stander, waarop deze den kapt. met een kogel in de dij trof. Het gevecht werd voortgezet, en weder miste de kapt., terwijl hij daarentegen in het kakebeen werd gewond. Ten derde male schoot de dubbel gewonde kapt. weder mis, en nu schoot de luit. hem door het hart, zoodat hij dood neerviel. Deze moord geschiedde in alle eer en deugd. De ver- slagene was de beleedigde partij. Hij was gehuwd en vader van eenige kinderen. Toen de politie zich met de zaak wilde bemoeijen, werd haar zeer beleefd beduid dat zij er niets mede te maken had. Te Parijs wekt een poedel, de geleerde hond Minos, zeer groote belangstelling. De Monde Illustré geeft zelfs een portret van den held van den dag. Deze poedel is uit Havana afkomstig en staat onder leiding van mevr. Hager. Hij moet een verbazend geheugen hebben. Minos zoekt namelijk uit letterblokjes het woord bijeen dat men hem voorschrijft; legt getallen, die men noemt, vermenigvuldigt ze, trekt af, telt op, enz. Het ten onzent alom bekende hondje «Norma» moet nog in de schaduw van Minos blijven, te oordeelen althans naar 't geen de Fransche bladen er van zeggen. De jongste berigten uit Bagdad, loopende tot het midden dezer maand, melden voor het eerst eene vermin dering van het aantal pestlijders; het gemiddeld cijfer dei- sterfgevallen was van 58 tot 48 per dag gedaald. Jl. Zaturdag zijn te Salonika weder elf deelnemers aan den moord der consuls veroordeeld; over twee werd het doodvonnis uitgesproken. Het proces tegen de bewer kers en aanstokers van het oproer heeft een aanvang genomen. In een mededeeling omtrent de Nederlandsche inzen dingen te Philadelphia werd gesproken van tapijten uit een fabriek te Delft, met toevoeging dat dit vermoedelijk Deventer moest zijn. Uit een schrijven van den heer Lange (firma Jan Heukensfeldt) te Delft aan het Hbl. blijkt nu, dat vermoedelijk de bedoelde zeer loffelijk ver melde tapijten wel uit Delft zijn ingezonden. De Wereldtentoonstelling te Philadelphia. Gedetailleerde berigten omtrent de opening der tentoon stelling te Philadelphia schetsen de ontzaggelijke opge wondenheid, die de opening der tentoonstelling kenmerkte. Het was, zegt de correspondent van de Indépendance, een zondvloed van banieren en vlaggen. Men verkocht ze overal en alles werd er mede behangen; de huizen van binnen en van buiten, van den zolder tot den kelder; men droeg ze op den hoed en zelfs de dieren waren er mede versierd. Het wemelt van allegorische voorstellingen en adelaars van karton. Militaire muziekkorpsen doorkruisen de stad. Vuurwerk van alle zijden. Het Amerikaansche volk is als een jongen, die vacantie krijgt. De berigtgever beschrijft daarop de opening, waarvan wij de hoofdzaken reeds mededeelden, en maakt melding van den ontzaggelijken toevloed van nieuwsgierigen, zoodat de constables hun plïgt niet konden doen en de militaire magt moest worden ingeroepen, üit eigen beweging namen de soldaten de bajonetten van hunne geweren om niemand te kwetsen, terwijl de policemen broederlijk de programma's uitreikten aan hen, die het meest voorop waren gedrongen. De Festival Marsh van Wagner werd door 200 musici uitgevoerd, maar het gejoel was zoo luid, dat men er weinig van hoorde: de strijkinstrumenten schenen eene pantomime uit te voeren. De compositie, aan het dames comité voor het eeuwfeest opgedragen, beslaat 33 blad zijden, allen door Wagner geschreven en zonder eene enkale doorhaling. Het motto luidt: Nur der verdient sich .Freilieit wie das Leben Der taglieh sie erobern muss. De marsch komt den