is ontstaan en zoozeer heeft bijgedragen tot de ontwikkeling
van kunstzin bij de Engelschc industriëelen. Ook de Neder-
landsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid heeft
het plan opgevat om in het volgende jaar, bij het vieren
van het honderdjarig bestaan dier Maatschappij, een dus
danig museum, waarvoor reeds bouwstoven zijn bijeen-
gebragt, te Haarlem te openen.
De commissie te Philadelphia wendt zich nu tot de
inzenders uit alle landen met het verzoek om haar daarin
behulpzaam te zijn en ligt tot hen de volgende vragen:
1. welke der door u tentoongestelde voorwerpen zoudt gij
na de sluiting der tentoonstelling aan het museum ten
geschenke willen aanbieden? 2. Welke voorwerpen, dieniet
te koop zijn, zoudt gij aan het museum in bruikleen willen
geven, voor hoe lang en onder welke voorwaarden? 3.
Welke uwer voorwerpen zoudt gij genegen zijn te ver-
koopen, tot welken prijs, daarbij aan het museum de
voorkeur gevende?
Aan deze aldus verkochte voorwerpen zoude gedurende
de tentoonstelling een opschrift gehecht moeten worden,
meldende, dat zij aangekocht zijn door het comité voor
het Museum van Kunst toegepast op nijverheid van Pen-
sylvauië. De prachtige Memorial-Hull, waarin nu de
schilderijen en de kunstvoorwerpen zijn tentoongesteld, zal,
na sluiting der tentoonstelling, tot zetel van dit museum
dienen.
De Nederlandsche inzenders, die op de cene of andere
wijze tot dat doel willen medewerken, worden uitgenoodigd
zich tot de Ncderla.idsche hoofdcommissie te wenden. Het
adres der Nederlandsche hoofdcommissie is, na 27 Mei:
«Den lieere M. M. de Monchv, lid der Nederlandsche
Hoofdcommissie te Rotterdam.»
Den eersten dag der tentoonstelling te Philadelphia
bedroegen de ontvangen entreegelden een kwart millioen
gulden Nederlandsch.
Typen op reis. Vooreerst heeft men den
Engelsehman, iemand, die overal en ten allen tijde zijn
geregelde leefwijze meeneemt en er slechts in dringende
noodzakelijkheid van afwijkt. Als hij de eischen van zijn
nuag niet op gewone Engelsche wijze bevredigen kan en
niét het comfort geniet dat zijne positie, middelen en
gewoonte hem aanbieden, kan bij niet regt genieten. De
natuur, de streek en hare bezienswaardigheden koinen voor
hem gewoonlijk slechts in de tweede plaats in aanmerking.
De Duitscher daarentegen wil in allereerste plaats het
doel van zijne reis bereiken en zoo mogelijk alles zien.
Hij is onrustig van aard en kan door zijne besluiteloosheid
en overvloed van vragen maar half genieten. De Zuid-
Duitscher, Oostenrijker en Hongaar, is reeds meer op zijn
gemak en minder levendig.
Veel overeenkomst met den Engelsehman bezit de Hol
lander. Hotelhouders zijn vooral van zijne trouw en aan
hankelijkheid op zijne klandisie gesteld. Daartegenover
staat, dat hij ten opzigte van zijn logies veeleischender
is dan de Engelsehman. Vooral is hij tegen het trappen-
klimmen.
De Franschman, met zijn souvereine verachting van
alle geographische kennis, werpt rijken, bergen, meren en
rivieren in bonte mengeling dooreen, weet. zelden waar hij
zich bevindt en nooit waarheen hij reist. Zijn humor echter
verlaat hem niet, en daarbij zoekt hij altijd goed, d. i.
vrolijk, gezelschap. Hij geraakt in alle denkbare onge
legenheden, maar weet gewoonlijk er zich met een grap
perfect uit te redden en amuseert zich kostelijk.
Als een Amerikaan op reis gaat, zorgt hij in de eerste
plaats voor een potlood. Zonder potlood geen Amerikaan.
