HELDERSCHE EV NIËUWEDIEPER COURANT. 1876. N°. 41. 34 Jaargang. Woensdag 5 April. BEKENDMAKING. B i n n e n I a n d. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.80. w franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 11 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Rülkert Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Het Gemeentebestuur van den Helder brengt, ter voldoening aan het bepaalde bij de art. 6 en 7 der wet van den 2 Junij 1875 (Staatsblad No. 95), ter openbare kennis, dat door TEUNIS CORNELIS GOVERS alhier, het verzoek is gedaan om vergunning tot uitoefening eener ijzersmederij in het perceel Sectie A, No. 1322, staande aan de Achtergracht Westzijde, en dat dit verzoek piet de daarbij behoorende bijdragen, ter Secretarie der gemeente ter visie is nedergelegd. Bezwaren tegen die uitoefening kunnen worden ingebragt op Vrydag den 21 April aanstaande, des avonds ten 7 ure, aan het Raadhuis der gemeente. Het Gemeentebestuur voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 8 April 1876. L. VERIIEY, Secretaris. HELDER en NIEUWEDIEP, 4 April. Gisteren voormiddag werd de nieuwe bewaarschool, in het gebouw op de Vischmarkt in de Nieuwstad gevestigd, geopend. Zulks geschiedde in tegenwoordigheid van de commissie van beheer, de dames regentessen, en een aantal belangstellenden. De heer H. L. Oudenhoven, president van het bestuur, hield bij deze gelegenheid eene toespraak, waarin hij deed uitkomen wat aanleiding gaf tot stichting dezer school en hoe noodzakelijk en nuttig zoodanige inrigting in deze gemeente kan werken. Hij bragt vooral hulde aan hen, die het eerst aan 't werk togen om zoo danige bewaarschool tot stand te brengen, alsmede aan allen, die, hetzij door giften inééns, hetzij door toezegging van jaarlijksche bijdragen het mogelijk hebben gemaakt, dat aan het geopperd plan uitvoering kon worden gegeven. Inzonderheid bragt hij ook dank en hulde aan de werk zaamheid der dames regentessen, die geene moeite te groot achten, waar het geldt de belangen dezer inrigting. Hij wendde zich verder tot de directrice en hare 5 helpsters en wenschte dat door hare werkzaamheid de bloei der school gevestigd moge worden. In kindertoon rigte hij ook eenige woorden tot de aanwezige kleinen. Eindelijk sprak de heer Oudenhoven als zijn gevoelen uit dat deze school in eene bestaande behoefte aan voor bereiding voor het gewoon lager onderwijs zal voorzien en uitte hij ten slotte den wensch, dat door zamenwerking van alle voorstanders van verlichting, van alle vrienden der jeugd, deze bewaarschool, zij het spoedig, door de stichting van meerdere inrigtingen van dien aard in deze gemeente gevolgd worde. De heer P. J. Heijning, districts-schoolopziener, zeide, naar aanleiding van het gesprokene van den president van 't bestuur, zijne medewerking toe, om den bloei dezer school te bevorderen. Met het oog op de goede inrigting twijfelde hij niet, of zij zal door de ingezetenen worden gewaardeerd als eene inrigting, die in eene behoefte voor vele kinderen voorziet. Na afloop dezer toespraken bezigtigden de aanwezigen de verschillende lokalen en overtuigden zij zich van hare doelmatigheid, 't Gebouw, thans aanmerkelijk uitgebreid, is ruim en goed geventileerd, en ten dienste van 't onderrigt zijn de noodige hulpmiddelen volgens de Fröbel-methode in voldoenden voorraad aanwezig. De goede inrigting van het gebouw is te danken aan den heer N. J. Leijer, die de planneh daarvoor ontwierp en onder zijne leiding deed