HELDERSCHE
EN NIEIIWEDIEPER COURANT.
1876. N°. 92.
34 Jaargang.
Woensdag 2 Augustus.
Binnenland.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal f 1.80.
franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 1i regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eülken Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-IndiP. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar Padang en Bataviate ver
zenden per mailboot Conrad, geschiedt voor drukwerken
den 4 Aug. a. s., na aankomst van trein III (Noord-
Hollandsclie Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor brieven
5 Aug., na aankomst van trein I, ten 9.47 des morgens.
Uittreksel uit liet Verslag vari den toestand
der provincie iVoordkolland, gedaan aan de
Provinciale Staten van dat gewest, door de
Gedeputeerde Staten, iu de zomervergadering
van liet jaar 1876.
Bevolking der provincie op 31 Dec. 1875: 303,827 mannen,
325.518 vrouwen, totaal 629,845 zielen. In den loop
des jaars is de bevolking vermeerderd met 4575 m.,
3880 v., totaal 8455.
Evenals vorige jaren geven we weder een beknopt overzigt van
den inhoud van 't provinciaal jaarverslag, waarin we ook thans
weder hoofdzakelijk opnemen mededeelingen, die van algemeen
belang zijn te achten en verder opgaven, die in 't bijzonder belangrijk
zijn voor deze gemeente en geheel het noordelijk gedeelte der
provincie. Op deze wijze meenen we het best eene al te groote
uitgebreidheid te voorkomen, en zullen we zeker voor den kring
onzer lezers het meest nuttig zijn.
Het eerste gedeelte vau 't Verslag bevat een overzigt van de
voornaamste besluiten, omtrent aangelegenheden van provinciaal
bestuur genomen. Daarin wordt o a. melding gemaakt van eene
kwestie, ontstaan over 't gemis eener behoorlijke grensregeling
tusschen de gemeenten Hoogwoud en Winkel. Hierbij bleek, dat
bij de indijking van den Groetpolder een strook gronds noch bij
Winkel noch bij Hoogwoud kadastraal was ingedeeld geworden.
Na gehouden overleg zijü de noodige maatregeleu genomen om de
zaak op wettige wijze te regelen.
Op verlangen van Gedep. Staten is wijziging gebragt in 't beheer
der geldmiddelen tot het bekostigen van het lager onderwijs te
Terschelling. Tot dusverre had dit beheer plaats door de Plaat
selijke Schoolcommissie, die daarvan rekening en verantwoording
deed aan den gemeenteraad. Als in strijd met de gemeentewet
werd deze wijze van handelen afgekeurd en bepaald dat al de
werkelijke uitgaven in zake van het onderwijs voortaan belmoren te
worden opgenomen in de gemeenterekening.
Aan een onderzoek werd onderworpen de vraag of het aan het
R.-C. Parochiaal Kerkbestuur van den H. Martinus te Zwaag
vergund zou zijn eene school en onderwijzers-woning te bouwen
op een afstand vau 25 M. van de bijzondere begraafplaats der
parochie. Na het ingewonnen advies van Burgemeester en Wet
houders dier gemeente en van den provincialen inspecteur vonden
Gedep. Staten geen genoegzameu grond om het gevraagd verlof te
weigeren.
De openbare school te Oosthuizen werd in den loop des jaars
door den betrokkeu schoolopziener verklaard schadelijk le zijn voor
de gezondheid en van onvoldoende ruimte voor het aantal school
gaande kinderen. Tegen die uitspraak kwam de Raad bij Gedep.
Staten iu hooger beroep, en na een ingesteld onderzoek bleek, dat
er voor de afkeuring der school geene voldoende redenen aanwezig
waren, liet besluit van den schoolopziener werd mitsdien vernietigd.
Door eeuige ingezetenen van Heerhugowaard was eene klagte
ingediend over den verren afstand van de naastbijgelegen school
voor hunne kinderen, en was het verzoek gedaan dat de oprigting
van nog eene school in die gemeente mogt worden bevolen.
Inlichtingen, hieromtrent verstrekt, gaven den indruk, dat de
geopperde bezwaren niet vau overdrijving waren vrij te pleiten,
terwijl het bleek dat, werd eene nieuwe school gesticht, deze slechts
door hoogstens 30 a 40 leerlingen zou worden bezocht. Gedep.
Staten hebben dus geene termen gevonden om vermeerdering van
scholen in de gemeente Heerhugowaard te bevelen.