Alles wat hij ziet of hoort wordt uitgerekend en in getallen
uitgedrukt. Hij let op alles, vraagt veel, vaak niet veel
oordeel, ook wanneer hij met een of ander reeds ten volle
bekend is, volgt gewoonlijk het tegenovergestelde van den
hem gegeven raad en is den koning te rijk, als hij meent
door zijne slimheid een voordeeltje behaald te hebben. Om
andere personen geeft hij heel weinig. De voornaamste
maaltijd voor den Amerikaan is zijn ontbijt. De Yankee
vraagt ook zeer dikwijls naar bet uur van vertrek, nog
voordat hij aangekomen is.
De Italiaan is op reis doorgaans bijzonder kalm en toch
vrolijk, maar niet zoo bewegelijk als de Franschman.
Zweedsche Lucifers. Hoe algemeen verspreid
de Zweedsche lucifers ook zijn, weinigen weten iets
betreffende de vervaardiging daarvan of van de daarbij
gebezigde grondstoffen, in 't {bijzonder het ligte tot het
laatste stukje opbrandende hout.
Interessante bijzonderheden daarover deelt een onlangs
verschenen werk van dr. Exner cn dr. Gustaaf Marchet
te Weenen, mee. Een onderzoek naar den houthandel en
de houtindustrie in de Oostzeelanden, hun door de rege
ring opgedragen, heeft aanleiding gegeven tot het schrijven
van dit boek.
Daaruit blijkt, dat werkelijk de fabriek te Jönköping,
het Noordsch Venetië, waarin de Jönköping Siikerhets
Tandstickor vervaardigd worden, de grootste luciferfabriek
der wereld is.
De uitvoer van lucifers bedroeg in het jaar 1872 meer
dan 12 millioen pond, ter waarde van 14 millioen rijks
daalders alleen in de fabriek te Jönköping vinden vijftien
honderd arbeiders werk.
De chemische zamenstelling van de koppen der lucifers
die, zooals men weet, slechts over een geprepareerd opper
vlak gestreken, ontbranden, berust op de ontdekking van
een Oostenrijksch scheikundige, den onlangs overleden
dr. v. Schrötter; namelijk op de amorphe phosplior.
Het ontplofbaar bestanddeel wordt echter in Engeland
gereed gemaakt. Het hout daarentegen is inlandsch espen-
of populierenhout, dat uitsluitend voor de vervaardiging
der Zweedsche lucifers dient, maar wegens het zeer aan
zienlijk verbruik steeds in prijs gestegen is en weldra
moeijelijk meer te krijgen zal zijn.
Vóór de verwerking wordt het groene hout van den
bast ontdaan; daarvan wordt door een mes, dat er op zij
langs gaat, een stukje hout van 2 mM. lengte (zoo lang
zijn de lucifers) gesneden. Deze worden machinaal met
(iO te gelijk op elkaar gelegd en door een guilottine-mes,
dat 170 a 180 maal in de minuut op en neer gaat,
verder naauwlccurig op de verlangde maat afgesneden.
In den loop van een dag worden, door een zoo'n draai
bank en twee van de laatstgenoemde apparaten, een mil
lioen lucifers gemaakt.
Zooals gezegd, Avegens het hoogst aanzienlijk verbruik,
zal het bij uitnemendheid daartoe geschikte hout weldra
niet meer te krijgen zijn en het is te a-oorzien, dat men dan
tot geAA'oon dennenhout zijn toevlugt zal moeten neinen,
Avaardoor een der voornaamste deugden van de «Tandstickor»
zal verloren gaan.
Toga en Wapenrok. (Herinnering uit den jongsten
oorlog.) Een heldere maneschijn verlicht het terrein om
Straatsburg; kogels snorren uit de stad en Avorden er van
den anderen kant ingeworpen, vurige vlammen getuigen
a\m hoe vreeselijke Averking. Ik sta op Avacht en naast
mij een flink grenadier met een zwaren baard, terwijl de
mijne eerst aan het uitkomen Avas. Ons gesprek loopt
natuurlijk 0a-er niets dan onze Avenschen en gissingen omtrent
een spoedige overgave. Onder het spreken zie ik dat mijn
onbekende aa'apenbroeder mij onderzoekend aanstaart, ook
bemerk ik met verwondering dat hij mij, die evenals hij
niets meer dan gemeen soldaat is, met bijzondere beleefd
heid behandelt. Hij schijnt eindelijk tot een resultaat
gekomen te zijn en zegt in zijn dialect:
«Neem me niet kwalijk, ik zou haast denken dat ik
u kende.»
