zeer belangrijk geweest. Nog eenige jaren even nuttig en
voorspoedig doorgebragt, en de kennis van den aardbol zal
voldoende vooruitgegaan zijn om van onze aardrijkskundige
kaarten alle witte plekken te doen verdwijnen, die wij
nog in de binnenlanden van Afrika, Australië enz. moeten zien.
De heer Stanley, die den arbeid van dr. Livingstone
heeft opgevat, schijnt bepaald het geduchte vraagstuk van
de bronnen van den Nijl te hebben opgelost. De heer
Cameron, die 32 maanden geleden van Zanzibar is ver
trokken, is te Loanda aangekomen, na Midden-Afrika van
het Oosten naar het Westen te hebben doorgetrokken.
Het binnenland van het vasteland van Australië, waar
omtrent men zoo Aveinig zekers wist, is in alle rigtingen
door de onverschrokken reizigers Warbnrton en Forrest
doorkruist.
De hooge streken van het Himalaya-gebergte in Azië
zijn bestudeerd.
De Engelsche expeditie naar den Noordpool belooft ook
den bosten uitslag en terwijl in Frankrijk weder nieuAve
plannen zijn ontAVorpen om het altijd zoo geheimzinnige
Afrikaansche binnenland te onderzoeken, reizen er nog de
heeren Largeau in Algerië, Bonat, langs de Goudkust en
anderen.
Nog zijn andere expedities voor het jaar 1876 ontworpen.
De Amerikanen denken eveneens eene expeditie naar den
Noordpool te zenden en wij zijn A-an plan om, als er geld
genoeg wordt bijeengebragt en dat moeteen onder-
zoekingstogt naar het binnenland van Sumatra te onder
nemen en ons een Aveg te banen door de bijna ontoe
gankelijke bosschen van Korintji, waar men o. a. zeker de
oudste en zeldzaamste gewassen zal aantreffen.
De practische exploitatie van de landen, die nog niet
lang geleden weinig bekend waren, gaat eveneens snel
vooruit. De heer de Lesseps, de doorgraver van de land
engte van Suez, denkt er meer dan ooit aan om Iiindostan
regtstreeks met Europa te verbinden door een spoor Aveg,
die het Europesche spoorwegnet met het Indische zal
moeten verbinden.
Een ander, wel is waar minder vergevorderd plan, maar
dat Aveldra ook de aandacht van het publiek zal trekken,
is dat van een spoonveg door de Sahara in de rigting van
Tombouctou, die Algerië in regtstreeksche verbinding zal
stellen met het hart van Afrika.
Het is mogelijk, dat plannen van dien aard nu nog de
stoutmoedigsten kunnen afschrikken, maar waarom zou men
geen hoop hebben ze eens te zien verwezenlijken?
De voormalige uitgever en drukker van het weekblad
Kennemerland is door de regtbank te Haarlem tot f 25
boete en in de kosten veroordeeld, Avegens het drukken en
verspreiden A-an een smadelijke en beleedigende mededeeling.
Het bedoelde berigt betrof een candidaat voor de gemeentc-
raads—verkiezing te Assendelft in het vorig jaar; het was
door een jongen aangenomen en in het weekblad geplaatst,
want de uitgever hield zich, tijdens het aangenomen werd,
met bloemenkweeken bezig.
In het gansche land wordt door de meeste lotelingen,
geholpen door «vrienden,» op den lotingsdag groot misbruik
gemaakt van sterken drank. Als middel om dit tegen te
gaan, heeft mr. J. H. M. baron Mollerus van Westkerke,
burgemeester van Baarn en Eemnes, het volgende gedaan
Hij heeft onder den oproepingsbrief, die aan ieder loteling
in zijne gemeente Avordt gezonden, in zeer duidelijke let
ters herinnerd aan de bepaling der politie-verordening van
Baarn, volgens welke het op straffe van boete van f 1025
of van gevangenisstraf van 2 of 3 dagen verboden is zich
in beschonken toestand te vertoonen, hetzij op de openbare
straat, hetzij in eene tapperij of herberg, met kennisgeving
dat de politie—beambten stipte orders hebben bekomen, om
voor de nakoming dezer verordening te zorgen.
