besloten aan den heer Carré den grond in erfpacht te geven, benoodigd voor zijn circus. De voordragt tot het toelaten van het beurstrommelen is door den Raad zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Men leest in de Amst. Crt. het volgende: «Reeds vroegtijdig heerschte er jl. Donderdag aan den Buitenkant en aan het Westerhoofd eene ongewone drukte. Zeer vele belangstellenden en nieuwsgierigen waren aldaar gekomen om tegenwoordig te zijn bij de afvaart van de Koning der Nederlanden, het grootste van Z. M. ramtoren- schepen, dat in den laatsten tijd zooveel van zich heeft doen spreken en schrijven. Het IJ voor het Oosterdok was als met stoombooten en sloepen bezaaid en het reuzen- schip stak daar echt koninklijk bij af. Ten ruim 8 ure werd de fraaije sleepboot No. 4 voor het grootsche vaartuig gespannen en statig, deftig, regt koninklijk werd de togt naar de Noordzeesluizen aanvaard. De sleepbooten No. 1 en 2 van dezelfde maatschappij waren op zij geënterd om zorg te dragen dat het den regten koers hield. Bij de afvaart waren duizenden op de been. In een sloep der Marine deed de vice-admiraal het schip tot aan het Westerhoofd uitgeleide, terwijl de waterschout mr. F. de Klopper ook in een sloep het tot voorbij de houthaven vergezelde. Op een raderboot van de Arasterdamsche Kanaalmaatschappij bevonden zich onderscheidene leden der directie en vele belangstellenden in den handel en de scheepvaart van Amsterdam. Daarenboven volgden nog op twee andere kleinere stoombootjes enkele commissarissen met den president-commissaris F. C. Quien, den directeur, den heer Jitta, en den hoofdingenieur, den heer Conrad, het vaartuig tot aan de Noordzeesluizen. De togt werd zonder eenig oponthoud volbragt, dank zij de goede maatregelen, die, zooals door bakens duidelijk was gemaakt, voornamelijk genomen waren in het IJ bij de houthaven. Hier bleek het bij het looden dat er drie, soms klein drie vademen water was, doch overigens was de diepte meer dan voldoende. Overal langs den kanaaldijk volgden nieuwsgierigen het vaartuig en overal was de geest drift zoo groot, dat de aan het kanaal gelegen dorpen als het ware Teeg liepen. Vooral was dit het geval te Velzen en Beverwijk. Van de schepen en uit de gebouwen, be- hoorende bij de werken van het kanaal wapperde de vlag en Velzen vierde letterlijk feest. De schooljeugd had vacantie; want Velzen's glorie was aangebroken, dit feit moest gevierd. Ten ruim 4 ure was het schip aan de Noordzeesluizen gebragt, waar het tot Zaturdag ochtend blijft liggen, om alsdan met springtij in de Noordzee te stoomen. De Kanaalmaatschappij heeft o. a. Donderdag de proef op de som geleverd, dat zij haar belofte, om met November de geul op de vereischte diepte te brengen, wel zal kunnen gestand doen. Jl. Woensdag is ter beurze te Amsterdam een nieuw artikel aangeboden, nl. spuitwater, dat door menigeen gekocht werd. Het jeugdig Nijlpaardje, dat zich in een afzonderlijk vertrek in de nabijheid der melkerij in den tuin van het Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam bevindt, was jl. Donderdag nog welvarend; het is thans 15 da gen oud. Omtrent het zoogenaamd lichten der zee of phospho- resceeren, dat in de laatste dagen des avonds en des nachts aan onze kustplaatsen veel wordt waargenomen, ontvangt het Hld. eenige mededeelingen. Vraagt men aan schippers en veerlieden in de monden onzer rivieren, waar zich dit verschijnsel vaak voordoet, naar de oorzaak, dan ontvangt men gewoonlijk ten antwoord, dat «dit komt omdat het water dien avond zeer zout is;» aan de zeekust, waar het des zomers wel meer voorkomt, krijgt men van de kustbewoners op die vraag meestal ten antwoord, dat dit wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van