uitvoeren. Door den heer Oudenhoven werd den bezoekers een bus aangeboden, waarin ten behoeve der stichting door ieder der aanwezigen eene gave werd geofferd. Dit worde door niet-aanwezigen gevolgd door belangstelling en zoo mogelijk grootere ondersteuning ten nutte eener school, wier tot stand komen door elk, die het wel meent niet de jeugd ter dezer plaate, zeker met welgevallen is begroet. Ten dienste van hen, die aan bewaarscholen den eiscli stellen dat de leerstellige godsdienst daar niet is buitengesloten, bestaan hier de noodige inrigtingendoor de thans geopende is voldaan aan de behoefte van hen, die het noodig achten dat iedere godsdienstige of kerkelijke rigting worde buitengesloten. Door de vereeniging Kunst en Genoegen alhier is jl. Zondag eene tooneel-uitvoering gegeven, die, na aftrek der noodige onkosten, eene zuivere opbrengst heeft opgeleverd van f 17.70, welke som aan een der leden van de plaat selijke commissie voor den watersnood is ter hand gesteld. 't Is een treurig verschijnsel, waarop niet genoeg kan gewezen worden, dat een groot deel van het publiek, bij het ontstaan van straatrumoer of baldadigheden, immer partij trekt tegen de politie en haar in het herstellen van orde en veiligheid, immer tegenwerkt en dwarsboomt. Dit zagen wij weer voor een paar dagen op de meest ergerlijke wijze bewaarheid. De gezagvoerder van een in de haven liggend Engelsch fregat had het ongeluk bij het inspringen in eene vlet, een daarin zijnde sjouwerman eene ligte verwonding met zijn laars toe te brengen. Dat deed dien man in felle woede ontsteken en hij wilde zich op bewusten gezagvoerder wreken, 't Ontbreekt bij zulke gelegenheden in den regel niet aan nieuwsgierigen en lief hebbers van zoogenaamde «standjes.» Ook hier had zich in een oogwenk eene massa van mannen en jongens ver zameld, die, zonder den waren toedragt der zaak te kennen, den sjouwerman aanhitsten. Van alle zijden hoorde men schreeuwen: slaat 'm dood! verz....pt 'm!» en zeker zou het met den bewusten gezagvoerder zeer slecht zijn afge- loopen, als niet nog bijtijds de brigadier-majoor der rijks- vel dwacht J. Keijzer, bijgestaan door een paar rijksveld wachters, ware toegesneld, om den kapitein, die doodelijk verlegen onder een paar honderd menschen stond en op het ruwst werd bejegend, te ontzetten. Dat ging echter niet zoo gemakkelijk. De baldadigheid en ruwheid van het volk keerde zich nu ook tegen de rijksveldwachters, die, hoe kloek en vastberaden anders, hier voor de overmagt zouden hebben moeten bukken. In dat veege oogenblik beval de brigadier-majoor zijnen kameraden hunne sabels te trekken en daarvoor had de menigte respect. De kapitein werd in het bureau der Stoomvaart-Maatschappij Nederland in veiligheid gebragt, totdat het volk al vloekende en tierende was afgezakt. De brigadier-majoor Keijzer en zijne onderhebbeuden verdienen een woord van lof voor hun flink en manmoedig gedrag. Gisteren morgen is, nabij de gasfabriek, uit het water gehaald, het lijk van een uit Atsjin teruggekeerden marinier. Reeds meer dan een maand was hij vermist. De heer J. Kleerkoper Jz., godsdienstonderwijzer en voorzanger bij de Isr. gem. alhier, is in laatstgemelde betrekking benoemd bij de Nederl. Isr. gem. te Amsterdam. Door den gemeenteraad van Zoetermeer-Zegwaard is benoemd tot hulponderwijzer aldaar de heer H. Selhorst, thans alhier. Door J. van den Berg, bekend door zijne afgerigtheid in het zoeken van kievitseijeren, zijn reeds den 1 dezer de eerste kievitseijeren