1875. N°. 157. Vrijdag 31 December. Oudejaarsavond! B i n n e r» 8 a n d. Uitgever A. A. BAKKER Cz. HELDERSCHE M NIEUWEDIEPER COURANT. „W ij huldigen het goed e." Verichijnt DingsiUg, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal 1-80. - franco per post - 1.65. Sülken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Siste viator, sta wandelaar stilDeze spreuk, waarmede in vroegere jaren, toen men zijne dooden iets meer medegaf dan den naam, het sterf- en geboortejaar, die magere pronk der tegenwoordige zerken, de meeste grafschriften aanvingen, is bij uitstek de spreuk van den Oudejaarsavond. De Oudejaarsavond is een der weinige feestdagen, die in den loop der jaren hunne beteekenis noch gewijzigd noch verloren hebben, en dien hoogen zin nooit verliezen zullen. Ieder feest, dat te zamenhangt met de wereldbeschouwing en de godsdienstige overtuiging der menschen, heeft zijn periode van bloei en ondergang; het brandende rad van Joel, den zonnegod, heeft de heidenen overleefd, en is als Paaschvuur een symbool van het Christendom geworden; de «drie Koningen met de ster, die nog in de vorige eeuw op Kersdag langs de huizen zongen, zijn heengegaan; de Kersdagen zijn van volksfeesten zuivere kerkfeesten ge worden, niet alleen in den vorm, maar ook in de beteekenis bestaat de verandering. Alleen de Oudejaarsavond heeft dezelfde beteekenis behouden. De Nieuwjaarsdag heeft eene geschiedenis, die van uit Indië door het Germaansche heidendom heenloopt, tot op liequesens, die het kerkelijke, het hof- en het burgerlijke Nieuwjaar tegelijker tijd op den lsten Januarij stelde, en eerst met onze dagen, nu hij een dag van weldadigheid schijnt te zullen worden, eindigt. De Oudejaarsavond hoeft dit niet, omdat hij, als wij 't zoo mogen noemen, een zuiver algemeen menschelijk karakter draagt. Hij is de gedenkdag der vergankelijkheid, hij maant ons aan, wat de aanhef van oude testamenten zoo eenvoudig schoon uit drukte, te denken aan «de zekerheid des doods en de onze kerheid van de ure van dien.» De meesten van ons hebben zulk eene herinnering eenmaal 's jaars noodig. Want het leven is schoonwij zijn genegen het te beschouwen als een onuitputtelijk kapitaal, en dat is het niet, voor wij er aan denken, loopen de laatste draden van het weefsel door onze handen. Het leven is kort, en wij zijn gewoon wissels te trekken op de toekomst; weldra zal de tijd ontbreken om in te halen, wat verzuimd is. Het leven is gegeven om te arbeiden, en wij doen alsof werken, en streven naar rijkdom hetzelfde wasweldra verschijnt het uur, dat aan velen, die gezwoegd, geslaafd en gewerkt hebben voor kleêren, en eten en geld en goed, duidelijk maken zal dat er arbeid is, die zonder waarde is voor de ontwikkeling van den vermoeiden werker, arbeid, die der menschheid niets baat. Het is echter moeijelijk den juisten maat te houden. Moeijelijk, om niet in den toon en de stemming te ver vallen van Salomo's «ijdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid!» Er is geen meer ontzenuwende spreuk dan deze, geen betere verontschuldiging van pligtverzuim en laffe moedeloosheid. Zoo mag onze Oudejaarsstemming niet zijn. De «Prediker is geen boek voor dezen avond, die zelfs de schoone tekst: «alles wat uwe hand vindt om te doen, doe dat met al uwe magt,» vernietigt door de door wanhoop ingegevene bijvoeging; «want er is geen werk, noch verzinning, noch wetenschap, noch wijsheid in het graf, daar gij heen gaat.» Zoo zouden de overdenkingen van den 3lsten December ti*is magteloos maken in den strijd des levens, die wij op don lsten Januarij wederom zullen moeten