HELDERSCIIE
EN jMIEUWERIEPER COURANT.
1876. N°. 60.
34 Jaargang.
Vrijdag 19 Mei.
Binnenland.
„Wy huldigen het goede."
-•-
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
w v franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 Cent»,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
S31ken donderslag vertrekt de mail naar
Oo^t-Rndië. Laatste Ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar Padang en Batavia.to verzenden
per mailboot Holland, geschiedt voor drukwerken den
26 Mei e. k., na aankomst van trein III (Noordhollandsche
Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor brieven den 27 Mei,
na aankomst van trein I, ten 9.47 des morgens.
ÏIELDER en NIEUWEDIEP, 18 Mei.
Blijkens een jl. Dingsdag bij het departement van Marine
ontvangen berigt, is Zr. Ms. schroefstoomschip 4de kl. Aruba,
onder bevel van den luit. ter zee 1ste kl. jhr. J. A. Roëll,
den 18 April jl. op de reede van Monrovia (republiek
Liberia) geankerd.
In eene onzer vorige noinmers werd reeds vanwege
het gemeentebestuur aangekondigd, dat, zonder tusscheu-
komende omstandigheden, op den eersten Maandag in J nlij
de Heldersche kermis weder zal aanvangen. Omtrent de
uitspanuingen, die ons op het aanstaande volksfeest wach
ten, kunnen we voorloopig mededeelen, dat de lieeren
Albregt en van Ollefen dit jaar ons niet zullen komen
bezoeken, doch dat we ditmaal de tooneelgezelschappen
van de beeren Victor Driessens en van le Gras, van Zuylen
en Haspels zullen ontmoeten. De heer E. Basch, die
verleden jaar door stormweer in Harlingen werd opge
houden, belooft dit jaar tot opluistering der kermis bij te
dragen; terwijl de lijst der verwacht wordende vermake
lijkheden verder de namen vermeldt van Calp, Broekman,
Xhafflaire en Blanus, namen, die bij ons niet onbekend
zijn. Aan Panorama's en Cosmorama's zal 't niet ont
breken; de heer Bils kondigt bovendien een Antropologisch
Museum aan. Nog hebben zich de heeren Stoete en
Nieuwenhuis met hun tooneelgezelschap aangemeld, oude
bekenden, wier terugkomst stellig door zeer velen met
genoegen wordt vernomen, 't Zal verder, blijkens de
ingekomen aanvragen, niet ontbreken aan vertooningen
van allerlei zeldzaamheden, aan gelegenheden tot amuse
ment op velocipèdes en in caroussels, evenmin als aan inrig-
tingen tot voeding en verkwikking.
't Laat zich op deze wijze aanzien, dat het jaarlijksclie
volksfeest ditmaal niet minder zal zijn dan vroeger, hoewel
er, en dit is bij zooveel vooruitgang op elk ander gebied
in 't oog vallend, geen zweem van hervorming, van ver
edeling van 't volksvermaak valt op te merken.
De onderwerping van den Radja van Pedir.
Omtrent deze belangrijke gebeurtenis in den oorlog legen Atsjin
deelt de Javascbe Cournut van 31 Maart jl. de volgende nadere
bijzonderheden mede, ontleend aan het rapport van den stalions-
kommandant ter noordkust van Atsjin, den kapt.-luit. ter zee
W. F. Meijer.
Toekoe Pakih, Radja van Pedir en schoonvader van den laatslen
Sultan van Atsjin, was van den aanvang af, zoo door zijne ver
wantschap tot den Sultan, als door zijne eigene niagt en persoon
lijke hoedanigheden, een der voornaamste hoofden van het verzet
tegen onze wapenen, dat hij, zooals herhaaldelijk berigt werd, tot
zijn dood zou volhouden.
Sedert het jaar 1873 bevond hij zich bijna aauhoudend in Groot-
Atsjin, het bestuur over zijn rijk overlatende aan zijn zoon.
Tot bestraffing voor zijne vijandige houding zond de civile rege-
rings-commissaris en militaire opperbevelhebber der tweede Atsji-
nesche expeditie, de luit.-generaal J. van Swieten, in Dec. 1873
eene scheepsmagt naar Pedir, die den 31 Dec. de aan de monding
van de rivier van Pedir gelegen kampong grooteiuleels verwoestte.
In het laatst van het vorig jaar verliet Toekoe Pakih liet terrein
des oorlogs, om naar zijn rijk terug te keeren, en eerlang werd
van verschillende zijden berigt, dat hij niet meer zoo afkeerig was
van het denkbeeld om zich aan het Nederl. gezag te onderwerpen.
