komen, behalve de gewone huishoudelijke zaken, de
volgende voor:
Voorstel van het hoofdbestuur, om de jaarboeken niet
meer aan alle leden uit te reiken en om het algemeen
verslag daarin niet meer op te nemen.
Een voorstel van het hoofdbestuur om adhaesie der alge-
meene vergadering te verkrijgen aan het Nuts-rapport in
zake het onderwijs, en om tengevolge daarvan bij de Hooge
regering aan te dringen op wijziging van eenige bepalingen
der wet op het lager onderwijs.
Een voorstel van het hoofdbesuur tot het uitschrijven
van een prijsvraag over de ontwikkeling van het schoon
heidsgevoel op de lagere volksschool.
Een voorstel van het departement Deventer, om de alge-
meene vergadering te doen besluiten, dat de crèches een
voorwerp der zorg uitmaken van de Maatschappij Tot Nut
van 't Algemeen en om daarvoor jaarlijks een som van
f 3000 vast te stellen.
Een voorstel van het departement Rotterdam, dat uit de
maatschappelijke kas een som van f 1000 zal worden
beschikbaar gesteld, tot bestrijding der kosten van commissiën
voor den dienstbaren stand, opgerigt door de departementen.
Een voorstel van het departement Hindeloopen, om de
inrigting van den almanak geheel te wijzigen en het men
gelwerk te doen vervallen.
Verder wenscht het hoofdbestuur ontheven te worden
van de opdragt der vorige algemeene vergadering, om de
mogelijkheid en wenschelijkheid te onderzoeken, dat aan de
onderwijzers der departementale scholen uit de algemeene
kas pensioen worde verleend.
Als voorzitter zal optreden mr. J. G. Gleichraan, daartoe
door het hoofdbestuur uit zijn midden benoemd.
Jl. Maandag is te Amsterdam in het Oudemannenhuis
de historische tentoonstelling geopend. De kostbaarste en
merkwaardigste herinneringen uit den bloeitijd der stad
zijn hier bijeengevoegd in 8 of 9 zalen: kaarten van
Amsterdam, gezigten op het IJ enz., portretten van beroemde
Amsterdammers, kerksieraden, herinneringen aan de zee
helden; voorwerpen op het vroegere zooveel betrekking
hebbende, kleederdragten, meubels, tafelgereedschappen, enz.
Een paar vertrekken zijn geheel ingerigt in den ouder-
wetschen stijl. Het geheel maakt grooten indruk.
Het reeds bijna een eeuw bestaande kassiershuis
Le Normant en van Ouwenaller, te Amstex'dam, heeft zijn
betalingen gestaakt.
Ds. Nonhebei roept in de Standaard zijn geestver
wanten op om te petitioneren tegen het ontwerp-Moens.
«Waarom die laauwheid?» vraagt hij. «Is het een teeken
van moedeloosheid? Zal men zich dood laten trappen
zonder een enkelen kreet te slaken? Zal men het lijdelijk
aanzien, dat, na de aanneming van dat vreeselijk wets
ontwerp, dat zoo diep in onze staatskas grijpt en zoo
onbegrijpelijk met onze gemoedsbezwaren spot, één voor
één onze christelijke scholen gesloten moeten worden?»
Ds. Bronsveld antwoordt hierop in de Standaax'd, dat
hij aan de oproeping van ds. Nonhebei geen gehoor zal
geven, niet uit laauwheid of moedeloosheid, maar om naar
't hem voorkomt geldige redenen. «Wil men,» zegt hij,
«de Kamer tot ons gevoelen en tot afstemmen bewegen,
dan behoort men met argumenten aan te komen en niet
met dat gerammel van kluisters en boeijen.»
Op het examen te Haarlem zijn o. a. toegelaten,
voor hulponderwijzeres: de dames J. M. de Buisonjé en
J. H. H. Hengelaar, van hier; H. J. Duker, te Enkhuizen;
H. C. Vorderman, te Hoorn; M. Eshuijs, te Zaandam en
M. C. J. van Eden, te Krommenie; voor nuttige hand
werken: de dames J. M. C. Waleson, van hier; M. E. J.
ter Linden, te Midwoud; J. Q. M. A. Mijsberg, te Zwaag;
G. Komen, te Oudendijk; A. Bes, te Zaandam; J. M. de
Buisonjé en J. H. H. Hengelaar, beiden van hier.