berigtgever, die hem in bijzonder heden aangeeft, niet zoo schoon voor als de Huldig ung* of Kaisersmarsch. Hij getuigt in zijn brief echter, dat zijne vrienden er zeer tevreden over zijn en hij zelf er eene zeer gunstige opinie over heeft. De cantate van Dudley Buck wordt zeer door hem geroemd. Het onderwerp is Columbia, peinzend over zijn verleden en zijne toekomst raadplegende. De lotgevallen van de eerste volkplanters worden nagegaan en zij vraagt aan den genius der republiek hoe lang zij leven zal. Een genius (een bassolo) antwoordt: zoolang geregtigheid, wet en regt op haar grondgebied erkend zullen worden. Het koor (Columbia) betuigt zijne vreugde daarover, en heet de bezoekers welkom. De uitvoering mogt niet langer dan 12 minnten duren. Na de rede van Grant werd door het orchest, de orgels en de koren het Halleluja uit den Messias aangeheven, alle klokken geluid, honderd kanonnen gelost en boven het gebouw eene reusachtige sterrenbanier ontplooid. Daarop begaf zich de stoet naar de Machine-Hall, waar het stoomwerktuig stond, dat alles in beweging zou brengen. De President en de Keizer sloegen beiden de hand aan de krukken: eëne ademlooze stilte heersclitePlotseling zag men den kolossus langzaam zijne armen uitsteken, als een reus die ontwaakt; zijn zware hefboom rigt zich op, zijn ontzaggelijk wiel begint te wentelen en van alle zijden, regts en links, achter, boven, overal vangen de duizenden machines, die werkeloos sluimerden, weefgetouwen, druk persen, allerlei werktuigen, die de nijverheid in hare dienst heeft, om te vormen, te verpletteren, te doorboren, op te heffen, uit te zetten, kortom, al die krachten, te gelijk hun arbeid. De stoom heeft in hare jaarboeken geen indruk wekkender oogenblik gehad dan dit. Den eersten dag werd eene som van f 250,000 aan entrees ontvangen. De KI. Crt. heeft een particulieren correspondent te Philadelphia, die interessante brieven schrijft over de wereld tentoonstelling. In zijn laatsten geeft hij eene beschrijving van de plegtige opening op den 10 dezer en schetst hij den indruk, dien eene eerste beschouwing der tentoon stelling, «waarvan de geheele wereld gewagen zal,» op hem maakte. «De gebouwen,» schrijft hij, «zijn honderd en negentig in getal. Om aan een systematisch beschouwen van 's werelds wonderen te beginnen, was daar geen denken aan. Men liep her- en derwaarts, keerde terug, begon opnieuw, sloeg negen tiende over, en velen die ik sprak deelden met mij het gevoelen, alsof er een week toe noodig zou zijn om te beginnen. De uitgestrektheid is vermoeijend, de onmetelijk heid drukt den geest. Maar de onbeschrijfelijke schoonheid van het tont ensemble is treffend. Wat gaan ons de bijzonder heden aanwat doet het er toe, of op iederen vierkanten voet gronds wonderen te aanschouwen zijnwij hebben geen tijd voor de détails, geen lust om een enkel tentoon gesteld stuk te beschouwen! Hoe zien de verschillende afdeelingen er uit? Waar is Frankrijk, waar is Brazilië, i waar is Egypte, maar vooral waar is Nederland! En o, dat Nederland! ik zeg het in de volle uitspraak van mijn hart dat Nederland staat daar in al zijne eenvoudige grootheid, zijn zedige pracht, de eerste onder de eersten fier en niet laatdunkend zich zelf genoeg in zijn alouden naam! En vreemdeling en Amerikaan of geboren Hollander neemt den hoed af als hij op die afdeeling staart en zegt dat is rijk, dat is schoon!» Aan de N. Rott. Crt. ontleent men het volgende: «Blijft men de linkerzijde van de hoofdallée volgen, dan ontmoet men achtereenvolgens de