HELRERSEHE
EN NIEEWEDIEPER (01 RAM.
1876. N°. 18.
34 Jaargang.
Vrijdag 11 Februarij.
Dr.
Strousberg.
B i n n e n I a n d.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 103.
Prijs der Advertentién: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken IDonderdag vertrekt de inail naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
Er is niets nieuws onder de zon! Deze spreuk is vooral
waar op liet gebied der volkswelvaart. Welke nieuwe
vormen winzucht en speculatie aannemen mogen, hoe tele-
graphen en spoorwegen den omvang van den handel
vergrooten, de snelheid van het verkeer doen toenemen,
de staathuishoudkundige beginselen verouderen niet en de
grondslag van den volksrijkdom blijft dezelfde, maar ook
helaas! de dwalingen blijven die ze waren, en voeren even
zeker individuen en staten ten val, als zij voor eenwen
deden. Soms is het alsof de uitvindingen der XIXde
eeuw, waarop wij trotsch zijn, alleen dienen om den val
klagelijker te maken van hem, die zijn fortuin trachtte
op te bouwen op economische dwalingen, en de ruïne des
te grooter te maken van hen, die op hem vertrouwden.
Een oudste en meest gewone dwaling, waarin de onkun
dige, en soms ook de ingewijde telkens weer vervalt, is
de verwarring tusschen kapitaal en crediet, de meening,
dat men met crediet hetzelfde kan verrigten als met kapi
taal, dat wie crediet heeft kapitaal missen kan, het voor
oordeel dat het kapitaal der maatschappij onuitputtelijk is,
omdat het crediet geen andere grenzen kent, dan het goed
geloof en het goed vertrouwen van het publiek. En ieder,
die voor economische verschijnselen een geopend oog heeft,
weet dat er tijden zijn, dat die grenzen zeer wijd worden
uitgestrekt, evenals er andere tijden zijn, waarin een even
ongemotiveerd wantrouwen zich der meest solide onder
nemingen tegenoverstelt.
Deze verwarring veroorzaakte den val van den bekenden
bankier van het Regentschap John Law, deze dwaling bragt
vroeger vorsten en regeringen tot de verlaging van het
muntgehalte, deze fout overstroomde in later tijden meer
dere landen met papierengeld tegen gedwongen koers.
Uit ditzelfde wanbegrip moet de plotselinge verheffing
van dr. Strousberg tot de hoogste finantiëele positie en
zijn even snelle val verklaard worden; als een komeet
steeg hij lichtend op, maar verdween, als deze onder den
horizont, in de gevangenis te Moskou.
Toen in 1866 de naam, die boven dit opstel staat, voor
het eerst in wijdere kringen bekend werd, had Baruch
Hirsch (of Bethel Ilenry, zooals hij in Londen verdoopt
werd) Strousberg reeds drie-en—veertig jaar van een aan
afwisseling rijk leven achter zich, zonder dat zich de
fortuin ook zelfs maar tot een tijdelijk bondgenootschap
met hem had laten vinden. Koopman, reporter, redacteur
van Lawson's Merchant Magazine, en later agent van de
Assurantie-Maatschappij Waterloo te Berlijn, had hij in
Engeland gewoond, Amerika bezocht, in Pruissen geleefd,
zonder dat iemand de rol vermoedde, die hij met afwisse
lend geluk gedurende tien jaar spelen zou.
In een ondergeschikte betrekking voor Engelsche onder
nemers werkzaam, aan wie hij door lord Loftus, den
Engelschen gezant in Berlijn, was aanbevolen, wist hij
voor zijne lastgevers de concessie voor den aanleg van
den spoorweg TilsitInsterburg te verkrijgen. Daarna
leidde hij den bouw van den weg Pillau—KonigsbergLyh,
om van daaraf zelfstandig op te treden, als contractor of
algemeene aannemer van zulk een aantal spoorwegen en
openbare werken, dat men duizelt bij het arbeidsvermogen,
dat aangewend is moeten worden door dén man, die de
leiding van dit alles op zich had genomen.