veel kuit van visch; anderen zeggen dat het een laagje hars (aardhars), dat op het water drijft of geven nog minder aannemelijke redenen daarvoor op. Gelijk bekend is, wordt dit majestueus natuurverschijnsel door de mannen der wetenschap toegeschreven aan zekere infusoriën, die evenals de glimworm en de muurvlieg een lichtend vermogen bezitten. Deze infusie-diertjes (noctiluca miliaris) zijn gemakkelijk waar te nemen, zelfs bij geringe vergrooting, onder den microscoop. Men moet hiertoe het water nemen, bij voorkeur van den top eener lichtende golf. De diertjes, waaraan dit verschijnsel wordt toege schreven, vertoonen zich dan als een vliezig zakje van ronde gedaante, aan de eene zijde ingedeukt, waaraan een draad achtig aanhangsel heen en weer bewogen wordt. Er is naar het schijnt een schommeling van het water noodig om het lichtend vermogen dezer diertjes te doen uitkomen. Men schrijft uit Houtrijk en Polanen, dd. 17 Aug.: «Dat de opbrengst uit den IJpolder de verwachting zelfs te boven gaat, blijkt hieruit, dat per hectare gemiddeld 4 tot 5000 KG. stroo gemaaid wordt. Dit wordt verkocht tegen f 20 tot f 28 de 1000 KG. Zeker zou de opbrengst grooter zijn, indien het koren niet met de machine ge- dorscht ware, daar in den Haarlemmermeer voor roggestroo, met den vlegel gedorscht, f 36 besteed wordt. Te 's Ha ge is jl. Donderdag aanbesteed: het maken van den bovenbouw en andere werken voor het goederen station te Fijenoord. Minste inschrijver de heer Dekker, te Dordrecht, voor f 589,800. Aan de Rott. Crt. deelt men eene gebeurtenis mede, die ook elders van toepassing zou kunnen zijn. Aan boord van een schip was een matroos over boord gevallen; de scheepsdoctor had alle middelen tot opwekking uitgeput en den drenkeling dood verklaard, toen een oude zeerob ver zocht, nog eene pogir.g te mogen wagen. Met een paar handen vol grof zout wreef hij den rug des drenkelings tot bloedens toe en de doodgewaande sloeg werkelijk de oogen op en herleefde. Als eene zeldzaamheid kan worden gemeld, dat bij A. de Waal Malefijt, te Schalkwijk, een eend 12 weken achtereen heeft gezeten op vier broedsels kippen—eijeren en daaruit 55 levende kuikens heeft voortgebragt. Op de Utrechtsclie tentoonstelling zijn o. a. bekroond de heeren: Marinns Baste, te Alkmaar (195), pruiken, kapsels, enz. J. A. Basie, aldaar (337) Eau d'Alkmaar, enz. Dezer dagen heeft plaats gehad eene verkooping van paarden, gehouden te Trakhenen, de eerste der Pruissische paardenstoeterijen, die tevens een der grootste en best ingerigte van Europa is en niet minder dan 1406 morgen (a 25 aren) ontgonnen grond ter harer beschikking heeft. Er werden in 't geheel 141 paarden verkocht, te weten: 15 dekhengsten voor f 67,800, 31 fokmerriën met 2 veu lens voor f 22,080, 21 hengstveulens voor f 5304, 18 merrieveulens voor f 5484,16 jonge hengsten voor f 11,436, 38 vierjarige merriën voor f 31,926. De hoogste prijzen, die voor fokmerriën besteed werden, waren f 18UÖ en f 1440. Jl. Woensdag is de dorpstoren te Wilnis (prov. Utrecht) met donderend geraas neergestort, in zijn val een gedeelte van de aangrenzende kerk verbrijzelende. De toren had reeds lang op vallen gestaan, maar men heeft verzuimd er tijdig in te voorzien, 't Is een geluk, dat er geene persoonlijke ongelukken ontstaan zijn. De stoffelijke schade zal een f 25,000 beloopen. Zonder te beweren volkomen tehuis te zijn in den bajert, dien de Turksch-Servische oorlog vormt, wat reeds de ononthoudbare personen- en plaatsnamen belet, meenden wij toch de berigten van het krijgstooneel te kunnen be grijpen. Met eenige wijziging van de namen en het raadplegen van vroegere berigten, kwam men er achter. Onlangs echter heeft de telegraaf een berigt