De reusachtige Camelia (18 voethoog) in de Rotter
damsche diergaarde staat thans in bloei. Van de ontelbare
bloemen is reeds de grootste helft geheel ontloken.
-- Uit Groningen wordt aan de N. Rott. Crt. medege
deeld, dat in het ziekenhuis aldaar Avordt verpleegd een
drie- a vierjarig ouderloos kind uit Steenwijk of Steen-
Avijkerwold, dat tijdens de jongste koude zoodanig is ver
waarloosd, dat de beide voetjes zijn bevroren, tengevolge
waarvan het eene reeds is afgevallen en het andere waar
schijnlijk zal volgen.
In de zitting der Rotterdamsche regtbank van
jl. Dingsdag werd eene zaak behandeld, vooral voor de
mindergegoeden belangrijk. Men weet, dat bijna ieder eene
erfenis moet hebben, die door de eene of andere omstan
digheid niet in handen der regthebbenden gekomen is, en
men weet ook, dat de mindergegoeden ter verkrijging
daarvan zich veelal plegen te xvenden tot zaakwaarnemers,
die zich met de «uitwerking» daarvan belasten. Dat ook
hier kaf onder het koren schuilt, heeft deze zitting aan
getoond.
Zekere van Wijk, zaakwaarnemer, zou eene erfenis
trachten te verkrijgen voor de familie v. S., die daarop
meende regt te hebben. Hij vertelde hun, daarvoor naar
den Plaag te moeten gaan en contröleboeken te moeten
inzien. Dit kostte natuurlijk geld. Ook moest hij een
stamboek raadplegen, hetgeen evenzeer geld kostte. Voorts
diende hij den intendant te spreken, een groot heer
aan het Hof, met Avien hij bijzonder bevriend was, Aviens
Avijn hij dronk en met AA-ien hij gearmd door den Haag
liep. Daarenboven moest er veel in de zaak Avorden
gedaan door den secretaris van den Staat Wijniugs,
een groot heer, met wien van Wijk ook al bevriend was.
Deze Wijnings schreef hem dan ook brieven en stuurde
hem oproepingen om in den Haag te komen. Eens kwam
er zelfs een groot gezegeld stuk, onderteekend door vijf
heeren, die natuurlijk aan het Hof te huis behoorden.
Volgens die en andere verklaringen bedroeg de erfenis
f 111,468, behalve de vaste goederen, die eene onnoeme
lijke waarde schenen te hebben.
Hoe groot echter deze erfenis ook was, men wilde ook
wel rente hebben, en van Wijk, die aan de erflustigen
verklaarde, spoediger dan eenig advocaat of procureur
zulke zaken te redderen, deelde hun mede, dat men die
rente alleen kon krijgen door een voetval voor den Koning.
Men begrijpt, dat dit geld kostte. Hij wachtte dan ook
den Koning op aan een hoek van de straat en deed een
voetval, Avaarop de Koning gezegd zou hebben: «Kind,
sta op.» Daarop volgden weer conferentiën met den
intendant en den secretaris van Staat. Daar dit alles geld
kostte en betaald moest worden, en de familie dat zóó
niet had, leende deze, op aanraden van van Wijk, dit van
eene jufvroirw, die, evenals de familie, geloof sloeg aan
's mans heldendaden. De familie beurde veel meer dan
noodig was en leefde intusschen genoegelijk van de toe
komstige erfenis. Langzaam kwam er argwaan en van
Wijk vond het geraden zich uit de voeten te maken. Hij
werd echter door de familie achterhaald, teruggevoerd
en bij de politie gebragt. Deze verschafte hem verder
huisvesting op last van den officier van justitie, en bij den
regter Aran instructie werd door van Wijk erkend, dat al
deze dwaasheden, die jl. Dingsdag door de getuigen werden
verhaald, louter verzinsels waren van zijn eigen brein.
Midden onder de instructie veranderde hij echter en hield
van toen af aan vol, dat hij eene ingeving van God had
gehad, dat Wijnings wezenlijk bestond en dat hij zelf de
dupe was van dien grooten heer. De Ilaagsche politie
kon over het bestaan van dien geheimzinnigen persoon
echter geene inlichting geven.