Opdat men zich althans ongeveer een denkbeeld make
van den omvang van de taak, waarmede zich dr. Strous
berg belastte, bedenke men, dat hij gelijktijdig of zeer
kort na elkander in aanbouw had bijna vierhonderd Duit-
sche mijlen spoorweg in verschillende landen van Europa,
de lijnen BerlijnGörlitz, PlalleSorawGuben, Hanno-
verAltenbcchenDeister, Markisch-Posener Bahn, Reg-
ler Oder oever, Hongaarsche Noordoostbahn, de Rumeensche
en eenige Russische wegen; dat hij buitendien in alle
groote steden huizen, paleizen en bouwterreinen kocht,
nabij Berlijn eene groote uitgestrektheid met moes- en
keukengroenten liet bebouwen en die met een eigen
spoorweg ter markt bragt; dat hij in Berlijn slagthuizen,
veestallingen en markten bouwde, een huis voor zich
inrigtte in de Wilhelmstrasse, dat tachtig kamers bevatte
en een millioen kostte; dat hij door geheel Duitschland,
Bohemen en Hongarije ridderhofsteden met brouwerijen,
boerenhofsteden en fabrieken bezat, bergbouw dreef in den
Harz en in Dantzig, en een der grootste fabrikanten van
gegoten ijzer en staal was. Men heeft dan wel niet eene
volledige lijst van alles wat deze man, van wien men
gezegd heeft, dat hij alles kocht en de levering van een
geheel leger, van den generaal af tot de hoefijzers van da
paarden, zou aannemen, als hij maar iemand kon vinden,
die het hem aanbesteedde, poogde te ondernemen en een
tijd lang ook werkelijk doorzette.
Op zichzelf reeds zou bij zulk een omvang van zaken
het wonder grooter zijn, wanneer de uitslag voordeelen
opleverde, dan wanneer zij klagelijk te niet gingen. Ook
de dag van het grootste genie heeft slechts vier-en-twintig
uur, en waar de arbeid zooveel en de ondernemingen zoo
talrijk zijn, is het niemand mogelijk eene zoodanige zorg
vuldige studie van de onderdeelen te inaken, als alleen
het succès verzekert.
Wanneer echter al deze ondernemingen, deze werkzaam
heid, die, al zijn zij voor een goed deel niet beter dan
wilde plannenmakerij, om hare uitgebreidheid en stoutheid
bewondering verdienen, niet gegrond zijn op den sterken
bodem van het kapitaal, maar slechts losjes steunen op
den papieren grondslag van het crediet, dan is de misluk
king slechts eene vraag van tijd, geene mogelijkheid, maar
eene onvermijdelijke noodzakelijkheid.
Men kent de wijze, waarop Strousberg zijne onderne
mingen tot stand bragt; hij voerde het in Amerika en in
Engeland reeds lang bekende contractors-systeem, de zoo
genaamde General—entreprise, in Duitschland in. Dit stelsel
is eenvoudig genoeg. Gij wilt een spoorweg bouwen, een
meer droog inaken, maar hebt geen geld, kunt dus ook
niet in geld betalen. Gij zoekt dus een aannemer, een
contractor in Engeland bestaan een aantal dergelijke
firma's, en de Nederlandsche concessionarissen voor wegen
en droog te maken plassen weten ze reeds zeer goed te
vinden die zich wil laten betalen met iets anders dan
geld, met het eenige wat gij hebt, met aandeeleu in uwe
onderneming. Deze wordt dan tegelijkertijd de voornaamste
aandeelhouder en belanghebbende en heeft dus een over
wegenden invloed op het werk, op de raming der kosten
en op de uitvoering. Hij zelf zoekt dan ook weêr leve
ranciers van materialen, die bereid zijn geheel of gedeeltelijk
aandeelen in betaling te nemen.
Nu spreekt het van zelf, dat al die aandeelen ten slotte
te gelde gemaakt moeten worden, successivelijk aan de
beurs komen, in den regel eerst door speculanten worden
opgekocht, om dan langzamerhand teregt te komen in de
brandkasten van het publiek.