«Wel mogelijk; van waar ben ik, denkt ge?»
«Ja. ik durf liet bijna niet zeggen
«Kom, spreek vrij op!''
«Z'jt ge bijgeval in liet Nederrijnsche bekend?»
«Zeer zeker!»
«En zijt ge niet mijnheer de hulpprediker uit Schwet-
zingen?»
«Dat Avas ik werkelijk, maar nu ben ik gelijk gij ziet,
soldaat en Avel a'rjjwilliger.»
«Lieve Hemel, Dominé, dan hebt ge nog Avel m'n kind
gedoopt!» en bij die Avoorden lolden den ruAven krijger de
tranen over de Avangen, en mij zelfs Averd het droevig te
moede. Hij drukte mij de hand en zeide nu vrij Avat
rustiger te Avczen, als ook mijnheer de hulpprediker mede-
gaat. Hij zou het onmiddellijk aan zijne vrouw schrijven,
dan was zij ook gerust.»
't Was tijd geworden voor de aflossing. «Schouder geAveer!
Regtsomkeert! Marsch!»
«Gegroet, Domino!» klinkt liet nog van den anderen
kant. Ik kroop in de wachtkamer cn droomde van ver
vlogen tijden en het tegenwoordige.
Mijn krijgsmakker heeft meteen den lezer verraden Avie
ik ben. Een half jaar vóór het uitbreken van den oorlog
begon ik, nadat alle examens met hunne inspanningen achter
den rug Avaren, mijn loopbaan als hulpprediker in het
Badensche stadje Sclnvetzingen. De oorlogskreet liet. zich
hooren; ik vond geen rust meer, ik Avilde niet achterblijven,
en daal ik nog te jong voor veldprediker Avas, trad ik met
verscheidene academie-vrienden in het leger. 11c zag er
voor mijn heilig dienstwerk geen beleediging in, dat ik
den toga tijdelijk tegen den Avapenrok venvisselde, en zoo
gehoorzaamde ik Aveldra in het lio\'e stadje aan de Main,
Avaar de Tauber er in uitstroomt, aan de kommando's regtsom
en linksom. Eindelijk Avas ik zoo gelukkig bij het eigen
lijke leger te velde ingedeeld te worden; er zat nog genoeg
joligheid uit. mijn studententijd in mij, om mij in dat leven
te kunnen schikken.
De ontmoetting Avelke ik zooeven mededeelde, avrs de
eerste herinnering aan mijn vroegere betrekking; lang
zamerhand leerde ik nu een aantal van mijne vroegere
hoorders kennen. Zij waren niet Aveinig verbaasd dat ik
nu in dezelfde uniform Avas gestoken als zij. Ik had hun
nog als afscheidswoord a'an den kansel toegeroepen:
Und wenn die Welt voll Tenjel war', und wollt' uns gar
verschlingen, so fürchtcn wir uns nicht so sehr es rnuss
uns doch gelingen
Ik heb sedert lang te vergeefs gezocht naar mijn makker
van die wacht. Inmiddels had de voor het Badensche
leger zoo noodlottige slag a'an Nuits plaats.
Den daarop volgenden morgen trokken wij ons op Dijon
terug. In een dorp in de nabijheid had ik het geluk een
stuk brood magtig te Avorden om mijn honger te stillen.
Juist toen ik het met graagte zou nuttigen, zag ik een
grenadier met begeerigen blik er naar kijken. Natuurlijk
gaf ik hem een stuk. Daar blijft hij verrast staan alsof
hij mij herkendeik kende hem niet, en wat mijn uiterlijk
betreft, erken ik, dat mijn baard er niet dominé'sachtig
uitzag.