inzendingen uit Victoria, Zuid-Australië, Nieuw Zuid-Wallis, Nieuw Zeeland en Jamaïca. Voorloopig evenwel is slechts die van Nieuw Zuid—Wallis de aandacht waard. Op den voorgrond is een groote kast geplaatst, waarin geconserveerde vogelhuiden tentoongesteld worden. De meeste daarvan leveren schit terende bewijzen van de kleurenpracht der gevederde bewoners van Australië, en toch spreken de te Philadelphia aanwezige inwoners van Nieuw Zuid-Wallis met vrij wat minachting over de ingezonden exemplaren en beweren, dat deze in de verte geen denkbeeld geven van den schit terenden dos der Australische vogels. Er zijn intusschen twee hoogst interessante exemplaren van een Australischen slangeneter. Deze verklaarde vijand (of beter liefhebber) van slangen voert dit kruipend gedierte met zich hoog in de lucht en laat ze van daar vallen op rotsen of andere voor slangen hoogst onaangename voorwerpen. Bovendien vervult dit nuttige dier de rol van klok, want het opkomen van den zon begroet het met een allerdolst gelach, dat het bij het ondergaan van de zon ook herhaaldelijk doet hooren. De Australische kolonisten noemen het dan ook de Sdtlers doch, of schelden het onverdiend laughmg jackass (lagchende ezel). De grootste roem van Nieuw Zuid-Wallis wordt echter voorgesteld door de trophee van metalen, achter het vogelhuidje. Het. midden wordt ingenomen door een enormen kubus, die de hoeveelheid goud voorstelt uit de aarde geput sedert de eerste ontdekking van goud in 1851. In goud zou die kubus 420 millioen gulden waard zijn. Aan beide zijden hiervan zijn pyramiden van blokken tin gestapeld, welk metaal in enorme hoeveelheden in de laatste jaren gevonden is. Door het Australisch tin is de tinproductie der gansche aarde met 50 pCt. vermeerderd en is de prijs ruim 30 pCt. gedaald! Aan de beide andere hoeken van den kubus zijn koperen staven geplaatst. De hoeveelheid, die van dit metaal wordt gewonnen, wordt alleen door die van tin overtroffen. Verder worden de verschillende vormen en ertsen, waarin tin en koper aan getroffen worden, tentoongesteld; vooral het kopererts is uiterst interessant en fraai. Tegenover deze kolonies hebben Denemarken en Egypte hun departement. De ornemeutatie van Denemarken, de wijze waarop de voorwerpen zijn geëtaleerd, is hoogst smaakvol, maar er zijn te weinig voorwerpen, zoodat liet kleinste der drie Scandinavische rijken niet veel indruk maakt. Egypte heeft in zijn gewelfde doorgangen, schijnt het, eene flaauwe poging aangewend het dorp Karnak na te bootsen, wat al een vrij ongelukkig denkbeeld was. De kleuren van de met lotus versierde kapiteelen zijn dof purper en vuil groen, en de kleine afgietsels in pleister van den kop van Memnon zijn misbaksels. Van binnen is de versiering al even ongelukkig uitgevallen en over de tentoongestelde voorwerpen is het beter te zwijgen. Prachtig steekt de Spaansche afdeeling af tegen de omringende. De driedubbele triomfboog aan den ingang is* een nabootsing van lichtrood graniet met bronzen ver siering. Boven de drie doorgangen hangen draperiën van gele en karmijnroode zijde, en in de middelste hangt een lichtkroon, die in gothischen stijl en buitengemeen sierlijk is. In een van een troonhemel voorziene nis staat de apostel Jacobus. De basis is rond en op den rand daarvan staan twaalf ridders met speer en schild, als wachters en beschermers van den apostel. Uit denbrand komen twaalf armen uit de kroon, allerkeurigste kunstgewrochten. De figuren zijn verguld, al het overige is geoxydeerd brons; het metaal is