Een dergelijk verzoek was mede ingekomen van ingezetenen van
Texel. Ongeveer 120 kinderen uit Midden-Eijerlaud bezochten of
de school te Zuid-Eijerland óf die te de Cocksdorp; die beide
scholen zijn voor de meeste kinderen op een uur afstands van
hunne woning gelegen, terwijl vooral 's winters de ruimte op beide
inrigtingen van onderwijs zeer beperkt is. Tegen eene voorgestelde
opheffing der school te Oost en verplaatsing van den onderwijzer
naar Eijerland werden bij den minister van Biunenl. Zaken bezwaren
ingediend, 't Gevolg is geweest dat Burgemeester en Weihouders
van Texel hebben te kennen gegeven, dat, ofschoon tot oprigting
eeuer nieuwe school in Eijerlaud is besloten, er nog geen besluit
is genomen omtrent de opheffing der school te Oost en dat geen
besluit daaromtrent zal worden genomen, zonder de behoefte aan
onderwijs iu de buurtschap Oost in 't oog te houden.
Ten behoeve der zeevaartkundige school te Vlieland werd het
subsidie van f 200 tot f 500 verhoogd; dat voor soortgelijke
school te Terschelling werd opgevoerd vau f 500 tot f 650.
Ingevolge art. 37 der wet op de grondbelasting is in 1874 voor
het eerst op nieuw geregeld de belastbare opbrengst van de gronden,
bedoeld in art. 7, die nog niet als wei-, hooi- of bouwland,
bosch, boomgaard, tuiu of erf waren geschat, In genoemd art. is
bepaald, dat het vruchtgevend worden of maken van buiten-,
moeras- of broekgronden en waterplassen, zonder bedijking of
droogmaking, alsmede de overgang van dergelijke reeds vrucht-
gevende gronden tot wei-, hooi- of bouwland, bosch, boomgaard,
tuin of erf, eeue verandering is, die tot eene nieuwe schatting
aanleidiug geeft. De uitvoering van genoemd art, 37 gaf aanleiding
o. a. tot eene reclame van eigenaren van gronden, bekend als het
Koegras en de Heerlijkheid Gailantsoog. In de beide ingediende
reclames was inzage gevraagd van de adviezen, door de ambtenaven
der administratie uitgebragt. Eeri der reclamanten heeft van de
aangeboden gelegenheid, om de bezwaren mondeling voor Gedep. j
Staten toe te lichten, gebruik gemaakt. Volgens reclamanten had
de schatting ten onregtc plaats, omdat de gronden tijdens de oor- j
spronkclijkc taxatie, die iu de jaren 1830 1832 had plaatsgehad,
reeds weiland waren en omdat ze reeds vóór 1874 waren geschat
als weiland. Op verschillende gronden werden deze beweringen van
reclamanten bestreden, en ten slotte hebben Gedep. Staten de
schatting behouden. Afwijzend is mede beschikt op eene reclame,
waarbij bezwaren werden ingebragt legen de verhooging van den
aanslag voor andere gronden, die deel uitmaken van het Koegras.
In April 1875 werd door het gemeentebestuur van Schagen de
tusschenkomst ingeroepen van den heer Commissaris des Konings,
ten einde te bewerken dat door de betrokken besturen werd over
gegaan tot de verbetering der vaart, loopende vau de Tolkebrug
naar de Schagervvaardsluis. Bedoelde vaart, ofschoon tot het gebied
van den Schagerwaard behoorende, ligt echter in watergemeenschap
met den polder Schagen, door wien ook de genoemde sluis wordt
beheerd en onderhouden. Het bestuur van dien polder was juist
voornemens, voor het doen van herstellingen aan die sluis, de vaart
af te dammen en droog te leggen, waardoor eene geschikte gele
genheid werd geboren om de vaart zonder al tc groote kosten te
verbeteren door het wegruimen van banken en het versmallen vau
een bestaanden rietschoot. Door tusschenkomst van den Commissaris
des Konings werd bewerkt, dat de belanghebbende besturen over
eenkwamen, de vaart gezamenlijk in orde te brengen. Later is door
het gemeentebestuur van Schagen wel weder eene klagte ingediend
over het onvoldoende der uitgevoerde werken, doch te midden van
het daarop gevolgd onderzoek had de polder Schagen de aanwezige
dammen opgeruimd en stond de vaart vol water. Ilct gevolg is
geweest, dat eene afwachtende houding is aangenomen omtrent de
bezwaren, die zich na de weder in gebruikstelling der vaart moge
lijk zullen voordoen.