Maar het spreekt ook van zelf, dat dit systeem alleen
dan goed werkt, als al die aandeelen voor de volle waarde
van de beurs kunnen verkocht worden, en juist voor dat
geval zal geen concessionaris zich aan een enkelen aan
nemer in general-entreprisc binden. Eene onderneming, die
ter beurze of door bankiers geld kan krijgen, blijft meester
van het werk, en houdt hare onafhankelijkheid van den
aannemer voor de eerste eisch om hem te kunnen con-
tróleeren.
Alleen dan grijpt men tot dit middel, als er geen kapitaal
te vinden is, de geldmarkt de nieuwe onderneming niet
vertrouwt, en men geen direct beroep op het publiek durft
doen. Iedereen weet dus, dat er verlies is op de aandeelen,
die men in betaling neemt, men weet alleen niet hoeveel.
Elke leverantie voor de onderneming wordt gecompliceerd
met eene speculatie in aandeelen, en de prijzen van alle
werk, alle loonen en alle materialen worden daarnaar
berekend. Daarom reeds geeft dit stelsel duur werk,
evenals het slecht werk geeft, omdat de aannemer zichzelf
controleert, en als hoofd-aandeelhouder in alle vergade
ringen over de meerderheid van stemmen beslist.
Maar er is meer. Als de in betaling gegeven aandeelen
tegelijk aan de beurs werden gebragt, zou het groote
aanbod de koersen onmiddellijk doen dalen. Zoolang dus
de aannemer eenige of althans voornaamste aandeelhouder
is, zal hij zijne stukken slechts langzaam van de hand
kunnen zetten, en dan nog zal hij in den regel met groote
kosten in de dagbladpers het publiek op de nieuwe onder
neming opmerkzaam moeten maken. Strousberg onderhield
daarvoor, behalve een aantal kleine blaadjes, eene groote,
dagelijksche, overigens uitstekend geredigeerde courant:
«die Post." Zoodra de aandeelen in de banden van velen
geraken, kan de aannemer gemakkelijk in het geval komen,
dat hij moet inkoopen om de koersen te steunen, wil hij
niet zijne nog resteerenden voorraad in een oogenblik
waardeloos zien worden. Die slechte kansen worden
natuurlijkerwijze door hem overwogen en bij de bepaling
der voorwaarden, waarop hij zijn aanneiningscontract sluit,
in rekening gebragt. Daarom kan men bijna zeker zeggen,
dat de aandeelhouders van iedere onderneming, die in general—
entreprise (contractors a foifaitwordt uitgevoerd, bedrogen
uitkomen. Dit is als 2X2. Het nominale kapitaal,
waarvan rente moet worden betaald, overtreft immers altijd
verre het werkelijke kapitaal, dat besteed en door realisatie
der aandeelen verkregen is.
Maar tegen welke slechte kansen zich de ondernemer
ook wapene, er is eene grens, tegen allen kan hij het niet.
In Februarij des vorigen jaars stonden bijv. de aandeelen
1 der Markisch-Posener Bahn 67£. Voor elk aandeel, groot
f 100, dat dr. Strousberg in betaling nam, kon hij slechts
eene werkelijke waarde van ruim f 67 terugkrijgen. Nu
is het mogelijk, hoewel onwaarschijnlijk, dat hij zich voor
dat verlies gedekt heeft, hetgeen veronderstellen zou, dat
de nominale kosten van aanleg met 33pCt. verhoogd zijn,
en de onderneming met een kapitaal i crooter dan bij
behoorlijken aanleg met werkelijk hard geld zou zijn belast.
Maar in November des vorigen jaars stonden diezelfde
aandeelen 17 procent, en het is onmogelijk, dat hij op
zoodanig verlies gerekend heeft. Dan toch zouden bij de
oprigting de kosten 5 a 6 maal hooger moeten zijn bere
kend, dan zij werkelijk bedroegen, en hoe men over de
blindheid der regeringen en der aandeelhouders denke, het
is geheel ondenkbaar, dat op dergelijke voorwaarden eenige
concessie zoude worden verleend, en het domste publiek er
in zou loopen. Het zou bijv. gelijkstaan alsof men voor
den aanleg van den spoorweg AlkmaarHoorn aandeelen
uitgaf tot een bedrag van +120 millioen, oin hoogstens
20 millioen werkelijk geld te maken.,
Ook hier gaat de kruik te water totdat zij harst, en zij
barst spoedig. Zoodra het publiek ophoudt ter beurze te
loopen, het vertrouwen geschokt wordt, de speculatie het
fonds verlaat, zoodra het beschikbaar kapitaal voor geld
belegging is uitgeput, volgt de onvermijdelijke val.
