UELDERSCBE KV NIEIWEDIEPER COURANT. 1876. N°. 68. Woensdag 7 Junij. 34 Jaargang. Binnenland. Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal180. ft franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Borean: MOLENPLEINEN0. 163. Prijs der Adrertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsrnimt berekend. lülken 3Bond(?rdns: vertrekt do mail nn»r Oost-Indïë. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Indien de meerderheid der brochures, die de pers ver laten, alleen waarde hebben, omdat zij handelen over onderwerpen, die op den dag der uitgave aan de orde zijn, niet allen worden uitsluitend om de actualiteit gelezen, enkelen verdienen eene blijvende plaats in iedere bibliotheek. Onder deze laatste betere soort ruimen wij gaarne een boekje in voor de nieuwste brochure van den heermr. M. Mees, welks minder gelukkige titel„Eenige opmerkingen over den toestand van onzen handel'' wij zonder moeite over het hoofd zien, om het behartigingswaardige van den inhoud. Onze lezers, die met dit geschrift kennis hebben ge maakt, zullen hebben opgemerkt, dat de daarin voorkomende beschouwingen omtrent den tusschenhandel geheel overeen stemmen met die, welke zij vroeger in ons blad lazen, en met eenigen, naar wij vertrouwen vergeefelijken trots, wijzen wij er op, dat onze meening, clie wij voor eenigen tijd ontwikkelden, naar aanleiding van de scherpe concur rentie, die de Parijsche handelaars in manufacturen den Nederlandschen winkeliers aandoen, gedeeld, bevestigd en met voorbeelden toegelicht wordt door een zoo bevoegde autoriteit als de heer inr. Mees. Niet op dit punt dus, maar op eene andere, bedriegen wij ons niet, evenzeer gewigtige zijde van de in deze dagen alles belieersehende vraag: vanwaar de algemeene stilstand in den handel? vestigen wij de aandacht en maken daarbij van de opmerkingen van den heer Mees gebruik. Vroeger kon men geen zaken drijven zonder kapitaal. Het eerste en het laatstp, de alplia en de omega van den handel was geld, beschikbare middelen. Tegenwoordig is dat anders: crediet is in de plaats van kapitaal getreden. Men bouwt winkels op crediet, vult ze met goederen op crediet, betaalt met crediet-papier, en zoo men geen wis sels heeft, maakt men ze, de wisselruiterij bloeit, en velen maken er een even omvangrijk als onbeschaamd gebruik van. De groothandel koopt ladingen op tijd, ontvangt de cognossementen, beleent die en betaalt daarmede den koop prijs der lading, of wel verkoopt de cognossementen, de zeilende lading, en doet dan de gcheele transactie zonder werkelijk kapitaal af. Wat is daarvan het gevolg? Vooreerst, dat de ernstige handelaars, die met werkelijk aanwezige kapitalen handel drijven, de concurrentie hebben door te staan van uit de lucht gevallene firma's, die met veel minder winst tevreden kunnen zijn, omdat zij geen interessen hebben te berekenen van een kapitaal, dat zij niet bezitten. Dan, dat het groot aantal dergenen, die niets te ver liezen hebben aan het geheel bedrijf, den geheelen tak van handel iets gejaagd, iets onzekers geeft, speculatie in plaats stelt van negotie, dobbelen in plaats van handelen. Er zijn sommige artikelen, men denke aan effecten, olie en in eenigszins mindere mate wol en graan, waarin de werkelijke handel, die welke zijn inkoop regelt naar de vermoedelijke behoeften en zijne prijzen stelt in verband met de werkelijke consmntie, zoo goed als onmogelijk is geworden, omdat de beurs en de markt beheerscht worden door speculanten, de prijzen zich onttrekken aan elke bere kening, en de kansen van winst aan iedere raming, omdat vraag en aanbod kunstmatig zijn, de koersen door specu lanten gesteund en in de hoogte gebragt, maar ook op