In de maand Jan. jl. ontving de stations-kommandant, belast
met de leiding der politieke aangelegenheden ter noordkust van
Atsjin, de kapt.-luit. ter zee W. F. Meijer, toen hij zich met zijn
onderhebbenden bodem, Zr. Ms. stoomschip Citadel van Antwerpen,
voor. Gighen bevond, van den Radja van Pedir een schrijven,
waarin hij verzocht geen gevolg te geven aan het aanzoek van
een zijner onderhoorige hoofden tot verkrijging der Nederland-
sche vlag.
Deze brief was de inleiding tot eene correspondentie tusschen
den stations-kommandant en den Radja, waarin deze met veel
waardigheid zijne vroegere gedragslijn ophelderde, doch tevens op
overtuigende wijze blijken gaf van zijn wensch om met het Nedcrl.-
Indisch gouvernement in vrede, te leven.
Den 22 Febr. jl. stoomde de Citadel van AntwerpeB naar de
reede van Pedir, waar de onderhandelingen over de voorwaarden
van onderwerping werden voortgezet.
Uit een strategisch oogpunt kwam het wenschelijk voor, om
speciaal het afstaan van een stuk grond te bedingen voor de daar-
stelling eeuer militaire vestiging, terwijl do kwestie der btëediging
van de verklaring van onderwerping door deu Radja en zijne
ondergeschikte hoofden mede bijzondere regeling vereischte. Ook
was nog door den Radja ter sprake gebragt bet toekennen eener
De vorige week zijn te Vlaardingen en te Delfshaven
de kielen gelegd van de twee eerste schooner-sloepen,
voor de alhier opgerigte maatschappij ter exploitatie van
zeevisscherij, genaamd «Neptunus,» onder directie van de
heeren den Duik en von Oterendorp, welke vaartuigen de
namen zullen voeren van «Castor» en «Pollux.»
Het centraal-comité voor liet kindergeschenk aan den
Koning heeft thans voor de afgevaardigden van vijf arron-
dissements-comité's volledige rekening afgelegd. De som,
welke, overeenkomstig het verlangen van Z. M. den Koning,
in het fonds tot ondersteuning van de gewapende dienst is
gestort, bedraagt in haar geheel f 23,200. Het vervoer
naar en de plaatsing van het geschenk op het Loo heeft
f 143 gekost.
H. M. de Koningin heeft voor de loterij ten behoeve
van de bewaarschool op Terschelling een prachtig canapé
kleed doen toekomen aan de commissie voor die zaak.
Er is wel eens gezegd, dat zij die gemoedsbezwaren
hebben ter zake van 't openbaar onderwijs zoo weinig
gelegenheid geven om juist te weten hoe zij de kwestie
zouden wenschen te zien opgelost. Die aanmerking heeft
dezer dagen veel van haar kracht verloren door de uitgave
van eene brochure, getiteld«Catechismus van de school
kwestie, voor eerstbeginnenden, in tien lesjes (ook geschikt
voor zelfoefening en leering), door II. Pierson Ter ken
schetsing van den inhoud deelen we daaruit meê, dat in
vraag I gevraagd wordt; «Waarom is de bestaande school
wet niet goed? waarop 't antwoord luidt: «Omdat zij een
twistappel in Nederland is en daardoor de politiek ver
lamd wordt.» In 't antwoord op vraag X «Hoeveel
dingen zijn u noodig te weten om de schoolkwestie te
beoordeelen?» wordt geantwoord met de opgave der ver
schillende hoofdstukken van dit werkje «1. waarin
de bezwaren bestaan; 2. dat die bezwaren niet
worden opgewogen door voordeel en, aan de bestaande wet
verbondenen 3. hoe er verandering kan worden aangebragt.»
Ongetwijfeld verdient de verschijning van dit werkje de
opmerkzaamheid van allen die belangstellen in 't volks
onderwijs, ook al kan men zich in geencn deele vereenigen
met de gevoelens van den schrijver.
Drietal te Deventer: dr. Meyboom te Veendam,
ds. Tours te Bergen-op-Zoom en ds. Yrendenberg alhier.
De toestand van den heer Groen van Prinsterer is
voortdurend achteruitgaande.
