HELDERSCHE Ei\ MEUWED1EPER COURANT. 1876. N°. 45. Vrijdag 14 April. 34 Jaargang. BEKENDMAKING. B i n n e n I a n d. „W ij huldigen het goed e." Venchijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnamentaprija per kwartaal130. franeo per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N% 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. EJlken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Padang en Batavia, te ver zenden per mailboot Prins Hendrik geschiedt voor druk werken den 14 April, na aankomst van trein III (Noord- hollandsche Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor brieven den 15 April, na aankomst van trein I, ten 9.47 des morgens. De Voorzitter vau den Raad der gemeente Helder maakt bij deze bekend, dat de LIJSTEN DER KIEZERS voor de Tweede Kanier der Staten-Generaal en den Gemeenteraad door hem op heden gesloten, op nieuw aangeplakt en op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 12 April 1876. STAKMAN BOSSE, Burgemeester. VERGADERING van den RAAD der gemeente TEXEL, op WOENSDAG 19 APRIL a. s., 's morgens 10 ure. Punten van behandeling. Ingekomen stukken. Aanbieding Kohier Hoofdelijken Omslag. Hondenbelasting. Burgemeester en Wethouders der gemeente Anna Paulowna brengen ter openbare kennis, dat de VOLJ AARS KOHIEREN van den Hoofdelijken Omslag en van de Belasting op de Honden, beiden over het diensljaar 1876, door den Gemeenteraad, iu zijne op gisteren gehouden vergadering, vastgesteld, gedurende de eerstvolgende acht werkdagen, op de Secretarie der gemeente, voor een ieder ter lezing zijn nedergelegd. Anna Paulowna, den 14 April 1876. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. E. PERK, Burgemeester. A. J. DE JONGH, Secretaris. Geloofsvervolging. Die tijden, meent ligtelijk de lezer, zijn voorbij. Geloofs vervolging in Nederland, in de laatste helft der XIXde eeuw, is iets ondenkbaars; indien ons land in eenig opzigt volledige vrijheid van overtuiging en beweging laat aan zijne burgers, dan is het in zake van geloof. Toch zoude men zich bedriegen, want digt in onze buurt, in het molenrijke Zaandam, woedt de schrikkelijkste geloofsver volging met ongebroken kracht, onschuldigen worden «om des gewetens wille» in een akelig kerkerhol opgesloten en als misdadigers gestraft, ofschoon de bijbelsche welspre kendheid van ds. Lindeboom het uiterste heeft gedaan om hen voor dat lot te behoeden. Zeven Zaandamsche schutters waren door hun geweten verhinderd op Zondag eene inspectie bij te wonen; de schuttersraad veroordeelde hen wegens afwezigheid zonder verlofhun geweten verhinderde de zeven martelaars weer de uitgesprokene boete te betalen; toen werd het vonnis uitgevoerd bij lijfsdwang (arrest) en de «zeven» moesten hun eigen voedsel betalen gedurende den tijd, dat de bar- baarschheid van een ongeloovigen schuttersraad hen van hunne vrijheid beroofde. Gelukkig verhinderde hun geweten hun niet te eten, in welk geval de zaak nog veel erger zoude zijn afgekomen. Nu is dat alles volkomen volgens de wet. De wet op de schutterijen bepaalt met een in het oog van velen loffelijke zorg voor de velen, die van handenarbeid leven, dat de oefeningen zooveel mogelijk op Zondag worden gehouden: die wet straft met boete degenen, die zonder verlof wegblijven en hunne schutterspligten verzuimen, en vervangt die boete bij onwil of onvermogen door arrest. De Zaandamsche schuttersraad kon niet anders doen, dan hij gedaan heeft. Maar dat geeft nu ook juist aan het voorgevallene te Zaandam het karakter van eene algemeen Nederlandsche geloofsvervolging. De wet is overal dezelfde, en de eenige verdienste van ds. Lindeboom met zijne zeven schutters ligt daarin, dat zij het eerst bemerkt hebben welk een gewetensdwang die wet oplegt; en als men bedenkt, dat die wet zoo ongeveer vijftig jaar oud is, dan zal men voor de scherpzinnigheid en het doorzigt dier Zaandamsche schutters toch wel eerbied hebben. 