Benoemingen, enz. voor onderofficieren worden gehouden tot het verkrijgen van den rang van 2den luit. bij het leger hier te lande en in Oost-Indië. Men leest in de Leeuw. Crt., onder dagteekening van 6 dezer: «'t Is moeijelijk, den ontredderden toestand te beschrijven, die alom in de noordelijke gewesten op de wegen en velden heerscht, tengevolge van den vreeselijken sneeuwstorm, die in den afgeloopen nacht heeft plaats gehad en de sneeuw op sommige plaatsen bergen hoog heeft opgejaagd. De nachtpostkarren uit Friesland en Overijssel zijn eerst heden morgen gearriveerd; die van Assen is mede te laat aan gekomen. Te Dwingeloo is gisteren reeds doctor H. aldaar met zijn rijtuig in de huizenhooge sneeuwbergen, die in een omzien kwamen opzetten, blijven vastzitten en is door een groot aantal dorpelingen, met spaden gewapend, ontzet. Ook op de straatwegen in Friesland en Groningen is geen doorkomen aan; vele arbeiders zijn overal reeds den ganschen nacht aan het werk, om de wegen te ontruimen. Gelukkig is de wind tegen den morgen gaan liggen.» In 't Noorden, zegt de Asser Ct., kunnen de koop lieden en neringdoenden, als zij inspectie over magazijn en winkels houden, niet zeggen: «wij hebben geen ding's gebrek Op alle rivieren en stroomen zitten schepen met winter- proviand vastgevroren. Koffij, suiker, petroleum, jenever van niets van dat alles is er genoeg. Dat is treurig omdat het alles duur maakt. Als 't niet spoedig verandert, zal menigeen op aanstaanden nieuwjaarsdag verpligt wezen om nuchteren te blijven. Een vrouw, moeder van 5 kinderen, spoorwegwachtster tusschen Maastricht en Lanaeken (Grand Central), is jl. Zondag avond, terwijl zij een hek wilde afsluiten, door een locomotief aangereden en dadelijk gedood. Brieven uit Kennemerland. XXII. Alkmaar, 5 December '75. Het waait en vriest en sneeuwt alsof het geen ,/Koopertjesavond" maar Kersavond is; de kachel snort gezellig, ik waag mij dus niet buitenshuis, maar besluit een uurtje te wijden aan het voortzetten mijner correspondentie, die al weder 3 maanden geslapen heeft en onder den invloed der koude wel geheel in 't vergeetboek kon raken. Onze winterturf zit nog in Friesland en Overijsel, velerlei andere behoeften worden elders door het ijs teruggehouden, eu slecht voorbereid gaan wij dus den winter tegemoet, die ons zoo plotseling overvallen en ook onze markten, terwijl nog de aanvoer van graan op 't drukst was, in de war gebragt heeft. Enfin, is de gemeenschap te water belet, wij hebben gelukkig den spoorweg en verkrijgen nu ook, als onmisbaar aanvulsel ervan, een fatsoenlijken weg naar de station. De stationsweg, evenals die van Geldermalsen, jaren lang een twistappel tusschen Rijk en gemeente, is eindelijk door de stad in beheer genomen, en zulks met uitkeering door den Staat van f 4214, waarop de kosten voor eene afdoende herstelling geraamd zijn. Wij zijn, dank zij de houding van ons gemeentebestuur, dus goed van deze kwestie afgekomen, en hopen het ook dank te kunnen zeggen, indien het voor eene goede beplanting van den weg zorgt, zoodat wij ons mogen vleien over eenige jaren tegen zon en wind beschermd de station te zullen bereiken. Minder goed zijn wij afgekomen van de andere spoorwegkwestie, de verbinding met Hoorn. Gij weet hoe de Tweede Kamer het amendement tot het maken van het lijntje Alkmaarhet Huikje, van 12£ mijlen, met 50 tegen 23 stemmen verworpen heeft; maar staat had gesteld den val te kunnen verhoeden, en verzocht tot belooning niets anders, dan ongestoord zijnen weg te mogen vervolgen. De graaf verliet de kamer, liet een paard zadelen, zich de rigting aanwijzen, waarin de gezochte te vinden was, en rende toen met loshangenden teugel den weg op. Op een grooten steen in het veld zat de man met de bruine jas, toen de graaf op het met schuim bedekte dier bij hem aankwam. Terwijl deze van het paard sprong, stond hij op, nam de hem aangeboden hand, en zag hem half verlegen met de kleine