bewerkt met hamer en beitel. Li de eerste plaats wordt het oog geboeid door het borduurwerk uit de koninklijke fabriek te Madrid, die opgerigt is om met de Gobelins te wedijveren. Hij die niet bekend is met den rang. welken Spanje op dit gebied der kunst inneemt, zal verbaasd staan over den rijkdom dezer voorwerpen, over de losheid van teekening en de helderheid der kleuren. De fraaiste zijn over de honderd jaren oud, maar zij hebben hun frischheid geheel en al behouden. Verder ziet men kerkelijke ornamenten in metaal, zilveren candalabres, vergulde kruizen, enz. Verder wat porcelein, te Retrio gebakken, en prachtige staaltjes van slotenmakerswerk, voorwerpen van staal en gedamas- ceerd staaldit alles is door den Koning ingezonden, en te zien in de drie doorgangen van den triomfboog.» Benoemingen, enz. Aan den luit.-kol. A. E. J. Charlier, plaatsel. kornm. 3de kl. te Grave, is op zijn aanvrage pensioen verleend. De kapt. 1ste kl. D. C. W. Sutherland en de 1ste luit bij het corps mariniers J. B. Verhcy en G. C. Mirandolle, laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië en vandaar den 20 dezer teruggekomen, zijn met dien datum ter beschikking gesteld van den kommaudant van voorschreven corps. STATEN-GEAERAAL. Tweede Hamer. Zitting van Maandag 29 Mei. De beraadslaging over het wetsontwerp tot afschaffing der kerkfabrieken is voortgezet. De hoeren Lenting, de Vries, Godefroi hebben het ontwerp verdedigd; de heeren Haffmans, van Baar en Arnoldts bestreden het wegens de onvolledigheid der schadeloosstelling heden te l uur voortzetting. Aan 't slot der zitting is op voorstel der commissie voor de ver zoekschriften besloten het adres de Jong, betreffende langdurige preventieve gevangenis, ter inzage neder te leggen. Een voorstel van- den heer van Kerkwijk om het naar den minister te verzenden, is na discussie verworpen met 29 tegen 16 stemmen. Buitenland. Frankrijk. De regering heeft ten behoeve van de weduwe en kin deren van den vermoorden Franschen consul te Salonika, den heer Moulins, 600,000 fr. vergoeding gevraagd. De rede van Victor Ilugo in den Senaat over de amnestie is in extenso door de bladen opgenomen. Men bewondert het groot letterkundig talent van den spreker, maar allen betreuren het tevens, dat zulke schoone taal tot verdediging van zulk eene slechte zaak moest strekken. Het moet een merkwaardig tooneel geweest zijn, dat de vergadering opleverde, terwijl de grijze dichter aan het woord was. Gekleed in rok met witten das las hij zijne rode, maar op eene wijze, die deed vergeten dat hij las. Zijne mannelijke, een weinig te forsche stem, zijne schitte rende oogen onder 't liooge breede voorhoofd, zijne drama tische gebaren, het besef wie de man was die daar stond dat alles maakte een overweldigenden indruk op den Senaat. Het was doodstil in de zaal, de regterzijde zag vol onrust de linkerzijde aan, die van tijd tot tijd een «trés bien» deed hooren. Maar deze goedkeuring betrof, zooals uit de stemming bleek, slechts den prachtigen vorm der rede, niet den inhoud. Toen men stemde, waren slechts negen leden voor de amnestie. Om eenig denkbeeld te geven van de merkwaardige rede, ont- lcenen wij een gedeelte aan 't slot, waarin Hugo de mis daad van den 2 Dec. met de misdaad der commune vergelijkt. «Ik zal eene bladzijde van de geschiedenis voor u opslaan. Dan zult gij oordeelen. «Voor 25 jaar stond een man op tegen eene natie. Op een dag in Dec., of liever op een nacht, greep die man, die aangesteld was om de republiek te beschermen, haar aan, wierp