't Gaat er echter mede als met het ei van Columbus. Wat een geniaal man ontdekt, kunnen onmiddellijk hon- derde gewone menschen nadoen. Zoo denkt er ook de Amsterdamsche kerkeraad over. Deze heeft, hoewel hij er uit zichzelf niet op gekomen was, en er misschien nooit op gekomen zoude zijn, zich onmid dellijk meester gemaakt van de Zaandamsche uitvinding, zich te broeden gezet op het ei van ds. Lindeboom, en in een niet gelukkig gestyleerd adres aan de Tweede Kamer opheffing gevraagd dier wetsbepalingen, die zijn gebleken in strijd te zijn met zeveD, of, ds. Lindeboom medegeteld, met acht Zaandamsche gewetens. Tellen wij de geheele kerkeraad van Amsterdam mede, dan is het aantal gewetens al vrij groot. I De wetgevende magt zal dus voor een nieuw gewetens- j bezwaar staan. Zoo is dan de kwestie niet langer eene j Zaandamsche of Amsterdamsche, maar eene algemeen Nederlandsche, waarover wij allen verpligt zijn te denken en een gevoelen te hebben. Ons gevoelen nu is, dat, met allen eerbied voor de be- j zwaarde gewetens, aan wier goede trouw wij gelooven, er j in Nederland zelden iets dwazers is uitgevonden, dan deze j zoogenaamde geloofsvervolging. Er is eer.e wet, waaraan ieder moet gehoorzamen. Nu weigeren eenige menschen, om zuiver persoonlijke redenen, j zich daaraan te onderwerpen. Door de betaling eener geringe boete kunnen zij echter aan de wet voldoen. In plaats daarvan, laten zij zich geheel noodeloos opsluiten, en stellen zich aan als martelaren. Dit laatste is in elk geval ostentatie en comediespel. Als het geweten der Zaandamsche zeven hen verbood te schutteren op Zondag, van een gewetensbezwaar, dat verbiedt op Maandag eene boete te betalen, heeft zeker nooit iemand gedroomd. Als zij dat gedaan hadden en daarna aan de bevoegde magt wijziging hadden gevraagd der voor hen drukkende bepalingen, dan kon men, hunne zaak afkeurende en hunne bezwaren niet deelende, sympathie hebben voor hunne houding. Maar die verdere opzettelijke ongehoorzaamheid aan de wet, dat vrijwillige martelaarschap om zich een kroon te vlechten uit het stroo van hun arrestlokaal, ver dient in ieder opzigt afkeuring. Dit moet echter gezegd worden: de geheele gewetens- dwang-theorie, afgescheiden van de wijze waarop deze schutters gemeend hebben haar voor het publiek te moeten brengen, toont eene miskenning aan van de verpligtingen, die het zamenleven in eene geordende maatschappij aan ieder onzer oplegt, zoo groot, dat men ter naanwernood zijne oogen gelooft, indien men het adres van den Amster- damschen kerkeraad, en de verslagen van de redevoering van ds. Lindeboom leest. Hunne redenering komt toch in 't kort hierop neer, dat iedereen het regt heeft gehoorzaamheid te weigeren aan dedere wet, die men afkeurt in zijn geweten, en dat de [burger, die tot gehoorzaamheid gedwongen wordt, een [martelaar is voor zijn geloof en als zoodanig erkend, be wonderd en geprezen moet worden. Zonderlinger wanbegrip is zelden verkondigd, eene leer, die meer onvereenigbaar is met het bestaan der maatschappij jzelve, nimmer gepredikt. Gij moogt wel gehoorzaam zijn aan eene wet, die gij