Brieven uit de Hoofdstad. zoowel in ontvang als in uitgaaf tot een bedrag van f 13,206,36. De inkomsten van gemeente-eigendommen en bezittingen zijn geraamd op 4164,12; de hoofdelijke omslag op f 1600 en eene belasting op de honden op f 100. Voor onderhoud van wegen enz. is f 2290 in uitgaaf gebragt; voor kosten van het onderwijs f 3531,33| voor kosten van het armwezen f 1460, waaronder f 600 als subsidie aan kerkvoogdenvoor renten en aflossing van geldleeningen, respectivelijk f 155 en f 1600; wegens vermoedelijke kosten van de rijbrug te Lutjewinkel en het Pijpje achter de kerk f 1200.» Beroepen te Kuinre ds. A. Metz, pred. te Hippolitus- hoef op Wieringen; te Midwoud de candidaat Gr. J. Paré. Jl. Zondag nam ds. J. A. Hel wig, te Enkhuizen, beroepen bij de Evang. Luth. gemeente te Leeuwarden, afscheid naar aanleiding van 1 Joh. IV vs. 166. Na die rede zong de gemeente hem heilwenschend toe uit Gez. 413 vs. 3. Als een opmerkelijk feit meldt men uit Meppel aan de Haarl. Crt., dat het niet dan na veel informeren bij onderscheidene krankzinnigengestichten gelukt is om twee patiënten van daar onder dak te brengen. Een zestal dergelijke gestichten waren geheel vol; er was nergens plaats meer. Jl. Donderdag werd te Leiden door de Maatschappij tot bevordering der bouwkunst de jaarlijksche bijeenkomst gehouden, waarin werd medegedeeld, dat de oud—minister Eock en de minister Heemskerk het eere-lidmaatschap der Maatschappij hadden aanvaard. Aan Z.M.denKoning wenscht men het beschermheerschap der Maatschappij op te dragen. Op het 1 punt over het in onbruik raken van de orde boeken van Borsboom en Vignola bragt de heer J. W. Schaap, voorzitter der Leidsche afdeeling, rapport uit: de conclusie isdat met het oog op de nieuwe litteratuur over bouwkunde de studie van genoemde ordeboeken «doelloos» mogt heeten en de moeite daaraan besteed «tijdverlies.» Het 2 punt was«Aan welken riool vorm komt de voor keur toe, dien met vlakken bodem, van elliptische of ronde gedaante en aan welke constructie, hetzij van metselsteen of cementsteen, of uit zamenstelling van beiden?» De Leidsche afdeeling onderzocht dit punt, waaromtrent nog geen beslissend antwoord kon gegeven worden. De bespreking van punt 3: «In welke gevallen en op welke gronden is een beton-fondeering onder bruggen, sluizen en andere bouwwerken aan te bevelen, boven eene gewone houten fondeering? En hoe moet deze geconstrueerd worden?» deed veler voorkeur voor beton mits van deugdzame grondstof boven hout in het licht treden. Punt 4: «Is het mogelijk binnenmuren terstond met kleuren te voorzien, die stand houden en niet verweeren? Welke grondstoffen moet men daartoe aanwenden en welke IX. 6/7 September, na middernacht. Amice Alea jecta est! Zoo is dau nu de teerling geworpenGij begrijpt dat ik spreek van den aanvang der campagne onzer Ver- eeniging Het NederlancUch Tooneel. Zooeven is hare eerste voorstelling in den Stadsschouwburg op het Leidscheplein afgeloopen. 't Is zeer laat geworden, zooals het bij eerste opvoeringen meer gaatmen heeft ons van half acht tot over twaalven bezig gehouden. Maar 't was in ieder geval eeu gewichtige avond, en nu ik, bij het gezellig licht van de kleine lamp in mijn schrijfcel gezeten, een oogenblik mijn pen nefirleg, om dien merkwaardigen avond nog eens in mijn gedachten te laten voorbijgaan, rijzen er grillige visioenen en allerlei verwarde beelden voor mijn geest op: schimmen uit lang vervlogen tijden, gestalten die het tegenwoordig geslacht schier niet eens bij name meer kent en die toch eenmaal de roem en de trots waren van het Neder- landsche Schouwtooneel; nu omzweeft me de herinnering aan een Snoek, een Wattiers, een Majofski; nu gedenk ik de heerlijke dagen waarin ons tooneel als een instelling gold van overwegend belang, als een machtige factor voor ons volksleven. Nu trek ik onwillekeurig een parallel en maak ik vergelijkingen