haar omver en doodde haar een aanslag, die de grootste misdaad is, waarvan de geschiedenis spreekt. En bij dien aanslag begingen die man en zijne medeplig- tigen honderden misdaden tegen 't gemeeneregt. Diefstal: er werden 25 millioen fr. met geweld uit de bank geleend; omkooping van ambtenaren en militairen: de commissarissen van politie, misdadigers geworden, arresteerden onschendbare afgevaardigden, de soldaten werden betaald om op te staan tegen 't gevestigd bewind; beleediging van de magistratuur: de regters werden door korporaals van hunne zetels ver jaagd; vernieling van openbare gebouwen: het paleis der nationale vergadering werd gesloopt; moord: Baudin werd gedood, Dessoubs werd gedood, een 7jarig kind onze lezers herinneren zich het prachtig vers uit de Chatiments werd gedood in de straat Tiquetonne, de boulevard Montmartre was bezaaid met lijken, later want deze onmetelijke misdaad strekte zicli over geheel Frankrijk uit werd Martin Bidauré gefusilleerd, Charlet Cirasse en Cuisinier werden in 't publiek door middel van de guillotine vermoord. «Voor 't overige was de man, die deze aanslagen pleegde, een recidivist, hij had reeds getracht een moord te begaan, hij had te Boulogne een schot gelost op den kapt. van het leger Col-Puygellier. «Twintig jaren later werd Parijs op andere wijze geschokt. Na een beleg van 5 maanden, was het een koortslijder geworden. Heldhaftig had het de belegering doorstaan, het had de eer van Frankrijk gered. Het stond op tegen een vergadering, welke het verdacht van zamenspanning. Men wondde die stad, men ontnam haar den titel van hoofdstad, en toen wenschte de eerste der steden aan het kleinste vlek gelijk te wezen, Parijs wilde niets zijn dan eene gemeente (Commune.) «Ongetwijfeld, de moord van de generaals Lecointe en Thomas was eene misdaad, evenals de moord op Baudin en Dessoubs gepleegd. Het verbranden van de Tuileriën en het stadhuis was eene misdaad, evenals de verwoesting van het paleis der nationale vergadering. De moord op de gijzelaars gepleegd was eene misdaad, evenals het ver moorden der wandelaars op de Boulevards. De daden van den 2 Dec. en de daden van den 18 Maart plaatsen elkander in het volle licht. Zij moeten gelijk beoordeeld worden en was de justitie ongelijk in haar vonnissen, dan diende immers alle zachtmoedigheid bewaard te worden voor de koorts achtige bevolking en ai hare strengheid voor den avonturier, die van 't Elysée naar de Louvre trok en die zijn eigen eed schond, terwijl hij de republiek vermoordde. «De bedrijver dezer misdaad stierf in zijn bed, na op den 2 Dec. Sédan, op verraad onbekwaamheid, op omverwer ping der republiek den val van Frankrijk te hebben laten volgen. Zijn medepligtigen Morny, Bilault, Magnan, St. Arnaud, Abbatucci gaven hunne namen aan de straten van Parijs. Vergelijk hiermede de geregtsplaats te Satory, de veroordeeling van ruiin 18,000 menschen tot deportatie en dwangarbeid, terwijl 5000 van huis en hof verjaagd zijn. Ziet op welke wijze de justitie den 18 Maart kastijdde, terwijl zij een eed van trouw zwoer aan den misdadiger van den 2 Dec.» Victor Hugo schilderde hierop den toestand der gevan genen in Nieuw—Caledonië. Hij betreurde, dat de ver volging werd voortgezet, veroordeelden steeds op nieuw werden getransporteerd en eindigde aldus: «Op zulk een wijze werd de 18 Maart te niet gedaan, maar de 2 Dec. is verheerlijkt; men heeft dien dag geëer biedigd, aangebeden; het is eene wettige misdaad geworden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 2