hervatten. IÏ4& moeijelijker voor ieder onzer die strijd is, des te mivler kan het hem geoorloofd zijn neder te dalen in de trooi^elooze diepten eener leer, die zich moedeloos neerlegt bij Bene ijzeren noodzakelijkheid, die troost zoekt in 't niet-zijn. Ten allen tijde zijn groote denkers en eenvoudige zielen beiden op die klip gestrand. De Russische secte der nihilisten is wel de jongste verschijningsvorm dier afdwaling van den menschelijken geest, maar zij heeft voorgangers gehad in alle tijden en alle eeuwen, en vermoedelijk zal het haar ook nooit aan volgers ontbreken. Wees overtuigd, dat uw einde spoedig komt, beschouw uzelf als het middel punt van uw denken en arbeid, ken op aarde geen ander doel dan uzelf, koester de overtuiging, dat geen wetenschap u zeggen kan, wat aan gene zijde van het graf bestaat, on gij zijt gedwongen om nadenkende steeds verder en verder te gaan op het bloemlooze pad, dat u brengt bij hen, voor wien Salomo's spreuk, de hoogste en eenige wijsheid is, alles is ijdel, daarom laat ons eten, drinken en vrolijk zijn totdat het gordijn valt. Echter voor hen, die dit werkelijk meenen, is er van gezonde vrolijkheid Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. geen sprake, voor hen ligt de bron van wat zij vrolijkheid noemen in den wijn en in 't genot der zinnen. Velen worden tegen die levensbeschouwing behoed door het geloof! Voor dezen bestaat die duisternis achter dit leven niet. Misschien zijn zij de gelukkigsten. Anderen, en dat zijn er eveneens velen en daaronder niet de minst ontwikkelden naar den geest, ontsnappen aan deze treurige gemoedsstemming, omdat zij niet zichzelf, maar de mensch heid als einddoel voorstellen, omdat ze volkomen tevreden en meer dan dit, volkomen gelukkig zich gevoelen in het denkbeeld, dat zij nederige arbeiders zijn aan het gebouw den vooruitgang, dat zij de verpligtingen, die zij hebben aan de geslachten, die ons zijn voorgegaan, afdragen aan hunne medemenschenanderen, zoo zijn er weinigen, maar daaronder de besten, is het verheven gevoel van pligt een voldoenden nimmer doorbuigenden staf op den levensweg. Voorzeker zullen de Oudejaarsavond-beschouwingen, inge geven door deze verschillende levensrigtingen, verre uit elkander loopen; voor den een een avond van geloovig vertrouwen, voor den ander eene aansporing tot werk- dadigen ijver, voor den derde een gewetens-onderzoek naar pligtverzuim en pligtsbetrachting, zullen allen, die in ernstige stemming de middernachtsklok afwachten, hierin overeenkomen, dat ze gevoelen een deel uit te maken van een groot geheel, waarin de kleinheid van het individu verloren gaat, dat de mensch op zich zelf niets vermag, alleen geen doel op de wereld te bereiken heeft. Die over weging behoort niet alleen te voeren tot versterking van den familie-band, niet alleen tot bevestiging van het oude gebruik om den laatsten avond des jaars in den kring van bloedverwanten door te brengen, ook daarbuiten moet de invloed dier overtuiging zich doen gevoelen. De band, die ons vereenigt tot gemeenten en tot natiën, de band die de beschaafde wereld tot één verbindt, de éénheid van het menschdom moest daaruit nieuwe kracht putten. Vergeten wij alles wat verdeelt, en laat ons-»- het oog gevestigd houden, op wat ons vereenigt. Wij doen het zelden genoeg. Wij zijn gescheiden door maatschappelijke klassen en standen, door politieke rigtingen, door geloofs-overtui- gingen, dikwijls door onbeduidender dingen, door verschil in opvoeding, in smaak en verstand, vaak ook door redenen, waarvoor wij ons moesten schamen, door grillen, door vijandschap, door onwil