afkeurt, maar die gehoorzaamheid heeft hare grenzen. Waar uw verstand, uw oordeel, uwe regtsovertuiging af keurt, moogt gij u onderwerpen, maar zoodra uw gewe ten spreekt, dan is verzet pligt. Dit is de stelling, onpar tijdig weergegeven. Waar begint nu het geweten te spreken? Wie kan het zeggen? Het eenige wat men er van weet is, dat dit zuiver individuëel is en dat er allerwonderlijkste gewetens huizen in de boezems van sommige menschen. Gewetens, die allerlei oneerlijkheden vergunnen in handel en bedrijf, maar geen kerkgang veroorloven over te slaangewetens, die niets tegen een spelletje domino op Zondag avond hebben, maar zich bezwaard gevoelen door kruisjassen. In elk geval leert de ondervinding, dat het geweten van den een verbiedt, wat dat des anderen toelaat, goedkeurt zelfs. Daarom is het nimmer te onderzoeken, of iemand, die een gewetensbezwaar voorgeeft, dat ook werkelijk gevoelt. Voor een Protestant is het volkomen onbegrijpelijk, dat een Israëliet gewetensbezwaar kan hebben tegen het eten van varkensvleesch, en voor den Catholiek, dat een Pro testant zich aan vleeschspijzen te goed doet op vastendagen, zonder van zijn geweten verwijten te moeten verduren. Jaren-, eeuwenlange ondervinding is er noodig geweest om ons dat te doen aannemenwij gelooven het, omdat brave, eerlijke onverdachte menschen ons hun geweten aldus beschrijven, maar begrijpen doen wij 't nooit. Kun nen wij dan nooit weten, of hij, die zegt om gewetens bezwaren de wet te schenden, de waarheid spreekt, of zijn geweten als dekmantel voor onwil, luiheid en hebzucht gebruikt, dan blijven er voor den Staat slechts twee wegen open, of ieder op zijn woord gelooven, of over gewetens bezwaren heenstappen, als zij in strijd zijn met het alge meen belang en de overtuiging der meerderheid, te doen als bestonden zij niet. Het eerste lijdt tot anarchie. De secte der Thug's in Indië worden door hun geweten en godsdienst tot moord ter eere van hunne godin Lakspni gedreven. Klaagt men over geloofsvervolging, als zij onschadelijk worden gemaakt? Stel de zeven Zaandamsche martelaren tegenover zeven Indische Thug's en zie eens, wat zij antwoorden zullen J op de mededeeling, dat de Indiërs gewetensbezwaren ge- voelen om de Zaandammers in 't leven te laten; met beminnelijke inconsequentie zullen zij medewerken om deze tot martelaars te maken van geloofsvervolging in een arrestlokaal. Maar wij behoeven de voorbeelden niet zoo verre te zoeken. Laat ons blijven bij wetsbepalingen, waartegen werkelijk gemoeds- en gewetensbezwaren beweerd zijn. De meeste Mennonieten achten, even als de Kwakers, het dragen van wapenen zonde; zullen wij ze vrijstellen van militiedienst en schutterij? Er zijn er, die assurantie- maatschappijen zonde en verzekering een ongeoorloofd verzet tegen goddelijke bezoeking noemen. Zullen wij hen vrijstellen van de dienst bij de brandspuit, en branden laten, wat branden wil? Er zijn er, die gewetensbezwaren hebben tegen den eed; zullen wij ze ontslaan van het geven van getuigenis in regten? Er zijn er, die bezwaren hebben tegen inënting, tegen staatsonderwijs; zullen wij ze vrij stellen van het betalen van belasting, waaruit geneeskundig toezigt, onderwijs, leger, vloot, enz. worden betaald? Zullen wij, in één woord, iedereen vrijlaten, al dan niet te ge hoorzamen aan iedere wet, aan ieder voorschrift, dat hem niet bevalt, dat hem hinderlijk, lastig is, of hem moeijelijke verpligtingen oplegt? Want, men vergete niet, yij zullen er dan mede genoegen moeten nemen, als