gevonden. Volgens het Vaderland zal het ramtorenscliip Prins Hendrik der Nederlanden, ook nog met een diplomatiek doel naar Atsjin stevenen en, daar zijnde, de bevriende radja's of hoofden van de verschillende staatjes aan boord laten komen, hun laten zien, dat Nederland ook nog andere dan houten schepen bezit en hen op de groote zware kanonnen en projectielen en de uitwerking daarvan aan dachtig maken. H. M. de Koningin wordt Donderdag in de hofstad verwacht. Zij vertoeft thans te Parijs. Een honderdtal zeemiliciens zullen dit jaar hun opleiding aan boord van het wachtschip te Amsterdam ontvangen. Door den overgang van ligtmatrozen en jongens met 1 April op het opleidingschip Admiraal van Wassenaer, ontstaat daartoe gelegenheid. Omtrent den dood van generaal Pel leest men in 't Algemeen Dagblad van Nederl.-Indië: «De treffende tijding is hier gisteren per telegraaf ont vangen, dat de militaire en civiele bevelhebber op Atsjin, generaal-majoor J. L. J. H. Pel, den dood gevonden heeft. Op het toppunt van zijn roem, gesteund door het onbe perkt vertrouwen zijner manschappen, toegejuicht door het geheele Nederlandsche volk, dat van hem de voleindiging van het langdurig en moeijelijk werk in noordwestelijk Sumatra verwachtte, wordt generaal Pel onverwacht afge roepen van zijn post. Geen vijandelijke kogel of klewanghouw ontroofde aan het zegevierende leger zijn hoofd; hij viel niet als offer van de gevreesde ziekte, die zoovele dapperen in Atsjin ten grave sleept. Pel is gestorven in het bivak te Gighen, eene plaats, reeds sinds lang in ons ongestoord bezit, in den avond van jl. Dingsdag op Woensdag 22 op 23 Febr., aan een plot selinge beroerte of aderbreuk. Vermoedelijk stond die doodelijke ziekte-aanval in ver band met koorts. Groot moet de verslagenheid in het leger te Atsjin zijn, van hetwelk Pel de afgod was. Reeds is het lijk naar Kotta-Radja gebragt, waar het aan de aarde zal worden toevertrouwd. Had Pel den krijgsmansdood tegenover den vijand mogen sterven, welk een geestdrift om hem te wreken, zou allen hebben bezield! De togt door de XXVI Moekims was den 22sten, den dag na dien, waarop het laatst gepubliceerde telegram was afgezonden, met goed gevolg voortgezet. De bevelhebber had een telegram met die gunstige tijding des avonds nog afgezonden aan den gouverneur—generaal. Eer nog dat berigt zijn bestemming bereikt had, werd het ingehaald door de doodstijding, die de chef van den staf, de kolonel F. A. Meijer, in allerijl achterna zond. De groote dingen, door Pel in de laatste maanden verrigt, liggen nog versch in ieders geheugen. Zijn geest zal ongetwijfeld voortleven in de troepen, die hem als bevelhebber verloren hebben. En zijn naam zal een plaats krijgen op de schoonste bladzijden der geschie denis van het Nederlandsch—Indisch leger.» Het Weekblad van het Regt laat zich niet zeer gunstig uit over de jongste gewigtige beslissing in de Tweede Kamer gevallen bij de behandeling der wet op 't hooger onderwijs. Het vestigen van een vierde hoogeschool te Amsterdam en vooral het aan een gemeentebeheer ver leende regt om graden toe te kennen, noemt het blad een treurige dwaling. «Voor ons staat dit vast, zegt het blad: maak zulke practische instellingen als gij wilt; maak uw ontwerp zoo voortreffelijk als bij mogelijkheid te denken is, het is door deze ééne kolossale fout zoodanig in den grond bedorven, dat het daardoor alleen geheel onaan nemelijk is geworden.» Ook de beslissing in zake de theologische faculteit acht het blad