en wantrouwen. Wij leven een jaar lang in clubjes en groepen verdeeld, in partijen gescheiden, door maatschappelijke vormen en gebruiken van elkander verwijderd, alsof wij niets met elkander te maken hadden, alsof wij onafhankelijk van elkander waren, en elkander konden missen, 't Is werkelijk niet te veel, als wij ons eens in 't jaar herinneren, dat het onze pligt is al die schutten en schotten af te breken, aan die ver deeldheid een einde te maken, pligt is, om ons te gedragen als kinderen van een gezin, die bij allen eerbied voor elkanders begrippen en beginselen, vereenigd zijn door een gemeenschappelijk lot en eene gemeenschappelijke levenstaak. Werd die overtuiging regt levendig, dan zou het maat schappelijk leven vele van zijne scherpe kanten verliezen. Onze verdeeldheden zouden het karakter krijgen van huiselijke twisten, hevig en storend soms, maar op den voet gevolgd door de verzoening. Het is in den laatsten tijd gewoonte geworden er op te wijzen hoe meer en meer de banden verslappen, die sints eeuwen de maatschappij te zamen hielden. Hoe het gezag in aanzien vermindert, de magt der regering beperkt wordt, de onderdanigheid van den mindere voor den meerdere verzwakt, de orde gevaar loopt door de teugellooze zucht naar materiëele welvaart en genot, die allen bezielt. Er is daarin iets waars. De magt die dwingt en gebiedt, neemt in de moderne maatschappij veel bescheidener plaats in, dan ooit te voren. Dit is zonder gevaar zoolang de gehoorzaamheid aan de wet, aan hetgeen regt en goede zeden voorschrijven, niet meer met geweld afgedwongen moet worden, maar door den vrijen wil van den burger kan verkregen worden. Maar slechts van hem is die vrijwillige onderwerping aan het algemeen welzijn te wachten, die een juist en duidelijk begrip heeft van zijne eigene pligten tegenover de gemeen schap. Hoe zal dat bewustzijn levendig worden en blijven, als die gemeenschap, als zijne medemenschen, hem niet dagelijks toonen, dat hij ook regten heeft, die geëerbiedigd, belangen, die behartigd worden? Geen Oudejaarsavond-overdenkingen zullen den loop der wereld omkeeren. Maar de hoogste duin bestaat uit kleine zandkorrels, en de overtuiging des volks is eens de afwij kende meening van een enkele geweest. Dienstbaar kunnen zij zijn aan de ontwikkeling der menschheid, als zij bij brengen tot de overtuiging, dat wij er allen zijn met elkander, maar vooral om elkander, dat wij den korten tijd, die aan ieder onzer gegeven is, niet beter kunnen besteden, dan door in liefde te werken vóór elkander. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. HELDER en NIEUWEDIEP, 30 December. Volgens een bij het departement van Marine ontvangen telegram is Zr. Ms. schroefstoomschip Cornelis Dirks, onder bevel van den kapt.-luit. ter zee E. L. baron van Heeckeren van Walien, den 27 dezer te St. Thomas aangekomen. Aan boord van dien bodem is alles wel. Het alhier gevestigde strijk-quartet gaf jl. Dingsdag avond eene tweede séance, welke eenigsins meer bezocht werd dan de eerste. Wij zouden in herhalingen moeten vallen wanneer wij deze uitvoering moesten beoordeelen. Het programma was hijna eensluidend als dat van de eerste soirée. De uitvoering was er niet minder door. Ook het ensemble was op deze uitstekend en het is klaarblijkelijk dat deze vier musici ten volle voor hunne moeijelijke taak berekend zijn. Met blijkbare belangstelling werd elk nommer door de aanwezigen gevolgd en dankbaar en voldaan verliet het auditorium de zaal van Musis Sacrum. Jl. Dingsdag avond werd in het lokaal Tivoli de derde volksvoordragt in dit saizoen gehouden. Gelijk