dezelfde wijze, zonder eenige werkelijke reden, plotseling dalen. Die wat te verliezen heeft, bedenkt zich tweemaal voor hij zijn geld waagt in deze ondernemingen, die meer van spel dan van iets anders hebben. Slechts firma's en speculanten, die leven van het crediet, die niets of bijna niets te verliezen hebben, bevinden zich op hun gemak in die heete atmospheer, waarin men den eenen dag rijk en den anderen dag arm kan zijn. Zonder twijfel wordt door onze wetgeving op de faillissementen deze ligtzinnige wijze van doen bevorderd, meer echter nog door de geheel veranderde beschouwingen van het publiek, dat vroeger te streng eiken gefailleerde een schurk heette, thans in iederen speculant en déconfiture, een heer gelieft te zien, die 't tegengeloopen is buiten zijne schuld. Tot de mogelijkheid om met crediet handelshuizen op te rigten, zaken te drijven, aan het hoofd te staan van groote zaken zonder eenigen reëelen grondslag, hebben de vele banken en crediet-instellingen van de laatste jaren veel toegebragt. De onderlinge concurrentie tus- schen kassiers en bankiers maakt het voor iedereen ge makkelijk om wissels en accepten te disconteeren, en daar de discontanten een emplooi zoeken voor hun kapitaal en hunne deposito's, zoo vragen zij minder naauw- gezet naar den aard en de herkomst van het papier, dat zij aannemen, dan in hun eigen belang en dat van het publiek noodig en wenschelijk ware. Het is zeer gemak kelijk geld te maken, met eenige handigheid kunnen eenige kooplieden zich kontanten verschaffen, door op elkander papier af te geven en wissels te trekken, en zich op den vervaldag betaling verschaffen, door het disconteeren van nieuw papier, dat weer even weinig reëelen grondslag heeft als dat hetwelk het bestemd is in te lossen. In het beste geval komt dit misbruik daarop neer, dat de koopman handel drijft met liet kapitaal van den kassier en van het publiek, dat aan dezen zijn geld in bewaring gaf. De belooning echter die de kassier geniet is volstrekt niet evenredig aan het meerdere gevaar, dat hij op deze wijze loopt; daardoor speculeert hij onwetend en onbewust met den handelaar mede, staat bij diens dreigend faillissement voor alle kwade kansen, zonder dat hij bij gelukkigen uitslag iets meer dan zijne provisie verdient. Voeg er nu bij, dat dit soort van handelaren in den regel weinig gevoel van verantwoordelijkheid heeft, wetende dat hun bestaan rust op de mogelijkheid om altijd weer nieuw papier gedisconteerd te krijgen, dat is, de vervallene wissels op den juisten datum te betalen, zijn zij gedwongen die betaling door alle middelen, ook door verkoopen a contant met verlies, te verzekeren. Die schijnbaar vrij willige maar inderdaad gedwongene verkoopen drukken den prijs van het artikel, en berooven den solieden handelaar van afnemers en winst beiden. Omgekeerd ook zijn ze soms de hard nekkigste speculanten, die hun voorraad bij dalende prijzen weigeren te verkoopen, met alle beschikbare middelen bijkoopen om de markt te steunen, alles in de hoop op eene mogelijke rijzing die hen, ver onder nul als zij in werkelijkheid zijn, alleen redden kan. Verliezen kunnen zij daarbij nooit. Komt de verwachte rijzing niet, welnu, dan is bij hun onvermijdelijk faillissement het tekort alleen wat grooter, en zijn hunne crediteuren voor wat grooter sommen opgelicht, en dat laat hun, door angst voor eigene belangen gedreven altijd ook tegen de waarschijnlijkheid in koopende, onverschillig. Het is waar, dat deze misbruiken, dank zij de magtige stelling, die de Nederlandsche Bank aan het hoofd van ons credietwezen inneemt, niet dien omvang kunnen ver krijgen, die zij elders, bijv. in Londen, liehben. De Nederlandsche Bank, die