Naar men verneemt zal de Kroonprins van Pruissen
in den loop der maand Junij met zijn gevolg te 's Hage
arriveeren, ten einde eenigen tijd van den zomer te Scheve-
ningen door te brengen. (Vad.)
Op last van den officier van Justitie te 's Hage, is
door de politie te Utrecht aangehouden jhr. mr. Jacob
van Berenstijn, advocaat, wonende te Brussel. Deze had
te 's Hage het 3jarig dochtertje van een zijner vrienden,
dat bij vonnis der regtbank bij diens echtscheiding aan zijne
echtgenoot was toegewezen, heimelijk en in overleg met
dien vriend weggevoerd.
Men is gewoon alle rondreizende «kermis-bedelaars,»
blindemannen en ongelukkigen met kijkkastjes of valsche
instrumenten, met beweegbare papieren tafereelen enz., met
een zeker wantrouwen te bejegenen, ook al geeft men hun,
haastig voorbijgaande, een paar centen. Toch zijn er ook
onder die lieden eerlijke menschen, die menigeen tot voor
beeld kunnen dienen. Op de te 's Hage geëindigde kermis
was o. a. een man met een papieren kijkkastje, die 't zeker
niet zeer breed heeft in de wereld. Deze week vond hij
in de Hoogstraat een portemonnaie, waarin een bedrag
van ongeveer f 5, voor dien man zeker een schat. Stak
hij 't geld stil in den zak om óók eens kermis te vieren?
Neen, hij liep naar 't politiebureel en gaf 't gevondene
terug. De eigenaar schonk den eerlijken arme een beloo
ning en beloofde Joseph Mozes Hartog Grootkerk, in de
Zandstraat te Rotterdam wonende, zijn daad te zullen
kenbaar maken. Zoo kwam 't feit ook het Vaderland ter ooren.
Men kent algemeen het vernuftige en oude dwergjek
dat jaren lang en ook dit jaar de kermis te 's Hage bezocht,
de kinderen noemden hem «klein duimpje met 't groote
hoofdhij verdiende den kost met zijn harmonicaspel.
Men heeft dat kereltje daar voor het laatst gezien, hij
heeft voor goed afscheid genomen. Jl. Dingsdag nacht
stierf hij aldaar in een herberg in het Lam Groen, waar
hij zijn intrek had genomen. Zijn lijk is door de politie
naar het gasthuis overgebragt. (Vad.)
Gedurende de afgeloopen maand zijn langs Utrecht
ruim 1000 poney's van Buda-Pesth (Hongarije) naar de
Engelsche markten verzonden. De Engelschen schijnen in
den laatsten tijd zeer op deze kleine, maar vlugge dieren
esteld te zijn, daar de aanvoer nog dagelijks aanhoudt;
e poney's gelden in Engeland tot f 800 het stuk.
De verzending van geperst hooi naar het buitenland
langs die gemeente is in geen jaren zoo druk geweest als
thans, gemiddeld bedraagt het verzondeue wekelijks 100,000
kilo's, die als balen geperst, zeer weinig ruimte innemen.
Men betaalt dan tot zelfs f 35 voor de 1000 halve kilo.
Te Capelle Langstraat vreest men dit jaar door de
aanhoudende koude een slechten hooioogst. De grasvelden,
die bijna den geheelen winter onder water hebben gestaan,
zijn zoo verbazend kil, dat het gras zich alleen spillig
verheft. Het zoogenaamde ondergras, dat de hooischuren
moet vullen, wordt niet aangetroffen. Het grasgewas is
eerder verminderd dan vooruitgegaan. Alleen warm weder
en malsche regen kunnen eenige verandering geven. Oud
hooi blijft zeer gezocht. De prijs is thans p. m. f 28 de
1000 halve kilogrammen en, raogt het schrale weder aan
houden, dan wordt hij bepaald hooger. Met de weilanden
ziet het er treurig uit: veel vee en weinig gras.
