B u ite n Ta n d. Gedurende dezen winter zijn te Nieuwe-Niedorp weder zes volksvoordragten gehouden in een behoorlijk verwarmd en verlicht lokaal. Van de leesbibliotheek, onlangs door belangrijken aan koop en geschenken van particulieren aanzienlijk uitgebreid, •wordt veel gebruik gemaakt. In de laatste 4 maanden zijn door den bibliothecaris niet minder dan 1079 boeken ter lezing afgegeven. Door burgemeester en wethouders van Amsterdam is voorgesteld om, ter voorbereiding van het eerlang aan to bieden plan tot verfraaijing en beplanting van de Boter markt, nu de Waag daar is weggebroken en de kermis afgeschaft, de aldaar gehouden markt voor boter op te heften en de algemeene weekmarkt zoowel als de uitstal lingen van de boekverkoopers te verplaatsen naar het Reguliersplein, de bak- en zuurkramen en de oudijzer- en andere uitstallingen naar het Amstelveld. Uit Sittard wordt aan de Ilaarl. Crt. dd. 18 dezer het volgende gemeld: «Een vreeselijk ongeluk is op de Limburgsch-Pruissische grenzen geschied. Eenige Pruissische kommiezen, die zich in dienst bevonden nabij het dorpje Grootenraedt (Pruissen), zagen een man, die, naar het hun toescheen, iets onder zijne jas verborgen had; zij gingen naar hem toe en vroegen wat hij verborg. De aangesprokene deed eerst, of hij het niet verstond, maar haalde eindelijk een geweer te voor schijn. Plotseling ging het schot af en trof den ongeluk- kigen eigenaar, zoodat hij op de plaats dood bleef.» Bij eene uitvoering, dezer dagen gegeven in den nieuwen schouwburg te Haarlem, door de rederijkerskamer «Vriendschap en Genoegen,» had een ongeval plaats. In het opgevoerd wordend stuk moeten herhaaldelijk pistool schoten worden gelost. Een der tooneelisten bevond zich aan de achterzijde van het tooneel met een met los kruid geladen pistool in de hand, dat door een onbekend toeval afging, waardoor de geheele lading in het aangezigt vloog van den bediende v. D., die in de nabijheid stond. Er is terstond geneeskundige hulp ingeroepen. De toestand van v. D. is niet gevaarlijk. Jl. Zondag is te 's Hage overleden graaf van Bylandt, oud-commissaris des Konings in Overijssel en Zuidholland, voormalig president der Eerste Kamer. Men schrijft uit 's Hage: «Een van de opmerkelijkste verschijnselen van den véórwinter in deze stad is het zeer ruime gebruik, dat in de wintermaanden door onze Scheveningsche mede-Hage naren van de diensten des'ambtenaars van den burgerlijken stand wordt gemaakt. lederen Woensdag ochtend ratelen vigilantes, door witgehandschoende koetsiers gemend, Zee straat, Noordeinde en Hoogstraat door naar het Stadhuis; ze bevatten bruidsparen met de bijbehoorende ouders en getuigen, terwijl de na de opneming dezer hoofdpersonen van de bruidspartij openblijvende gaatjes tot proppens toe met kinderen van teederen leeftijd worden volgestopt, en wanneer ze een paar uur later weêr naar Scheveningen terugrollen, dan is er een Tuyt met eene Toet, een Hoo- genraad met eene Varkevisser, of een Waterreus met eene van Duyne getrouwd. Dergelijke togten naar de Groen markt zijn in den wintertijd zóó veelvuldig, dat ik mij wel eens bekommer en in twijfel geraak of artikel 84 van het Burgerlijk Wetboek te Scheveningen wel in het oog wordt gehouden. Mij dunkt alle Scheveningsche jonggezellen en jongedochters zijn reeds lang getrouwd, en zelfs wanneer men zich herinnert, dat dit druk ten huwelijk gaan uit het zeedorp maar eenige maanden van het jaar voortduurt, kan men de meening niet geheel van zich afzetten, dat er gevallen van bi-, tri- of polygamie moeten voorkomen. Gelukkig zal elke twijfel hieromtrent weldra kunnen opge lost zijn, en de ambtenaar van den burgerlijken stand hier uit de pijnlijke