zijn vermoedelijk stroopers, die zich van dien ambtenaar wilden ontdoen. De onverlaten schijnen hem eerst doodgeschoten en daarna in een bosch gesleept te hebben, althans men vond zijn lijk daar ter plaatse met het geweer naast hem. De ijverige nasporingen der justitie hebben tot heden nog niet tot de ontdekking der schuldigen geleid. In de Revue des Deux Mondes van Nov. leest men een artikel van den heer George Hérelle, gewijd aan het ontwerp tot droogmaking van de Zuiderzee, naar aan leiding van de geschriften deswege in het licht gekomen en van het plan der onderneming, door den heer Leemans op het geographisch congres te Parijs in de Nederlandsche afdeeling tentoongesteld. De schrijver juicht die onder neming in groote mate toe, en vindt daarin een nieuw bewijs van den geest van volharding, den Nederlander eigen in het bekampen van een element, dat hem van alle zijden bedreigt, maar dat hij door beleid en stoutmoedigheid weet dienstbaar te maken tot uitbreiding van zijne welvaart en tot het maken van vredelievende land-veroveringen, waar door Nederland de sympathie der wereld verwerven mag. Er is een groot bedrog gepleegd bij de schatkist van do Kaapkolonie; uit een onderzoek blijkt, dat gedurende 15 jaren f 696,000 gestolen is. De thesaurier, de heer Breda, die in hechtenis is genomen, is na een waarborg van f 20,000 gesteld te hebben, echter weer in vrijheid gesteld. Te Kroonstad was den 17 dezer de reede geheel met ijs bezet. Bij Koninkl. besluit is de benoeming van den heer A. Eriks Kz., burgemeester van Petten, tot secretaris dier gemeente, goedgekeurd. De commiezen bij de directie der Marine te Amsterdam en alhier de heeren D. M. Nolthenius en A. F. Sariemijn worden, eerst genoemde op zijn verzoek, met 31 Dec. a. s., wegens vergevorderden leeftijd, eervol uit die betrekking ontslagen, onder toekenning van 'zoodanig pensioen als waarop zij zullen bevonden worden aanspraak te hebben. De off. van gez. 1ste kl. C. C. Vigelius, dienende aan boord van het ramschip Guinea, wordt met den laatsten dezer op non activiteit gesteld, terwijl met 1 Dec. daaraanvolgende aan den ofï. van gez. lst,e kl. C. J. A. de Groot, geplaatst bij het hospitaal der Marine alhier, tevens tijdelijk wordt opgedragen de genees kundige dienst aan boord van genoemd ramschip. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 18 November. Ingekomen zijn wets ontwerpen, nadere bepalingen inhoudende omtrent het tarief der regten, idem omtrent den accijns en de invoerregten op het gedis tilleerd, voorts twee ontwerpen tot invoering van den accijns op geslagt vee. De hoofdstukken uitgaven der Indische begrooting zijn aangenomen. Woensdag te 1 uur discussie over de conclusie der commissie omtrent de aansluiting van den Rijnspoorweg. Zitting van Vrijdag 19 November. Bij de behandeling van het hoofdstuk „Middelen in Indië" van de Indische begrooting zijn twee punten besprokenopium en landrente. De heer Kuvper heeft hierbij gewezen op de pogingen die in Engeland aangewend worden om het toenemend opiummisbruik te keeren en bij de regering aangedrongen op krachtiger optreden in deze op Java. Ondersteund door den heer van Loon, deden de heer van de Putte en de minister van Koloniën uitkomen, dat keering van den sluikhandel en prijsverhooging van de opium de beste middelen zijn tot wegneming van dit misbruik. Bij landrente is door de heeren Mackay en van der Hoeven op verschillende wijzigingen aangedrongen. De heer Nierstrasz heeft den heer van der Hoeven bestreden. Het hoofdstuk is aangenomen met 55 stemmen tegen 1 (die van den heer Nierstrasz). Hoofdstuk I is aangenomen, zoodat de behandeling der Indi sche begrooting is afgeloopen. Daarna zijn de overige aan de orde gestelde ontwerpen behandeld en aangenomen. Het Journal Officiel van jl. Donderdag deelt mede, dat de Seine toen voortdurend wies en eenige wijken der hoofdstad had overstroomd; de eilandjes in de rivier waren volkomen verdwenen. Dingsdag heeft de springvloed langs de geheele kust van het Kanaal een ongemeene hoogte bereikt, zoodat o. a. te Havre de kaden en straten onder liepen. De stormen hebben zich te Boulogne en elders vernieuwd; op de kust van Andesselles is het Spaansche schip Astrica vergaan met negen man van het