grijze oogen aan. „Mijnheer," zeide de graaf, die zijne stem naauwelijks meester was, „als gij de persoon zijt dien ik zoek, dan verzoek ik u, den dank van een ouderpaar voor de redding van hun eenig kind, niet te willen ontwijken. Zeg mij eerlijk: Is het bepaald noodig dat gij uwe reis dadelijk vervolgt?" „Neen," zeide Klaas weifelend; „maar ik verdien geen dank, daar ik het niet helpen kan, dat ik juist ter gelegener tijd op den berg was. De Voorzienigheid heeft het zoo beschikt, heer graaf." „Offer ten minste dezen dag aan ons op," zeide de graaf drin gender. „Gij zult mijne echtgenoole, die door de ontsteltenis het op hare zenuwen heeft gekregen, de halve genezing aanbrengen. Kunt gij paardrijden? Mijn paard is ter uwer beschikking, en ik zal er naast loopen." Het bleeke gelaat van Klaas Lakemaker kleurde evenals dat eener vrouw, en hij weigerde verlegen. „Nu goed, dan gaan wij beide te voet." De graaf leidde het paard aan den teugel, terwijl de andere zwijgend naast hem ging. „Neem mij niet kwalijk, als ik u verzoek mij uwen naam te zeggengaarne wilde ik weten, aan wien ik het te danken heb, dat ik voor het grootste ongeluk, dat mij kon treffen, ben gespaard gebleven." „Ik heet Klaas," was het antwoord, dat na eenig nadenken werd gegeven. „En welk beroep oefent gij uit?" „Ik ben werktuigkundige." „Zeg mij ook dit nog: hebt gij hier in de nabijheid uwe vaste woonplaats of zijt gij reizende? Ik bemerk, dat mijne vragen u onaangenaam zijn," ging hij voort, toen Klaas zweeg. „Maar gij zult begrijpen, dat ik belang in u stel. Zeg mij zooveel van u zeiven, als u goeddunkt." „Dezen winter heb ik in de nabijheid in eene machine-fabriek gewerkt en ik ben nu voornemens meer in het zuiden werk te zoeken." „Hebt gij dan geeue familie?" Het gelaat van Klaas betrok. „Ik heb vrouw noch kind op deze wereld," bragt hij eindelijk uit. Een bediende ontmoette hen, aan wien de graaf het paard overgaf. In nadenken verzonken, liep hij naast den zwijgenden Klaas verder; slechts nu en dan zag hij hem opmerkzaam en met wanne belangstelling aan. hebt ge ook opgemerkt, dat de beide Hoornsche Afgevaardigden het zij tot hunne eer herinnerd vóór het amendement stemden? De minister schrikte de Kamer of door de bewering, dat de geweuschte verbinding 23 ton zou kosten, hetgeen zeker wel een ton of zes te hoog geraamd was. Bij den stortvloed van amendementen is het verklaarbaar, dat vele leden huiverig waren om verder te gaan dan het regeerings-ontwerpmaar toch achten wij het te betreuren, dat zij geen oog hadden voor het uitnemend belang van eene interprovinciale lijn, die onze voornaamste markt steden onderling en met de zeehavens zou verbinden. Nu de schakel AlkmaarHoorn gemist wordt, is het grootsche, denkbeeld van een nieuwen handelsweg, den Hollandsch-Frieschen spoorweg, te loor gegaan, zeker het meest ten spijt van den man, die het opgevat en de beste jaren van zijn leven aan de verwezenlijking ervan gewijd had, onzen medeburger Cohen Stuart. Hij ontving de treurmare toen hij de eerste volksvoordracht in dit winter- saizoen hield, en op populaire wijze onze gemeente-begrooting voor 1876 [zonder leening, zonder buitengewone werken het respectabel cijfer van f 163.358 op één halve cent na bereikende] besprak. Dat hij in eenige treffende woorden zijn gevoel lucht gaf en dat vele hoorders zijne gewaarwordingen, althans eenigermate deelden, kunt gij u gemakkelijk voorstellen. En hiermede stap ik voor goed van den spoorweg AlkmaarHoorn af, die ook mij zoo dikwerf bezig hield, ik hoor, dat men te Hoorn thans ook niet tevreden is, welk gerucht door het langdurig stilzwijgen van uwen Hoornsehen briefschrijver voor mij in waarschijnlijkheid wint. Op kerkelijk gebied, om van wat anders te praten, heerscht eene geenszins bemoedigende beweging. Ik bedoel niet dc vergeefsche predikantsberoepingen der christ.