HELDËRSCHE M MEUWEDIEPER COURANT. 1876. N°. 110. 34 Jaargang. Woensdag 13 September. BEKENDMAKING. Binnenland. „W y huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdsg, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.80. 0 00 franeo per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Elbeo Donderdag: vertrekt de mail naar Oost-Indfê. Laatste ligting 'a avonds 6 uur. Het Gemeentebestuur var. den Helder brengt, ter voldoening aan het bepaalde bij art. 8 der wet van den 2 Junij 1875 (Staatsblad No. 95), ter kennisse vau het publiek, dat aan den Heer ALBERTUS LEEWENS, Mr. Smid alhier, vergunning is verleend tot oprigting eener Smederij in de Waagsteeg alhier, in het perceel Sectie A, No. 2448. Het Gemeentebestuur voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 8 September 1876. L. VERHEY, Secretaris. Het Gemeentebestuur van den Helder brengt, ter voldoening aan het bepaalde bij art. 8 der wet van den 2 Junij 1875 (Staatsblad No. 95), ter kennisse van het publiek, dat aan JACOBTJS MULDERS, Werktuigmaker alhier, vergunning is verleend tot oprigting eener Smederij op het perceel Sectie A, No. 5994, gelegen op het land genaamd Breewater. Het Gemeentebestuur voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 9 September 1876. L. VERHEY, Secretaris. De Burgemeester der gemeente Anna Paulowna vestigt de aan dacht der ingezetenen op een van den Minister van Binncnlandsche Zaken ontvangen exemplaar eener beschrijving met teekening van den COLORADO-KEVER,den kever die in Amerika zulke vreeselijke verwoestingen in de aardappelvelden heeft teweeggebragt. Bovengemeld exemplaar is ter Secretarie der gemeente ter bezigtiging voorhanden en de beschrijving er van eindigt met de woorden Indien gij dezen geduchten vijand van den aardappel-oogst, in welke gedaante ook, ontmoet, doodt hem onmiddellijk. Anna Paulowna, den 9 September 1876. De Burgemeester voornoemd, C. E. PERK. Een flesch in zee! (Slot.) Ik kan niet verder lezen, sprak liij. Het is of mijn hoofd dreigt te berstenik voel mij bevangen door geweldige duizelingen, die mijne oogen verduisteren. Op algemeen verzoek zou stuurman Jonkers nu zijn taak over nemen en de lezing voortzetten. Hij streek de papieren vlak, trad wat meer naar voren en las het volgende „Zoo verliep er eenigen tijd, toen er iets plaats had, dat eene groote verandering voor mij te weeg bracht. „Ik werd moeder! „Mij werd een zoon geboren. „Het is mij onmogelijk het gevoel van wanhoop te schetsen, dat bij mij werd te weeg gebracht door deze gebeuitenis, die andere vrouwen in den regel met zooveel vreugde te gemoet zien. Op het aanschouwen van dat kind, dat het sprekend evenbeeld zijns vaders was, verviel ik tot vlagen van razende woede en ik kwam in verzoeking om het met mijn eigen handen te verworgen. Eens zelfs had ik reeds mijne vingers om zijn hals geklemd. Mijne nagels drongen in de huid van het wichtje en lieten er lidteekens achter, die nooit weder geheel verdwenen zijn. Maar, Goddank, op hetzelfde oogenblik dat ik, uit afschuw voor de misdaden zijns vaders, gereed stond zelve het vloekwaardigste, onnatuurlijkste misdrijf te plegen, behaalde de moederliefde de overwinning. Mijn kindje was ontwaakt en hield zijne zachte, blauwe oogjes op mij gericht. Die blik, die door de geleden smart iets smeekends had, bracht in mijn hart eene algeheele omkeering te weeg. O mijn God, als gij om mijn berouw mij genade hebt geschonken, dan is mijn euveldaad mij voorzeker vergeven, want, Gij weet liet, sedert dien afgrijselijken aanslag op het leven van mijn kind, is mijn leven ééne aanhoudende boetedoening geweest. „Ik barstte los in een vloed van tranen; ik begon luide te snikken, kroop op mijne knieën door de hut, en sloeg mij in wanhoop op de borst; ja, alsof het onnoozele schepseltje mij had kunnen verstaan, verhaalde ik hem mijn boos opzet en vroeg hem vergiffenis. „Ik nam hem vervolgens in mijne armen, en met de tranen, waarmede ik zijn gelaat besproeide, doopte ik hem