Herhaaldelijk Avezen de president en de regters den
beklaagde er op, dat zijne leugens hem niet baten zouden
en rieden hem aan de waarheid te bekennen. Het baatte
niet. De secretaris, de intendant en de voetval bleven
bestaan. Van Wijk staat tevens voor een gelijksoortig feit
teregt, waarover, om het vergevorderd uur, de getuigen
jl. Zaturdag zouden gehoord worden. (N. Rott. Crt.)
De zaak tegen van Wijk A\-crd jl. Zaturdag voor de
Rotterdamsche regtbank voortgezet. Bij de behandeling van
de tweede erfenis-opligterij herriep hij al zijne vroegere
leugens. De intendant, de secretaris Wijnings en de voetval,
alles Averd erkend de A-rucht te zijn van het scheppend
brein van van Wijk. Brieven en telegrammen had hij
eenvoudig zelf geschreven en verzonden, Avaartoe zijn
togtjes naar 's Ilage dienden. Le officier van justitie, mr.
van de Werk, eischte een gevangenisstraf van vijfjaren en
een geldboete van f 25 en gedurende tien jaren ontzetting
van burgerschapsrcgten. Wij deelen de uitspraak nader mede.
Eene belangrijke uitvinding Averd onlangs gedaan
door een geacht ingezetene van Geertruidenberg. HoeAvel
zelf geheel en al het gebruik zijner oogen missende, is 't
hem mogen gelukken een toestel te vervaardigen, die de
meeste bezAvaren, aan het schrijven door een blinde ver
bonden, doet verdwijnen.
Het valt den blinde, A-an dezen toestel gebruik makende,
gemakkelijk, op papier van elke afmeting, met potlood of
pen zijne gedachten uit te drukken, zonder dat de vorm
van letters of regels verraadt, dat liet schrift afkomstig is
van iemand, die het gebruik zijner oogen mist.
De toestel zal eene plaats erlangen onder de inzendingen
uit Nederland op de Avereldtentoonstelling te Philadelpliia.
In de Breedstraat te Rotterdam, zoo verhaalt het
Vad., kon men de vorige Aveek schaatsenrijden in een
door verschillende gezinnen beAvoond huis. De Avaterleiding-
buis was gesprongen en 't huis liep vol Avater. Niet een
der bewoners kwam op de gedachte de hoofdkraan af te
sluiten; zij gingen allen op de vlugt. Des anderendaags
was iedere kamer een ijsbaan.
Men schrijft uit Brielle: «Het stoomschip Groningen
is verloren. Het schip zit vol Avater en reeds Avordt het
door de strandjutters als goeden prijs beschouAvd. Volgens
verlangen van de reederij van dat stoomschip, mogen geene
goederen daarvan Avorden afgehaald, en door den officier
van justitie zijn orders gegeven, daarop streng toe te zien.»
De justitie te Sneek moet een onderzoek ingesteld
hebben naar eene zaak, Avelke daar teregt A-eel gerucht
maakt. Een heer en vooral diens vierde vrouw zouden
een voorkind, dat f 40,000 bezit en teêr van gestel is,
onophoudelijk mishandeld hebben. De vader zóu na den
dood van het kind eenig erfgenaam zijn. Plet kind is thans
naar den toezienden voogd gezonden.
Een droevig ongeluk gebeurde jl. Woensdag in het
dorp Meerssen, in Limburg:
De molenmeester Lebrun bevond zich met zijn zwager,
den heer C., bij den Avapensmid de Gelder om een revolver
te koopen. Hij vond bij de hem getoonde niet zijn keus
en verlangde er een zooals zijn ZAvager had, die daarop
het zijne aan de heer de Gelder ter hand stelde. Deze,
onAvetend dat er zich een schot op bevond, beproefde het
slot; het schot ging af en trof den heer Lebrun, die
onmiddellijk op de plaats dood bleef. De ongelukkige laat
eene weduwe met 8 kinderen na.
De wapensmid heeft zich vrijwillig ter beschikking van
de justitie gesteld.
Luidens officiële zoowel als volgens particuliere berigten,
heerschte op 1 Dec. jl., in de 21 en niet 18 staten
der republiek Venezuela een volmaakte inwendige rust.