-afgescheiden gemeente daaraan is men reeds gewend maar het successievelijk verdrijven van alle lieden van stand en administratieve kennis uit het kerk- en armbestuur der hervormde gemeente, gevolg van de toepassing van het algemeen stemrecht, machtig middel in de hand van hen, die het verstaan, de onontwikkelde menigte te bewerken. Ditmaal heeft men onzen burgemeester doen vallen als kerkvoogd, met dit gevolg, dat 3 andere kerkvoogden hun ontslag genomen hebben. Men wijt kerkmeesteren, dat zij weigerden voor een voldoend catechisatie-lokaal te zorgen, en om door invoering van een, des noods langs weg van rechten te innen, hoofdelijken omslag de predikantstraetementen te verbeteren, waardoor zij, die aan de laatstbenoemden eene geldelijke toelaag verzekerd hebben, van de hen meer en meer drukkende garantie zouden ontheven kunnen worden. I)e predikantstraetementen (1300 zonder vrije woning) zijn gewis niet hoog te noemen en mochten wel beter in over eenstemming gebracht worden met de duurte der levensbehoeften; maar neemt men in aanmerking, dat de hier gevestigde telkens in zoogenaamde evangelisatie-lokalen in andere plaatsen optreden, dan is het de vraag, of zij voor hunnen hier verrichten arbeid wel op hoogere bezoldiging aanspraak mogen maken, tenzij dat optreden elders om den broode, tot lotsverbetering, geschiedt, hetgeen buiten mijne beoordeeling ligt. Intusschen mag aan de afgetreden kerkvoogden den lof niet onthouden worden, dat zij met hunne beperkte middelen woekerden tot instandhouding der kerkgebouwen en met het oog op de prachtige St. Laurenskerk kunnen wij de vrees niet onderdrukken, dat hunne opvolgers minder eerbied, minder kunstzin jegens dat eerwaardige gebouw zullen aan den dag leggen, ja, dat zij misschien op de zoo noodige onderhouds-kosten nog zullen bezuinigen om, b. v. bij wijze van huur voor een catechisatie-lokaal, de met financiëele moeilijkheden kampende christelijke school tegemoet te komen. De aansporing van het hoofdbestuur der vereeniging voor christ.-nat.-onderwijs, om te trachten een geldelijk verband te bewerken tusschen kerk- en schooladministratiën, maakt m. i. die vrees niet ongegrond. Het doorzetten van een hoofdelijken omslag, welke men zich wellicht zou laten welgevallen indien er in de kerk ruimte voor verschil lende meeuingen gelaten werd, zal vermoedelijk vele meergegoeden nopen om zich van het verband tot de gemeente los te maken en aldus tot te grooter financiëelen achteruitgang leiden, ook tot groote schade der diaconiefondsen. Onze diaconiehuistoren zal, indien hij verder de winterstormen het hoofd biedt, behouden blijven en in het voorjaar hersteld worden. Nadat de regenten van het diaconiehuis zich mede tot eene bijdrage van f 150 verbonden hadden, heeft de gemeenteraad ten laatste de nog ontbrekende f 335 bewilligd. Er badden zich op nieuw stemmen doen hooren om van het Rijk een deel van dit bedrag te erlangen; maar een schrijven van den minister van binnenlandsche zaken, waarin gevraagd werd, of hij goed geïnfor meerd was, dat de stad in het gering tekort niet dan gezamenlijk met het Rijk wilde voorzien, gaf den doorslag aan het besluit om zich met eigen krachten te helpen en geen eer aan anderen te gunnen. Bravo Van het gebouw der opgeheven bank van leening is de stad goed afgekomen. Een Amsterdamsch architect en twee Amster- damsche hotelhouders hebben het gekocht voor f 9655, eene som waarmede men vrede kan hebben. Wat de koopers met het gebouw zullen aanvangen schijnt nog een diep geheim. Reeds eenige maanden geleden voerde het Rijk onderhandelingen over den aankoop, ten dienste van een postkantoor; maar het kou niet treden in den toen door den gemeenteraad gedanen eisch. Van wege de administratie der posterijen zijn reeds een aantal perceelen bezichtigd, maar steeds afgekeurd als onvoldoende of te hoog in prijs. De verschillende werken aan het huis van verbetering en opvoe ding voor jongens zijn thans voltooid door de stichting eener nieuwe directeurswoning en regentenkamer. Successievelijk