HELDERSCHE Ei\ JVIEUWEDIEPER COURANT. 1876. N°.44. 34 Jaargang. Woensdag 12 April. Binnenland. „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnementaprij» per kwartaal 1.30. franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cent», elke regel meer 15 Centa. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Sülken donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indie. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Padang en Batavia, te ver zenden per mailboot Prins Hendrik geschiedt voor druk werken den 14 April, na aankomst van trein III (Noord- hollandsche Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor brieven den 15 April, na aankomst van trein I, ten 9.47 des morgens. HELDER en NIEUWEDIEP, 11 April. Gisteren werd bij de Directie der Marine alhier aan besteed: 1. Het daarstellen van een gebouwtje voor een stoombrandspuit aan het Maritime-etablissement te Willems oord en 2. het doen van werkzaamheden in de woonhuizen bij de Directie der Marine aldaar. Van beiden is aannemer geworden de heer A. Vos Hz.: het eerste ad f 1572 en het tweede ad f 974. Dezer dagen is verschenen het programma der feeste lijkheden, bij gelegenheid der onthulling van Thorbecke's standbeeld te Amsterdam, op 18 Mei a. s. Na de onthulling zal in de Parkzaal eene cantate worden uitgevoerd, gedicht van H. J. Schimmel, muziek van W. F. G. Nicolaï. Ver volgens zal in die zaal eene redevoering worden uitgesproken. In het Paleis voor Volksvlijt zal een maaltijd gehouden worden (deelneming k f 12 per couvert); overigens volks concert in het Vondelspark, en tot slot vuurwerk op den Amstel. Zij, die indertijd voor bedoeld standbeeld hebben bijge dragen, kunnen door tusschenkomst van de secretarissen der sub-commis»iën (ter dezer plaatse de heer Alting von Geusau) entrée—kaarten tot bijwoning dier feesten bekomen. Des- verlangd wordt ook aan ieder eene dames-kaart verleend. Opgave van een en ander moet geschieden vóór 25 April e. k. Bij koninklijk besluit is ingesteld: 1. eene medaille in zilver of in brons, houdende aan de voorzijde Zr. Ms. borstbeeld met het omschrift: «Willem III, Koning der Nederl. G. H. v. L.,» en aan de keerzijde, met het omschrift «Watersnood van 1876,» een oranje- en lauriertak, van onder met elkander door een lint verbonden, omvattende een perkament, waarboven de koninklijke kroon en voorzien van het opschrift: de Koning aan2. eene barret in zilver of in brons, voorstellende een eikentak, omslingerd door een lint, waarop de woorden: «Watersnood van 1876» zijn gegraveerd. De medaille wordt door Z. M. verleend aan hen, die zich bij den jongsten watersnood bijzonder onderscheiden hebben, om aan een oranjelint op de linker borst te worden gedragen; de barret aan hen, die reeds vroeger met de medailles, ingesteld bij koninklijke besluiten van 31 Maart 1855, No. 71, en van 24 Maart 1861, Brieven uit Kennemerland. Alkmaar9 April. Ik heb beloofd u een kijkje te zullen laten nemen in ons stedelijk Muzeüm en hebt ge nu lust, dan ben ik gereed om aan mijne belofte gevolg te geven. Vergun mij echter vooraf, u te verzoeken, uvre verwachting niet te hoog te spannen. Vergeet Trippenhuis, Mauritshuis, Muzeüm-Boymans en dergelijke schatkamers van oud- Hollandsche kunst, zet eveneens elke herinnering ter zijde aan eene tentoonstelling van hedeudaagsche schilderstukken met hunne schit terende kleuren en van goud blinkende lijsten, verwijder ook de gedachte aan een particulier kabinet, klein maar rein, waar vooral getracht wordt naar het aanwezig zijn van kunstwerken van onbe twiste waarde. Vat ook de benaming „Stedelijk" Muzeüm niet alleen in dezen zin op, dat wat er in aanwezig is door eene stad bijeengebracht, bezeten of beheerd wordt, maar veeleer in dien, dat de voorhanden voorwerpen in de eerste plaats de stad, waarin het muzeüm gevestigd is, betreffen, haar en hare geschiedenis, hare instellingen, hare vermaarde burgers euz. Alzoo moogt gij ook schilderijen ver