De Bookseller rail 4 April, de inzending van den
Nederlandschen boekhandel op de tentoonstelling te Phila-
delphia besprekende, zegt «dat een enkele blik in den
catalogus reeds een hoog denkbeeld doet opvatten van het
letterkundig leven van dit interessante volk."
Bij de algemeene vereenigde commissie voor den
watersnood te Amsterdam is totdusver ontvangenf 179,066,30|.
De Pandora, onder bevel van kapt. Allen Young,
gaat binnen eenige maanden weder naar de Poolzeeën en
de heer Koolemans Beijnen zal de reis nogmaals medemaken.
Het bestuur van het XXXste Landhuishoudkundig
Congres, dat op den 26 Junij a. s. en volgende dagen te
Amsterdam gehouden wordt, heeft de hh. H. Hoeufft van
Velsen (voorzitter van het Congres), J. W. Gunning
(voorzitter der tentoonstellings-commissie), D. J. Coster,
P. Keer Jr., Th. H. Mac Gillavry, L. Mulder, C. A. J.
A. Oudemans, M. Salverda, K. H. Schadd en L. Serru-
rier verzocht, zich tot eene Commissie te willen vereenigen,
om bij die gelegenheid eene internationale tentoonstelling
te organiseren van hulpmiddelen voor landbouwkundig
onderwijs en onderzoek. De genoemde heeren hebben die
opdragt aanvaard, na zich vooraf te hebben verzekerd, dat
zij op voldoende medewerking en inzending van buitens
lands kunnen rekenen. Hoogst wenschelijk blijft het in-
tusschen, dat geen Nederlander, die iets nuttigs of leerzaams
tot deze tentoonstelling zou kunnen bijdragen, dit terug-
lioude. Uit dien hoofde noodigt de Commissie belangstel
lenden in landbouwzaken uit, haar in de ondernomen taak
te willen steunen, en te willen berigten, of iets, voor
die tentoonstelling geschikt, kan worden afgestaan. Yan
werktuigen, bij het landbouwbedrijf in gebruik, kunnen
slechts modellen in aanmerking komen. Voor het houden
der tentoonstelling is het Parklokaal bestemd.
Door eene jury zal worden beslist, wat van het
tentoongestelde eene bijzondere onderscheiding waar
dig is.
Dat de notiën „landbouwkundig onderwijs" en vooral
„landbouwkundig onderzoek" het grootste gedeelte van
hen, die er het meest regtstreeks belang bij hebben, hier te
lande nog vertrouwd moeten worden gemaakt, is algemeen
bekend. Onze landbouw is wel is waar in vele opzigten
voortreffelijk te noemen, wat betreft de benuttiging van
de natuurlijke voordeelen van den bodem door de hulp
middelen, welke de ervaring, het gezond verstand en het
eigenbelang als van zelf aan de hand doen. Maar wat
daarenboven door de rationele toepassing der resultaten
van wetenschappelijk onderzoek verkregen kan worden,
dat is in Nederland niet algemeen bekend. Wij worden
reeds in sommige takken van landbouw door andere landen,
met geringer natuurlijke voordeelen, nabij- of zelfs voorbij
gestreefd, en zij, die de gelegenheid hebben gehad om na
te gaan wat daarvan de oorzaken zijn, verklaren eenstemmig,
dat zij gelegen zijn in de onbekendheid met en daardoor
gebrekkige belangstelling in den wetenschappelijk gedreven
landbouw, welke bij onzen landbouwenden stand in het
algemeen heerschen.
Onze achterlijkheid in dezen zoo goed en zoo spoedig
mogelijk te herstellen, is pligt. Dit is begrepen door het
bestuur van het XXXste Congres. Yoor het eerst in de
hoofdstad optredende, moet het Congres nationale behoeften
doen kennen en der vervulling tegemoetvoeren met alle
hulpmiddelen, waarover de hoofdstad beschikt. Onze
behoefte aan landbouwkundig onderwijs en landbouwkundig
onderzoek te doen spreken, door te toonen wat daarvoor
vooral in het buitenland is gedaan, door toe te lichten, te
verklaren en populair te maken wat dat onderwijs en
onderzoek zijn en wat er mede in ons land te verkrijgen
is, en alzoo het welslagen van het eerlang te wachten
Rijks-landbouwonderwijs te helpen bevorderen, ziedaar de
voedingstoffen bereide spijzen moet gebruiken en steeds alleen moet
eten. Een uitvoerig ceremonieel is bet halen van water, dat de
Koning drinkt, door de vrouwen van den harem en vooral het
eerbetoon waarmede eiken morgen de ambtenaren van den hoofdstad
hunnen heer naderen en waarbij de hoofdzaak daarin bestaat, dat
zij den regterarm en den regterschouder ontblooten, op handen en
voeten rondkruipen en den grond met hunne slapen aanraken.
