Buitenland. gestalte van den Koning der menscliheid, den Genius der godsdienst. Spreker ontvouwde verder uitvoerig wat hij onder geloof verstond, waarbij hij in krachtige bewoor dingen wees op de ongodisterij en werelddienst, waartoe de zich noemende moderne wereld vervallen is. Ook bij de modernen was toch een uiterste linkerzijde; en tegen die godsdienstlooze rigting kwam de redenaar op, terwijl hij ten slotte zijn vertrouwen uitsprak, dat het. geloof de zege zou blijven behalen over ongeloof en bijgeloof. Te Delfshaven heeft een treffend ongeval plaats gehad. B. Zee, een oppassend huisvader, als «baas» werk zaam aan de Rotterdamsche suikerraffinaderij, was jl. Woens dag morgen van het «nachtwerk» gekomen, zette thee en bragt daarvan een kop aan zijn vrouw, doch viel daarbij van de trap, brak het nekbeen en was onmiddellijk een lijk. Kaar de K. Rott. Crt. verneemt, zal eene enquête plaats hebben over het stranden van het stoomschip Gro ningen. Tot leden van de commissie van enquête zijn benoemd de heeren: Roodzant, inspecteur van het loods wezen te Heilovoetsluis, P. Wierikx en S. Halfweg, oud gezagvoerders. De arrondissements-regtbank te Dordrecht heeft den stationschef aldaar tot 15 dagen celstraf en f 8 boete ver oordeeld. Hij had een reiziger, die zijn plaatskaartje liet vallen, voor dronken aangezien, met de hulp van anderen naar zijn bureau gevoerd en hem zoodoende verhinderd te vertrekken. Twee andere spoorwegbeambten, een telegra- phist en een ladingmeester, die hem in dit geval hielpen, zijn tot drie dagen celstraf veroordeeld. In den eisch tot schadevergoeding is de beleedigde partij niet-ontvankelijk verklaard. Omtrent den Duitschen veehandel ontvangt het U. D. het volgend berigt: De tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen zijn voor den veehandel zoo ongunstig mogelijk. De klagten uit geheel Pruissen, Saksen en Beijeren, zijD alle van denzelfden aardgebi'ek aan voeder- fewassen in den zomer en herfst van 't vorig jaar en ientengevolge beperkte aankoop. Een ruime oogst in dit jaar zou alligt eerst nieuw leven in de zaken kunnen brengen. De prijzen van vet vee zijn in verhouding tot het magei'e vee zóó goedkoop, dat van winst bij mesting naauwelijks meer sprake is en in vele gevallen verlies voor de deur staat. Toch wordt te Berlijn en overal, in spijt van den goedkoopen prijs van het vette vee, het vleesch niet lager in prijs. De slagers strijken de grootere ver diensten op en het publiek betaalt de hooge prijzen van vroeger, met de belasting op het geslagt bovendien. Puik vette ossen kosten 45 mark per 50 kilo slagtgewigt; (32i c. per kilo). De handel in fokvee is nog stil. In Febr. vangt die in Angler-koeijen en stieren aanin Maart van Zwitsersch vee. De handel in Hollandsch-, Oostfriesch-, Oldenburger- en Wilster-marktvee, wordt eerst in Maart levendig, indien van levendigheid bij de geringe vraag in 't algemeen, sprake mag zijn. Bij de op den 24 dezer gehouden aanbesteding van het leggen van een kapitalen zeedijk c. a. voor het water schap de Eemspolder, is ingeschreven door de heeren P. A. Bosch c. s., te Dordrecht, voor f 778,000, J. Schreu- ders c. s., te Winkel, voor f729,500 en J. Blokland Jr. c. s., te Ilardinxveld, voor f 715,900. De handel in kalfkoeijen te Capelle (Langestraat) is voor het oogenblik weder zeer levendig. De Belgische kooplieden loopen zeer druk aan de huizen en koopen tot hooge prijzen alle koeijen of vaarzen op, die kort bij kalven zijn. Voor de 1ste [kwal. wordt van f 225 tot f 250 en voor de 2de kwal. van f 180 tot f 220. teekenen. Het genot, dat ge daarin smaakt, zal ik u niet ver bitteren, dewijl ge