tusschen toen en nu, tusschen die glorievolle dagen van weleer en de periode van teringachtig verval die daarop volgde; en ik zou er haast toe komen om met hart en ziel die roemrijke dagen terug te wenschen Maar niet alzoo. Ook hier geen reactie, maar vooruitgang door ontwikkeling. Ik verjaag de droombeelden, die uit het nachtelijk duister voor mij zijn opgerezen, en ga u spreken van de opvoering der Sofonisle, het openingsstuk van dezen gedenkwaardigen avond. Het speelt in den ouden tijd, een paar honderd jaren vóór Christus. Zooals gij weet, is het door Schimmel zelf uit het Duitsch vertaald. De auteur, Emanuel Geibel, nam zijne hoofd personen uit de geschiedenis, maar is volstrekt de historische overlevering niet trouw gebleven, waarvan niemand hem echter een grief zal maken. Zooals het stuk nu is, schildert het den twee strijd in den boezem eener vrouw, Sofonisbe, tusschen de harts tochtelijke liefde voor haar vaderland, Carthago, en de even harts tochtelijke liefde voor den Romein Scipio, vijand haars vaderlands. Die strijd is door den dichter met groot dramatisch talent ge schilderd, misschien wat te veel op effect berekend, maar in de meeste momenten met aangrijpende schoonheid. De liefde voor haar vaderland, voor Carthago, behoudt echter bij Sofonisbe de overhand en zij eindigt dan ook met zich voor die liefde op te offeren en zich den dolk in 't hart te stooten. Ziedaar zoo onge veer in ruwe trekken het geraamte. Als ge nu in 't oog houdt, Amice, dat we pas in de eerste dagen van September zijn en de eigenlijke schouwburg-avonden dus nog moeten komen; maar vooral als ik u herinner, dat hier te Amsterdam de „Hollandsche komedie" nooit bijzonder in trek is geweest et pour cause! vooral niet bij het meer ontwik kelde publiek, dan zult ge het met mij voor een onbetwistbaar bewijs van buitengewone belangstelling onzer burgerij in den nieuwen toestand beschouwen, dat alle rangen reeds vroegtijdig geheel bezet waren. En wat meer zegt: ik mocht met voldoening opmerken, dat de keur onzer burgerij, de zeer aristocratische Amslerdamsche patriciërs, die anders alleen nu en dan bij Duitsche of Italiaansche opéras komen, zich dezen avond in den schouwburg lieten vinden. Het was een weldadig genot, als men het oog eens door de nette zaal met haar zee van lichten liet weiden. Ik behoef u niet te zeggen, dat met zekere zenuwachtige spanning de bewe ging van het gordijn werd afgewacht. EindelijkReeds de eerste mengsels?» werd ontkennend beantwoord; zachte kleuren houden beter dan harde. Over punt 5: «Tot het dekken van loodsen, werkplaatsen, fabrieken, enz. werd in den laatsten tijd veelmalen gebruik gemaakt van geasphalteerd papier of vilt. Wat heeft de ondervinding dienaangaande geleerd omtrent hetgeen bij het leggen in acht is te nemen, de vereischten tot onderhoud en vooral omtrent de duurzaamheid?» rapporteerde de Leidsche afdeeling, die geen der aangeduide surrogaten anders dan als «hulpmiddel» of «tijdelijk» aanbeveelt. De beste proefhoudendste kapbedekking is de Hollandsche dakpan. Punt 6: //Is het bouwen met spouwmuren of met muren van holle steenen aan te raden voor gewone woonhuizen, arbeiderswoningen, villa's en groote gebouwen? "Wat leert de ondervinding dienaangaande? Bevorderen zij reinheid en wat valt op te merken aangaande de kosten? Verdienen zij de voorkeur boven dikke massieve muren werd bevesti gend beantwoord voor dikke muren, ontkennend voor 1| steensrauren. Met betrekking tot het bezoek, dat Z. K. H. Prins Alexander jl. Dingsdag met den Scheik van Algiers op het Loo heeft gebragt, deelt het Dagbl. v. Zh. en 's Gr. de volgende bijzonderheden mede: «Z. M. had voor de reis zijnen particulieren trein te hunner beschikking gesteld. Nadat Ali-bev door Z. K. H. aan den Koning was voorgesteld, betuigde Z. M. op zeer minzame wijze den Scheik dank voor de belangstelling aan den Prins betoond