De koninklijke harem bevat ten minste 500, 800 of 1000 vrouwen.
Bij den aanvang der regering moet de jonge Koning den harem
ontvolken, en de vrouwen en dienaressen, die geene kinderen van
zijn vader hebben, in de tempels ten toon doen stellen, waar
beambten, priesters en geleerden de hun goed aanstaande schoone
uitzoeken, terwijl de rest naar huis wordt gezonden. De Islamitische
wet der beperking tot vier wettige vrouwen bestaat in Wadai niet.
Bij deze gelegenheid verhaalde dr. N., hoe hij bij het heerschende
gebrek aan mannen, daar er oorlog tusschen Wadai en Baghirmi
bestond, het voorwerp der uitlokkendste huwelijksaanzoeken van
meer dau 100 meest nog jeugdige vrouwen van den overleden
Koning was geweest.
Onder de gebeurtenissen, die den aanvang der regering des
jongen Konings kenmerkten, schildert dr. N. ook het wreede en
sedert het begin dezer eeuw ingestelde gebruik, dat de overige
zonen der edele Maba-vrouwen van den laatsten Vorst, dus de
broeders van dien opvolger, die voor dezen welligt gevaarlijk kon
den worden, blind werden gemaakt. Dit geschiedt door den
zoogenaamden „Koning der Smeden," die zijn slagtoffers met een
gloeijend ijzer over het hoornvlies strijkt. De Koning der Smeden
is een soort schaduwbeeld van den feitelijken Koning, maar zonder
magt, uitgezonderd onbeperkte heerschappij over zijne vakgenooten.
Verder is hij lijfarts des Konings, die hij wekelijks moet scheren.
Hij is het hoofd der smeden, die een verachte paria-kaste vormen,
waarom dan ook de naam smid het ergste schimpwoord is en
slechts met bloed kan uitgewischt worden.
De huizen in de dorpen zijn suikerbroodvormig gebouwd. De
inrigting dier woningen is hoogst eenvoudig. Een mat tot ligplaats,
een bank, twee groote aarden kruiken, om koren in te bewaren,
maar die zoo groot zijn, dat men eerst die twee kruiken con
strueert en dan de hut er overheen bouwt; verder waterkruiken
uit gebrande klei, en gevlochten korven ter bewaring van vruchten.
In groote dorpen zijn drie zeer groote huizen, ééne voor mannen
van boven de 50 jaar, eene voor mannen van 25 tot 50 en eene
voor jongelingen en knapen. In deze openbare hutten leeft de man
den ganschen dag onder zijns gelijken; hij zou het als eene schande
beschouwen, in zijn huis, dat hij slecht9 om te slapen gebruikt, of
bij zijne vrouw te eten. Het huis is de woonplaats der vrouw en
bij echtscheidingen moet niet de vrouw het huis verlaten, maar de
sclioone taak, die het Congresbestuur zicli met het ont
werpen dezer tentoonstelling heeft gesteld.
In de op 20 Mei e. k. te Utrecht te houden alge
meene vergadering der vereeniging «Volksonderwijs,» zullen
o. a. deze voorstellen aan de orde komen: «De algemeene
vergadering magtige het hoofdbestuur, zich tot de regering
te wenden met het verzoek tot wettelijke regeling van den
veldarbeid van kinderen (voorstel van Heerenveen).
Door de afdeeling Zuidwesthoek van Friesland is voor
gesteld, dat bij de regering worde aangedrongen dat der
uitgaven voor het lager onderwijs door het rijk zullen
worden gedragen, en dat bij de herziening der wet op het
lager onderwijs worde opgenomen het beginsel van den
leerpligt. Van de afdeeling Krommenie is het voorstel
ingekomen tot het bezigen van aandrang bij de regering
ter zake van de oprigting van een rijkspensioenfonds voor
de weduwen der openbare onderwijzers.