treurig. «Indien de Kamer zoo besluit het op deze wijze denkt voort te gaan, dan is het te wenschen en te hopen, dat de minister, hoe eer hoe liever, een einde make aan de zaak en niet langer gedooge, dat zijn werk op deze wijze door amendementen worde verknoeid, en dat hij eenvoudig, hoe eer hoe liever, een wetsontwerp intrekke, dat, in plaats van beter, ons bedreigt met een veel slech- teren toestand dan wij ooit gehad hebben.» Aangenomen het beroep naar de Doopsgez. gemeente te Burg, Waal en Oosterend op Texel door ds. P. S. Bakels, pred. te den Hoorn. Bedankt voor het beroep naar Deventer door ds. van Deinse, pred. te Assendelft. Men schrijft ons van Texel, dd. 2 dezer: «Het ÖOjarig jubilé, dat op gisteren door den heer T. Mets alhier werd gevierd, was voor den jubilaris en zijne familie een regt prettige dag. Tal van vrienden en kennissen gaven van hunne deelneming blijk, door het uitsteken der vlag. 't Bestuur der AmsterdamTexelsche Stoomboot-Maat schappij bood den jubilaris een prachtige schrijftafel, met eene toepasselijke inscriptie, die op een zilveren plaat was aangebragt, aan. Door den heer Bok en andere belangstellenden, werden te dier gelegenheid, hartelijke toespraken gehouden. Van zijne dorpsgenooten ontving de heer Mets eene sierlijke pendule, als blijk van vriendschap en achting.» Men meldt ons van Schagen, dd. 1 April: «De Fancy-fair, alhier gedurende drie dagen gehouden, werd Dingsdag avond ten 10 ure, in tegenwoordigheid van een zeer tal ijk publiek, gesloten. De heer Gezellen sprak bij die gelegenheid een hartelijk woord van dank tot allen, die het hunne hadden bijgedragen om de onderneming te doen slagen, zoowel tot hen die zich, door onbaatzuchtig mede te werken, drie drukke dagen hadden getroost, of op andere wijze hadden geholpen, als tot de bezoekers, die door talrijk op te komen en druk te koopen, het goed doel zoo flink hadden gesteund. Hierop rigtte een ander commissielid een woerd van warmen dank tot den eersten spreker en diens echtgenoote, en deed uitkomen dat, had ieder medewerker het zijne gedaan, de heer en mevrouw Gezellen toch wel de ziel der zaak waren geweest; eene uitspraak die uw correspondent gerust zou durven onderschrijven. Daarna liet de harmonie-kapel nog eenmaal het Volkslied hooren en hiermede was de Fancy—fair wier aangename herinnering hier lang zal bewaard blijven feitelijk gesloten. Omtrent den uitslag der onderneming nog het volgende de Fancy-fair is bezocht door p. m. 2200 personen; de bruto opbrengst, daaronder begrepen entrée's en buffet, was f 1442, de netto winst f 545, terwijl nog op eene inteekeningslijst door de commissie is ontvangen f 225, zoodat ten behoeve der noodlijdenden kan worden afge dragen p. m. f770, een cijfer, dunkt me, waaraan geen woord behoeft te worden toegevoegd.» Den 18 Mei, wanneer de onthulling van Thorbecke's standbeeld te Amsterdam bepaald is, zijn de volgende feestelijkheden vastgesteld: Onthulling van het monument. Cantate van Schimmel en Nicolaï en feestrede door mr. G. van der Linden, in het Park. Diner in 't Paleis voor Volksvlijt. Concerten in het Vondelspark en in 't Park. Vuurwerk op den Amstel bij de Hooge Sluis. Aan het diner zullen, op enkele uitzonderingen na, alleen zij, die tot de inschrijving voor het monument hebben bijgedragen, I mogen deelnemen. De leden van den Amsterdamschen j gemeenteraad zullen de gasten zijn aan den disch. Het 1 getal genoodigden zal zeer beperkt zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1