gedurende zijn verblijf, in den vorigen winter te Algiers. Vervolgens heeft Z. M. persoonlijk het kommandeurskruis van de orde der Eikenkroon den Scheik omgehangen. Bij het diner bragt Z. M. een hartelijken toast uit op maarschalk Mac Mahon. Na het dejeuner maakten Z. M. met Z. K. H. Prins Alexander en den Scheik een rijtoer, die tegen het diner geëindigd was. Toen Ali-bey den Koning dank zeide voor de ontvangst en afscheid nam, heeft Z. M. aan het Arabisch stamhoofd ter hand gesteld een prachtig, rijk bewerkt jagtgeweer van groote waarde.» Wij Nederlanders, zegt het Dagblad, klagen wel eens over enkele van onze spoorwegenwij lagchen zelfs als wij hooren dat een locomotief het werk staakte of hulp noodig had om zijn reis te volbrengen; maar zooals 't is op de lijn AntwerpenGent, zoo is 't toch ten onzent nog onbekend. Een der pacificatie-verslaggevers toch verhaalt het bijna ongeloofelijke feit, dat op die lijn de spoortreinen, als ze afrijden, door het geheele dienstpersoneel moeten worden voortgeduwd om er gar.g in te krijgen. En erger nog, als couronnemcnt de Vêdifice, deelt hij mede, dat Maandag, toen 't heel druk was en de trein te zwaar blik op het tooneel deed zien, dat er een vroeger ongekende zorg aan de opvoering besteed wordt: de mise-cn-scène was degelijk, op enkele uitzonderingen na aan de historie getrouw, en de deco- ratiën waren inderdaad overeenkomstig de eischen vau een schouw burg van den eersten rung. Enkele kleine gebreken in den gere- gelden gang van het stuk zal men bij volgende voorstellingen wel te boven komen. En vraagt ge nu mijn oordeel over het geheel?.... Weer laat ik mijn pen een wijle rusten, en nogmaals doorleef ik dezen avond, die weken en maanden lang met zooveel verwachting en zooveel hoop is verbeid, en die nu reeds eenige uren achter mij ligt. Ik geloof dat de acteurs en de Vereeniging, toen de gordijn voor het lautst gevallen was, elkander wederkeerig van harte geluk hebben gewenscht met het behaalde succes, zonder eenigen zweem van zelfbedrog of van „admiration mutuellc." En dat hebben zij dan ook op goeden grond kunnen doen; als men de dingen maar niet te veel idealiseert. Ik zei u reeds, dat dc decoratiën en wat dies meer zij voortref felijk schoon mochten heeten, maar betrekkelijk is dat nog als een ondergeschikt punt te beschouwen. Ik kom tot de hoofdzaak: het spel der acteurs. De titelrol was toevertrouwd aan mevrouw Kleinc- Gartman, of liever, het stuk was gekozen met het oog op hare talenteneen keuze, die door de herinnering aan Saffo alleen reeds volkomen gebillijkt zou zijn. Haar creatie van de Sofonisbe-figuur was onverbeterlijk, haar actie sober en volkomen in harmonie met den toestand, hare gestes zoo nobel en vol waardigheid, als van eene Carthaagsche koningsdochter mocht verwacht worden. Haar auditorium bleek het genot, dat zulk een schepping voor den ge- kuischten smaak oplevert, op den rechten prijs te schatten, en een storm van toejuichingen, talrijke huldeblijken, waren herhaaldelijk haar deel. En toch.... zal ze er wel ooit toe komen, dezen avond de schoonste haars levens te noemen? Ik geloof het niet: en de reden er van zoek ik in het stuk zelf, dat zekere eigenaardigheden heeft, die een struikelblok moeten worden voor den acteur. De Sofonisbe, in de zoo moeilijk te zeggen jamben geschreven, heeft iets gemeen met de muziek van Wagner of de schilderijen van Alma Tadema; men ontmoet ze, wordt er door getroffen, dc ver bazing klimt soms tot bewondering, zoolang ge hoort of ziet; eenmaal buiten de zaal, vraagt ge u af, welke gewaarwording de overhand blijft behouden de verbazing of de bewondering. Was dat niet het geval, het succes der Sofonisbe zou grooter en, naar ik mij voorstel, bestendiger zijn. Ik geloof niet, dat het zeer lang op 't repertoire zal blijven. Van de overige vertooners zal ik niet meer zeggen, dan dat ze allen zichtbaar hun beste