HËLDËRSUHË EN NIËL'WEDIËPËR COURANT. 1876. N°. 6. 34 Jaargang. Vrijdag 14 Januari]. KENNISGEVING. NATIONALE MILITIE. KIEZERSLIJSTEN. Binnenland. „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1 30. franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 1«3. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of viguctten worden naar plaatsruimte berekend. Klken öonderdaff vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligiing 's avonds 6 uur. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER; Gezien art. 26 der Wet van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72); Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat het inschrijvings register en de daarbij behoorende alphabetische naamlijst, betrekkelijk de jongelingen die zicb biiinen deze gemeente in 1875 hebben doen inschrijveu voor de ligting der Nationale Militie van 1876, op de Secretarie der gemeente voor elk ter lezing is nedergelegd, van heden tot den 20 Januarij aanstaande, van des morgens negen tot des namiddags een ure, en dat tegen register en lijst binnen genoemden tijd bezwaren kunnen worden ingebragt bij den Commis saris des Konings iu deze provincie, door middel van een bij den Burgemeester in te leveren, door de noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift, op onge/.egeld papier en onderteekend door hein, die ze inbrengt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 11 Januarij 1876. L. VERHEY, Secretaris. De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER; Gelet hebbende op het bepaalde bij art. 7 der Wet van 4 Julij 1850 (Staatsblad No. 87), betrekkelijk het opmaken der LIJSTEN, aanwijzende de personen, die tot liet kiezen van Leden van de Tweede Kamer, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad bevoegd zijn; Noodigt alle inwoners der gemeente uit, om, zoo zij elders in de directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den 15 Februarij aanstaande te doen blijken. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 11 Januarij 1876. STAKMAN BOSSE. HELDER en NIEUWEDIEP, 13 Januarij. .Het bestuur van bet Algemeen Weeshuis in deze ge meente werd bij gelegenheid van liet Sint-Nicolaasfeest voor de tweede maal aangenaam verrast door een ruim geschenk van Sint-Nieolaasgebak voor de weezen, ont vangen door tusschenkomst van den banketbakker, den heer A. Metzelaar, van iemand, die onbekend wenschte te blijven. Het zal wel niet gezegd behoeven te worden, dat dit geschenk met dankbaarheid voor de weezen is aanvaard en door de ouderlooze kinderen met blijdschap is ontvangen en genuttigd. Eere zij den onbekenden gever bij herhaling toegebragt. Waar de bescheidenheid verbiedt eenig onderzoek in te stellen wie de gever is, zou het onbescheiden zijn de wel daad geheel met stilzwijgen voorbij te gaan. Het bestuur van het Weeshuis beeft ons, na bespreking in zijne ver gadering van eergisteren, tot de vermelding daarvan uit- genoodigd. De bevolking der gemeente Helder op 31 Dec. 1874 bedroeg, met inbegrip van de later ingeschrevenen, 10:>89 mann., 10201 vrouw., totaal 20790. In 1875 werden geboren: 431 m., 384 vr., tot 815. In de gemeente hebben zich gevestigd 644 m., 636 v\, totaal 1280. Overleden zijn 252 m., 197 v., totaal 449. Er hebben de gemeente verlaten 532 m., 576 v., totaal 1108. De bevolking der gemeente bedroeg alzoo op 31 Dec. 1875: 10880 m 10448 y., totaal 21328 zielen; hieronder behoorden 280 tot de land- en 1032 tot de zeemagt. Het getal huwelijken bedroeg 196, waarvan 145 tusschen jongmans en jonge- dochters, 22 tusschen jongmans en weduwen, 12 tusschen weduwnaars en jongedochters en 17 tusschen weduwnaars en weduwen. Echtscheiding 1. De commissie voor de feestelijke ontvangst der mariniers uit Atsjin ondervindt, naar wij met genoegen vernemen, zeer veel blijken van sympathiebij de ingezetenen dezer gemeente. Niet het minst waardeert zij de toegezegde medewerking der vereeniging «Ontwaakt bij Tijds;» het voorbeeld door deze corporatie gegeven vinde bij andere navolging Heden avond zal door het gezelschap Ernst en Scherts in eene buitengewone vergadering worden opgevoerd het drama Salomon van Cuusin de kleeding van den tijd der handeling. De vereeniging «Gaudium Inter Nos» alhier vierde jl. Dingsdag avond haar vijfjarig jubilé. Te dier gelegen heid werd opgevoerd een blijspel, door een der leden zamengesteld, en getiteld: Judels aan den HelderVer schillende ontspanningen volgden elkander op, waaronder bogen- en lintendans, en zeer ten genoegen der talrijke aanwezigen werd deze feestavond regt gezellig doorgebragt. In een vertrek van een onbewoond