scheepsvolk. Te Cancale geschiedde hetzelfde met eene visschersboot, ten aanschouwe van de vrouwen der schipbreukelingen, voor wier oogen vier van de zes opvarenden verdronken. Als een staaltje van de wijze waarop Z. K. H. de Prins van Wales in Indië ontvangen wordt, dient dat de vorst van Scindia voor den Prins een paleis doet bouwen, dat ruim 5 tonnen gouds kost, en dat voor een verblijf van slechts weinige dagenverder zal die inlandsche Prins den Engelschen troonopvolger ten geschenke aanbieden eenige kostbare shawls, ieder ter waarde van f 13,000, een degen, waarvan de greep met edelgesteenten ingelegd, f 50,000 waarde, een massief gouden stoel en verscheidene tafels van massief zilver, met edele steenen ingelegd, ter waarde van ruim 5 ton. De brief, door Stanley aan kolonel Linart de Belle- fonds meegegeven, en die men vreesde dat verloren was geraakt, is teregtgekomen. Voor de vrees, dat deze brief zijne bestemming niet bereiken zou, bestond waarlijk wel reden. Stanley ontmoette kolonel de Bellefonds in de hoofdstad van Uganda, nabij 't Victoria-meer, waarheen de Franschman door Gordon (Baker's opvolger te Gondokoro) gezonden was om met Mtesa, den Koning van Uganda, uit naam van den Khedive een handelstractaat te sluiten. Ongelukkig werd de Bellefonds, op zijn terugreis met 37 van zijn 41 volgelingen door de Bari's vermoord. Stanley's brief moet door de wilden weggeworpen zijn en slechts een toeval uit duizend deed door de Gordon tot 't opsporen van de Bellefonds uitgezonden manschappen hem in 't bosch vinden. Gehavend, vertreden, met modder en bloed bevlekt, kwam hij der redactie van den «Daily Telegraph» in handen. De brief behelst o. a. een uitvoerig verhaal van Stanley's ontvangst te Ulagalla, Koning Mtesa's hoofdstad. Deze Koning Mtesa is een der magtigste despoten van Midden-Afrika. Hij regeert over Uganda en andere gewesten aan den noordelijken oever van 't Victoria-meer. Ulagalla ligt volgens Stanley op 32 gr. 50 min. O. L. bij 0 gr. 32 min. N. B. Toen Speke, de ont dekker van 't Victoria-meer, bij Mtesa ontvangen werd, vond hij dezen potentaat een woesten jongen heiden, die onder zijn onderdanen deerlijk huishield. Stanley daaren tegen vond zijne majesteit tot den Islam bekeerd. De Times behelst eene menigte bijzonderheden aan gaande de laatste overstroomingen in Engeland. De Theems is jl. Maandag ochtend buiten hare oevers getreden en heeft Sheerness eenerzijds en al de laag gelegen landen aan den kant van Essex zoowel als de districten digter bij Londen en deze stad zelve geteisterd. Verliezen aan menschenlevens worden niet gemeld, maar des te meer vee ging verloren, honderden huizen zijn onbewoonbaar gemaakt, en duizenden werklieden en daglooners tijdelijk van werk verstoken. Onverwijld zijn commissiën van onderstand georganiseerd, vergaderingen gehouden enz. Te Londen zijn 600 huizen en winkels ondergeloopen en vele goederen, tijdelijk in de bergplaatsen van den Londenschen en Zuid westelijken spoorweg opgeslagen, vernield of weggespoeld. In sommige straten, armoedige buurten, steeg het water tot acht voeten en zeer velen redden slechts met moeite hun leven. Te Windsor bleef men evenmin verschoond, waar een aantal straten, o. a. Oxford-road, waar dit in de tien jaren die zij bestaan heeft niet gebeurd is, dien en den volgenden dag onder liepen, en op verschillende plaatsen het verkeer in ponten en over stellages geschiedde. De vloed was, ten tijde dat de berigtgever van den Times schreef, aldaar steeds wassende en de stad Eton alleen over Wind- sor-bridge toegankelijk. Ook van elders komen berigten van hoogwater; op den Bristol- en Exeter-spoorweg bijv. konden de treinen nog slechts met groote moeite voortkomen. Te Nottingham waren vele huizen en in den omtrek een aantal wegen ondergeloopen. Een berigt uit Dublin eindelijk van jl. Dingsdag gewaagt van overstroo mingen op verschillende plaatsen, tengevolge van zware regens vooral jl. Zaturdag gevallen. Dien dag en den daaropvolgenden hadden zware stormen langs de westkust van Ierland gewoed en eenige vaartuigen schipbreuk doen lijden. De bekende Kenealy heeft dezer dagen in eene ópenbare bijeenkomst te Plymouth verslag gedaan over een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2