M HELDERSCHE Ei\ NIEEWEDIEPER COURANT. 1876. N°.36. Vrijdag 24 Maart. ^<^34 Jaargang. BEKENDMAKING. GEMEENTERAAD. ..Wij huldigen het goede." Vertchijnt Dingsdag, Donderdag en Zatordag namiddag. Abonnementaprijs per kwartaal180. f franco per post - 1.65. Klken Oondcrdasj vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder brengen tei openbare kennis, dat op gisteren door den Raad dezer gemeentt vastgesteld en gedurende de eerstvolgende acht werkdagen op dt gewone kantooruren ter Secretarie der gemeente voor een ieder tet leziug zijn nedergelegd a. Het voljaars Kohier van den Hoofdelijken Omslag over het dienstjaar 1876; b. Het voljaars Kohier der belasting op de Honden over he< dienstjaar 1876; en c. Het suppletoir Kohier der belasting op de Honden over het dienstjaar 1875. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 22 Maart 1876. L. VERHEY, Secretaris. Zitting van Dingsdag den 21 Maart 1876. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 15 leden; afwezig de heer Werendlijn Smit met kennisgeving van verhindering, terwijl bij afwezigheid van den Secretaris diens functicn door den heer Boon worden vervuld. Het eerst wordt aan de orde gesteld de vaststelling van het. voljaars-kohier van den Hoofdelijken Omslag, dienst 1876, waar tegen een drietal bezwaarschriften zijn ingediend. Tot behandeling dier stukken wordt, op voorstel des Voorzitters, de openbare zit ting opgeheven, om daarover te beraadslagen in eene zitting met geelotene deuren. Na de heropening der openbare zitting, wordt het kohier met eenparige stemmen goedgekeurd en vastgesteld tot een bedrag van f 19,406,64. Mede met algemeene stemmen wordt vastgesteld het primitief kohier der belasting op de honden waar tegen geene bezwaren zijn ingekomen, tot een bedrag van f 863. Eindelijk wordt vastgesteld een suppletoir kohier voor de honden belasting, dienst 1875, tot een bedrag van f 143. Op hun daartoe gedaan verzoek wordt aan de heeren H. Bruin en J. Baert, hulponderwijzers aan de gemeente-scholen alhier, respect, benoemd te Hoogwoud en te Burg og Texel, een eervol ontslag verleend uit hunne tegenwoordige betrekking. Door den Secretaris wordt gelezen eene missive van den heer Districts-Schoolopziener, ten geleide verstrekkende aan een voorstel tot wijziging der bepalingen omtrent de tractementen der hulp onderwijzers bij de gemeente-scholen. In zijne missive wijst de Schoolopziener er op, dat er een hulponderwijzers-nood bestaat en het dringend noodig is door eene geregelde opklimming der jaar wedden betere uitzigten voor de hulponderwijzers te openen. Door den Schoolopziener wordt voorgesteld de hulponderwijzers te ver- deelen in 3 klassen, met de bepaling dat voor de 3de kl. ook hulponderwijzeressen kunnen worden aangesteld. De hulponderwij zers der 3de kl. zouden dan genieten eene jaarwedde van f 500. vermeerderd met f 100 voor 't bezit der acte van hoofdonderwijzer of hoofdonderwijzeresse. Die der 2de kl. zouden eene jaarwedde genieten van f 600, om dezelfde reden met f 100 verhoogd als bij de 3de kl. Aan de hulponderwijzers der 1ste kl. zou worden toegekend een tractement van f 800, en van deze zou gevorderd worden óene of meerdere aanteekeningen voor uitgebreid lager onderwijs. Overgang tot eene hoogere klasse zou geschieden op voordragt van Schoolopziener en hoofdonderwijzer, in overleg met de Plaatselijke Schoolcommissie. De tegenwoordige eerste hulp onderwijzers zouden terstond in de 2de klasse worden geplaatst. De Voorzitter zegt, na de voorlezing van deze stukken, dat het niet mogelijk is deze zaak in de tegenwoordige zitting te behan delen. Hij stelt voor, deze voorstellen in handen te stellen van het Dag. Bestdat, na de Plaatselijke Schoolcommissie te hebben gehoord, daaromtrent in de eerstvolgende zitting de noodige voor stellen zal ter tafel brengen. Dienovereenkomstig wordt besloten. Bij eene onderlinge bespreking van deze zaak, wijst de Voor zitter er op, dat in deze gemeente de uitgaven