zelf altijd toch nog maar een kind zijt." Dit laatste zeide hij niet alleen zeer ernstig, maar tevens blijkbaar opzettelijk mij aanziende. Ik stond juist aan de strijkplank en keerde hem den rug toe; hij zag niet dat mijne tranen op het waschgoed nedervielen. Mama heeft waarschijnlijk vermoed wat in mij omging; want zij stond op en kuste mij hartelijk. „Ge hebt gelijk, Herman," gaf zij hem op zijne woorden ten antwoord. „Malwine is nog maar een kind en moet daarom evenals alle kinderen opgevoed worden. Ik weet niet, wie daarvoor meer geschikt is dan juist Ilanna, die sedert haar tiende jaar reeds de kenuis heeft bezeten als een volwassene te denken en te arbeiden. Zonder haar was de school niet datgene geworden, wat ze nu in werkelijkheid is, namelijkeen bron van een eerlijk middel van bestaan voor mijne dochter en mij. Hanua moet derhalve in hare eigene aangelegenheden het best kunnen oordeelen, wat op school betamelijk en onbetamelijk is. Op deze woorden volgde een langdurig stilzwijgen. Van allen was juist ik het meest ontstemd. Mama had mij verdedigd; dat deed mij wel tot in mijn ziel, en ik wist eigenlijk niet waarom. Na dit voorval kwam Malwine niet meer in de school, maar ook bij de andere werkzaamheden, die haar werden opgedragen, maakte zij het niet beter dan bij de leien der kindereu. Alles moest dienstbaar zijn om haar genoegen te geven, en wat nog het ergste was, bij al haar speelzucht en onnadenkendheid won zij de harten van allen. Op zekeren dag, toen ik het noodige goed voor gordijnen uit Hermans winkel gehaald had om die te knippen en te naaien, verdween Malwine uit onze woonkamer, en daar ik, kennende haar lust om dwaasheden uit te halen, in aanhoudende onrust ver keerde, stond ik op om haar te zoeken. Ik vond haar in haar klein slaapkamertje staaude op een stoel voor den spiegel, geheel gecostunieerd als een oosterlinge. Zij had zich met de haar eigen aardige vaardigheid zoodanig met de roode Fransche katoen en de witte tulle opgeschikt, dat haar schelmachtig gezichtje, als uit wolken te voorschijn komende, in den spiegel aanschouwd werd. Toen ze mij hoorde aankomen, sprong ze verschrikt van den stoel en vluchtte naar de deur. „O tante! neem het niet kwalijk," vleide zij. „Trek niet zulk een boos gezicht! Zie eens, staat dat Fransche katoen mij niet verrukkelijk?" Mama opende nieuwsgierig de deur, en was de oorzaak, dat ook Herman van de voorvallende gebeurtenis ooggetuige was. Hij lachte en vraagde of die reizende Sultane lust had met hem een sigaar te rooken. Haastig sprong Malwine naar hem toe en ik geloof, dat zij de scherts nog verder voortgezet zou hebben, zoo mama niet hoogst geërgerd tusschenbeide ware gekomen. De weilanden te Capelle (Langstraat) worden voor het aanstaande saizoen tot ongekend hooge prijzen ver pacht. Dezer dagen werd de verpachting van eenige per- ceelen, toebehoorende aan den heer van Dam van Pleken- dorp, en meerendeels onder Drongelen gelegen, bij publieke veiling gehouden, waarvan het resultaat was dat er perceelen bij waren, die de helft meer opbragten dan gedurende de laatste jaren, de onkosten van de verhuring hierbij nog niet gerekend. Aan het slot eener beschouwing van de Arnh. Crt. waarin zij er op wijst, dat de nieuwe face, waarin de Atsjin-oorlog verkeert en die met den aanvang eener derde expeditie vrij wei overeenkomt, de vroeger pessimistisch genoemde beschouwingen regtvaardigt van hen, die aan het «einde van den oorlog» van de van Swieten-legende niet geloofden, zegt zij het volgende, dat zeer de behartiging verdient: «Bij het begin der derde expeditie tegen Atsjin, wat althans voor ons de dorde