krachten inspanden. Zoo de heer Spoor en mevrouw Ellenberger. Van den heer Moor (Scipio) kan ik niet in alle opzichten hetzelfde zeggen. Waarom deden zijne uitgal- mingen somtijds denken aan de stem des afslagers op een auctie; en waarom zwaaide deze Romein, type van beschaving en fijne vormen toen nog, zoo afschuwelijk met beide zijne armen, naar de wijze der molenwieken? Zijne Scipio was in sommige oogen- blikken voor den man van smaak onuitstaanbaarVan de overige medewerkenden valt niets bijzonders op te merken. In het nastukje Hyro7iimus Jamaar genoten we Albregt; en hoeveel dat nu ook gezegd is, het is dan ook alles. Het ding zelf is oud en ouderwetsch, hier en daar niet vrij van scabreuse toe spelingen en veel te gerekt. Ik krijg slaap nu ik er weer aan denk.... 7 September. Nu ik nog eens nalees wat ik onder den onverzwakten indruk der voorstelling schreef, komt het mij voor, dat mijn oordeel als geheel afkeurend kon opgevat worden. Eu dat heb ik toch niet bedoeld. Ik acht de kennismaking met de Sofonisbe, die bij volgende voorstellingen slechts winnen kan, zeer de moeite waard; Zaturdag, Zondag en Maandag wordt het nogmaals gegeven. voor de «naaimachineachtige» locomotief..... twee paarden werden voorgespannen om het stoomwerktuig een handje te helpen!! Tengevolge van een naamloos schrijven is, naar men verneemt, de politie te 's Hage tot de ontdekking gekomen van vrij belangrijke diefstallen van steenkolen ten nadeele van de Ned. Rijnspoorweg-Maatschappij. Minstens 100 mudden moeten reeds door den commissaris van politie der 2de afdeeling ten huize van onderscheidene personen, behoorende tot het dienstpersoneel der Maatschappij, in beslag genomen zijn. Jl. Donderdag is even buiten 's Hage een wacht meester der huzaren door een paard, dat hij aan de hand voerde, uit den zadel getrokken van het paard hetwelk hij bereed, met het ongelukkig gevolg, dat hij tegen een boom werd geslingerd en op de plaats dood bleef. Te Vlissingen is jl. Dingsdag avond, na afloop van de vergadering der aldaar gevestigde afdeeling van de ver eeniging «Volksonderwijs,» tot de oprigting eener liberale kiesvereeniging overgegaan. Tot leden van het bestuur werden gekozen de lieeren dr. Snellen, W. C. van Duuren Dutilh en H. Zietsen, secretaris. Graaf Adolf, het bekende paard van den heer Ritsema te Garsthuizen, heeft, naar men mededeelt, dit jaar met het harddraven, alleen aan contanten, f 1800 gewonnen. Een ongewoon verschijnsel, direct door de markt- gangers opgemerkt, deed zichjl. Woensdag op de weekmarkt te Meppel voor, namelijk het aanwezig zijn van onder scheidene vreemde boterkoopers, die, bij de reeds sedert eenige weken bestaande hooge prijzen, de markt nog williger maakten; er werd tot zelfs f 70 a 72 (een nooit gehoorde prijs) voor A Vat (40 KG.) besteed. De Londensche Times deelt mede, dat de Nederl. regering het uitvoeren der werken tot het stichten van eene zeehaven voor Batavia heeft opgedragen aan de Engelsche firma Levèvre Co., de laagste der inschrijvers voor het werk. De Agence Havas heeft het einde van de kabinets crisis in ons land berigt in een telegram, luidende als volgt: «Officieel. De heer Alting Mees, Indisch hoofdambtenaar, is tot minister van Koloniën benoemd. De heer Taalman is benoemd tot minister van Oorlog ad interim en de heer Kip tot minister van Marine, de andere ministers blijven.» Zelfs de Brusselsche Indépendance Beige en de Antwerpsche Precurseur hebben dit berigt zóó medegedeeld. Naar men mededeelt, schijnt men in Duitschland de sluiting van de Nederlandsche grenzen voor den veeuitvoer moede te worden; immers bij herhaling wordt er naar Ilollandsch vee gevraagd. Nog heden leest men in een Berlijnschc Landbouwcourant de volgende vraag uit Mark Brandenburg: «Waar is geïmporteerd Hollandsch rundvee te koop?» Het theater Frascati (Nes) is dezer dagen onder de beste voor- tcekenen geopend met