voor het onderwijs reeds vrij hoog zijn, namelijk per ziel f 2. Er wordt gelezen een adres van den heer H. J. Helderman, apotheker en directeur van het Gemeente-Ziekenhuis, houdende verzoek tot verhooging van zijne jaarwedde. De Voorzitter acht het minder goed, dusdanige verzoeken te behandelen midden in den loop van het dienstjaar en stelt voor, dit verzoekschrift in overweging te nemen bij de begrooting voor 1877. Dienover eenkomstig wordt besloten. De Voorzitter herinnert aan de missive, in de vorige zitting ingekomen, houdende aanbod van den heer Janzen en mede-eige naren, tot afstand van eenige straten in de Nieuwstad, welk stuk toen in handen is gesteld van de Commissie voor de Gemeentewerken. Inmiddels is ingekomen eene nieuwe missive van adressanten, inhoudende het aanbod tot afstand van de in die straten aanwezige bestratingen, in zooverre die niet aan andere eigenaren toebehooren. Adressanten drukken den wensch uit, dat er nu geen bezwaar zal bestaan om het aangebodene te aanvaarden. De Voorzitter ver zekert, dat deze aangelegenheid in de vergadering der Commissie voor de Gemeentewerken met allen ernst is overwogen. Als slotsom dier overwegingen stelt hij voor te besluiten: 1. dat de Raad in 't vervolg, om te ouderhouden en te verlichten, geene straten en wegen in de gemeente zal overnemen, of ze moeten zijn behoorlijk opgehoogd en minstens met Waalraoppen belegd; en 2. dat met den heer Janzen en mede-eigenaren tot het verleenen van hulp tot Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. het verbreeden der voetstraten in overleg zal worden getreden omtrent het overnemen van het aanwezig plaveisel. Tegen het eerste der bedoelde voorstellen worden herhaaldelijk van verschillende zijden bezwaren in het midden gebragt. De heer van Veen wijst op het ongerief voor de bewoners van nieuwe straten, ingeval de eigenaars weinig of geen lust betoonen om de wegen tc bestraten. De heer Janzen wijst op de onbillijkheid die men zou begaan, dewijl de bewoners van 't eene deel tier gemeente tamelijk spoedig in 't bezit van goede wegen werden gesteld, en anderen daarvan geheel verstoken zouden blijven. Hij Joet uitkomen, dat de bewouers van de Nieuwstad jarenlang ge duldig hebben gewacht en andere wijken hebben zien voorgaan, maar dat ook zij thans niet behooren te worden uitgesloten. De heer van der Meulen wijst op de Koningstraat, die vrij spoedig in 't genot eener goede voetstraat is gesteld, terwijl veel oudere straten thans door de gemeente niet zouden worden overgenomen. De heer Berghuijs verklaart zich voor het voorstel en betreurt het-, dat niet eerder zoodanig besluit is genomen. De Voorzitter beantwoordt de verschillende sprekers. Hij maakt onderscheid tusschen de Koningstraat, die eene algemeene communicatie daar- stelt en straten zooals men ze in de Nieuwstad aantreft, die zoo genaamd doodloopen, waar weinig passage is en zich geene andere rijtuigen vertoonen dan vuilniskarren en nu en dan een rouwkoets of vigilantes voor eene trouwplegtigheid. Hij herinnert aan het medegedeelde in (ie vorige zitting omtrent de bepalingen betreffende de overname van straten en wegen in andere plaatsen, o. a. te Rotterdam en in den Haag, en stelt in 't licht, dat bij de bebouwing met huizen van een stuk land al de lusten genoten worden door de eigenaren en al de lasten komen voor reke ning van de gemeentekas. Ten slotte wordt door den Secretaris een artikel, uitmakende een vast te stellen verordening, geformuleerd, in den geest als het voorstel sub 1 hierboven vermeld. Deze verordening, in stemming gebragt, wordl. aangenomen met 13 tegen 2 stemmen. Togen stemden de heeren van der Meulen en Janzen. Het tweede voorstel, strekkende tot magtiging van het Dag. Best. en de Commissie voor de Gemeentewerken om bij het ver breeden der bestaande voetstraten in de Nieuwstad in overleg te treden met den heer Janzen en mede-eigenaren ter zake van het afstaan van het bestaande plaveisel, wordt