Enkele bewoners van Gasselternijveen, zoo schrijft
men aan de N. Veend. Ct., zijn bezig met het tappen van
berkenwijn uit berkenboomen. Zij boren daartoe een gat
aan den zonkant in een der boomen, schuins omhoog, ter
hoogte van een voet van den grond, pl. m. ter diepte van
2 Ned. duimen, maken hierin een gepast flierbusje of een
ander daartoe ingerigt voorwerp, zoodat het sap, dat uit
het geboorde gat loopt, daarin kan uitvloeijenplaatsen
hieronder een vat of emmer, en de moeite wordt rijkelijk
beloond. Men kan op die wijze uit een ordinairen boom
1012 liters per dag tappen, en in 12 a 14 dagen som
tijds zooveel in gewigt als de boom zelf weegt.
Het afgetapte vocht is zoo helder als gefiltreerd regen
water en is zoetachtig van smaak. Men doet in 30 liter
vocht 2 kilo suiker, kookt het tot een vierde gedeelte,
laat het dan behoorlijk afkoelen, werpt er 3 eetlepels vol
warme versche gist en 2 k 3 dunne schelletjes gesneden
citroenen in, om het eenige dagen te laten gisten. Is de
gisting afgeloopen, dan maakt men 't voorwerp, waarin zich
de wijn bevindt, goed digt. Heeft het 3 d. 4 weken rustig
gelegen, dan tapt men het in flesschen, kurkt en sluit ze
even als andere flesschen of andere wijnen, en het zal zich
later bij opening openbaren, datdeze goedkoope, verfrïsschende
en zelf bereide drank haast evengoed smaakt als de dure
champagne.»
Dat «haast» is subliem.
Goed, goedkoop en snel regt zijn drie eigenschappen,
waarnaar men ook in ons land streeft, maar die, meenen
wij, nog niet volkomen zijn verkregen. Onder goedkoop
regt verstaat men dat de regtzoekenden niet te veel moeten
betalen om te vinden wat zij zoeken, maar volgens onze
regtsbedeeling blijkt het, dat men de goedkoopheid ook
verkrijgt door hen te laten betalen, die bij het zoeken
behulpzaam zijn. Dit is in de hoogste mate onbillijk.
Wanneer twee landgenooten het oneens zijn, of wanneer
de Koning een zijner onderdanen wil straffen en de regter
acht het noodig, voor de beslissing wie gelijk heeft, of
tot bewijs der schuld, inlichting van dezen of genen te
vragen, vraagt hij die niet ten koste van de twistenden
of van het land, maar van den man zelf, wien de zaak
eigenlijk niet aangaat. Een voorbeeld daarvan vonden wij
dezer dagen.
De heer N. Kater Jr. deelt in de Prov. Gron. Ct. het
volgende mede: «Donderdag den 30 Maart jl. werd ik
als getuige opgeroepen in eene zaak te Arnhem, om daar
's morgens ten 10 ure te verschijnen. De eerste trein van
Groningen arriveert te Arnhem des namiddags ten 1 uur
45 m.; ik moest dus een dag te voren uit mijne zaken en
durfde geen retour nemen, omdat ik niet wist hoelang het
proces duren kon. Aan spoor vracht heb ik betaald f 14.40,
voor logies, dinér enz. (1 nacht eu 2 dagen) f 7.80, alzoo
te zamen f 22.20, behalve tijdverzuim. Verbeeld u mijne
man pakt het zijne bijeen en vertrekt. Ook heerscht bij de echt
scheiding strenge verdeeling der goederen tusschen man en vrouw.
De sociale positie der vrouw is in Wadai eene zeer onderge
schikte, wat vooral daarin uitkomt, dat eene vrouw voorbij een
zittenden man niet mag loopen, maar op handen en voeten hem
voorbij moet kruipen. Overigens is de omgang tusschen beide
geslachten ongedwongen. Dit getuigt de wijze van aanzoek om de
hand eener Waldaische schoone. De jongeling gaat naar zijne
geliefde „vensteren." Hij komt voor de woning van het meisje,
de moeder geleidt de dochter naar de deur, keert alleen terug en
laat het paartje rustig kozen. Wen9chen de oudere het huwelijk
niet, dan mag het meisje wegloopenslechts moet het paar trachten
tijdig genoeg op het kerkhof van den ouden Koning te komen,
waarvan de opzigter het regt heeft hen te trouwen en er een acte
van op te maken, waarmede het paar rustig huiswaarts kan
gaan. De vrouwen van Wadai zijn ten eerste behaagziek, maar
haar zucht tot opschik put de beurzen der mannen niet uit;
want elke man schenkt zijne vrouw jaarlijks maar één compleet
stel kleederen. De meisjes leeren van haar tweede maand af zitten,
opdat zij niet groot en slank zouden worden, de jongens mogen
het eerst in hun vierde maand leeren. De vrouwen doorboren
hare lippen en wrijven die met ijzer in, om ze grijs te maken.