eën goed stuk, waarin de heer Kistemaker gelegenheid had met zijne talenten te woekeren. Zaturdogavond denk ik in dit theater de eerste opvoering van de Reis naar de Maan bij te wonen, met in het zesde tafereel mij dunkt, ik hoor reeds de salvo's van het opgetogen publiek, in het zesde tafereel een optocht met een heuschen drommedaris! Ik beloof u van dit stuk, waarop hier ter stede zeer de aandacht is gevestigd, spoedig een trouw verslag te geven. Welhaast begiunen in den Stadsschouwburg ook de Fransche en Duitsche opéras. Voorts zegt men dat we binnen kort in staat zullen worden gesteld de kennismaking te hernieuwen met mlle Agar, de beroemde tragédienne van het Theatre Francaisen met den Italiaan Rossi, die den vorigen winter ons een zoo weergaloos schoone opvatting van den Hamlet en den Othello deed zien. Om den overgang van het tooneel naar de kermis te vormen, meld ik u nog dat waarschijnlijk Woensdag in den grooten Schouw burg een aanvang gemaakt wordt met de opvoering van het spek takel-stuk Twintig jaar later, naar den roman van Alex. Dumas, die in de dagen van den kardinaal Mazarin, de opvolger van Richelieu, speelt. Voor de kermisdagen kan het uitmuntend dienst doen, al wenscht hier menigeen dat die dagen maar goed en wel achter den rug waren. Zonder mij nu juist tot echo te maken van de gegronde en ongegronde, de waarschijnlijke en onzinnige geruch ten die op dit stuk onder de, burgerij de rondte doen, moet ik toch constateeren, dat men van den rustigen afloop der kermisweek niet geheel zeker is en daartegen met krachtige hand zijne maat regelen neemt. Dat van die maatregelen weinig uitlekt, is des te prijzenswaardiger; zulke dingen moeten niet aan de groote klok gehangen worden. Ik zal u dan ook niet al de bijzonderheden hier mededeelen die mij met betrekking tot deze zaak bekend zijn geworden en die mij reden geven om het beleid van ons stedelijk bestuur in deze te prijzen. Aan het personeel der ondergeschikte stedelijke beambten, zooals nachtwachts, lantaarnopstekers, asch- en vuilnislieden enz., is ten strengste verboden, aanstaanden Maandag als naar gewoonte bij de burgerij te gaan „wenschen"; doch hun is verlof verleend om in plaats daarvan den eersten Maandag in October een „wintergave" te gaan vragen, om deze belangrijke bron van inkomst voor deze lieden niet opeens geheel af te sluiten. Het minst gerust is men eigenlijk ten opzichte van de zoogenaamde „Eilanders," waarmede de bewoners van Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg aangeduid wordeneen eigenaardig slag van volkje, trouwhartig en goedrond; maar dat zoo zijne eigene wijze van wereldbeschouwing heeft. Ook de vele polder- en aard- werkers, die tegenwoordig bij onze uitgebreide publieke werken in dienst zijn, geven eenige reden tot ongerustheid; doch zooals ik zei, men neemt zijne maatregelen. Voorloopig is alles nog volkomen rustig. Haast even rustig als Zr. Ms. ramtorenschip Koning der Neder landen, dat als een rots in het midden der baren voor de Noordzee sluizen ligt. Het komt mij voor, dat het schip er overwinteren zal. Dezer dagen liep hier het nieuwtje dat de Koning weerom zou gaan, doch dat kan ik ten stelligste tegenspreken. De schuld van den mislukten tocht tracht men nu op den commandant te schuiven, die alleen uit al te groote, noodelooze voorzichtigheid op dien gedenk waardigen Zaturdag het in zee gaan zou hebben tegen houden. Ondertusschen blijft men trouw aan het baggeren, maar dat werk gaat in deze dagen van storm en stortbuien zeer moeilijk en men wint er niet veel meê. Niemand weet op 't oogenblik te berekenen, wanneer de Koning te Willemsoord zal verschijnen. De feesten van Amstels Mannenkoor in het laatst dezer maand beloven prachtig te zijn; en in allerlei opzichten gaat Amsterdam een vroofijken winter te gemoet. Groetend, t. t. AMSTELAAR.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 2