De tijding van een inval van generaal Colina, aan het
hoofd van een aanzienlijke legermagt, dezer dagen door
een groot deel der Nederlandsche pers, op gezag van de
New-Yorker Handelszeitung van 1 Jan. jl., medegedeeld,
blijkt alzoo geheel uit de lucht gegrepen te zijn. De
onjuistheid dier mededeeling bleek overigens reeds daaruit,
dat de generaal, die gezegd Averd op 18 Nov. a. p. in den
staat Maturin te zijn gevallen, den 27sten dierzelfde maand
te Curacao aanwezig Avas en van daar, met bestemming
naar St. Thomas, Averd uitgezet. Ook de bewering, dat
het hoofd der Venezuelaansche opstandelingen, generaal
Colina, bij de uitvoering zijner plannen tot inwendige
rustverstoring, in openbare of geheime verstandhouding
met de Nederlandsche regering zou handelen, ofschoon
reeds herhaaldelijk geopperd en in een der Europeesche
hoofdsteden zelfs door een der Cura9aosche speculanten in
het openbaar uitgesproken, ontnam, door haar beleedigend
karakter, aan het berigt der New-Yorker Handelszeitung
reeds allen schijn van Avaarheid.
Door de consulaire vertegenwoordigers der Venezue
laansche republiek in Europa zal aan president Guzman
Blanco eerlang Avorden aangeboden een «Pagina de Oro,»
een massief gouden blad, van zeer aanzienlijke waarde,
Avaarop in breede trekken de grootsche werken zullen
worden herdacht, gedurende een Aveldadig bestuur van
straks vijf jaren door den generaal ontAArorpen en tot stand
gebragt, en dat een welverdiende hulde zal bevatten aan
de energie en de vastberadenheid, Avaarmede hij, trots
herhaalde binnenlandsche moeijelijkheden van den meest
ernstigen aard, Venezuela in dat tijdperk ware reuzen
schreden op den AA'eg des vooruitgangs heeft doen zetten.
Om wilde paarden te temmen, bevochtige men een
doek met peterselie-olie en houde dien nabij de neusgaten
van het paard.
Men leest in een Brusselsch dagblad:
Een boer, die wel eens Avild stroopte, bragt twee hazen
naar de markt, die hij in een zak A'erborgen had. Een
slimme hotelhouder naderde den boer, en na aan den zak
gevoeld te hebben, vroeg hij, op de gendarmen wijzende,
die op de markt Avacht hielden: «Hoeveel wilt gij hebben
voor UAA-e tAvee hazen?» Drie francs het stuk.» «Ik geef
u drie francs voor de twee.» «Onmogelijk,» was het ant-
Avoord van den boer. «Indien gij ze niet voor dien prijs
laat, laat ik uw zak door ,de gendarmen onderzoeken.»
Om een proces—verbaal te vermijden, nam de boer de drie
francs aan en gaf zijn zak met hazen aan den hotelhouder,
zeggende dat hij zijn zak zou komen halen, alvorens hij
de stad uitging. Naauwelijks had de hotelhouder betaald
en zich verwijderd of de Avildstrooper naderde de gendarmen
en zeide hun, terwijl hij den hotelhouder aanwees: «ziet
gij niet dat die man daar wild in zijn zak draagt?» De
gendarmen naderden, vonden het Avild, maakten proces
verbaal op, en de hotelhouder, in plaats van drie fr. te
sparen, werd veroordeeld tot 80 fr. boete. De boer liet
zijn zak in den steek.
Butler Johnstone, die zulke AA-etensAvaardige artikelen
over Turkije schrijft, spreekt daarin ook in het voorbijgaan
zijn oordeel uit over de gCAVoonte, Avelke in Europa bestaat,
om elkander de hand te geven. Hij noemt dit «een
leelijken vorm van zedelijke verdorvenheid, huichelarij en
onbeduidendheid.» Zij die dit lezen, zegt de Pall Mali
Gazette, zullen zeker even verbaasd hebben gestaan, dat
zij dien onzedelijken vorm zoo vaak, geheel onwetend, in
praktijk bragten, als de bourgeois gentilhomme verbaasd
stond toen hij A-an zijn taalmeester vernam, dat hij altijd
proza had gesproken.