Z. D. Hoogwaardigheid de bisschop van Haarlem is
lijdende aan kortademigheid en aanvallen van benaauwdheid,
schadeloosstelling voor de verliezen, geleden bij de tuchtiging op
31 Dec. 1873.
Daarmede wenschte hij, zoo schreef hij aan den stations-kom
mandant, voor ziclizelven geen persoonlijk voordeel te vragen, doch
verlangde hij alleen de verwoeste negorij te kunnen herstellen en
mede te kunnen werken om aan de handelaren eenige vergoeding
te bezorgen voor de groote schade, door hen bij die gelegenheid
geleden.
Na herhaalde besprekingen met 2 gevolmantigden van den Radja,
waarbij met betrekking tot de gevraagde schadeloosstelling door
den stations-kommandant werd te kennen gegeven, dat de regering
daartoe uiet ongenegen zou worden bevonden, indien de Yorst door
slaande blijken bleef geven van zijn goede gezindheid, ontving hij
den 27 Febr. van Toekoe Pakih, die, ofschoon door verschillende
personen uit zijne omgeving tot volharding in het verzet aangespoord,
aan zijn goede voornemens vasthield, een schrijven, waarin hij ver
klaarde tot de hem gestelde voorwaarden toe te treden en mitsdien
bereid te zijn om in liaudeu van den stations-kommandant, alvorcus
j de Nederlandsche vlag le Pedir ontplooid werd, deu eed af te leggen,
j Dientengevolge begaf deze zich in den namiddag van den volgenden
dag, vergezeld van den hem toegevoegden controleur van Heuckelum
I en eene wacht van 9 mariniers, naar den vasten wal, waar Radja
Pakih hem tegemoetkwam, vergezeld van zijn zoon en van eeue
talrijke sterk gewapende menigte. Ten overstaan van een priester
j beëedigde de Vorst op den Korau de verklaring van onderwerping,
welke ook door hem geteekend en bezegeld werd.
Na deu afloop dezer plegtigbcid deelde de stations-kommandant.
aan Toekoe Pakih zijn voornemen mede om den volgenden morgen
weder aan wal te komen, ten einde de vlag uit te reiken, en te
doen hijschen, en noodigde hij hem tevens uit, om daarna een
bezoek te brengen aan boord van Zr. Ms. stoomschip Citadel van
Antwerpen. De Radja nam deze uitnoodiging aan, waarop de
stations-kommandant, tot aan de landingsplaats door hem terug
geleid, zich weder naar boord begaf.
Op het vastgestelde uur roeide de stations-kommandant in den
j morgen van Dingsdag 29 Febr,, vergezeld van den controleur, het
grootste gedeelte van het etat-major van de Citadel van Antwerpen
en eene eerewacht van 50 bajonetten, naar wal en begaf hij zich
voorts naar de open vlakte in de nabijheid der Pedir-rivier, waar
j (1e vlag zou worden gehescheu.
Spoedig daarna kwam Toekoe Pakih met zijn gevolg opdagen,
waarna eerst de den vorigen dag bezegelde verklaring en de den
Radja uit te reiken acte van erkenning en bevestiging werden voor
gelezen en vervolgens de Nederlandsche vlag geheschen werd.
Onmiddelijk viel van het oorlogschip een saluut van 21 schoten,
terwijl ook van den wal de vlag gesalueerd werd.
Van dit oogenblik maakte de stations-kommandant gebruik om
die bij tussclienpoozen zich herhalen, hetwelk alles het
gevolg is van ongeregelde werking van het hart. Maandag
was de nacht vrij rustig geweest; de benaauwdheid had
zich des middags niet herhaald..
Dingsdag namiddag ten 4^ was de toestand zeer bevre
digend. (Tijd.)
De ansjovisvangst, die verleden jaar zulk een gunstig
resultaat voor de Texelsche visschers opleverde, is weder
begonnen. Sommige schuiten (per span) hebben van 25 tot
100,000 stuks gevangen en verkochten die te Enkhuizen
a f 3 per duizend.
Bij de gisteren te Texel gehouden aanbesteding van
het maken der werken in den polder het Noorden is inge
schreven door de hh.: Wouter de Jong voor f 98,000,
Schram f 87,000, Willem Loke f 81,300, Jacob Monster
f 69,280 en Johannes Fruitier f 36,996. Gegund aan den
laagsten inschrijver.
Te Texel werd jl. Zondag het anders zoo stille dorp
de Waal in eene hevige agitatie gebragt en wel door het
bollen van een rijtuig, waarin zich twee groote menschen
en eenige kinderen bevonden. Het paard ging door en
liet het rijtuig omgeslagen achter; de daarin aanwezigen
kwamen er met een ligte kneuzing af, doch een kind dat
op straat speelde werd door het rijtuig getroffen, zoo,dat
men het kind voor dood opnam.