zijn al de gebouwen dezer inrichting, welke eene aanzienlijke oppervlakte beslaat, vervangen door nieuwe, t. w.a. het hooge gebouw met slaap- en ziekenzalen; b. de school, onderwijzerswoning en tusschen deze de hoofdingang; c. 1. de eetzalen, keuken en badinrichting met stoommachine; 2. de bureaux en werkplaatsen voor timmer lieden, draaiers, beeldhouwers, kleermakers, schoenmakers en mandenmakers; 3. de directeurswoning en regentenkamer. Jammer is het, dat de onder a., b. en c. begrepen gebouwen in 3 ver schillende stijlen zijn opgetrokken, zoodat er geen verband tusschen het geheel bestaat; c. 1., 2. en 3., alle onder het beheer van den ingenieur der gevangenissen, den heer Metselaar, gesticht, behooren blijkbaar bijeen en dragen een aan de instelling passend karakter; de directeurswoning is uit den aard der zaak het sierlijkst en boeit het oog, zoodra men van de spoorwegzijde de stad binnentreedt, door fraaie teekening en nette uitvoering, zoodat men aan ontwerper, directie en aannemer gaarne eere geeft. Wij hebben gevaar geloopen, bij de 2, nevens de muziektent reeds bestaande, buitensocieteiten nog een derde te krijgen; maar de gemeenteraad oordeelde, dat 2 dergelijke inrichtingen voor de verschillende klassen van ingezetenen reeds voldoende waren, en dat het niet wenschelijk was, de voor het publiek beschikbare ruimte te verkleinen, of voor de plaatsing eenige boomen op te offeren. Om nog even bij den gemeenteraad te blijven: het plan tot oprichting eener gemeentelijke landbouwschool, met ondersteuning van het Rijk en de provincie, is verworpen en dus van de rol geraakt. De meerderheid betoonde zich wel genegen voor de noodige localen te zorgen, indien eene Rijks-landbouwschool binnen de stad gevestigd werd; maar men wilde de risico eener gemeente-inrichting niet op de schouders der ingezetenen leggen. Het plan tot vestiging eener bijzondere (neutrale) school is mede in de schoenen gezakt en dus ons vermoeden bevestigd, dat bij velen de hoogere schoolgelden zwaarder zouden wegen dan de zoo vaak geopperde bezwaren tegen de openbare burgerschool. De Ontzetdag, ditmaal op een marktdag vallende, is tamelijk stil, dat wil zeggen zonder volksfeest, gevierd. De Vereeniging vierde alleen haar huishoudelijk feest en hoorde met groote belang stelling den heer Grottendieck, die, in eene uitmuntende rede, op kiesche, maar niettemin nadrukkelijke wijze, de aandacht vestigde op de gevaren, van anderen aard dan die in 1573, welke thans onze vrijheid bedreigen en eene gezonde volksontwikkeling vijandig zijn. De Vereeniging vierde ditmaal op goedkoope wijze feest, wat met oog op de te wachten inwijding van het monument gewis niet onraadzaam was. Wanneer die plegtigheid zal plaats hebben, kan ik u thans nog niet melden. Ook van ons stedelijk muzeüm, 15 October geopend, moest ik u spreken. Maar mijn blad is vol. Geduld dus tot nader, ik hoop met Kersmis. Bij beschikking van den minister van Financiën is bepaald, dat o. a. de navolgende ambtenaren bij de administratie der posterijen hunne functiën zullen uitoefenen als volgt: de commies 4de kl. W. F. L. Oudenhoven, te Rotterdam en de surnumerairs N. Hare maker, II. W. Tydeman en G. Giltjes, ten postkantore alhier. Aan den luit. ter zee 2de kl. V. C. Dijckmeester is op zijn verzoek eervol ontslag uit de zeedienst verleend, en de heer A. Prins, arts, is met ingang van 1 Jan. a. s. benoemd tot off. van gez. 2de kl. bij de zeemagt. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Dingsdag 7 December. - De heeren Cremers, Geertsema, van Houten en Kappeyne hebben de houding en de politiek van den minister vanBinnenl.Zaken bestreden.DeheerenRappard, Baar, van der Hoeven enBastert hebben de beschuldigingen en bezwaren wederlegd en evenals de minister zelf zeer uitvoerig zijne politieke gedragslijn verdedigd en zijn bij zijn gevoelen gebleven, dat het hooger onderwijs aan de regeling van het lager moet voorafgaan. Avondzitting van Dingsdag den 7 December. In deze zitting werd o. a. het woord gevoerd door: den heer Heydenrijck, die een beroep doet op de samenwerking van alle partijen; den heer van Eek, die volhoudt dat de minister niet anti-liberaal isden heer Kuyper, die de houding der regering laakt in de onderwijs kwestie evenzeer als in de electorale; den heer Fabius, die den minister gaarne zal steunen, omdat hij overtuigd is van zijne neutraliteit, kunde en ijver; den heer van Houten, die zegt dat het ministerie in een staat van zwakheid verkeert. De minister van Binnenl. Zaken heeft zijne gedragslijn nader verdedigd, zonder zich te mengen in de bespreking der verhouding van de partijen onderling. De regering is ten aanzien van de katholieke partij, evenals tegenover elke andere partij, volkomen onafhankelijk. Er bestaan beloften nog alliantiën, evenmin als eenige bond hoegenaamd. Maar waar 't geldt regt voor allen, bestaat geen verschil ten aanzien der zonen van hetzelfde vaderland. Gewetensvrijheid en verdraagzaamheid is de traditioneele politiek van het Huis van Oranje. Geen verschil om des godsdienst wille. Die politiek moet de regering voortzetten. De minister blijft handhaven, wat hij gezegd had tegen het algemeen stemregt en over den voorrang van het hooger onderwijs. Nu reeds een schema te geven van een toekomstig wetsontwerp zou tot onvruchtbaren strijd aanleiding- geven. Overigens is het ware conservatisme niet in tweestrijd met den vooruitgang. Acht de Kamer eene ministriëele crisis noodig, zij spreke 't uit, maar make, als dit niet het geval is, het regeren niet door het opwerpen van disputen opzettelijk onmogelijk. De algemeene beraadslagingen zijn daarop gesloten. Zitting van Woensdag 8 December. Verschillende punten bij de onderdeelen van hoofdstuk V zijn besproken. Het debat is genaderd tot de afdeeling Waterstaat. Heden voortzetting. Buitenland. België. De «Etoile Beige» verzekert, dat het Belgische kabinet van de Neder!regering eene nota heeft ontvangen, welke over het stoomschip «Phoenix» handelt en in vrij scherpe bewoordingen is vervat. Het blad beweert, dat die nota een contrast oplevert met de voorkomendheid, welke het Belgische kabinet onder alle omstandigheden tegenovei Nederland heeft in acht genomen. Frankrijk. In het zuiden van Frankrijk is het verkeer per spoortrein gestremd, wegens de groote hoeveelheid sneeuw, die de wegen bedekt. Een vreemdsoortig geval van vergiftiging heeft zich te Blanc voorgedaan, zegt het Journal du Cher. De heer X. had twee patrijzen ontvangen, waarvan hij alleen er 's avonds een nuttigde, 's Nachts werd hij ongesteld. Den volgenden dag gebruikte de overige familie den tweeden patrijs en het overschot van den eerste: 's avonds was het geheele gezin ziek. Men had geen andere gevaarlijke spijzen gegeten, zoodat het kwaad in de patrijzen moest schuilen. Men verklaart nu aldus het vergiftigings-proces Vele landbouwers hebben de gewoonte koperzouten te mengen tusschen het zaaikoren, ten einde het voor insecten te bewaren. De patrijzen eten de aldus vergiftigde korrels, en ofschoon de hoeveelheid koper, die zij op die wijs in het ligchaam krijgen, niet schadelijk voor hen schijnt te zijn, werkt blijkbaar het nuttigen van den vogel wèl nadeelig op het menschelijk ligchaam. Verscheidene bladen behelzen verhalen omtrent een lompenhandelaar te Cannes, aldaar onlangs overleden, die een vermogen van 400,000 francs heeft nagelaten, voor een groot deel aan louis d'or in een aarden pan en aan effecten in beddelakens enz. verstopt. De erfgenamen zijn dood arme lieden uit Apt (dep. Vancluse) en omstreken. Engeland, Een berigt uit Colombo dd. 7 dezer luidt: «Toen gisteren de Prins van Walis van de olifanten- jagt terugkeerde, viel het rijtuig, waarin de Prins gezeten was, om en werd aan stukken gebroken. De Prins lag er onder, doch ontkwam gelukkig aan het gevaar en kreeg

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2