gewoonlijk was de zaal vol, en zag de directie zich genood zaakt nog verscheidene personen af te wijzen. Als spreker trad op de heer C. Fogteloo, van Alkmaar, die zijne hoorders in de verbeelding getuige deed zijn van den roemrijken togt van Heemskerk en Barendsz. met hunne makkers naar het hooge Noorden, waar zij op het onher bergzame Nova Zembla den barren winter doorbragten. Op boeijende wijze ingekleed en flink voorgedragen, werd deze schets, aan het heldentijdvak der vaderlandsche historie ontleend, door de talrijke aanwezigen blijkbaar met de grootste aandacht gehoord. Door de onderofficiers—ver- eeniging Vaderland en Oranje werd ten slotte ten tooneele gebragt het blijspel Groote lui, dat niet weinig strekte om het genot van dezen avond te verhoogen. Zeer goede muziekuitvoeringen wisselden ook nu de werkzaam heden af. Gisteren avond hield de heer dr. J. C. Zaalberg Pz. zijne aangekondigde voordragt in Musis Sacrum. Spreker schetste in hoofdtrekken de leer van Darwin, die uit onderscheidene verschijnselen in de natuur het vermoeden afleidt, dat al het geschapene, ook de mensch, uit één levensbron oorspronkelijk is ontstaan, om zich daarna onder allerlei invloeden te openbaren in de vormen waarin wij thans de verschillende soorten van planten en dieren en den mensch aanschouwen. Vervolgens schetste spreker den strijd, die van de zijde der godgeleerdheid tegen deze leerstellingen van den natuuronderzoeker is ontbrand, om te eindigen met het uitspreken der overtuiging dat nevens het rustig voortbestaan der godsdienst, de weten schap onvermoeid voorwaarts kan streven naar meer licht en klaarheid omtrent zooveel dat thans nog duister is. Spreker hield zich verzekerd dat eenmaal tusschen godsdienst en wetenschap volkomen harmonie zou ontstaan. Over dit hoogst belangrijk onderwerp, zoo grondig behandeld en op zoo welsprekende wijze voorgedragen, zal door den heer Zaalberg in den loop van dezen winter nog eene voordragt gehouden worden. De regering heeft de haven van Stavoren gekozen om te worden dienstbaar gemaakt aan den Noordhollandsch- Frieschen spoorweg. Aan een hoofdingenieur van den water staat is bereids, naar men verneemt, opgedragen om, in overleg met den betrokken eerstaanwezend ingenieur der Staatsspoor wegen, een plan op te maken, om aan de haven voldoende ruimte en diepte voor spoorweghaven te geven. De gelegenheid tot dienstneming voor het leger in Oost-Indië blijft geopend voor allen, die van 18 tot 40 jaar oud zijn, geschikt voor de militaire dienst aldaar en zich aanmelden bij eenig plaatselijk of garnizoens commandant. Wie zich verbindt voor vier jaren, ontvangt eene som van 200 gulden; wie zich voor zes jaren verbindt, bekomt 300 gulden. Voorts zijn aan de Oost-Indische dienst de volgende voordeelen verbonden: Na twaalf jaren verblijf in Oost-Indië, desverkiezende afgebroken door één jaar verblijf in Nederland, wordt de soldaat in het genot gesteld van een levenslang pensioen van minstens 200 gulden 's jaars. Blijft hij doordienen, dan kan dat pensioen tot 320 gulden 's jaars stijgen. Is hij intusschen opgeklommen tot onderofficier, dan kan dat pensioen tot 420 gulden 's jaars worden verhoogd. Moet hij de dienst verlaten wegens verwonding voor den vijand, dan ontvangt de soldaat onverschillig het aantal zijner dienstjaren een levenslang pensioen van minstens 320 gulden 's jaars. (Onder de bovengemelde twaalf jaren telt gedeeltelijk ook mede de tijd, vroeger in Nederlandsche krijgsdienst doorgebragt, ook de tijd, dien de milicien onder de wapenen doorbragt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1