expeditie is, meenen wij den stand van zaken daar nog eens te moeten consta teren. Niet om onvruchtbare verwijten te doen, niet om te constateren dat wij toch goed voorzien en goed voor speld hebben, dat Atsjin nog volstrekt niet ten onder gebragt was en is, maar om ernstig te wijzen op Neder lands pligt om te blijven volharden, om niet te rusten voordat verkregen is, wat het eenig goed einde van deze groote worsteling is, Atsjin's geheele, volkomene en duur zame onderwerping aan de Nederlandsche heerschappij. De oorlog tegen Atsjin op zich zeiven hebben wij in beginsel nooit afgekeurd. Engeland kon en mogt zijn voogdij over Atsjin alleen laten varen, wanneer Nederland die overnam. Atsjin moest, onder den eenen of anderen vorm, Nederlands souvereiniteit erkennen, goedschiks of kwaadschiks. Een oorlog met Atsjin was dus, vroeger of later, te voorzien. Had de oorlogsverklaring plaats op het juiste oogenblik? Dit is een punt in kwestie, maar een dat, nu het eene gedane zaak betreft, geen actueele waarde heeft. Dat men den oorlog te luchthartig ondernomen heeft, zonder genoeg zame middelen van voorbereiding en uitrusting, zonder een voorafgaand grondig onderzoek naar de gesteldheid van land en volk, naar hunne gezindheid, naar lmnne hulp middelen, enz., schijnt moeijelijk ontkend te zullen worden, en dit is, waar de casus belli zoo lang te voren kon voorzien worden, eene groote fout. Maar ook over deze begane fout is, daar zij onherstelbaar begaan is, verder dispuut nutteloos. Hoe wij in Atsjin gekomen zijn, te regt of te onregt, op het gunstige oogenblik of op het ongunstige, is eene onverschillige zaak, maar wij zijn er, en, er eenmaal zijnde, moeten wij er blijven. Thans vooral mogen wij eene nationale deugd, die der volharding, niet verloochenen. Laat ons vooral niet van het uiterste van den overmoed vervallen tot het uiterste der moedeloosheid.» Men schrijft uit Drenthe, dat in de veenderijen aldaar en in Friesland en Overijssel nog eene menigte turf aan wezig is. wegens de belemmerde afvoer door de winter vorst. Vooral puike lange en korte turf, alsmede eene massa «Rahder» turf, meest voor fabrieken en stoommachines gebezigd, is nog overvloedig in 't turfveen; men wacht slechts op open Avater.' In ZAvitserland wil men, in navolging van Duitsch- land, Avaar gelijk men Avéet een rijks-landbouAvraad bestaat, een centraal landbouAv-ligchaam voor het geheele land tot stand brengen, Avaarbij de regering raad zal kunnen inwinnen. De bondsvergadering heeft reeds een voorstel in dien zin ontvangen, dat nog nader overwogen zal worden. Ook bij ons gaan meer en meer stemmen op, die ook zulk eene instelling verlangen; o. a. zal, naar de Landb. Crt. A-er- neemt, binnen kort in de werken der «Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Nijverheid» een advies van directeuren aan den minister van Binnenlandsche Zaken medegedeeld worden, Avaarin Avordt aangedrongen op het tot stand brengen van een rijks-landbouwkamer of rijks-landbouwraad. Zoodra wij kunnen, zegt het blad, deelen Avij het advies aan onze lezers mede. Gelukkig dat wij bij de volgende mededeeling niet kunnen zeggen: tout comme cliez nous of zouden er, met geAvijzigde omstandigheden, onder ons ook wel historietjes voorvallen van gelijksoortigen aard, schoon minder forsch? Dit is ook zoo geheel en al Engelsch, en toont ten minste, dat er onder de kerkelijke leeraars aldaar nog robuste kerels zijn, met wie het beter is vriendschappelijk te drinken dan te vechten. De zaak, als voor de regtbank van Brad- ford County behandeld, a\ras als volgtDe schoolmeester van het dorpje Ileaton, nabij Bradford, stond niet op