benedenhuis aan de Hoofdgracht ontdekte men heden morgen begïil van brand. Bij onderzoek bleek dat een canapé vuur had gevat. De oorzaak schijnt geweest te zijn het vallen^van roet uit den schoorsteen van het bewoonde bovenhuis. De loting voor de Nationale Militie zal dit jaar plaats hebben te Alkmaar den 8 en 9 Febr. a. s., te Heerhugowaard den 10, te Medemblik den 11, te Enkhuizen den 12, te Hoorn den 14 en 15, te Schagen den 21, te Winkel den 22, te Helder den 23 Febr. voor de inge schrevenen der gemeente Helder en den 24 voor die van de gemeenten Texel, Vlieland en Wieringen. Voor de ingeschrevenen te Terschelling heeft de loting op den 12 te Enkhuizen plaats. H. M. de Koningin, reizende onder den naam van gravin van Buren, werd bij hare aankomst te Parijs, jl. Vrijdag avond, ontvangen door den raad van bestuur der Noorder-spoorwegmaatschappij en door baron van Zuylen van Nyenvelt, Zr. Ms. gezant aldaar. De Koningin nam in het Bristol-hötel haren intrek voor den korten tijd dien zij te Parijs doorbragt, alvorens de reis naar Cannes voort te zetten. Eb. Ms. vertrek was op jl. Zondag avond bepaald. Wegens den zwakken staat van hare gezondheid wenschte H. M. niet veel bezoek te ont vangen. Jl. Zaturdag gebruikte de vorstin het dejeuner bij Prinses Mathilde. Des namiddags ontving II. M. den president der republiek, maarschalk de Mac Malion, en zijne gemalin. Ook heeft zij den Nederlandschen gezant en Prins Napoleon ontvangen. De Prins van Oranje heeft na het vertrek van H. M. de Koningin het Bristol-hötel verlaten en zijnen intrek genomen in het Grand-hötel, waar Z. H. gedurende zijn verblijf te Parijs denkt te vertoeven. Gedurende het jaar 1875 zijn de navolgende land- genooten, die zich op verschillend gebied hebben onder scheiden, door den dood weggenomenA. J. de Smit van den Broecke, vice-admiraal, oud-minister van Marine. Mr. W. J. Tonckens, lid van de Eerste Kamer der Staten- Generaal. A. 11. Blommendal, chef der afd. Hvdrographie bij het departement van Marine. E. J. Potgieter, dichter en schrijver. Joh. Bastiaans, organist te Haarlem. P. A. Matthijsen, vice-admiraal. Dr. S. Mulder, oud-hoogleeraar bij het Seminarie der Doopsgez. gemeente te Amsterdam. J. G. van Gendt, hoofdingenieur. Jhr. P. A. J. H. Boreel de Mauregnault, gepens. gen.-majoor. Jhr. P. Opperdoes Alewijn, oud-lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaal. A. A. König, gepens. gen.-majoor. W. de Fremery, kapt. ter zee titulair. Mr. A. Ypey, procureur- generaal bij het prov. geregtsbof in Friesland. Jhr. mr. J. A. C. A. van Nispen van Sevenaer, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. C. Outshoorn, architect te Amsterdam. G. J. de Rijk, oud-lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor Limburg. Mr. F. Serruricr, oud-raadsheer in het hof van Gelderland. Edw. L. Jacobson, te 's Hage. J. W. C. Diepenheim, oud president der Java—Bank. Jhr. mr. C. van Foreest, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. W. A. Roest, gepens. gen.-majoor van het Indische leger. H. Rahusen, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. C. Kram, te Utrecht, architect, schilder en schrijver. Mr. A. C. Cosman, hoofdredacteur-consulent van het Amster- damsch Handelsblad. Mr. J. Dam, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Mr. M. P. H. Strens, oud- minister van Justitie; procureur—generaal in Limburg. Mr. A. A. v. d. Vrecken, raadsheer in het prov. geregts bof in Limburg. D. L. de Brabant, gepens. gen.-majoor van het Indische leger. Prof. R. van Rees, oud-hoogleeraar aan de Utrechtsche Hoogeschool. Mr. li. J. B. van Sonsbeeck, lid van Gedeputeerde Staten van Overijssel. Mr. S. W. Tromp, president van het prov. geregtsbof in Friesland. G. J. van Heek, lid der Prov. Staten van Overijssel. Jhr. mr. E. W. A. Kerens de Wolfrath, lid van Gedeputeerde Staten van Limburg. Mr. J. B. van Son, oud—minister van R.-C. Eeredienst, te 's Bosch. J. Fransen van de Putte, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Mr. W. II. Cost Jordens, oud-lid dier Kamer. F. Breuhaus de Groot, kunstschilder. A. van Bosse, oud-wethouder te Amsterdam, oud-directeur der Handelmaatschappij. Dr. P. H. J. Wellenbergh, oud- hoogleeraar aan 's Rijks veeartsenijschool. De ijsrampen zijn, helaas! weder in vollen gang. Te Haarlem zijn vier jongelieden in het Spaarne gezakt, doch gered. Ook te Lemmer is jl. Maandag een 1U a 12jarige knaap op een zwakke plaats in het ijs gezakt. Alle pogingen om hem te redden waren vruchteloos; het mogt slechts gelukken zijn lijkje op te halen. Beroepen te Dordrecht ds. G. van Herwaarden, pred. te Loosduinen. De bevolking der gemeente St. Maarten bedroeg op 31 Dec. 1874: 510 mann., 525 vrouw. In 1875 geboren: 16 nu, 19 vr., van elders ingekomen: 50 m. 58 vr.; over leden: 15 m., 8 vr., naar elders vertrokken: 38 nu, 56 vr. De bevolking op 31 Dec. jl. beliep alzoo 523 ra., 538 vr., totaal 1061 zielen, verdeeld in 776 Ned. Herv., 36 Doops gez., 34 Chr. Affir., 215 R.