onzekerheid, die hem tegenwoordig nog al eens bekruipen moet, of de Toeten en Tuyten, die hij 's Woensdags voor zich krijgt, reeds vroeger niet in dezelfde omstandigheden 's Woensdags voor hem zijn geweest, kunnen verlost zijn, omdat er nu eindelijk eenige orde in de bevolkings-statistïek der residentie gekomen is. De oude wijkmeesters en wijkcommissarissen, die niets deden, ofschoon eenigen hunner een gulden of negen in de week voor hun otium sine, dignitate uit de stadskas genoten, zyn met het nieuwe jaar op stal gezet en ver vangen door acht bevolkings-agenten met f 800 tractement, j die nu voor de regelmatige aangifte van verhuizingen binnen de gemeente, verwisseling van dienstboden en wat dies meer zij zullen te zorgen hebben. Een dier ambtenaren is speciaal belast om de Tuyten en Toeten, Hoogenraden en van Duynes, Waterreuzen en Yarkevissers in het oog te houden; zoo ze bestaan, hebben dus de bi-, tri- of polygamen van het zeestrand op te passen Dit is niet de eenige hervorming, die 1876 in onze gemeentelijke administratie heeft gebragt, of die het nieuwe jaar althans kersversch ingevoerd gevonden heeft; nog twee gewigtige Haagsche nieuwigheden heb ik te vermelden, die mij werkelijk goede hoop geven voor de toekomst. Onze politie-agenten zijn voorzien geworden van zwart lederen helmen in plaats van de kagchelpijphoeden, die tot dusverre hunne schedels versierden, en de wakers die 's nachts de ronde doen zijn gedekt met een uniformpet, met een geel, of verguld, of oranje randje, door de duisternis, waarin zij plegen te wandelen, is die kleur mij nog niet regt duidelijk kunnen worden. Het is niet uit ironie, dat ik hieruit goede hoop voor de toekomst put; integendeel, ik zie daaruit, dat ook bij ons bestuur de overtuiging wakker wordt, dat elke hervorming van boven af beginnen moet.» Men schrijft uit Leiden over het geheimzinnig lijk, aan het Vaderland: Sedert eenige dagen werden veler gemoederen ontsteld door het berigt, dat iemand, :s avonds van Warmond naar hier gaande, onderweg het lijk van een vermoorde vrouw gezien had, en dat de politie, na het ontvangen van dit berigt, op de aangewezen plaats niets had gevonden. Politie en justitie hebben hare nasporingen voortgezet, maar deze hebben tot heden tot niets geleid. Intusscken begint men meer en meer te gelooven, dat de geheele moordgeschiedenis gezigtsbedrog is geweest. De ziener moet bekend staan als tamelijk afgetrokken. Onlangs moet hij een winkelier gewaarschuwd hebben dat de bovenverdieping in laaije vlam stond, en bij onderzoek bleek, dat er een nachtlichtje voor het raam stond te branden. Het publiek wordt na zulke berigten kalmer, en aan het geheele moordgeval wordt hoe langer hoe minder geloof geslagen. Voor eenige dagen is het 50jarig pastoorschap van den heer W. v. d. Ven, in de parochie «het Goirke» te Tilburg, met veel luister gevierd. Naar de N. Rott. Crt. meldt, heeft alstoen iemand, onder voorgeven verslaggever van het D. v. Z. H. te zijn, zich bij de feestvierenden ingedrongen, heeft aan alles, ook aan diner en souper, deelgenomen, blijk gegeven een fijnen smaak en eene sterke maag te bezitten, ten slotte nog eenig geld geleend en.... vergeten een verslag te geven, want die titel was fopperij en de verslaggever een chevalier d'industrie geweest De Engelschman uit Amsterdam, die onlangs te Leerdam in hechtenis genomen is, onder verdenking van poging om de hardglasfabriek binnen te sluipen enz., is weder op vrije voeten gesteld. Het schijnt, dat men den man door een geheel verkeerden bril heeft gadegeslagen. Te Utrecht is den 18 dezer overleden de gepensio neerde schout-bij-nacht H. Kemper, lid van het Hoog Militair Geregtshof. Jl. Donderdag