daarop aangenomen met algemeene stemmen. Er geschiedt voorlezing van een adres van een aantal ingezetene», wonende op of nabij het Molenplein, houdende verzoek tot ver plaatsing der los- en laadplaats van meststoffen. Adressanten verzekeren dat, ofschoon ook de geslotene karren tot vervoer dier stoffen en de overdekte schuiten zijn in gebruik genomen, het bezwaar tegen de lossing en inlading daar ter plaatse ten volle blijft bestaan, en dat dit bezwaar tegen den naderenden zomer zeker niet verminderen zal. Zij vragen verplaatsing naar buiten de kom der gemeente, herinneren dat bij besloten water in den afge- loopen winter dat vervoer ook op die wijze geschiedde en deelen ten slotte mede, dat zij een afschrift van dit adres hebben toege zonden aan den heer Inspecteur van het Geneeskundig Staatstoezigt in Noordholland, met verzoek hun adres wel te willen ondersteunen. De Voorzitter stelt voor, dit adres om berigt en raad te stellen in hauden der Commissie voor de Gemeentewerken, om in de vol gende vergadering daaromtrent eene beslissing te nemen. Er wordt gelezen eene missive van den heer Commissaris van Politie, houdende mededeeling, dat twee politie-agenten, J. de Boer én C. A. Schutte, de eerste wegens onherstelbare ziekte, laatstge noemde wegens doofheid, ongeschikt zijn geworden voor de waar neming hunner betrekkingen en dat het dus wenschelijk is, dat door de aanstelling van een of twee agenten hierin worde voorzien. De Voorzitter wijst op 't noodzakelijke dier voorziening en vraagt magtiging om in de volgende zitting een voorstel te doen, omtrent pensioenen aan de beide politie-dicuaren te verleenen en tot oproeping van sollicitanten voor de vervulling van eene der opengevallen betrekkingen. De gevraagde magtiging wordt verleend. De Voorzitter deelt mede de ontvangst eener missive van den heer Oudenhoven, houdende mededeeling van 't overlijden van den heer P. C. de Winter. Hij betuigt zijn leedwezen over 't verlies, dat ook de gemeente lijdt, daar de overledene, die naar waarheid wordt geschetst als een waardig, kundig en beminnelijk man, als Commissaris van het Ziekenhuis eu de Apotheek, der gemeente sedert jaren uitnemende diensten bewees. De Voorzitter brengt hulde aan de nagedachtenis van den ontslapene. Ter tafel worden gebragt de jaarverslagen van de gemeente, van het lager- en het middelbaar onderwijs en van het Gemeente ziekenhuis en de Apotheek. Met goedvinden der leden zullen die stukkeu, als gewoonlijk, ter lezing worden rondgezonden. Bij de gewone rondvraag wordt het woord verleend aan (len heer Berghuijs, die de aandacht van den Voorzitter vestigt op het gevaar voor voorbijgangers van 't sloopen van stoomketels nabij de Achter-Binneuhaven. Dc Voorzitter verzekert, dat reeds de noodige maatregelen zijn genomen om gevaar te voorkomen, en verklaart, daar geen der leden meer het woord verlangt, de zitting voor gesloten. Binnenland. HELDER en NIEUWEDIEP, 23 Maart. Wij waren dezer dagen in de gelege.nheid kennis te maken met den catalogus der inzending op de wereld tentoonstelling in 1876 te Pkiladelpkia vanwege de ver- eeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels in Nederland. Deze catalogus bevat ruim 200 titels van boekwerken, welke door 126 Nederlandsche uitgevers worden tentoongesteld. Met genoegen zien wij, dat ook onze gemeente daarin vertegenwoordigd wordt, en wel door onzen plaatsgenoot, den uitgever L. A. Laureij, die als inzender van zijne uitgaven vooral op Marine-terrein een goed figuur maakt. De catalogus is systematisch ingerigt, bevat 237 pagina's druk en eene fraaije afbeelding der boekenkasten, zooals zij op meergemelde tentoonstelling zullen prijken. Gisteren avond gaf de heer J. H. Polak, dansonder- wijzer alhier, aan zijne leerlingen, eene soiree die talrijk door ouders en andere belangstellenden werd bijgewoond. De zaal van Musis Sacrum was fraai gedecoreerd en leverde, gevuld met de in feestgewaad getooide jeugd, een aardig