aangebragt, waarvan we, zelfs na een dag en nacht bedenktijd, niets begrijpen. De Serviërs hebben 24,000 trompetten aangeschaft. Wat zullen ze daarmede aanvangen? De wijze van oorlogvoeren bij de Chinezen bestaat in het schrik aanjagen. Is dit ook de bedoeling van de Serviërs, om door eene vier-en— twintig-duizendvoudige fanfare, uitgestooten door execu tanten, die misschien nooit een muziek-instrument in de hand hadden, de Turken het bloed in de aderen te doen stollen? Of willen zij, de gewijde traditiën trachtende te volgen, de muren der ongeloovigen omverblazen, waartoe zij, in stede van bazuinen, trompetten bezigen? Of is het slechts om aan de krijgslieden na een heeten dag eene aangename verpoozing te bezorgen? Of eindelijk is het een maatregel van voorzorg, om bij de eind-overwinning deze aan gansch Europa te verkondigen? Eén doel slechts hopen wij, dat het Servische gouver nement er niet mede beoogt, dit namelijk, om bij een onverhoopten ongunstigen uitslag van den oorlog, zijne soldaten een middel van bestaan te bezorgen, waarmede zij in het buitenland den kost konden verdienen. Dan stonden wij bloot aan het gevaar van ook Servische straat muzikanten te zien verschijnen, en die musici uit den vreemde, welke tot dusverre op onze pleinen zich hooren lieten, zijn niet geschikt om ons ook naar Servische trom petters te doen verlangen, al staan dezen misschien ook niet in kunstvaardigheid beneden hen. (Arnh. Crt.) Bij den schietwedstrijd, jl. Woensdag te Zutphen gehouden, is de korps-prijs behaald door de Kon. scherp schutters van Rotterdam, met 248 punten; de Utrechtsclie studentenweerbaarheid behaalde 228, Claudius Civilis van Amsterdam 224 punten. Als een bewijs van buitengewone wraakneming bij een kind kan dienen, dat een elfjarig meisje te Kuilenburg gepoogd heeft brand te stichten in eene woning, naast het ouderlijk huis gelegen. Zulks deed zij, naar de door haar afgelegde verklaring, om een meisje, tegen wie zij een wrok koesterde, op dusdanige wijze te verbranden, daar zij meende, dat dit kind zich op de bovenwoning bevond. Gelukkig was zulks het geval niet en werd de brand tijdig gestuit. De jeugdige bedrijfster van dit feit is door de politie gearresteerd en naar Tiel overgebragt. Aan verscheidene fabrieken te Enschedé heerscht gebrek aan water in die mate, dat, komt er niet eerstdaags regen, eenigen het werk moeten staken. Uit Groningerland wordt gemeld, dat voor het oogstwerk, zichten en inhalen van wit koren, thans handen te kort komen. De wintertarwe, het koolzaad, het vlas, de roode en witte klaver, leveren een goed resultaat op; minder staat het met de rogge, wintergerst en de haver- soorten. De paardenboonen beloven een gering beschot; de graslanden staan kaal en de aardappelen zijn achterlijk en klein van stuk. Te Avereest is eene koe door de drukkende hitte in 't veld doodgebleven. Als een staaltje van Hollandsche ondernemingsgeest, wijst de Landb. Crt. er op, dat voor het droogmaken van drie meren op ons gebied de Makkumer, Parregaster en Workumer meren waarvoor een kapitaal noodig is van f 600,000, bij de inschrijving voor de eerste der vijf seriën van het geheele getal van 5000 aandeelen, zijn genomen 915 aandeelendoorEngelschen, terwijldeHollanders deel namen voor vijf en tachtig stuks! De Landb. Crt. wenscht der maatschappij van harte toe, dat zij in Engeland verder moge slagen in het plaatsen van nog 4000 aandeelen in Nederland bestaat daarop weinig kans. Daar koopt men liever Peruanen en Turken, die veel interest geven! Aan den historischen optogt, bij gelegenheid der Gentsche pacificatiefeesten te houden, zullen niet minder dan 1127 personen deelnemen. Ook op het gebied van spierkracht schijnt met con currentie te mogen wachten tusschen vrouw en man. Ver ontrust door de lauweren van zoo menig man-wandelaar, heeft thans zekere mevrouw Richards op zich genomen in de Gramby-gardens te Londen 1000 mijlen in 1000 uren af te leggen. Zaturdag middag heeft ze den togt begonnen, en Donderdag avond had ze 88 mijlen afgelegd, blijft nog 912. De vorige week werd te Wüst-Berghausen een kind van 8 maanden door een vlieg in het been gestoken; het is daarna aan bloedvergiftiging gestorven. 