Het tandvleesch verwen zij met ossengal. Bij de mannen geldt
een door koppen opgewekt gezwel tusschen oor en nek voor het
hoogste sieraad en als teeken van een dapperen, krijgshaftigen geest.
De mannen van Wadai, die vrienden van het gerstensap zijn,
staan onder toezigt van de hooge overheid, wier beambten, als zij
in een huis bier (riza) ruiken, alle kruiken moeten stukslaan en
de vrouw des huizes kaal te scheren hebben.
In Wadai heeft een oud Oostenrijksck element burgerregt ver
kregen, men vindt er den Maria Theresia-thaler. Een os kost drie
thaler, een slagtkoe een thaler.
Aan het slot van zijn voordragt zeidedr. N.„Volgens de laatste
berigten, die ik uit Wadai ontving, heeft Ali zich laten verleiden,
de in Darvoer uitgebroken rebellie tegen den Khedive met raad en
daad te ondersteunen. Dit zal wel de annexering van het land door
den Onderkoning ten gevolge hebben. Wij Europeanen stellen in
den toegang tot dit vreemde land veel belang, uit het oogpunt van
humaniteit en beschaving, de daaruit voortvloeijende verzwakking
van het Islamitische fanatisme en het verdwijnen van den slaven
handel. Mogt het daarom den beheerscher van Egypte vergund
zijn, te slagen met de onderwerping dezer landen, hoewel dit hem
voorloopig geen voordeel zal aanbrengen, tenzij hij besluiten mogt
een geregeld verkeer, door aan te leggen wegen, met Egypte te
openen en zoo den producten van deze gewesten een afvoerkanaal
te verschaffen."
verwondering, toen ik f 9.40 terugkreeg. Ik moest alzoo,
om den Staat een dienst te bewijzen, 2 dagen uit mijne
zaken niet alleen, maar daarbij nog f 12.80 cadeau maken.
Ik heb den minister van Justitie verzocht mij te doen
weten, van wien ik het te weinig ontvangene moest vragen,
maar heb tot nog toe geen antwoord bekomen. Nu zou
men kunnen zeggen«ga niet, maar dan krijgt men eene
boete van f 60 en eene 2de dagvaarding met bevel van
medebrenging door middel der rijkspolitie.» De heer Kater
vraagt of die toestand op den duur houdbaar is. Er zijn
reeds meer berekeningen gegeven, ten bewijze dat het
getuigengeld in vele omstandigheden niet voldoende is, om
te maken kosten te dekken.
In het maatschappelijk leven zou de eerste zorg zijn,
den man, die om onzent wil kosten maakt, deze ruim te
vergoeden; de wet echter geeft hem slechts een gedeelte
terug van zijne voorschotten, bedankt hem niet eens en als
hij eene volgende maal, door de ervaring wijs geworden,
weigerde te komen, zou zij hem met den sterken arm dwingen.
Voor wie het regt goedkoop is, zeker niet voor hem die
behulpzaam is om het te handhaven. (Arnh. Crt.)
Te Antwerpen werden met het stoomschip Austin
Friars aangevoerd 20,000 balen koolzaad, te Kurrachee
geladen, zijnde de eerste lading van dien aard regtstreeks
uit Indië aangevoerd. Het Hbld. van Antwerpen meldt,
dat dit het eerste is van een reeks groote stoom- en zeil
schepen, die uit verschillende havens van Hindostan te
Antwerpen worden verwacht.
Te Parijs verhaalt men, volgens Figaro, dat de Prins
van Oranje in het huwelijk zal treden met «de dochter
van den Koning van Hannover.» Plet Parijsche blad schijnt
niet te weten, zegt het Hbld., dat de ex-Koning van
Hannover, die dezen winter te Parijs doorbrengt, twee
dochters heeft, namelijk: Frederike, geb. 9 Jan. 1848 en
Marie, geb. 3 Dec. 1849. Er wordt althans niet opgegeven
van welke Prinses hier spraak is. Het Hbld. voegt er
nog bij: «VYe behoeven wel niet op te merken, dat Figaro
voor deze soort van berigten niet de beste bron is, te
minder, omdat men in Frankrijk wegens staatkundige
redenen, met zulk eene verbindtenis blijkbaar ingenomen
zijn zou en dus dit gerucht te Parijs ligtelijk in omloop
komen kon, ook al was er misschien geen de minste
grond voor.»