wachten die haar en hare gebouwen, bare inwoners of feiten uit haar verleden voorstellen, of ook dezulke, die aan het penseel harer schilders te danken zijn; maar behalve dat ook kaarten, prenten en teekeningen, ook boeken en geschriften, die den vroegeren en latercn toestand der stad doen kennen; ook wapens, vaandels en versierselen, draag- en gedenkpenningen, overblijfselen van verdwenen gestichten in beeldhouwwerken en jaarsteenen, bekers en bocalen, stempels en zegels, om kort te gaan voorwerpen van den meest verschillenden aard. Denk u eeD schilderij-verzameling, een rariteiten-kabinet en eene bibliotheek tot een geheel verbonden, en gij hebt geene onjuiste voorstelling van ons muzeüm. Gij zijt nu zeker met mij eens, dat gij wat ik u toonen zal niet naar de absolute waarde schatten moet, maar naar de betrekkelijke waarde, welke het voor Alkmaar en ons Alkmaarders heeft; en zijt gij des gezind, dan durf ik het ook wel te wagen, u toe te roepen span uwe verwachting niet te laag. Want al is ons muzeüm bovenal voor ons van beteekenis, er is ook genoeg der moeite waardig om de aandacht van u en andere vreemdelingen te trekken. Ja ik durf beweren, dat onze instelling, hoe jeugdig ook, lang geen onwaardige plaats inneemt naast dergelijke in andere steden, No. 66, of met de barret, ingesteld bij Zr. Ms. laatst aan gehaald besluit, zijn begiftigd, en zich opnieuw bij den jongsten watersnood loffelijk hebben onderscheiden; zij zal gedragen worden op de linkerborst, door middel van een oranjelint, boven de vroeger door Z. M. verleende medaille en nevens de vroeger door Z. M. toegekende barret. De barret en het lint mogen niet zonder de medaille worden gedragen. H. M. de Koningin heeft, bij haar vertrek uit het zuiden van Frankrijk, aan haar geneesheer, dr, Pietra- Santa te Cannes, de insigniën van officier der orde van de Eikenkroon ter hand gesteld. (D.) De Eerste Kamer der Staten-Generaal is ter ver gadering bijeengeroepen tegen Dingsdag 18 dezer, des avonds ten 8 ure. Naar aanleiding van het voorstel der heeren Wintgens en Schimmelpenninck in de Tweede Kamer, om de zittingen precies op het bepaalde uur en niet een kwartier of een halfuur later te openen, wijst de Arnh. Ct. op de buiten gewone gulheid der Nederlanders met hun tijd. Terwijl men in Engeland en nog veel meer in Amerika altijd voort maakt, doet men het in ons land zeer kalm af. Lui zijn we niet, maar haast is met ons volkskarakter in strijd. Die zelfde kalmte en gemis aan haast ziet men bij onze huiselijke en openbare bijeenkomsten. Bij een diner of soirée op tijd te komen, is eenigszins belagchelijk; eenig verwijl geldt zelfs als bewijs dat men zijn wereld verstaat. In den schouwburg en op concerten ziet men altijd eenige der beste plaatsen leeg, omdat zij, die ze besproken hebben, blijk willen geven van hun voornaamheid, door eerst te verschijnen gedurende de tweede acte of tegen de pauze. Nu schaadt het in deze gevallen weinig, of men zich zei ven al wat langer het genot of de verveling onthoudt, die diners of soirée's opleveren, maar er zijn zamenkomsten waar iets uitgevoerd moet worden, en ook daar wordt nooit haast gemaakt. De voorzitter komt niet vroeg, omdat hij weet dat de leden toch niet op tijd komen, en de leden blijven een kwartiertje weg, omdat de voorzitter er toch nog niet is. In vele gemeenteraden staat men dan ook het zooge naamde Prinsenkwartier (professoraal kwartiertje) toe en onze Kamers geven in dat opzigt het voorbeeld. Misschien zou het breken der vertegenwoordigers met de nationale fout gunstig op 't volk kunnen werken. Directeuren der Nederl. Maatschappij van Nijverheid hebben aan den Koning een adres gezonden, waarin zij den wensch uiten, dat de oefeningstogten cler Rijksmarine ook dienstbaar worden gemaakt aan de NoordpoolVaart en binnen kort één of meer schepen tot het doen van onder zoekingen, ook in het belang van reederij en visscherij, naar het noorden worden gezonden. zooals