-Catlu Men schrijft uit Winkel, dd. 7 dezer: «Reeds vroegtijdig wapperde heden Hollands driekleur van de toppen der roeden en op den kop van den molen van den Braakpolder. Het was daar feest300 jaar geleden verkreeg die polder een meer zelfstandig bestaan en werd ter plaatse waar die thans nog staat een molen gebouwd. De molen van binnen met gespannen zeildoek, met ette lijke vlaggen versierd tot feestzaal ingerigt, was juist geschikt om het bestuur des polders met eenige belangstellende ingelanden en enkele dames te bevatten. Na vooraf gehouden vergadering nam dit feest op den middag van gemelden dag een aanvang. De voorzitter, de heer K. Breebaart, sprak tot inleiding de aanwezigen een hartelijke welkomstgroet toe. De Secretaris gaf daarop een kort verslag van af het bestaan des polders (voor zoover zulks uit oude oorkonden hem bekend was) tot op dezen tijd. Na den eenvoudigen doch vrolijken maaltijd, werd menige feestdronk ingesteld en even hartelijk beantwoord, terwijl onder aangename kout en afwisselend vrolijk gezang, het genoegelijk bijeenzijn (dat tot omstreeks middernacht duurde) niet weinig werd verhoogd. Dit feest, in kleinen kring en in landelijken eenvoud gevierd, zal den feestgenooten nog langen tijd eene aan gename herinnering zijn.» Ter bemaling van de Baarsdorpermeer, een in de Westerkogge gelegen en daarin uitmalenden binnenpolder, is onder de gemeente Berkhout in den afgeloopen herfst een stoomwatermolen opgerigt, die in alle deelen aan de vereischten beantwoordt. Het waterwerktuig bestaat in eene direct werkende centrifugaal pompmachine, die per minuut 15 kubieke meters water uitwerpt. In het «Gekeuvel over alles en niets,» in de Amst. Crt. wordt op de volgende wijze de aandacht gevestigd op een vooroordeel dat vrij algemeen bestaat: «Niet later dan verleden week kwam een man, dien ik dikwijls als bode zie, me een brief brengen. De man zag er erg ter neergeslagen en bedrukt uit, en ik vroeg hem, wat er aan schortte. «Och, mijnheer,» was zijn antwoord, «mijn vrouw is zoo ziek; ze heeft zooveel als een kwaal, ziet u uit de kraam gehouden zij is te vroeg op de been en aan het werk geweest, en nu ligt ze alleen in huis en in haar bed. Nou moest haar eens iets overkomen. Dat maakt me erg chagrijnerig.» «En is die kwaal niet te genezen?» vroeg ik. «Jawel, mijnheer,» hernam de brave, «de doctor zegt, dat het wel beteren zou, als zij maar eens een maand rust nam, en onder een goede behandeling was, maar u begrijpt dat gaat bij ons-menschen slecht. Mijn vrouw is schoonmaakster en ik ben sjouwer. Als wij beiden gezond zijn, dan loopt alles goed, maar is een van ons ziek, dan moet de andere voor drie verdienen, want een zieke kost zooveel als twee gezonden, en moet de zieke alleen te huis blijven en dit is het ergste.» 'k Had werkelijk met den man te doen. De klagt kwam hem uit het hart. Dat men zich in zijn toestand verplaatse! Een treuriger was haast niet denkbaar. En toch komt hij dikwijls voor. Veel meer dan zij, die zich altijd omringd zien van hulp, kunnen denken of droomen. «Maar,» vroeg ik den man, «indien uw vrouw in een maand, onder een goede behandeling en door het nemen van rust, kan herstellen, waarom vraagt gij dan geen plaats voor haar in het gasthuis? Die zou haar wel worden toegestaan.» Indien de bedroefde echtgenoot door een adder ware gestoken, geloof ik niet, dat hij een pijnlijker gezigt zou hebben gezet, dan bij die vraag, nogtans zoo welgemeend door mij gedaan. «Naar een gasthuis,» hernam hij, blijkbaar zijn ooren wantrouwend. «Mijn vrouw naar een gasthuis, mijnheer Neen, zoover is het goddank nog niet met ons gekomen. Dat is goed voor de schooijers, maar als men maar even zijn brood heeft, wil men niet met hen gelijk gesteld worden.» Toen begon ik den man een vertoog te houden, gelijk ieder verstandig mensch zou gehouden hebben. Ik vertelde hem, hoe juist kraam- en gasthuizen bestonden voor hem en zijns gelijken, opdat zij er spoedige genezing zouden kunnen vinden; hoe de geheele maatschappij belang had bij de gezondheid harer leden; hoe materieel onmogelijk het was voor hem en zijns gelijken om te huis goed verpleegd te worden; hoe voortreffelijk men het in de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1