«Groote Hemel, ik zou denken, dat gij weer mijnheer
de hulpprediker waart!» zeide hij. En nu kreeg ik inder
haast een verhaal hoe dikwijls hij naar mij omgezien en
gisteren aan mij gedacht had, en hoe ik de groeten moest
hebben van zijne vrouw, enz. Met een handdruk en een
«God zegen u» scheidden wij.
Vroeger reeds had ik in een ander gewaad het brood
met hem gebroken; zou niet in dit oogenblik een onzigt-
bare tempel des Heeren zich over onze hoofden gewelfd
hebben?
Wij leefden gelukkig beiden nog, en zijn vrouw en kind
aa'aren te huis.
«Vrede! Vrede!» was ons aller wensch. Hij kAvam ein
delijk: die blijde tijding moest ik in het lazaret ontvangen.
Toen ik genezen Avas, haastte ik mij mijne oude vrienden
te Schwctzingen op te zoeken; vooral wilde ik gaarne iets
Aveten omtrent het lot van den braven grenadier en zijn
vrouw en kind. Ik had Avat suikergoed bij mij gestoken
als ammunitie tot verovering van het kinderhart.
Wat een blijdschap! Hij leefde nog; maar was nog niet
teruggekeerd.
Ik had maar weinig tijd en moest mijne uren onder zoo
vele vrienden verdeelen. Maar zie, «wie komt daar?» Een
militair, met den opgerolden mantel o\-er den rug. Hij is
't, 't is hem! Liefkozende armen ontvangen hem in zijne
Avoning.
Ik zelf nam mijne betrekking met vreugde Aveder op en
verkondigde na dien oorlog met verdubbelden ijver het
evangelie van den vrede.
De vroegere grenadier is wegens zijne verdiensten tot
boschwachter benoemd. Ik leef eenzaam als predikant in
een schoon dal van liet SehwarzAvald, en, als ik dan die
duizend voet lioogcn berg achter mijn huis beklim, zie ik
van daar naar het Rijndal in de rigting van Straatsburg,
dat nu weder ons behoort, en denk met genoegen: «Daar
Avas ik ook bij!» Th. Fingado, Predikant.
Benoemingen, enz.
flij Koninklijk besluit is aan den kapt. der visschersschuit Jeune
Albcrt, van Tréport, Byhet. als blijk van Zr. Ms. goedkeuring en
tevredenheid wegens de redding van vijf schipbreukelingen van het
stoomschip Vesuvius der Kon. Nederl. Stoomboot-Maatschappij,
op 7 April jl. in het Engelsche Kanaal gezonken, toegekend de
zilveren medaille, ingesteld bij besluit van 22 Sept. 1S75, alsmede
een loffelijk getuigschrift.
B u i te n I a n d.
Frankrijk.
Prins Napoleon, tot lid der Kamer gekozen, heeft zitting
genomen. Het Bonapartistisch orgaan Le Pays zegt, dat
hij plaats neemt in de Kamer door de linkerzijde gemin
acht, en veracht door de regterzijde.
Men herinnert zich het verschrikkelijk einde van
de heeren Sivol en Crocé-Spinelli, bij gelegenheid van een
door hen verleden jaar ondernomen luchtreis, met het doel
om waarnemingen te doen in de hoogere luchtkringen.
Niettegenstaande dit afschrikwekkende voorbeeld, hebben
toch 3 andere Fransche luchtreizigers met een gelijk doel
een niemven togt ondernomen, nl. de heeren van Kiet, de
Lapïerre en Lenormand. Jl. Zaturdug zijn zij in de vlakte
van Courbevoio opgestegen. Een uur lang hebben zij op
een hoogte a-an 5000 meters doorgebragt en vele waar
nemingen gedaan met een Averktuig, om een bepaalde rigting
aan den ballon te geven. Vervolgens zijn zij tot eene hoogte
van 7,200 meiers gestegen en daarna te Fleurs neergedaald,
ahvaar de heer Lenormand tengevolge van een ernstige
ongesteldheid moest blijven. Zijn zenuAvachtig gestel was
niet bestand tegen de inademing der lucht in zoo hooge
sferen. De heeren van Kiet en Lapierre hebben geen
nadeelige gevolgen van hun togt ondervonden, daar zij
voortdurend oxygeen gas inademden, doch de lieer Lenor
mand wilde eens beproeven de zuivere lucht in to ademen
en verloor terstond de kracht tot eenige beweging, zoodat
hij liet alleen aan de goede zorgen A'an zijn medereizigers
te danken heeft dat hij behouden is. De 3 hardnekkige
reizigers zijn voornemens binnen kort op nieuw op te stijgen.