werd door het geregtshof te 's Her togenbosch het arrest in zake G. v. V. en zijne beide zonen J. J. en P. J., allen wonende te Nederweert, uit gesproken. Deze drie hebben in den laten avond van den 11 Oct. 1875 gezamenlijk den 84jarigen Peter Gabriëls en zijn zoon, Jacob Gabriëls, die rustig huiswaarts keerden, op den openbaren weg aangehouden, met zware stukken hout geslagen, zwaar gewond en daarna gedwongen al hun geld af te geven. Daarmede nog niet tevreden, hebben zij de beide personen, die op hunne knieën lagen, nogmaals met stokken op onmenschelijke wijze mishandeld, tenge volge waarvan de grijsaard gedeeltelijk zijn gezigt, gehoor en geheugen heeft verloren. De beschuldigden zijn deswege veroordeeld, namelijk de vader tot 6 en zijne beide zonen ieder tot 5 jaren tuchthuisstraf. Naar men verneemt zal de kolonel Bunnik, kom- mandant van het 6de reg. infanterie te Breda, gouverneur worden van de koninklijke militaire academie aldaar, terwijl de tegenwoordige gouverneur het kommando over de 1ste divisie zal krijgen. Door de regtbank te Goes is de heer Th. Persant Snoep, geneesheer te Kapelle, schuldig verklaard aan man slag, door achteloosheid veroorzaakt, en veroordeeld tot f 300 boete, subsidiair 14 dagen gevangenisstraf. Het Zuider-Zendingsfeest zal dit jaar gevierd worden den 21 Junij a. s. nabij het station Biezelinge, in Zuid- Beveland. Door het instructie-bataillon te Kampen werd op 's Konings verjaardag het vaandel, ter gelegenheid van het 25jarig bestaan van dat korps door jonk vrouwe W. H. van Sprengler aangeboden, op plegtige wijze in ontvangst genomen. Onderscheidene toespraken werden gehouden. Aan een voordragt van den heer C. A. W. van Hoorn van Arnhem, gehouden in de Dorpsvereeniging Lochem-Laren, over het paard en de paardenfokkerij, ontleenen wij de volgende regelen: Allereerst behandelde hij in eenige groote doch tevens duidelijke en juiste trekken den bouw van het paard. Zelf noemde hij dit deel zijner rede een drooge opsomming van anatomische bijzonderheden; zijn hoorders waren dit echter blijkbaar niet met hem eens, want met gespannen aandacht volgden zij zijne voordragt. Op zeer populaire wijze deed hij aan zijne hoorders zien, hoe de schoonheid van een paard niet maar gelegen is in de opvatting van deze of gene, zoodat de een fraai zou kunnen noemen, wat de ander leelijk vindt. Dit moge misschien in enkel opzigt het geval zijn bij de keuze van kleur of ras; bij de bepa ling der schoonheid van ieder paard afzonderlijk gelden vaste regelen, gegrond op den innerlijken bouw van het dier. Spreker wees aan hoe het geraamte van een paard gevormd is, en hoe ieder deel er van door de natuur juist zóó is gevormd en juist dadr is aangebragt, dat het op de gemakkelijkste wijze de drager of voortbrenger kan zijn van de grootst mogelijke kracht. Hoe bij de vorming van het dier, tot in de kleinste onderdeelen, de doelmatigheid nooit was uit het oog verloren, toonde spreker op bevatte lijke wijze aan. Schoon moet dus het paard genoemd worden, waarvan al de deelen zoo zijn gevormd, en aldus zijn aangebragt als de natuur het in hare hoogste volko menheid heeft gewild. Afwijkingen van die door de natuur zelve voorgeschreven wetten schaden aan de doelmatigheid der inrigting, ze zijn gebreken die de schoonheid van het dier verminderen. Een paard met een te lange ruggestreng, te kort kruis, te hooge beenen, is niet maar voor het oogenblik leelijk, omdat men deze eigenschappen nu een maal aangenomen heeft niet mooi te vinden, maar het zal ten allen tijde een leelijk paard zijn, omdat het gebreken heeft in zijn organisme, die de doelmatigheid en bruik baarheid er van meerder of minder afbreuk