in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes; ik gaf hem den naam en de voornamen van mijn vader. „Na die vreeselijke crisis gevoelde ik in mijn hart slechts eene onuitsprekelijke teederheid voor mijn kind. Mijne liefde jegens hem was even groot als zijne en mijne eigene rampzaligheid. „Gevangen als ik was aan boord van dit schip, onder streng verbod van ooit op het dek te komen, was mijn kind thans mijne eenige vertroosting. „Ik vond hem aanvallig, en dat was hij inderdaad. Zelfs de matrozen van het fregat, hoe verhard ze door de zonde ook waren geworden, konden nooit zonder innerlijke ontroering het oog slaan op dat arme wichtje, de vrucht der misdaad, opgevoed onder zulke buitengewone omstandigheden, te midden van een bende boos wichten, ja op de plaats zelve hunner boevenstukken. Het kind was als het ware de waarschuwende stem der onschuld tegenover de misdaad, en wellicht heeft meer dan een dezer mannen, als hij het kind zag, nog eens gedacht aan zijn eigene moeder, aan zijn vaderland, aan het geluk dat nu voor altijd voor hem vervlogen was. HELDER en NIEUWEDIEP, 12 September. De Scheik van Algiers, Ali-Bey ben Tenkott, vergezeld van Prins Alexander en gevolg, bragten gisteren een bezoek aan deze gemeente. Bij aankomst van den trein te half een uur waren vele militaire en burgerlijke autoriteiten aanwezig om den Prins en het Arabisch Stamhoofd hunne opwachting te maken. Na het meest bezienswaardige in oogenschouw genomen te hebben, vertrokken de hooge personages weder met den trein van half zeven uur, door den directeur en kommandant der marine van Rees en vele belangstellenden uitgeleide gedaan. Het stafmuziek korps der marine liet zich bij het vertrek op het perron hooren. Onder voorzitterschap van den heer Joh. Dyserinck, had gisteren avond eene vergadering plaats van de Helder- sche afdeeling der Vereeniging Volksonderwijs. De ver gadering ontving mededeeling van het verhandelde in de algemeene vergadering der vereeniging te Utrecht gehouden, en nam het besluit om, behoudens eenige toevoegingen, het algemeen reglement tevens als huishoudelijk reglement aan te nemen. Er werden gelezen circulaires van het Hoofdbestuur, o. a. inhoudende vragen omtrent het bewaar school- of voorbereidings-onderwijs in deze gemeente. Op voorstel van den heer von Geusau werd besloten tot zamen- stelling van een verslag ter zake van den toestand van 't onderwijs in deze gemeente. Tot het opmaken van dit verslag werden aan 't bestuur toegevoegd de heeren Ouden hoven en Kindermann, welke laatste, in de vergadering tegenwoordig, die benoeming aanvaardde. Een voorstel tot het organiseren van schoolfeesten werd aangehouden tot dat het verslag van 't onderwijs zal in gereedheid zijn gebragt. Het nut van schoolbibliotheken werd besproken, gelijk mede het wenschelijke, dat de vergaderingen der „Toch was er één man aan boord, die jegens liet kind slechts een gevoel vau afkeer, of op zijn best van onverschilligheid bleef betoonen. „Die man was zijn vader. „Ik erken, het zou mij gegriefd hebben als het anders ware geweest. De afkeer van dien man liet mij het kind geheel als mijn uitsluitend eigendom, er. legde mij de dubbele verplichting op om het nog meer te beminnen en het te beschermen. „En altijd bleef ik hopen dat de dag mijner bevrijding ten laatste zou aanbreken. „Hoe wreedaardig werd ik teleurgesteld! Nog had ik den bittersten teug uit den lijdensbeker niet gedronken. „Mijn kind was juist drie jaar en eene maand oud, toen ons fregat op zekeren dag het anker uitwierp op een kust, die ik niet aanschouwen mocht en waarvan men mij nooit den naam heeft willen zeggen. „Onder voorwendsel dat hij het kind eens een uitspanning wilde verschaffen, nam mijn beul zijn zoon met zich in de sloep en bracht hem aan land. „Hij kwam alleen terug. Gij zult uw kind nooit wederzien, voegde hij mij bij zijn terugkomst koelbloedig toe. Wat*!Hebt gij het. kind vermoord, ellendeling? riep ik uit. Neen, sprak hij, en ik zweer bij God dat ik hem liefhad. De naam van God is in uwen mond een lastering? 