Vooral wanneer een ondernemer als dr. Strousberg zijne
ondernemingen bij tientallen tegelijk ter beurze brengt, en
zoo met zichzelf concurreert en als met eigen vinger wijst
op het zwakke punt van zijn gebouw, dan is ook de
geringste aanleiding voldoende om alles te doen ineenstorten.
De aanleiding van Strousberg's ondergang was wel de
rede, die de bekende afgevaardigde Lasker den 5 Febr.jl.
in de Kamer der Afgevaardigden uitsprak, en waarin hij
het geheime drijven der general-enlrepri.se blootlegde en
met voorbeelden, aan Strousbergsche spoorwegen ontleend,
illustreerde.
Van dat oogenblik trok zich het werkelijke publiek
terug: slechts speculanten van het minste allooi speelden
met de Strousbergsche effecten en disconteerden zijne
handteekening tegen woekerrente, die soms 100 procent
in drie maanden heeft bedragen.
Toen bleek, dat aan al zijne ondernemingen de eenige
grondslag, het werkelijk kapitaal ontbrak, en welk een
zwakken steun het crediet is, als het op niets anders is
gegrond, dan op het blind vertrouwen, dat het publiek
heden even grillig en ongevraagd geeft, als het dat morgen
weigeren zal.
Nog eenmaal poogde dr. Strousberg aan de handen dei-
woekeraars en speculanten te ontsnappen door eerst in
Londen eene bank en daarna, met behulp van een Russisch
bankier, den regeringsraad Landaw in Moskou, een indus-
triëele maatschappij met een kapitaal van 33 millioen
(papier) te gronden.
Beide pogingen mislukten. Dr. Strousberg en zijne
deelgenooten, de bankiersfirma's T. Jaques Goldschmidt,
zijn gefailleerd, een aantal aandeelhouders meer of min
geruïneerd, grootere werken ja! tot stand gekomen, maar
oneindig grootere kapitalen verslonden en verdwenen, alles
opdat de maatschappij begrijpe, wat zij toch niet schijnt
te willen leeren, dat men ook in de finantiëele en industri-
eele wereld niet verder kan springen, dan zijn stok groot is;
Moge het eene waarschuwing zijn, niet het minst voor
ons. Want, als men hoort en ziet, van lioevele op zichzelf
nuttige en goede ondernemingen de concessionarissen zich
laten verleiden om te onderhandelen met ondernemers in
general—entreprise, met contractors a forfait, hoe men zelfs
tot in de Kamers zich met de naïviteit der onwetendheid
er op beroemt kapitaal gevonden te hebben, als men ergens,
liefst in Engeland, zulk een contractor heeft opgedoken,
dan is eene ernstige herinnering aan dr. Strousberg en
de arme aandeelhouders der Rumeensche spoorwegen
nog niet eens de ongelukkigstennoodig en pligtmatig.
HELDER en NIEUWEDIEP, 10 Februarij.
De uitnemende ligging van onze haven voor de visscherij
bleek dezer dagen op nieuw uit den aanvoer van eene
niet geringe hoeveelheid van de verschillende soorten van
zeevisch alhier. In de vorige week toch werden ter afslag
aangebragt36000 schelvisschen, 6000 kabeljaauwen, 850
lengen, 24 ijlbotten, 1300 tongen, 50 tarbotten, 800 levende
schollen en 150 manden doode schol, welke te zamen de
som van circa f 20,000 opbragten. Ondanks dezen grooten
I aanvoer blijven de pi-ijzen hoog, voorzeker wel een bewijs
van de uitbreiding van den vischhandel en van de gemak-
kelijkheid van 't vervoer. De vangst van kabeljaauw en
schelvisch was in '*t najaar en in dezen winter zeer gunstig;
een zoogenaamde bomschuit bragt niet minder dan 60
j kabeljaauwen in ééns aan, een getal dat zelden voorkomt.