doen. Schoon- heidsvormen zijn dus niet willekeurig; om te leeren wat schoon is ook bij het paard, moeten wij allereerst bij de natuur ter school gaan. In het tweede deel zijner rede gaf de spreker een his torisch overzigt over de verschillende paardenrassen, die elkander in den loop der tijden als het meest in zwang zijn opgevolgd, en leerde dat ook alweêr op dit gebied het één afhangt van het ander, dat nergens toeval of willekeur heerscht. De maatschappelijke toestanden be paalden ten allen tijde welk paardenras het meest werd gewenscht, en dus met het meeste voordeel moest worden aangefokt. De zwaar geharnaste ridders der middeleeuwen, die op hun gepantserde rossen de zware slagen van thans niet te hanteren zwaarden hadden te weerstaan, hadden uiterst zwaar gebouwde, uiterst krachtig gevormde paarden noodig. De galante hovelingen uit den tijd van LodewijkXIV, die, in zijde en fluweel gedost, als in feestelijken optogt, i soms met hunne dames, ten strijde togen, zagen vooral uit naar elegante telgangers, van in 't oogvallende kleuren, appelschimmels, isabcllen en dergelijke. In onzen tegen- woordigen tijd van telegraaf en stoom, waarin het niet meer zoo noodig is, om langs slechte wegen zware lasten te laten vervoeren, verlangt men bovenal snelheid in het paard, en zijn die rassen het meest gezocht, welke die hoedanigheid bezitten. De paardenfokkers zullen goed doen steeds op dergelijke teekenen der tijden te letten. Ten slotte gaf de spreker verschillende behartigenswaardige wenken, met betrekking tot de paardenfokkerij. Volgens zijne meening was het bovenlandsche ras het beste om onze graafschapsche merriën mede te kruisen. De land bouwers zouden daardoor goede krachtige werkpaarden verkrijgen, die ook als luxe-paarden voor hooge prijzen konden worden verhandeld. Het lag voor de hand, dat het voor den landbouwer van groot belang is te zorgen dat hij goede, waardige paarden aanfokte en dat hij dus vooral zijne aandacht vestigde op veredeling van het aanwezige ras. Het is waarlijk voor een boer niet onverschillig, of hij na een jaar zorg en moeite 300 of 100 gulden voor een veulen in den zak steekt, of hij na 4jaren verzorgens een span paarden of naauwelijks verkoopen, óf er misschien f 2000 voor krijgen kan. Met opmerkingen aangaande hetgeen behoort in acht genomen te worden bij het gebruik, de stalling en de voeding van hengsten en merriën, besloot de spreker zijne belangrijke rede. Uit Harlingen schrijft men, dat het berigt, in sommige dagbladen voorkomende, betreffende eene op te rigten stoomvaart-maatschappij op Londen «voorbarig is, ten deele onjuist en zeer onvolledig.» Sedert eenige dagen leveren de registers van den burgelijken stand van eene onzer provinciesteden eene bijzondere merkwaardigheid op, namelijk: de echtverbindtenis van een Javaanschen Prins met eene Hollandsche jonge dame. Toen voor eenige jaren de oud-vice-president van den raad van Indië, toenmaals lid van dien raad, met een 2jarig verlof naar Nederland kwam, bragt hij een kleinzoon mede van den Sultan van Djokjokarta, die tot een der oudste, aanzienlijkste en magtigste inlandsche vorstenhuizen behoort. De jeugdige raden mass. Ismangoon Danoe Winoto was door dien Sultan, zijn grootvader, een zeer verlicht man, die den vooruitgang van harte is toe gedaan, aan de zorgen van den heer N. toevertrouwd, die hem eene Europesche opvoeding zou geven. Deze zorg werd door dien heer bij zijn terugkeer naar Indië, over gedragen op een zijner verwanten, met wiens dochter thans de jonge vorst, die eerlang als Indisch ambtenaar naar Java zal terugkeeren, in den echt is verbonden. (Dev. Ct.) Benoemingen, enz. Tot ridders der orde van den Nederl. Leeuw zijn benoemd de heerenmr. E. G. P. Gersten, raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlandenmr. J. M. Smits, adv.