De Chinezen in Californië. Bij toeneming trekt
het vraagstuk der Chinezen in Californië de aandacht.
Volgens een dezer dagen in de Times opgenomen berigt
hebben de comité's voor landverhuizing te San-Francisco
naar Hongkong doen weten, dat er vooreerst geene Chinezen
meer naar genoemden Staat moesten komen, omdat bij de
tegenwoordige stemming der Amerikaansche ingezetenen
de eerste nieuwe aanvoer de beste gevaarlijke oploopen
zou kunnen uitlokken.
Onverklaarbaar is die stemming volstrekt niet. Sedert
jaren zijn Chinesche landverhuizers bij duizenden aan
gekomen en de stroom groeide steeds aan. Groote wijken
van San-Francisco en andere plaatsen langs de kusten zijn
geheel door Chinezen bewoond; zij wemelen in de goud
groeven; als koks en waschlieden ongeëvenaard, zijn zij
als huisbedienden tot allerlei fijn werk en tot den grofsten
arbeid even bruikbaar. Bovendien munten zij in gedwee
heid uit en verdragen beleedigingen, welke zelfs geen
neger ongestraft dulden zou. Niemand eindelijk werkt zoo
goedkoop als een Chinees, die zich met de kleinste ruimte
vergenoegt en wiens onbegrijpelijke soberheid hem in staat
stelt op te leggen van een loon, waarbij gewone werk
lieden zouden hongerlijden. Allerwegen worden dienten
gevolge Amerikaansche en Europesche gouddelvers, timmer
lieden, schoenmakers, daglooners door een zwerm vreemde
lingen verdrongen, die zij naauwelijks als menschelijke
wezens aanmerken en vrouwen beroofd van middelen van
bestaan, welke van oudsher als haar bijzonder gebied
worden beschouwd.
Niet minder vijandig zijn die standen den Chinezen gezind,
die zich aan de maatschappelijke en politieke toekomst van
Californië laten gelegen zijn, aangezien zij zich nimmer
tot Amerikanen laten herscheppen en de afschuwelijkste
ondeugden, het schuim van hunnen landaard eigen, overal
verbreiden.
Krachtige pogingen om den stroom te keeren, stuitten
tot dusver af op de vraag naar goedkoop werk. Van
daartoe strekkende besluiten kwam men van den eenen
regter bij den anderen in hooger beroep en ten slotte heeft
het opper-geregtshof beslist, dat dergelijke pogingen in
strijd zijn met de constitutie der Vereenigde Staten. In-
tusschen schijnt de bevolking van San-Francisco niet geneigd
om zich liierin te schikken. Er zou eene bijeenkomst op
uitgebreide schaal worden gehouden en eene deputatie zal
bij het congres vertoogen gaan indienen, waarin op bij
zondere wetten ter bescherming van Californië wordt aan
gedrongen. Middelerwijl is, gelijk reeds werd opgemerkt,
de gisting daar groot.
Benoemingen, enz.
Met ingang van 1 Mei a. 8. vrordt, wegens langdurige dienst, op
pensioen gesteld de vice-admiraal F. A. A. Gregory, onder dank
betuiging voor de vele gewigtige en langdurige diensten aan den
lande bewezen; bevorderd: tot vice-admiraal, de schout-bij-nacht
J. M. I. Brutel de la Eivière; tot schout-bij-nacht, de kapt. ter zee
J. van Gogh en jhr. J. H. vau Capellen, Zr. Ms. adjudant in
gewone dienst; laatstgenoemde met afwijking van Zr. Ms. besluit
van 2 Maart 1871, No. 14, met bepaling, dat hij in het genot zal
blijven van zijn tegenwoordig tractement van kapt. ter zee; tot
kapt. ter zee, de kapt.-luits. ter zee A. Dronkers en J. K. L. Gey
van Pittius; tot kapt.-luit. ter zee, de luit. ter zee late kl. K. O.
van der Veen en jhr. A. F. Meijer; en tot luit. ter zee 1ste kl.,
de luits. ter zee 2de kl. J. Fichet, G. H. van Steijn en J. Dalen;
de bevorderde kapt. ter zee J. K. L. Gey van Pittius, ia wegens
langdurige dienst op pensioen gesteld.