Uit Vlissingen meldt men, dd. 15 dezer:
«Er komt hier eindelijk wat beweging in de brouwerij,
allerwege ziet men het volk aan het werk; er komen handen
te kort, vandaar dat men hier en daar genoodzaakt is
geweest arbeiders en ambachtslieden uit Middelburg te laten
komen om hier tegen hoog loon in dienst te treden. Daarbij
komt nog het verblijdend teeken, dat de Kon. Ned. Stoomb.
Maatsch. haar schepen van hier zal laten vertrekken, een
omstandigheid die te Vlissingen met ingenomenheid begroet
wordt. Reeds is hier de tijding ontvangen, dat binnen
eenige dagen de Stella en Pallas zullen aankomen om, na
geladen te zijn, naar de Zwarte Zee te vertrekken. Tot
datzelfde einde zal de Juno naar Neuzen worden gezonden.»
Men leest in de Middelb. Crt.
«De heer de Roo van Alderwerelt wees onlangs in de
Vragen des Tijds op de vele nuttige maatregelen, die door
een ijverig en bekwaam minister van Oorlog in het belang
van ons leger en van onze landsverdediging kunnen geno
men worden, zelfs zonder nog tot eene regtstreeksche
vermeerdering onzer levende strijdkrachten over te gaan.
Maatregelen als de verbetering der legerorganisatie, de
verbetering van het lot van den soldaat, van het magazijn
en vervoerwezen, van de opleiding enz., stelde de heer de
Roo als niet minder noodig voor dan de meer ingrijpende
afschaffing der dienstvervanging en als even dienstig,
ofschoon langs minder regtstreekschen weg, tot verhooging
van het peil onzes legers, zoo in getalsterkte als in bruik
baarheid.
De minister van Marine heeft voor korten tijd eene
inrigting in het leven geroepen, welke, naar het ons
voorkomt, als een voorbeeld kan strekken hoeveel er
gedaan kan worden op den door den heer de Roo beschre
ven weg, al houden wij de door dezen voor het leger
opgesomde wenschen ook voor onvoldoende om ons de
levende strijdkrachten te bezorgen, welke wij voor onze
verdediging noodig hebben. Voor de Marine is echter van
geen dienstpligt of van geen vermeerdering der militie
sprake; alles moet daar langs den weg der vrijwillige
dienstneming geschieden en het is juist daarom, dat wij
gelooven dat de maatregel, door den minister genomen om
dien weg ruimer te maken en meer aan de behoefte te
doen beantwoorden, de algemeene aandacht verdient.
Het opleidingsschip te Amsterdam, bestemd voor de
eerste vorming van jongelingen tot onderofficieren en
matrozen voor de bemanning van Zr. Ms. schepen, is bij
koninklijk besluit van den 17 Maart jl. georganiseerd.
Het schip, een oud fregat, onder bevel van een hoofd
officier, is geheel voor de opleiding ingerigt. Met een
instructievaartuïg worden bovendien van April tot Oct.
kruis togten in de Zuiderzee gemaakt. De jongens, voorde
zeedienst aangenomen, worden op het opleidingsschip geplaatst
en ontvangen daar onderrigt in: lezen, schrijven, reken
kunde met den regel van drieën en de leer der evenredig
heden, beginselen der aardrijkskunde en geschiedenis, vooral
wat Nederland en zijne koloniën betreft, kennis van maten,
gewigten en munten, gymnastiek en zwemmen, alsmede in
de verschillende vakken van het scheeps- en matrozenwerk
en in den wapenhandel. Bovendien wordt onderwijs gegeven
in de beginselen van de krijgtstucht en de inwendige dienst
aan boord. Godsdienstig onderwijs wordt verstrekt volgens
het verlangen der ouders of voogden. De cursus begint 1
.April en 1 October van elk jaar, duurt twee jaren en
bevat dus vier afdeelingen. Jongens, die voldoend lager
onderwijs hebben genoten en physiek goed ontwikkeld zijn,
hebben slechts een korteren cursus te doorloopen, hetgeen
vooral op diegenen van toepassing is, die aan de kweekschool
voor de zeevaart te Leiden den voorbereidenden cursus
hebben doorloopen. Na den afloop der opleiding wordt
een eind-examen afgenomen, en zij die daaraan voldoen
worden op zeeschepen geplaatst. Wie tot tweemaal bij het
eind-examen niet voldoet, wordt van de opleiding verwijderd
en op een oorlogschip onder strenge tucht geplaatst.