In de zomervergadering vau 1875 kwam in behandeling het in
de vorige vergadering aan Gedep. Staten gerenvoyeerd adres der
Commissie tot voorbereiding eener indijking van het Wieringermeer,
betreffende het erlangen van subsidie. Iu bedoelde vergadering is
besloten te antwoorden, dat de provincie bereid is aan den even-
tuëlen concessionaris voor de indijking van het Wieringermeer een
provinciaal subsidie te verleenen vau f 750,000, uit te betalen in
één termijn, nadat de indijking, overeenkomstig de daarvoor te
geven concessie, zal zijn voltooid, en de nieuwe poldér in exploitatie
zal zijn gebragt, mits zulks vóór 1 Januarij 1891 heb.be plaats
gehad en met het werk uiterlijk in 1879 een aanvang zij gemaakt.
Door B. en W. van Opmeer werd de goedkeuring vau Gedep.
Staten gevraagd voor een raadsbesluit, waarbij een voetpad langs
de ringsloot achter de huizen der ingezetenen in de buurt Aaken
werd verklaard niet meer ter openbare dienst bestemd te zijn en
B. en W. werden gemagtigd om aan de eigenaars der bedoelde
huizen vergunning te geven, hunne erven door afheiuing uit te
strekken tot aan de ringsloot. Dat voetpad was door behardiug
van den weg, die aan de andere zijde van die huizen loopt, on-
noodig gewordenliet publiek had er dan ook geen gebruik meer
vau gemaakt. Ofschoon zich aanvankelijk bezwaren opdeden tegen
de goedkeuring van dit tweeledig besluit, is het later, iu overleg
met het Dag. Best. der gemeente, door Gedep. Staten bekrachtigd.
Indertijd verzochten de concessionarissen der twee stoomsleep-
dieustcu op het Noordhollandsch kanaal, hunne vroeger door Gedep.
Staten vastgestelde tarieven van sleeploonen met 20 pCt. te mogen
verhuogen. Dit verzoek, gegroud op de voortdurende rijzing der
prijzen van steenkolen en ijzer en van die der arbcidsloouen, was
door Gedep. Staten bij beschikking van 30 Julij 1873, No. 49,
voor den tijd van óén jaar verlengd. Hoewel dat jaar ruimschoots
verloopen was, werd door concessionarissen met die verhooging der
sleeploonen voortgegaan, zonder dat vergunning was gevraagd tot
verlenging van den gestelden termijn. Na eettigen tijd, en wel
nadat B. en W. van Amsterdam, naar aanleiding van ingekomen
klagten vau reederijen, waren gehoord, kwamen 'adressen in van
beide concessionarissen. Hierop had het noodig overleg plaats met
het gemeentebestuur van Amsterdam en de Kamer van Koophandel
aldaar. Een en ander had het gevolg, dat de bepaling van eene
verhooging met 20 pCt. gehandhaafd werd tot 1 April 1876, daar
op dien datum hel Noordzeekanaal moest worden opengesteld voor
schepen met beperkten diepgang en derhalve dan een nieuwe toe
stand voor de scheepvaart van Amsterdam geboren zou worden,
die aanleiding kon geven tot eene andere regeling. Wordt vervolgd.)
HELDER en NIEUWEDIEP, 1 Augustus.
Benoemd tot korporaal bij liet Artillerie-Vrijkorps,
het werkend lid M. Meerens.
Dezer dagen is alhier in garnizoen gekomen de 1ste
luit. P. Kleijnhens, van het wapen der genie.
Jl. Zaturdag avond is uit Willemstad alhier aange
komen, bestemd tot deelneming aan de oefeningen met
zwaar geschut van de batterij Ivaaphoofd, de 2de comp.
van het 3de reg. vesting-artillerie, onder bevel van den
kapt. W. Irish Stephenson.
Tengevolge van de wijziging in de Postwet, welke
heden in werking komt, kunnen in 't vervolg op den voet
van drukwerk mede worden verzonden de gedrukte naam-
of zoogenaamde visite—kaartjes.
De bepalingen omtrent bijvoegingen en veranderingen in
gedrukte stukken, het verbod om zoodanige stukken in de
brievenbussen te steken, beuevens de voorschriften omtrent
hun inpakking, zijn in alle opzigten op de naam-of visite
kaartjes van toepassing. Het bezigen van open briefomslagen
voor de verzending van deze kaartjes is derhalve niet
toegelaten.
Het is echter geoorloofd, om het adres op dé achterzijde
van het kaartje te plaatsen, mits het kaartpapier, waarop
het is gedrukt, van geen minder stevigheid zij dan dat der
briefkaarten, geschikt om beschreven te worden, en de
afmetingen niet minder zyn dan 9 centimeter in de lengte
en 6 centimeter in de breedte.
Volgens de nieuwe wet, is voorts op monsters of stalen
van koopwaren het navolgend tarief van toepassing: tot
75 grammen ingesloten 2| cent: boven 75 tot en met 150
grammen 5 cent; van 150 tot en met 225 grammen 71
cent: van 225 tot en met 300 grammen 10 cent.