door de uitgifte van bankbilletten de beschikking heeft over een zeer groot kapitaal, waarvan zij geen renten vergoedt, beheerscht den rente-standaard, en ook in zooverre alle andere bankinstellingen en kassiers, als dezen hun papier in den regel herdisconteeren bij de Nederl. Bank, alwaar dus op den duur alle credietnemende firma's bekend wrorden, en waar oene controle zoowel over het bedrag, dat ieder huis in omloop heeft, als over den aard van dat papier mogelijk wordt. Dat die controle echter geenszins volledig kan zijn, zal ieder toegeven, die bedenkt, dat den groothandelaars althans nog velerlei middelen ten dienste staan om zich met behulp van buitenlandsche firma's te onttrekken aan liet toezigt, dat de Nederl. Bank feitelijk uitoefent. Het komt ons voor, dat deze beschouwingen vrij wat licht werpen op de tegenwoordige handelscrisis, en haar langen duur verklaren. Niet zooals vroeger wordt over matige productie en al te groote aanvoeren door den handel {overtrading), gevolgd door korte maar hevige storingen, die de opgedreven prijzen en loonen plotseling doen dalen, insolide kantoren tot liquidatie dwingen, en de markt lucht geven, maar het uitgebreide eu misbruikte stelsel van credietgeven, vertraagt de liquidatie, verzekert een tijd lang het behoud van onnatuurlijk hooge prijzen en houdt een schijn van soliditeit in wezen, waar geen grond meer bestaat, maar die wetenschap roept tevens wantrouwen in het leven tegen de zaken der best gefundeerde firma's. Met de kwaden moeten de goeden lijden. In plaats van eene heftige acute hebben wij eene slepende chronische ziekte gekregen. Misschien was de eerste verkieselijker. De geneeskeeren kunnen niets anders aanraden, dan geduld en voorzigtigheid. Om de misbruiken van het credietwezen gemaakt, kan men niet wenschen de banken van den nieuweren tijd te zien verdwijnen. Maar wel kan men zeggen, dat zonder groote voorzigtigheid in het nemen en geven van crediet, in het nemen vooral niet het minst, de tegenwoordige crisis nog lang niet aan haar einde is, de maatschappij herhaaldelijk en steeds bij korter tusschen- poozen op gelijke wijze geschokt zal worden, en eindelijk misschien het wantrouwen, doodend voor handel en industrie beiden, maar door eigene schuld geoogst, kapitaal terug houdende, Nederland verhinderen zal de plaats die het toekomt onder de handeldrijvende natiën in te nemen. HELDER en NIEUWEDIEP, 6 Jnnij. Gisteren morgen zeilde uit deze haven, met bestem ming naar Drammen, de geballaste Noorsche schoener «Skjold» kapitein Larsen. Aanvankelijk was het kalm weer, maar weldra verhief zich een felle Zuidwestenwind, die steeds in hevigheid toenam; de schoener weigerde bij het laveeren te wenden en de gezagvoerder, gevaar vreezende, wierp een anker uit. De ketting brak en men wierp het andere anker uit; middelerwijl geraakte echter het schip op de Haaks. Spoedig snelden eenige vletten en kort daarna de sleepboot «Archimedes» benevens een paar loods- kotters, ter adsistentie naar het in gevaar verkeerende schip. Door den feilen wind en de branding kon men het.schip niet naderen. Omstreeks den middag gelakte het echter aan eenige vletterlieden langs zij het schip te komen en de in nood verkeerende schepelingen, uit 7 man en den loods bestaande, van boord te redden en op de Archimedes over te brengen, die daarmede naar de haven stoomde en hen aan wal zette, waarna zij, door de zorg van het Noorsche Vice-Consulaat, liefderijk werden opgenomen en verzorgd. Niets van hun lijfstoebehoorën was kunnen gered worden. De schoener zal, naar veler oordeel, niet afgebragt kunnen worden. Zij zit zoo hoog dat men er bij ebgetij om heen kan loopen. Heden nacht zijn een aantal