«Lijfstraffen worden op het opleidingsschip niet toegepast.
De gewone middelen van belooning en straf, zooals het
toekennen van prijzen, onderscheidingen en bijzondere ver
gunningen, het geven van vermaningen, kleine geldboeten,
strafwerk, opsluiting iu een cel (hoogstens zes dagen), ont
neming van vrijheden enz. worden voldoende geacht om op
de jongens den noodigen invloed uit te oefenen.
«Deze inrigting kan, indien wij ons niet bedriegen, voor
de toekomst onzer Marine van het hoogste belang wezen.
Langzamerhand zal men aan boord der oorlogschepen met
een geheel ander soort van volk te doen krijgen dan de
sujetten uit de minste volksklasse, die tot dusverre zonder
eenige voorbereiding, en al of niet met een weinig gebrekkig
onderwijs toegerust, naar zee worden gezonden. Men zal
op het opleidingsschip gelegenheid hebben hen af te zonderen,
wien het geheel aan aanleg ontbreekt en die tot dusverre
op de zeeschepen jaren lang den kommandanten en anderen
gezagvoerenden tot een last en een ergernis strekken
en dikwijls eene geheele bemanning bederven. Ook tot de
zoo gewenschte geheele afschaffing der lijfstraffen zal deze
kweekplaats van zeevolk, dat niet aan een dergelijk beest
achtig strafmiddel gewend is, trapsgewijs misschien, doch
onvermijdelijk voeren.
«Ook voor de ontwikkeling van ons volk in het algemeen
is de indienststelling van het opleidingsschip te Amsterdam
van gewigt. De zee is ten allen tijde de kweekplaats en
de kiem geweest voor onze flinkste mannen uit het volk.
Hoe meer er kunnen aangemoedigd worden om zich aan
de soms ruwe, maar sterkende leiding dezer krachtige
opvoedster over te geven, hoe meer ons volk zal winnen
aan bruikbare, ordelievende, arbeidzame en ferme naturen,
mannen daar wat mede aan te vangen is op ieder gebied
des werkzamen levens.»
Men schrijft uit Harderwijk:
«In de laatste dagen gaat het met de werving zeer slap,
zoodat er bij gebrek aan de noodige manschappen met het
stoomschip Holland op 27 dezer geen transport van troej5bn
naar Java zal plaats hebben.»
Men leest in de Gron. Crt.:
«Een matroos in dienst van Zr. Ms. zeemagt aan boord
te Nieuwediep, Groninger van geboorte, herinnerde zich in
de vorige week, dat de kermis alhier op handen was en kon
de lust niet bedwingen eens een kijkje nemen, misschien
ook wel omdat hij een oud liefje niet alleen kermis kon
of wilde laten houden. Zonder consent spoedde hij zich
naar de Groninger kermis, maakte pret, doch de politie,
met deze daad in kennis gesteld, arresteerde hem op de
Vischmarkt, juist op het oogenblik, dat hij met welgevallen
stond te staren naar de uitstalling in een wafelkraam.
Ter beschikking van de militaire autoriteit gesteld, wist
hij jl. Vrijdag, terwijl hij naar Nieuwediep zou worden
overgebragt, aan het station Beilen, aan zijn geleiders te
ontsnappen en spoedde zich andermaal naar de Groninger
kermis. Jl. Zaturdag avond werd hij weder door de politie
aangehouden en ter beschikking van de militaire autoriteit
gesteld.
De gelegenheid zal hem nu wel geheel en al ontnomen
worden weder te ontkomen, waartoe hem trouwens de lust
ook wel ontbreken zal.
Uit Leens schrijft men dd. 14 Mei, het volgende:
«Een ontzettende gebeurtenis vervult hier ieder met
afgrijzen. Gisteren avond, omstreeks 11 uur, vond men
achter de kalkbranderij alhier het lijk van een 15jarig
meisje met bijna geheel afgesneden hals; of hier aan moord
dan wel aan zelfmoord moet worden gedacht, durft men
niet beslissen. Men zegt dat zij, tegen den wil harer ouders,
verkeering had met een jongeling van 20 a 22 jaren.