't Is in de laatste dagen wel zeer warm, maar die temperatuur is toch nog koel, vergeleken bij dien, waarin men zich in de Sahara verheugt; daar heeft men in de schaduw eene warmte van 127 gr. Fahrenheit, in de zon zelfs tot 172 gr. F. waargenomen. Een temperatuur van 130 gr. F. is te Guadeloupe niet ongewoon. De gemeenteraad van Santiago (Chili) is van plan strengere verordeningen uit te vaardigen tegen doodslag en moord. In 5 maanden zijn 653 personen min of meer ernstig gewond en werden 85 lijken in en 116 buiten de stad gevonden. Venezuela zal er eindelijk toe overgaan, iets van zijne achterstallige schuld te betalen. De republiek, die in 1830 gesticht werd, werd aanhoudend geteisterd door burgertwisten en had in 1865 een buitenlandsche schuld gemaakt van 6,700,000 p. st. nominaal, terwijl de binnen- landsche schuld waarschijnlijk het dubbel bedraagt. Bij de buitenlandsche schuld moet gevoegd worden de opgeloopen interest, want sedert 1865 staakte de republiek hare beta lingen, behalve van de 6 pCt. leening van 1863. Volgens een berigt van den Times, heeft Baring Brothers Co. thans ontvangen 3283 p. st., als eene eerste maandelijksche aflossing der interestschuld. Dit is ten minste een begin en kan als een bewijs van goeden wil beschouwd worden. De in Bulgarije gepleegde gruwelen. De Köln. Zeitung was tot nog toe steeds eerder geneigd de door de Turken in Bulgarije gepleegde wreedheden te vergoelijken, dan geloof te slaan aan de oogenschijnlijk sterk gekleurde verhalen van sommige Engelsche correspondenten. Thans eveuwel bevat dit blad een reeks brieven over Bulgarije, door een berigtgever ingezonden, die persoonlijk zich van den toestand overtuigde, welke overtuigend bewijzen, dat aan de gruwelen niet meer kan worden getwijfeld. Ter staving is daaraan het volgende ontleend: „Zoodra wij Batak in het gezigt kregen, begon de ellende. Hier en daar zat eene vrouw neergehurkt en zong een lijklied. Voor haar lag een kinder-bckkenecl, of stak een armpje uit den grond. Ze zong: „Goede God! ik heb vijf kinderen; vijf mooije kinderen nu ziju ze allen dood en omgebragt; wat zal ik doen; wat zal ik doen!" Op de puiuhoopen dwaalden ze rond en zochten naar begraven kostbaarheden of verbrande aanverwanten en overal hoorde men haar klaaggezang. Vroeg men wat haar wedervaren was, dan begonnen ze haar verhaal op de gewone wijze, maar vervielen van lieverlede weder in den toon van het klaaglied en wisselden zoo voortdurend tusschen spreken en zingen. De mannen voerden ons verder, langs een weg bezaaid met kinderschedels en beenderen, naar een heuvel, waar 150 geraamten bijeen lagen, nog half met kleederen bedekt. Het gezigt was vreeselijk, maar nog vreeselijker het verhaal. Toen het dorp geplunderd werd, bragt men hier vrouwen en meisjes en ontnam haar geld en kostbaarheden, waarbij sommigen alle kleederen van het lijf werden gerukt. De ellendelingen sneden haar r.eus en ooren af, staken ze de oogen uit en slagtten ze toen als vee. De honden kwamen cn knaagden de lijken af tot op het gebeente. Digt daarbij stond in een valleitje de molen. Op een balk, nog rood van bloed, had men de slagtoffers gekeeld, ten einde dc hoofden gemakkelijker zouden vallen. Door het dorp naar het kerkhof ging men als door een