Stalen of monsters, welke het gewigt van 300 grammen
te boven gaan, zijn niet ter verzending toegelaten.
In een vorig nommer maakten we, naar aanleiding
van een schrijven van den heer D. .1. R. Jordens in de
Zwolsche Courant, opmerkzaam op de dons vlindertjes en
de vlinders van den stamuil, die zich zeer sterk vermenig
vuldigen en vrij wat verwoesting zullen aanrigten, ingeval
hunne voortplanting niet wordt gestuit. Naar aanleiding
hiervan werden ons door den heer J. F. Berk een
paar levende exemplaren van donsvlinders ter kennismaking
toegezonden. Hij schrijft ons daaromtrent nog het volgende
«Van 't zevental dier vlinders, die ik gisteren avond half 7 ure
in een bak met water geworpen heb, om te vernietigen,
leefden lieden middag nog twee.»
«In «les Métamorphoses des insectes,» par M. Girard,
lees ik op pag. 279: «De donsvlinders zijn zeer schadelijk
voor de boomen. Eene soort met witte vleugels vernielt
de aanplantingen der Parijsche wandelwegen. De kleine
rupsen, tegen het einde van den herfst geboren, brengen
eenige bladeren met zijde zamen, om daartusscben den
winter doortebrengen. Tegen de lente verstrooijen ze zich.
De wijfjes der liparis rukken de roode haren van het
ligchaam en maken er een mollig omkleedsel van voor de
eitjes, om de kinderen voor koude te behoeden; ze zien
haar kroost niet, want de dood volgt op 't eijerleggen. Op
onze buiten—boulevards vinden we, op den stam der ijpen,
platen van eijeren van den liparis dispar, die daar den
winter doorbrengen. De mannetjes van deze soort zijn
zeer veel kleiner dan hunne groote onbewegelijke wijfjes.»
«Van de laatste soort heb ik nog geene vlinders gezien.
Eerstgenoemde soort is in mijn tuin sterk vertegenwoordigd,
en ook daar buiten heb ik die diertjes waargenomen.»
Dr. S. schrijft in de Huisvrouw, onder 't opschrift:
«Zich verkoelen:»
«De menschen zouden stellig veel gelukkiger zijn en
langer leven wanneer zij wat minder aan hunne begeerlijk
heden, driften en hartstogten den vrijen teugel vierden en
wat meer de gezondheidsregelen beoefenden en in acht namen.
«Even nadeelig als het b. v. is om tijdens den winter in
te heet gestookte kamers te verblijven, even nadeelig, ja
nog nadeeliger is het om zich tijdens de zomerhitte of
wanneer men buitengewoon verhit is, aan eene plotselinge
verkoeling bloot te stellen, 't zij zulks door verkoelende
spijzen en dranken inwendig of door allerlei schadelijk
werkende middelen als togt, wind, baden, zwemmen, uitwendig
geschiede. Vooral echter zijn het de verkoelende spijzen
en dranken, waarmee men ten koste zijner gezondheid,
een schromelijk misdrijf pleegt. Londen ontbiedt voor de
warme zomermaanden zijn ijs uit de heldere wateren van
het Werehammeer (Massachusets), vanwaar het oveneens
jaarlijks duizenden koel-apparaten ontvangt. Het in Amerika
algemeen gebruikelijk ijswater met vruchtensappen is te
Parijs en in andere groote wereldsteden aan de orde van
den dag.
Ook bij ons schijnt het navolging te vinden, zich op
heete zomerdagen door middel van ijs te verkoelen. Helaas,
bij ons ook! Dat de menschen niet inzien, niet begrijpen,
dat de plotselinge afkoeling voor 't verhitte ligchaam
ongezond en nadeelig is. Doch wat bekommeren zich de
menschen ook om hunne gezondheid, als de lust maar voldaan
en bevredigd is! Arme lieden, gij die u bij buitengewone
I warmte te veel en te schielijk overgeeft aan uwe neiging
I voor met ijs afgekoelde dranken, weest gewaarschuwd, dat
er met de natuur niet te spotten valt! Neemt deze raad
van mij ter harte, dat 't bij groote hitte beter is warme
dranken te gebruiken dan koude. Doch neen! men geeft
liever toe aan zijne verkeerde neigingen om 's zomers
koude en 's winters warme dranken te genieten.
De temperatuur van het water of van de dranken, die
tot lessching van den dorst gebruikt worden, moet zoo veel
mogelijk met de temperatuur van de lucht overeenstemmen.
Ijskoude dranken veroorzaken zoo ligt ontsteking van maag
en ingewanden, wanneer zij bij een verhit ligchaam en in
overdaad gedronken worden. Tijdens den maaltijd moest