iemand zegt gewetensbezwaren te hebben; of het waar is, onttrekt zich aan elk onderzoek. Wij willen gelooven, dat het geweten der zeven Zaan damsche schutters plotseling verboden heeft de inspectie op den bewusten Zondag bij te wonen, maar of 't werkelijk waar is, of de een niet liever ging wandelen, de ander lui was, de derde 't gemakkelijker vond, en de vierde 't deed om zijn vrouw pleizier te doen, dat weet niemand, zelfs de wijsheid van den Amsterdamschen kerkeraad blijft daarvoor staan. Hoeveel schutters zouden er opkomen voor de oefeningen, hoeveel belastingschuldigen het kantoor van den ontvanger bezoeken, hoeveel lotelingen ingedeeld worden, als zij konden volstaan met te zeggenik heb gemoedsbezwaren? Hoeveel soldaten kreegt gij naar Atsjin, hoeveel matrozen op de vloot, hoeveel arbeiders aan 't werk, hoeveel ambtenaren op het bureau, als een «gewe tensbezwaar» alles ongedaan maakte, alles oploste, eene afdoende verontschuldiging ware voor elke ongehoorzaam heid aan wet en burgerpligt? Wat de Zaandamsche schutters gedaan hebben in naïve onwetendheid, wat de Amsterdamsche kerkeraad predikt in domme eigengeregtigheid, is dezelfde leer, die de Commune verkondigt: eigen wil en eigen meening boven de wet, en het maakt volstrekt geen onderscheid, of men zich daarbij beroept op zijn geweten, of op zijn verstand en overtui ging. Dit is een verschil in woorden, niet in het wezen der zaak. Maak eerst de maatschappelijke banden los, stel eigen oordeel boven gehoorzaamheid, en de vrijheid om tegen de wet het geweten te volgen maakt weder- doopers, mormonen en apostelen der vrije liefde, die om het verstand te volgen, communards en petroleuses. Zij, die ter goeder trouw de leer verkondigden, zien dan met heete tranen de, gevolgen hun groeijen boven 't hoofd. Zij meenden voor de vrijheid te strijden en bemerkten te laat, de kwade hartstogten te hebben losgelaten, en kunnen den stroom niet tegenhouden. HELDER en NIEUWEDIEP, 13 April. Omtrent de schipbreuk van de Vesuvius, die nabij Hastings is aangevaren, vernemen wij nader, dat niet een man der equipage bij die ramp het leven heeft verloren. Eerst vermoedde men, dat een stoker er bij omgekomen was; volgens later berigt, is de man echter door de bemanning van de Engelsche stoomboot Severnake, waarmede de aan varing plaats had, aan boord opgenomen. De gezagvoerder, kapt. J. Daarnhouwer, is met zijne overige equipage in de eigene booten het dreigend gevaar ontkomen. Aanvan kelijk werd er nog aan gedacht, het vaartuig, dat in zinkenden staat verkeerde, op strand te zetten. Dit bleek echter onmogelijk; want weinige minuten na de aanvaring was het trotsche stoomschip reeds in de diepte verdwenen. Zr. Ms. ramschip «Guinea» ligt gereed orn naar zee te stevenen, teneinde voor de veiligheid der Hollandsche visschers te waken. -Gisteren is door den majoor-kommandant der genie, onder nadere goedkeuring van den minister van Oorlog, aanbesteed: 1. Het éénjarig onderhoud der werken te Helder en op Texel. Hiervoor waren ingekomen 6 iuschrijvingsbilletten, als van de heeren: H. J. Janzen f 5182, D. de Vries f 5000, W. Kippens f 4980, P. Duinker f 4S99, A. Vos Rz. f 4690 en Gebr. Moorman f 4560. 2. Het éénjarig onderhond van de kazerne gebouwen, enz. te Helder. Hiervoor waren ingekomen 7 iuschrijvingsbilletten, als van de heeren: P. Duinker f 5.140, P. Verhey f 4700, W. Kippens f 4660, A. Korff f 4630, I D. de Vries f 4612, Gebr. Moorman f4580 en A.VosRz. f4540.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1