eiudeloos knekelhuis. Links en regts geraamten in bloedige kleederen. Blonde en bruine haarvlechten op half vergane meisjeshoofden, zonder neus en ooren. Het kerkhof is omringd door een muur van 6 voet hoog. De kerk zelve was vol lijken, half verkoolde beenderen, bloedige kleeding- stukkeu. Half onraagtig ontvloden de bezoekers deze plek. In de school tegenover de kerk waren 300 vrouwen en kinderen gevlugt. Ze werden levend verbrand. In de molenbeek dreven nog de lijken der vermoorden. Digt bij den molen is een poel. Hij was nog vol lijken. Voor het hoofd van een klein kind lag een troostelooze vrouw. Ze had bloemen gestoken in de oogholten en in den mond, en zong voortdurend haar klaaglied. Voor hare oogen had men het wicht de oogen uitgestoken en het tegen den muur verpletterd. Overal, overal schrikkelijke moord. Hartbrekender nog dan de verhalen zeiven, was de wijze waarop ze werden gedaan. Een oude Bulgaar begon te vertellen, hoe men een der oudsten had gespiest en levend gebraden. Geen minuut had hij gesproken, of tranen verstikten zijne stem. Eene vrouw wilde voortgaan, maar kon niet; een derde zette het voort tot het ergste kwam en allen in snikken uitbraken. Eene vrouw drong zich tot ons; ze wilde, maar kon niet spreken. Haar man, vijf zoons en negen kleinkinderen, een gezin van 21 personen, was geheel uitgemoord en zij stond thans geheel alleen in de wereld. Naar zeer matige berekening lagen in dit dorp nog 4000 onbe graven lijken. Het telde 900 huizen, derhalve minstens 13,000 inwoners. Er zijn er thans nog 1200. Rekent men, dat er 1000 hier en daar rondzwerven dan staan er toch nog meer dan 8000 op de bloedige rekening van Turkije, en voor dezen heeft het nog in geen enkel opzigt geboet. Wel kwam voor eenige weken de ontvanger der belastingen te Batak met de boodschap, dat het dorp 115,000 piasters belasting zou hebben te betalen. Dit laatste schijnt te geschieden, opdat de overgeblevenen niet het vee en huisraad terug vorderen, wat ze in handen hunner Turksche buren zien en als hun eigendom herkennen. In den vijfden brief leest men o. a.Vijf dagen duurde de verwoesting van Batak, van Vrijdag tot Dingsdag. Na afloop daarvan stonden er van het dorp niets meer dan de muren. Batak was buitengewoon rijk geweest. Het telde niet minder dan 200 zaagmolens, die zich aan 't riviertje, dat door het dorp vloeit, vér uitstrekten. Aan ijzer alleen sleepten de baschi-bozuks circa 40,000 KG. mede. De plaats is lief gelegen. Zij volgt de kronkelingen van het dal, bezit goed en rijkelijk water en was reeds een doorn in het oog der omgelegen Moharaedaansche dorpen. De Turken hadden de leelijkstc vrouwen in het leven gelaten. De correspondent vernam, dat 70 Bulgaarsche meisjes naar de hareras der omgelegen Turksche dorpen waren gebragt. En zelden gebeurt het, dat de deur van een harem, die zich achter het slagtoffer gesloten heeft, weder geopend wordt. Ook het tcrugeischen der knapen heeft groote moeijelijkheden in. omdat de Turken de geroofde knapen terstond laten besnijden en daarmede voor altijd aan den islam verbinden. In vele gevallen zien dan de ouders zeiven van de bevrijding af. Bij het vertrek uit Batak omringden tal van schreijende moeders den correspondent. Zij vroegen hare dochters terug, wier verblijf zij niet zelden zeer naauwkeurig wisten aan te geven. Zoo bevindt zich in het dorp Gornabanja in het huis van den Turk Alilko eene vrouw met name Strafko, die de Turk wil bekeeren om haar aan zijn zoon uit te huwelijken, maar die hij intusschen zoo goed als zijne slavin beschouwt. Deze vrouw was pas zes maanden gehuwd, maar haar man waagt het niet, de hulp der Turksche overheid in te roepen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 2