effect. Blijkbaar amuseerden zich de talrijke kinder schaar, terwijl de ouderen zeker allen tot de overtuiging kwamen, dat de heer Polak de danskunst goed onderwijst, en zulke kinderpartijen op uitmuntende wijze weet te organiseeren en te leiden. De minister van Oorlog heeft de chefs der corpsen gemagtigd, om de militairen van de Israëlitische godsdienst, die hunne eerlang invallende godsdienstige feesten ten hunnent wenschen te vieren, daartoe op de gebruikelijke wijze in de gelegenheid te stellen. Een wetsontwerp tot het stellen van nadere termijnen voor de oplevering van werken der Amsterdamsche Kanaal maatschappij is bij den Raad van State aanhangig en zal eerstdaags bij de Tweede Kamer kunnen inkomen. Het moet vóór 1 April a. s. zijn vastgesteld. (D.^ Beroepen te Steenwijk ds. Gunning, te Alkmaar. Men schrijft ons van Texel, dd. 21 dezer: «Gedurende het jaar 1875 heeft het telegraafkantoor alhier verzonden: 2245 binnenlandsche en internationale telegrammen en ontvangen 47 internationale telegrammen. De opbrengst bedroeg f 737.10. De gemeente Texel moet dientengevolge over 1875 aanzuiveren f 62.90. In 1874 bedroeg dit f 283.55. Het kantoor werd in October 1872 geopend.» Men schrijft ons van Texel, dd. 22 dezer: «Wij vernemen met genoegen, dat eenige jongelieden alhier zich hebben vereenigd, om ten behoeve der nood lijdenden door den watersnood eene tooneelvoorstelling te geven bij den heer W. Moojen, die zijn lokaal kosteloos voor dit doel zal afstaan. Het harmonie-gezelschap Sempre Crescendo alhier heeft zich mede bereid verklaard, deze zaak op belangelooze wijze te bevorderen. Met het oog op het goede doel, moge eene talrijke opkomst de pogingen der jeugdige menschenvrieuden ondersteunen.» De verdienstelijke gemeente-secretaris te Enkhuizen, de heer H. Rijxen Engelsman, vierde jl. Zaturdag zijn 40jarig jubilé. Hij ontving vele blijken van belangstelling en achting. O. a. werd hem een mahoniehouten schrijf tafel door de burgers, en een prachtig album met de portretten van burgemeester en leden van den raad aangeboden. Het Amsterdamsche Studentenkorps heeft dezer dagen het korps der militaire studenten aldaar erkend. Te Amsterdam waren gisteren studenten en burgers vol geestdrift over de aanneming van het amendement Kappeyne c. s. Van vele gebouwen waren vlaggen uit gestoken. De studenten vierden feest, waarop de professoren waren genoodigd. Gisteren stond te Amsterdam teregt Lucas Kaptijn, van beroep schipper, beschuldigd van op 20 Dec.jl. opzet telijk brand te hebben gesticht in het door hem bewoonde schip «de vrouw Helena,» destijds liggende aan de Wester- dokdijk. Uit het getuigenverhoor bleek o. a. dat hij in beschonken toestand, uit zekere baloorigheid tegenover zijne vrouw, petroleum had uitgestort in de met beddegoed voor ziene bedstede en die met een lucifer in brand gestoken. Onmiddellijk daarop had hij zich naar het naast zijn schip gelegen vaartuig begeven, en den schipper daarvan toege roepen: «ik heb den boel in brand gestoken,» en ook geroepen: «nou ben ik een brandstichter.» De beginnende brand was natuurlijk terstond gebluscht. De beschuldigde herriep op de zitting zijn vroeger afgelegde bekentenis, bewerende dat hij van niets af wist. De advocaat-generaal mr. H. J. Kist achtte het ten laste gelegde feit voldoende bewezen en rekwireerde, met toepassing van verzachtende omstandigheden, als slecht humeur en baloorigheid, tegen i hem een cellulaire gevangenisstraf van 13 maanden. De advocaat mr. S. Katz achtte de herroeping der bekentenis aannemelijk, betwistte het boos opzet en wees subsidiair op de vele verzachtende omstandigheden. Na re- en dupliek werd de uitspraak bepaald op Woensdag 29 Maart e. k. Te Haarlem zal Vrijdag a. s. het gemeentebestuur met name burgemeester en wethouders, in persoon, langs de huizen der ingezetenen rondgaan, ten einde giften voor de noodlijdenden door de overstroomingen in te zamelen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1