Haarlem, Leiden, Gouda, Leeuwarden, enz. Laat ons nu niet langer voor de deur praten, maar binnen treden na ons kwartje betaald te hebben. Achtervolgens wachten ons een ruim voorportaal, eene rijk gestucadoorde kunstzaal, over spannen door 4 bogen, waartusschen schuinsstaande bovenlichten, en eene zeer groote behangen kamer. In het portaal grijnzen ons een paar pijnbanken tegen, alsmede een paar zware blokken aan ijzeren ketens, waarvan het een vroeger in bet diaconie oude mannen- en vrouwenhuis gebezigd werd maar daarnevens ontmoeten wij ook zaken, die ons minder pijnlijk aandoen. Een geschilderd portret toont u een oude Israëliet die in het begin dezer eeuw, ter erkenning zijner vele menschlievende daden, een 'pensioen en een eerepenning van het gemeentebestuur hekwam; het diploma haugt iu lijst daarnaast en de penuing er op. Onder den ouden raati prijken 2 kleurige weesjes, het schild bewakende, waarmede zij boven de poort van het vorige weeshuis hebben gestaan. Een steenen krijgsman vond vroeger plaats boven de portierswoning der Kennemerpoort, een houten torentje boven de Roötorensbrug. Een groot schilderstuk vertoont het inwendige der Groote kerk en geen onaardig effect, als gij het straks uit de groote zaai door de dubbele deuren beschouwt. Een paar vaandels, een zolderroos uit het oude Koning-Willerashuis, eeu kaart van den Hout op satijn, een middeneeuwsch gedicht op perkament, een paar portretten, een paar naamlijsten achter glas van het voor malig medisch-pharmaceutisch collegie, schilden en een windwijzer vullen verder het portaal. Aau het gewelf der groote zaal pronken 8 schuttervaandels, benevens een paar stokken met half vergane lompen, de overblijf selen der in 1573 op de Spanjaarden veroverde vaandels. Juist onder deze is een groot schilderstuk geplaatst, eene episode uit de belegering voorstellende, vervaardigd door J. W. A. Ililverdink, en na zijnen dood, in 1865, door een aantal belangstellenden aan gekocht en aan de stad vereerd. Yan meer belang zijn de 4 aan weerszijden hangende schilderijende familie van den burgemeester van Teyliugen, een geschenk van den heer A. Willet te Amsterdam, en 3 oude en merkwaardige voorstellingen van het beleg. Onder deze stukken liggen penbalken en kogels, even als een twaalftal in de hoeken der zaal staande bouten speren van den tijd der belegering herkomstig. Wat kunstwaarde aangaat, komt de palm toe aan 2 groote over Hilverdinks doek hangende schutterstukken van den Alkmaarder Gesar vau Everdingen, van wien ook nog een kleiner schutterstuk, een groot tafereel uit de geschiedenis van De Landb. Crfc. is zeer ingenomen met de benoeming van directeur en leeraren van de rijkslandbouwschool. Met den heer Jongkindt Coninck wordt aan 't hoofd der school te Wageniugen iemand geplaatst van uitgebreide practische ervaring, maar die tevens door zijn onder-directeurschap der Hareusche school in naauwe aanraking met het onderwijs geweest is. De betrekking van directeur der Maatschappij van Weldadigheid geeft voorts allen waarborg, dat de heer Jongkindt Coninck weet te organiseren en zijne niet ligte taak met energie zal aanvatten. «Eigenaardig voorzeker, zegt het blad, dat de eerste directeur der eerste rijksland bouwschool een leerling is en een oud-onderdirecteur der zoo gefolterde landhuishoudkundige school te Groningen, die nu, lang na haren marteldood, nog lauweren behaalt. Hadde haar stichter, van Hall, deze regtvaardiging mogen beleven, die 't hart van den inspecteur Salverda eer aandoet De heer dr. Adolf Mayer staat zeer hoog in de wetenschap van den landbouw. Hij heeft eene menigte van gewaardeerde kleinere geschriften in 't licht gegeven en grooten naam gemaakt met zijn Lehrbuch der Agrihdturchcmie. «Dat een man als Adolf Mayer naar ons overkomt aan onze rijkslandbouwschool, tevens als leider van ons eerste proefstation, achten wij een bij uitstek verblijdend verschijn sel. Wij roepen den kundigen bij uitnemendheid werk- zamen