Gisteren avond ontmoette hij haar met een ander meisje,
en vroeg haar of zij medeging. Op het toestemmend ant
woord verwijderde het andere meisje zich. Ook de jongeling
werd in de woning zijner ouders met afgesneden hals
gevonden, en kan, volgens het oordeel van geneeskundigen,
niet lang meer leven Naar men verhaalt, moet men een
briefje hebben gevonden, dat zou moeten bewijzen, dat het
meisje zelve de verschrikkelijke daad zou hebben bedreven,
en de jongeling daarna zich, misschien uit wanhoop, de
zware wonde aan den hals heeft toegebragt. Het mes moet
in de nabijheid van het lijk hebben gelegen.»
Uit bet noorden des lands verneemt men van ver
schillende kanten, dat het er daar met de rogge slecht
uitziet. Dit gewas schijnt vóór Jan. 't meest te hebben
geleden. Ware er nu regen en warmte gekomen, welligt
had 't zich nog geschikt. Thans ziet men hier en daar
kampen rogge nog omploegen en voor haver in gereedheid
brengen. Het zou een groote misrekening zijn, voor
Drenthe vooral, als de rogge nog niet bijkwam.
Uit zuidelijk Tyrol wordt van het midden der vorige
week gemeld, dat het er sedert vier weken aanhoudend
geregend had. Op verscheidene plaatsen hadden sneeuw
vallen groote verwoestingen aangerigt, enz. De uitzigten
voor den wijnoogst staan dan ook slecht. Men wil, dat
het omhakken der bosschen gedurende eene reeks van
jaren niet weinig tot het bederf der luchtsgesteldheid in
het land heeft bijgedragen.
Kust onze kinderen niet! Onder dezen titel geeft
een Duitsch arts eene waarschuwing, die niet genoeg ter
harte kan woi'den genomen. Hij noemt het kussen van
kinderen door vreemden een afschuwelijke gewoonte, en
zegt het woord afschuwelijk te bezigen om het zoo zacht
mogelijk uit te drukken. Hij moest het moox'ddadig
noemen; personen, die ziekten onder de leden hebben, of
van buiten komende onbewust met een besmetten damp
kring in aanraking zijn geweest, omhelzen en liefkozen
de zoo vatbare kleinen. Deze krijgen eene ziekte, welke
de volwassene zelf voor eene onbeduidende verkoudheid
hield, maar die het kind ten grave brengt; vooral diphtheritis
wordt op die wijze overgeplant. De geneesheer meent dat
vele epidemiën vooral door het kussen worden verbreid. Hij
dringt er met nadruk op aan, de kinderen toch met rust
te laten. (Arnh. Crt.)
Met het oog op de thans geopende wereldtentoon
stelling te Philadelphia, is het niet onbelangrijk na te gaan
welke uitbreiding, sedert de eerste die te Londen gehouden
werd, deze tentoonstellingen trapsgewijze verkregen hebben.
Londen 1851. Bebouwde oppervlakte 75,000 vk. M.,
parken 15,000 M., totale oppervlakte 90,000 M.
Parijs 1855. Bebouwde oppervlakte 133,150 M., park
25 M., totale oppervlakte 158,150 M.
Londen 1862. Bebouwde oppervlakte 110,000 M., par-
ken 50,000 M., totale oppervlakte 160,000 M.
Parijs 1867. Bebouwde oppervlakte 149,000 M., parken
250,000 M., Billancourt 50,000 M., totale oppervlakte
449,000 M.
Weenen 1874. Bebouwde oppervlakte 120,000 M., par
ken 300,000 M., totale oppervlakte 420,000 M.
Philadelphia 1876. Bebouwde oppervlakte 198,200 M.,
parken 400,000 M., totale oppervlakte 598,200 M.
Parijs, in 1878 te houden: Bebouwde oppervlakte
270,000 M., annexen en parken 450,000 M., totale opper
vlakte 720,000 M.
De bebouwde oppervlakte in 1867 te Pax'ijs den expo-