Intusschen is de opmerking niet nieuw en zij heeft zelfs
in Frankrijk geleid tot het opnemen der bepaling, dat men
geen hand zal geven, in de statuten van een genootschap,
dat onder bescherming der hooge geestelijkheid staat.
Volgens deze is die geAvoonte in zwang gebragt door de
vrijmetselaars en daar van vrijmetselaars niets goeds kan
komen, verdient ook zij dat men haar ten ernstigste te
keer ga.
De Pall Mali Gazette raadt aan nog eene schrede verder
te gaan, en ook die even schandelijke gewoonte af te
schaffen om aan iemand te vragen: «hoe vaar je?» Ook
dit is een ieelijke vorm van zedelijke verdorvenheid. In
den mond van rijken en magtigen is die Arraag eene
beleediging voor den arme, tot Avien zij is gerigt, en hoe
kan de arme die vraag doen aan den rijke, Aviens uiterlijk
maar al te goed het antwoord er op geeft? Tusschen
gelijken is zij eene zinledige uitdrukking, die door het
even zinledige: «Dank je, heel wel, en gij?» gevolgd
Avordt. Ja soms gaat het cynisme nog verder en vraagt
men ook hoe de vrouw en de kinderen varen, en als hij,
die er naar gevraagd Avordt, antwoordt, dat zijne vrouw
A\;at hoofdpijn heeft of zijne kinderen niet fiks zijn, zegt
de ander zoo weinig luistert hij naar het antAvoord
«blij het te hooren.»
Wanneer de afkeurensAvaardige geAvoonte om de hand
te geven, zegt de P. M. vervangen Avordt, gelijk de anti-
handgeven-maatschappij, niet door den Turkscheu groet,
maar door het Lamlutur Jcsxis der eerste christentijden,
dan zullen het «goeje morgen,» «hoe vaar je?» «thuis wel?»
enz. ook Avel erkend worden als onbetamelijk en minstens
overtollig. De schrijver geeft dan aan, in plaats van die
zinledige uitdrukkingen, elkander het Memento mori (gedenk
te sterven) toe te voegendat zou zeker veel bijdragen om
den ernst in de maatschappij te verhoogen.
Du eeiiste pruik. De Bourgondische hertog
Filips de Goede had door een langdurige ziekte al zijn
haar verloren, 't Was juist in den tijd dat hij rtiet de
schoone lsabella van Portugal verloofd was, dus dubbel
onaangenaam. Filips nam zijn toevlugt tot een fluweelen
mutsje, dat het Ieelijke gebrek zoo goed mogelijk bedekte.
In een oogAvenk nam het hof de nieuwe mode over en
verscheen voortaan met fluAveelen mutsjes op het hoofd,
't Wekte niet Aveinig venvondering, toen het hof met die
mutsjes te Brussel zijne intrede deed, maar de Bourgon
diërs maakten den lieden wijs, dat de een of andere vrome
kluizenaar deze dragt had aanbevolen.
De huAvelijksplegtigheden Avaren zoo schitterend mogelijk.
Filips hoopte door het ten toon spreiden van veel pracht
het gebrek aan zijn eigen persoon over het hoofd te
doen zien.
Het ongeluk vervolgde hem echter, juist toen hij trachtte
aan zijne bruid zooveel mogelijk te behagen. Hij had haar
in de eenzaamheid van het kasteel verrast, was voor haar
op de kniën gevallen en eene gloeijende liefdesverklaring
begonnen. In het vuur zijner rede maakte hij eene ver
keerde beAveging, met het ongelukkig gevolg, dat zijn
calotje op den grond viel. Onder het gelach zijner bruid
verwijderde hij zich vol schaamte en bleef geruimen tijd
zeer terneêrgeslagen.
Een aanzienlijk prelaat vroeg hem naar de oorzaak zijner
teruggetrokkenheid, en toen vertelde de Vorst, dat zijne
kaalhoofdigheid daarvan de schuld was.
De priester zon op middelen om daaraan te gemoet te
komen en loofde zelfs een goeden prijs uit. Een geruimen
tijd later eerst laat zich een boer bij hem aandienen. Niet
zoodra is deze binnengelaten, of hij haalt uit zijn zak een