vrien delijken aroet met den geestelijke der plaats; natuuidijk gaf dat voortdurend geharrewar, krakeel en zoo als het spreekwoord zegt: Avaar twee kijven hebben beide schuld. Eindelijk werd de schoolmonarch door toedoen van den kerkautocraat afgezet, ter oorzake van «insubordinatie, onbehoorlijke taal en onbehoorlijk gedrag;» de meester stoorde er zich niet aan, bleef in liet huis en leerde de jeugd. Zoo was hij ook bezig toen in den namiddag van 22 Dec. jl. de heer a'icar in de school verscheen met zijn zoon en gevolgd door een paar beambten van do openbare magt, die zich evemvel tot de rol van figuranten bij het drama schijnen bepaald te hebben, zeker overtuigd dat de vicar «mans genoeg was om alléén dat varken te Avasschen.» En zoo Avas hij ook. Hij trad het schoolvertrek binnen en zei tot de jeugd: «Kinderen, ik ben gekomen om uw meester de deur uit te zetten.» Een eindje verder de school ingaande, zeide hij«Nu, kinderen, staat op en gaat naar huis; je hebt 14 dagen vacantie.» Eenigen stonden Averkelijk reeds op, toen de meester zei: «Kinderen, ik zeg je, blijft zitten!» Nu sprak de bezoeker tot de meester zeiven: «ga Aveg!» Meester zei: «ik ga niet, of ik moet er uit gegooid worden.» De ander trok nu bedaard zijn overjas uit, en legde die met zijn hoed op een stoel. Nu begon eene formeele Avorstelpartij. Eindelijk gelukte het den vicar den meester te «scheppen» door hem met het hoofd tegen den buik te stooten en vervolgens dat door zijn beenen heen te steken, en riep toen tot zijn zoon: «Tom, komaan.» Tom, dus tot hulp opgeroepen, greep den meester van achteren aan, en zoo droegen beide, vader en zoon zamen, hem naar de deur en trachtten hem de stoep af te Averpen, maar de meester kneep den papa zoo stevig om den nek, dat de poging mislukte. Een proeve om hem over een muur heen te Averken, Averd door de politiemannen, die voor een oogenblik uit hunne figurantenrol vielen, verijdeld. Eindelijk moest de meester Avljken, doch bragt beklag in bij den regter. De aanvaller erkende de zaak, doch beweerde geen meer geweld gebruikt te hebben dan noodig was om door den sterken arm uitvoering te geven aan het besluit tot afzetting. Hij werd echter veroor deeld tot eene boete van 10 p. st. en de kosten. (Arast. Crt.) «Halt! uw sigaar Aveg!» riep een soldaat, die voor een kruidmagazijn op post stond, toen iemand met een sigaar Avilde passeeren. «Zijt ge gek? mijn sigaar brandt niet!» «Dat doet er niet toe!» riep de soldaat. «Loop naar de maan, denkt ge dat ik voor uav pleizier een oimA-eg zal maken? Ik wil voorbij.» «Nu, in vredesnaamzei de soldaat, «kom dan maar hier.» En met een haalde hij een lucifer voor den dag en ontstak die, doch juist kAvam de aflossing aan. «Hier en ginder, kerel,» riep de korporaal, «Avat doet gij daar? Ge geeft vuur aan de voorbijgangers?» «Ja korporaal,» antwoordde de schildwacht, «mijn consigne luidt:» «Wanneer de voor bijganger niet op de eerste aanmaning sigaar of pijp weg- doet, geeft ge dadelijk vuur! En zie, ik geef hem vuur, Avant hij wilde zijn sigaar niet Avegdoen!» Benoeming-en, enz. De tot luit. ter zee 1ste kl. bevorderde luit. ter zee 2de kl. A. P. Taderna wordt ir.et 16 Febr. a. s. geplaatst aan boord van het wachtschip alhier. De luit. ter zee 2de kl. .T, II. M. Jansen, laatst behoord heb bende tot het escader in Oost-Indië en van daar den 19 dezer teruggekomen, is tnet dien datum op non-activiteit gesteld. Frankrijk. De gewezen Spaansche koningin Isabella, wier toe stand vóór eenigen tijd ernstige bezorgdheid inboezemde, is hersteld en jl. Dingsdag voor de eerste maal uitgereden om hare moeder en de hertogin van Montpensier