-géü. bij den Hoogen Raad mr. H. A. ridder van Rappard, proc.-gen. bij het geregtshof te Arnhem; ds. G. Molenkamp, praeses van de Algemeene Synode der Ned. Herv. Kerk, pred. te Delft; ds. J. F. van Hoogstraten, pred. te Utrpcht; G. Eisen, deken en pastoor te 's Hage; W. van de Ven, deken en pastoor te Tilburg; J. M. Waleson, hoofdinspect. der directe belastingen en accijnsen bij het departement van Financiën; dr. J. W. Gunning, hoogleeraar te Amsterdam, adviseur voor wis-, natuur- en scheikundige zaken bij het departement van Financiën; mr. J. U. de Kempenaer, rijks-advocaat te Arnhemhoogleeraar mr. T. M. C. Asser, raad-adviseur bij het departement van Buitenl. Zaken; E. Boubée, consul te Nantes; mr. L. P. op den HoofF, referendaris bij den Raad van State; mr. C. van Vollenhoveo, lid vau Ged. Staten van Zuidholland; P. J. H. Hayward, hoofdingen. van den Waterstaat lste kl.; kapt.-luit ter zee P. ten Bosch; off. van gez. bij de zeemagt A. Peters; de kolonel P. M. Netscher, van den staf der infanterie, chef van het bureau personeel en militaire zaken aan het ministerie van Oorlog, en de kolonel F. A. Vaillant, vau het corps ingenieurs, mineurs en sappeurs, com mandant in het tweede genie-commandementJ. J. van Schreven, president der factorij van de Nederl. Handel-Maatschappij en commandant der schutterij te Batavia; J. F. Mossel, president der Algemeene Rekenkamer in Ned.-Indic; J. P. Sprenger van Eijk, directeur van Financiën in Ned.-Indië, en S. Locker de Bruijne, resident ter oostkust van Sumatra. In de orde van de Eikenkroon zijn benoemd: tot kommandeurs I. M. J. Brutel de la Rivière, schout-bij-nacht der Ned. Marine; tot officiers: jhr. A. C. van Haeften, kapt.-luit. ter zee; J. M. L. A. P. Wircx, luit. ter zee lste kl.; jhr. J. A. Roëll, luit. ter zee lste kl.; J. van Someren Brand, maj. der schutterij te Amsterdam en H. Raat, te Hoorn; tot ridders: V. Salmon, commies bij het Kabinet des Konings; L. C. Rovers, luit. ter zee 2de kl.; C. Vriesendorp, kapt. der schutterij te Dordrecht; W. van Ardenne Lzn, kapt.-adj. der schutterij te Dordrecht; en II. Scholten, voormalig kapt.-adj. der schutterij te Delft. Tot ridder 4de kl. van den Gouden Leeuw van Nassau is benoemd de heer H. H. L. van Vessem, onder-intendant van het koninklijk paleis te Amsterdam. De heer J. A. Eschauzier, thans ontvanger der directe belastingen, in- en uitgaande regten en accijnsen te Texel, is in die betrekking benoemd te Roermond. De luit. ter zee lste kl. J. H. Haakman en de off. vau adm. 3de kl. A. Vermeulen, laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië en van daar den 28 Jan. en den 11 dezer teruggekomen, zijn met die data op non-activiteit gesteld. De luits. ter zee 2de kl. D. A. Mensert en B. Brutel de la Rivière en de off. van gez. lste kl. D. Dronkers, laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië, en vandaar teruggekomen, de beide eerstgenoemdeu den 3den en laatstgenoemde den 7 dezer, zijn met die datums op non-activiteit gesteld. Frankrijk. Te Calais was de artillerie, die zich eiken dag op het strand oefent, bezig proeven met bommen te nemen. Men plaatste een bom in een grooten kuil en bragt haar in verbinding met een electrischen draad, om haar op een gegeven teeken te laten springen. Toen zich nog één kapitein en drie minderen in den kuil bevonden, sprong de bom; de vier menschen werden verpletterd. De kapitein, nog zeer jong, werd als het ware in tweeën gespleten. Hij laat eene vrouw na, die slechts drie maanden met hem vereenigd was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 2