In de gemeente Anna Paulowna zal op den 13
Junij e. k. eene verkiezing plaats hebben van een lid voor
den gemeenteraad, ter vervanging van den heer J. van
Gijtenbeek.
Jl. Zondag heeft zich te Schagen een arbeider door
ophanging van het leven beroofd. De man leed sinds
eenigen tijd aan zinsvei'bijstering.
Te Alkmaar is jl. Zondag een 6jarig knaapje al spe
lende in het Noordhollandsch Kanaal geraakt en verdronken.
Men schrijft uit Kwadijk, dd. 15 dezer:
«Het begint er in den polder de Zeevang in de naburige
Beemster en Purmer bij de aanhoudende droogte en het
voortdurend schrale weder allertreurigst uit te zien. De
koeijen kunnen bijna geen gras vinden en meer dan een
landbouwer is genoodzaakt zijne beesten in het hooiland
te jagen. Het is dus te hopen, dat er spoedig verandering
in het weder komt, want anders is er een zeer schrale
hooiooogst te wachten.»
Onder de punten van beschrijving voor de algemeen©
vergadering der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen,
die dit jaar den 8 Aug. te Amsterdam zal gehouden worden,
den Radja en zijne volgelingen nogmaals te wijzen op de voor-
deelen, welke de onderwerping van Pedir voor dat land zou mede
brengen. zoolang de verpligtingen jegens het Ned.-Indische. gouver
nement zouden worden nagekomen en de vlag geëerbiedigd werd.
Deze toespraak werd door Toekoe Pakih op passende wijze
beantwoord.
Het voorgenomen bezoek van Toekoe Pakih aan boord van het
oorlogschip werd op zijn verzoek, wegens den regen, twee dagen
uitgesteld, en (le stations-kommandanfc keerde hierop naar boord terug.
In den voormiddag van Donderdag 2 Maart werd de Radja met
zijn gevolg met de sloepen van het oorlogschip afgehaald.
Eene groote menigte volks was op het strand aanwezig en scheen
in eene zeer ernstige stemming te verkeeren.
Vergezeld door zijn zoon, twee neven, eenige verdere familieleden
en een twaalftal panglima's en gevolgd door een tweehonderdtal
gewapende inboorlingen, embarkeerde de Vorst en kwam hij te
11^ unr aan boord.
Aan de valreep werd hij door den stations-kommandant ver
welkomd, terwijl het detachement mariniers aangetreden stond op
het halfdek.
Het korps officieren, waarbij zich de kommandant met het, état-r
major van Zr. Ms. stoomschip Riouw gevoegd, had, werd alsnu
aan hem voorgesteld.
Na den Radja, voor zooveel de digte menigte, welke zich op
het dek van de Citadel bevond, zulks toeliet, het schip te hebben
doen bezigtigen, bood de stations-kommandant hem in zijne kajuit
den eerewijn aan, welke werd aangenomeu, en stelde hij hem ver
volgens een schrijven ter hand, waarin uit naam van den bevel
hebber te Atsjin te kennen werd gegeven, dat het gouvernement
genegen was de gevraagde schadeloosstelling toe te kennen.
Na nog eenigen tijd op het dek vertoefd te hebben, aanvaardde
de Radja de terugreis op zijn uitdrukkelijk verzoek in de Btoom-
barkas. Bij het verlaten van het schip werd hij met 9 schoten
gesalueerd
Volgens later ingewonnen berigten, had het den Radja grooten
tweestrijd gekost om tot den togt naar het schip te besluiten.
Van vele zijden had men getracht hem daarvan terug te houden
en de vrees uitgesproken, dat hij, eenmaal aan boord zijnde, naar
Batavia zou worden overgevoerd.
Het behoeft geen betoog, dat de onderwerping van dezen mag-
tigen en door zijne persoonlijke eigenschappen alom geachten Vorst
en zijn daarop gevolgd vriendschappelijk bezoek aan boord van de
Citadel, van groot belang geacht moeten worden en niet kunnen
I nalaten een hoogst gunstigeu invloed uit te oefenen op den gang
van zaken ter uoordkust en welligt ook op de stemming der hoofden
van de oorlogspartij in Groot-Atsjin, die in hem een gewigtigen
steun verloren hebben.