een bezoek te brengen. Toen de Reis om dc Wereld te Parijs werd gemon teerd, wendde de directeur van de Porte St. Martin, de heer Larochelle, zich tot Jamrach, den handelaar in wilde dieren te Londen, om een olifant. Jamrach bood hem een kleinen olifant te koop aan voor f 2880, of te huur voor f 24 per avond. Larochelle kocht den olifant niet, en daar de Reis om de Wereld 400 maal Averd opgevoerd, betaalde hij f 9600 huur. Het hof van cassatie te Parijs heeft eene somnambule veroordeeld Avegens omvettige uitoefening der geneeskunst, in aa-eerwil dat zij hare recepten door een geneesheer liet teekenen, en daarenboven de veroordeeling van dien ge neesheer tot 558 boeten van 3.50 francs bevestigd, op grond, dat de geneesheer beschouwd kan worden als mede- pligtig aan onAvettige uitoefening der geneeskunst, wanneer hij, in plaats van zelf te practiseren en volgens eigen onderzoek en overtuiging te handelen, afstand doet van zijne kwaliteit als geneesheer, om uitsluitend de voorschriften eener somnambule over te nemen en hare recepten te teekenen, zoodat zijne beraoeijing inderdaad niet anders is dan eene misdadige uitvlugt, om met zijn naam en handteekening de omvettige praktijk van een derde te dekken. Figaro heeft een eigenaardig plan gevormd. Het blad zal het publiek eens van a tot z laten zien, hoe de courant in de Avereld komt. Daartoe zal in het Palais de lTndustrie een tijdelijk bureau opgerigt worden, waar alles te zien zal zijn van het oogenblik dat het blad «de hersenen der redacteuren verlaat,» tot dat waarop de courant kant en klaar is. Van die tentoonstelling zal door muziek, tombola's en andere dingen een heel feest gemaakt Avorden, Avaarvan de opbrengst ten voordeele der armen zal strekken. Engelaad. De Prins van Wales heeft thans op zijn Indische reis het noordelijkste punt bereikt en is tot aan de eeuwig met sneeuw bedekte bergen van den Himalayaketen door gedrongen. Te Dschamu, dat reeds buiten Britsch-Indië gelegen is, Averd hij als gast van den maharadjah van Kashmir met ongeëvenaarde pracht ontvangen. De maharadjah kwam den Prins uren ver te gemoet, die op een prachtig uitgedosten olifant zijn intogt deedde troepen van den maharadjah waren, in hunne uniformen, sommigen in pantsers, anderen met kurassen bekleed, langs den weg geschaard. De optogt bood een buitengewoon schitterend schouwspel aan. Met deze ontA'angst stemden ook de overige feestelijkheden te Dschamu overeen. De Prins werd ver eerd met de kostbaarste geschenken. Na het bezoek te Dschamu keerde de Prins over Vissrabad en Silkote naar Lahora terug. Te Silkote opende hij nog een nieuAve 3000 meter laDge brug over den Tschinab. Over Amritsur werd vervolgens de reis naar Agra voort gezet. Dezer dagen kAvam met de stoomboot Britannia te Liverpool de bemanning van de Talisman aan, bestaande uit 18 matrozen. Ruim 12 maanden werden die lieden in Peru gevangen gehouden. De Talisman verliet Glasgow met bestemming naar de Avestkust van Zuid-Amerika in 1874. Te Pocosmaya poogden eenige Peruaansche soldateD het vaartuig te overrompelen, maar de passagiers hielpen mede om de indringers af te slaan. Later werd de Talisman aangehouden door een Peru- aansch oorlogschip. De bemanning werd naar Callao oa-ergebragt cn aldaar in de ge\-angenis opgesloten. De reden hunner gevangenneming Averd hun niet medegedeeld en de Engelsche consul te Callao schijnt zich het lot zijner landgenooten niet genoeg te hebben aangetrokken, althans zoo beweren de gevangen genomen matrozen. De zaak zal spoedig na de bijeenkomst van het Engelsch Parlement ter sprake komen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 2