geleerde van heeler harte het «welkom» in ons vaderland toe. De Nederlandsche landbouwers mogen zijn verblijf ten onzent naar behooren weten te waardeeren!» Blijkens het verslag in het Maandblad van het Ned. Nat. Zangersverbond zijn op dit oogenblik in Nederland 35 liedertafels lid van het Zangersverbond, welke te zamen een getal van 1077 leden tellen. Daarvan heeft «Amstels Mannenkoor» te Amsterdam het grootste (70) en «Arion» te Alkmaar het kleinste (10) aantal leden. De werkzaamheden aan den nieuwen polder «het Noorden» te Texel zijn voor eenige dagen hervat. Gedu rende den winter had men dien arbeid gestaakt. De tegenwoordige lage stand van het binnenwater en het schoone weder begunstigen dien arbeid, naar welks völ- tooijing velen wenschen. In de jaarlijksche algemeene vergadering van het Aardrijkskundig Genootschap, jl. Zaturdag te Amsterdam gehouden en bijgewoond door Z. K. II. Prins Hendrik, is o. a. medegedeeld dat de zaken der Sumatra—expeditie goed staan, maar nog geen geacheveerd plan kon worden overgelegd. Op de tentoonstelling van vet vee, jl. Zaturdag gehouden vanwege de afdeeling Amsterdam der Holl. Maatschappij van Landbouw, zijn o. a. bekroond: Voor den besten, fijnsten en zwaarst'gemesten os van inlandsch ras D. Waiboer, te Wieringerwaard, 3de prijs getuigschrift. Sparta en de beeltenis ten voeten uit van den Alkmaarschen wees Wolbrand Geleinsz. de Jongh aanwezig zijn. Yan Willem Bartius is nog 1, van Zacharias Paulusz., mede een Alkmaarder, zijn nog 2, en van onbekende meesters nog 9 schutterstukken voorhanden. Wij leeren uit al deze portretgroepen de burgerofficieren van de eerste helft der 17de eeuw kennen, kloeke figuren, met hunne vaandels, commandantsstaven, bekers en versierselen. Onder de 1 stukken van beteekenis verdienen vooral genoemd te worden een I fraai portret van Prins Willem III, eene heilige familie door j Gerard Hondhorst (even als 2 goed geschilderde stillevens, zee- en riviervisch, eigendom van het Provenhuis van Johan van Nor- dingen) en een zeeslag van v. d. Yelde. Het laatste, in zwart en i wit behandeld, verbeeldt het zeegevecht in de Sont in 1658, in j hetwelk het schip „Alkmaar" door kapt. de Groot werd gecom mandeerd. De retourvloot, waarmede de Jongh in 1640 uit Indië terugkeerde, even als zijn portret aan het burgerweeshuis behoo- rende, heeft slechts historische waarde. Van eene voorstelling van S. Sebastiaan, door Portman geschilderd en aan de boogschutterij vereerd, is helaas de verf zeer gebarsten. Van gezichten op of in de stad zijn er 6, n.1. Alkmaar uit de nog onbedijkte Schermeer gezien, door II. Vroom, de kaasmarkt met het waaggebouw, en 4 poorten. Voorts een gezicblje op Haarlem van het Zuider-Spaarne j gezien, en de abdij en het slot vau Egmond. Van het oude Pro- i venhuis van Palinc en van Foreest heeft het muzeüm niet minder dan 19 portretten in bruikleen bekomen, waaronder vooral die der i stichters merkwaardig zijndaaronder bevindt zich ook eene zeer geleden hebbende, maar uitmuntend geschilderde oude vrouw. Uit i hetzelfde hofje zijn ook 12, met antieke voorstellingen der maanden beschilderde bordjes afkomstig. De beide halfronde muurvakken, omhoog aan de einden der zaal, zijn gevuld met straalsgewijze geplaatste hellebaarden der schutterij van 1784, verlevendigd door een zestal vanen en banie ren, waarvan 2 aan de boogschutterij toekomen, alsmede door een houten justitia-beeldje, dat vroeger de vierschaar versierde. Langs de wanden der zaal vinden wij nog geplaatst eenige harnassen en stormhoeden, een paar houten trommen der jonge schutterij van 1744, een paar gegraveerde koperen ketels van trommen der schutterij van 1785, en een aantal gevelsteenen van het zakken dragershuis, het tuighuis en andere verdwenen gebouwen. Wij kunnen thans tot het derde vertrek overgaan, maar ik mag mijn brief niet te groot maken. Verwacht dus mijn vervolg binnen weinige dagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1