vletterlieden naar het schip geroeid, om van de tuigage enz. zooveel mogelijk te bergen, waartoe het kalme weder zeker zeer veel zal bijdragen. Een gedeelte van den inventaris is reeds geborgen. Zoo even vernemen wij dat een marinier in den observatiepost bij het schijfschieten in het fort Admiraal Dirks zeer gevaarlijk is gewond. Naar wij vernemen zal eerlang een tweede druk van het bekende Oera Linda Bok, bij den uitgever Kuipers te Leeuwarden, in 't licht verschijnen. Dat niet alle deskundigen zoo ongunstig oordeelen over plaatsvervangers, blijkt uit de woorden door den heer van der Schrieck, onlangs in de Tweede Kamer gesproken. Deze zeide: «Nu meen ik, dat de leeftijd van de plaatsvervangers tot 30 jaren kon worden uitgebreid; die menschen zijn alsdan in het geheel niet versleten en kunnen nog best meedoen. Als een bewijs dat de plaatsvervangers in het algemeen zoo slecht niet zijn, beroep ik mij op de getui genissen van al degenen, die met het indeelen van de militie belast zijn geweest. Menig chef van een korps wenscht bij voorkeur plaats vervangers onder zijne lotelingen te hebben, en de officieren, die toch uit eene gansche compagnie kunnen'kiezen, nemen hen vooral voor oppassers; het zijn toch de oudste en de meest handige soldaten. De plaatsvervangers, die hun geld in losbandigheid ver kwisten, zijn niet zoo overgroot in getal als men zich wel eens voorstelt. Menigeen bewaart het geld om zich een toekomst te verzekeren; sommigen besteden het tot onder steuning van een ongelukkige moeder of van andere familie leden; anderen behouden het om, als zij van dienst komen, er een of ander, bijv. een kar met paard, voor te kunnen koopen en voerman te wordeneen bestaan te krijgen.» Men schrijft ons van Schagen, dd. 2 dezer: «De Raad dezer gemeente heeft in zijne vergadering van 30 Mei jl., tot makelaar benoemd de heer J. Keet Cz., thans commissionair alhier. Nog is die raadszitting vastgesteld: 1. eene verordening bepalende de dagen voor de inschrijving der huwelijks aangiften en de voltrekking van huwelijken; 2. eene ver ordening, behoudens nadere goedkeuring, tot heffing van leges op het sluiten van echtverbindtenissen, op andere dagen dan daarvoor zijn of zullen worden vastgesteld. Uit het jaarverslag der gemeente over 1875 blijkt o.a., dat ter markt werden aangevoerd pl. m. 8000 stuks rundvee en ,pl. m. 65,000 stuks wolvee. Het getal ter markt gebragte varkens en biggen bedroeg 2493.» Jl. Woensdag werd te Spanbroek vanwege de afdee- ling Opmeer en omstreken der Hollandsche Maatschappij van Landbouw eene druk bezochte vee-tentoonstelling gehouden. Bekroond zijn geworden: Yoor de beste veulenmerrie met veulen, met 1 sten prijs Jb. Spil, te Obdam, 2den pr. G. van Lieveren, te Wognum; voor liet beste eenjarige paard, met lsten pr. G. Koorn, te Zwaag, 2de pr. Iv. Kooij, te Spanbroek; voor het beste tweejarige paard, met lsten pr. P. de Wit, te Hensbroek, 2den pr. J. Kistemaker, te Barsingerhornvoor het beste driejarige paard, met lsten pr. J. Schilder, te Spanbroek, 2den pr. C. Jonker, te Schermeer; voor het beste aan gespannen karpaard, met lsten pr. J. Koorn Lz., te Aartswoud, 2den pr. C. Groot, te Heerhugowaardvoor het beste span aangespannen rijtuigpaarden, met lsten pr. Jongejan Posch, te Binnenwijzend, 2 de pr. P. Bos, te Hoogwoud; voor de beste tweejarige stier, met lsten pr. Jacob Jonker, 2den pr. A. Groot, beiden te Spanbroek; voor de beste melkgevende vaars, met lsten pr. Jb. Heddes, te Opmeer, 2den pr. T. van der Meer, te Westwoud; voor de beste melkgevende twinter, met lsten pr. Jb. Klaij, te i Berkhout, 2den pr. P. Kwant, te Haringcarspelvoor de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1