Engelacd.
Koningin Victoria heeft jl. Woensdag haar 57sten ver-
jaardag gevierd.
Het gebeurt zeker al heel zelden dat Londen door
muzikale talenten uit Holland aa'ordt bezocht, om te doen
zien dat hunne overburen ook den kunstroem degelijk staven.
Dat Avas nu dezer dagen het geval op het groot concert
in het Alexandra-Palace, Avaar o. a. optrad do heer
II. Heuckerotb, van Groningen, solo-trombonist to H. M.
te King of Holland. Hij had een volkomen succès, hand
haafde schitterend den roem der degelijkheid van zijn land;
het zeer aanzienlijk publiek, de kenners in de eerste plaats,
Avas opgetogen de Engelschen geraken geAvoonlijk niet
zoo gaaiiAV in vuur voor niet-Engelschen en gaf luide
de ondubbolzinnigste blijken van enthousiastischen bijval,
gelijk ook de bladen loffelijke melding maken van zijn
spel. Drie solo-stukken droeg hij voor: de groote Fantaisie
nationale van A. Berlijn; aria uit de opera Joseph van
Méhul, en het Concertlied Tief d'runten im Meere a'an
Ad. Muller; waarbij virtuositeit en edele voordragt hoogelijk
Averden geroemd. Ook in het Crystal-Palace en elders
Averd de heer Ileuckeroth uitgenoodigd zich te doen hooren,.
maar door beperktheid van tijd kon hij daaraan ditmaal
geen gehoor geven. Men verneemt echter, dat de heer
ileuckeroth aan den directeur van het Alexandra-Palace
heeft moeten beloven, in het a. s. saizoen althans op een
groot classiek concert zijne gewaardeerde medewerking te
zullen verleenen.
^INGEZONDEN.
Waarde Redactie!
Door een misverstand wordt in uw vorig nummer zonder nadere
aanduiding ter sprake gebracht: //het huldeblijk, waarvoor in alle
deelen des lauds bijdragen gevraagd wordeu." Dit vereischt eenige
toelichting; meer dan een uwer lezers zal trouwens reeds vermoed
hebben, dat hier bedoeld werd het nationaal bewijs van a'ereering,
aan te bieden aan onze gevierde Mevr. Kleine. Ik kan u thans
nog mededeelen, dat de vereeniging Apollo op Vrijdag 2 Junij eene
buitengewone tooneelvoorstelling zal geven ten behoeve van het
huldeblijk, waarvoor de inteekenlijsteu weldra zullen circuleeren.
Inmidddels, De Uwe,
24 Mei. AMSTELAAR.
Stoom vaart-Berigten.
STOOMVAART-MAATSCHAPPIJ NEDERLAND.
P K i n 8 Hendrik.
15 April van hier vertrokken. 17 Mei Poiut de Galle gepass.
Prinses Amalia.
18 Maart a'an hier vertrokken. Wordt van Suez te Glasgow ver
wacht ora te repareren*.
Prins van Oranje.
21 April alhieraang.,vertr.lOJunij.
c o n r a d.
2 Mei van Batavia vertrokken. 25 Mei Port-Saïd aangek.,26vertr.
Koning der Nederlanden.
13 Mei van hier vertrokken. 24 Mei Napels aang., 25 vertr.
Voorwaarts.
20 Mei alhier aang., vertr. 8 Julij.
De sleepboot Anglia is den 25 dezer te Port-Said aangekomen.
De Prinses Amalia zal den 26 dezer op sleeptouw van Port-Suïd
naar Glasgow vertrekken, via Malta en Gibraltar.