't Is mogelijk, hernam hijik ben inderdaad een groot misdadiger, en juist omdat de billijkheid mij gebiedt, dit te erken nen, heb ik mij willen ontslaan van mijn zoon, of, beter gezegd, heb ik hem willen ontslaan van mij. Ik heb hem achtergelaten op het strand, in de nabijheid van een eerlijken kerel, dien ik in den omtrek zag loopen en die hem waarschijnlijk wel bij zich zal genomen hebben. Er zijn altijd van die goedhartige zielen, die kinderen bij zich in huis halen; zelfs keu ik brave lui, die zoo verzot zijn op dat jonge goed, dat zij het stelen als zij het niet zelf hebben. Ik voor mij doe juist het tegendeel; maar ieder zijn smaak! Ik heb vrij wat liever dat mijn jongen in handen komt van goede menschen, die hem groot brengen zonder hem iets van zijn vader te kunnen vertellen, dan hem hier bij ons te houden en daardoor hem in gevaar te brengen van den een of anderen dag gepakt te worden, wat natuurlijk gebeuren zou, en er eenmaal achter te komen, dat hij het leven dankt aan een schelmGij ziet wel dat ik mij zeiven niet te hoog schat. „Deze woorden maakten mij schier wezenloos van ontsteltenis. Ik slaakte een doordringenden kreet, zoodra ik daartoe weder de kracht gevoelde, en, met gevouwen handen voor den roover van mijn kind nederknielende, smeekte ik hem: Om Godswil, nu ge mij het éénige wezen ontnomen hebt dat mij aan het leven deed hechten, bewijs mij nu althans de gunst mij dat leven te ontnemen. Dood mij, beul, dood uw slachtoffer; ik bezweer het u! „Maar hij verwaardigde zich niet mij te antwoorden, en verliet met een spottenden glimlach op de lippen myne hut." Gedurende de laatste oogenblikken, naarmate de voorleziug van het handschrift vorderde, was de kapitein van de Zeeleeuw in hevige mate ten prooi aan eene allengs toenemende ontroering. Toen hij ten laatste zijne gemoedsaandoening niet langer meester kon blijven, liep hij met verwrongen gelaatstrekken en wankelen tred op den afdeeling, die tal van leden telt, meer algemeen mogten ■svorden bezocht. De voorzitter beval ter bevordering van dit laatste aan, het houden eener voordragt of lezing over een of ander paedagogisck onderwerp, waaraan op voorstel van een der leden werd toegevoegd: «met regt van debat.» Aldus geamendeerd werd het voorstel aangenomen, terwijl de heer Dyserinck zich bereid verklaarde de eerste spreek beurt te vervullen. Naar aanleiding van Zr. Ms. besluit van 8 dezer wordt het schroefstoomschip «het Loo,» liggende alhier, met den 1G dezer als artillerie-instructieschip in dienst gesteld en het bevel daarover opgedragen aan den luit. ter zee lste kl. G. Kruijs. Heden arriveerde alhier van Amsterdam een volks- trein met circa 200 passagiers. De gepens. gen.-majoor C. L. S. M. de Roy van Zuiderwijn is op zijn terugreis naar Nederland, per mail boot Holland, overleden. De heer A. J. de Jongh, te Anna Paulowna, is benoemd tot penningmeester van den Anna Paulowna- Polder. Met leedwezen verneemt men, dat de heer Nierstrasz, lid van de Tweede Kamer, door een vrij ernstige ziekte is aangetast. De toestand was gisteren rustiger. (D.) De zittingen der Staten-Generaal zullen Maandag den 18 dezer met het gewone ceremoniëel door Z. M. den Koning geopend worden. De gezondheidstoestand van dr. Kuijper is, naar het Wag. Wkb. verneemt, zoover verbeterd, dat men dien volks vertegenwoordiger in Oct. a. s. in het vaderland mag terugverwachten. In het tijdperk van vier weken, 6 Aug. tot 2 Sept., zijn, blijkens ingekomen ambtsberigten, door longziekte aan getast: in Zuidholland 43, in Utrecht G, in Friesland 20, totaal 69 runderen. In het vorige tijdperk van vier weken waren ruim 73 runderen door die ziekte aangetast. stuurman toe, rukte deze de papieren uit de hand en doorliep haastig de slotregels. Zoodra hij die had ingezien, scheen het dat hij door eene beroerte getroffen werd; zonder een enkel woord tc uiten viel hij in zijne volle lengte op het dek van zijn schip neder. Dadelyk werd er alarm gemaakt en alle man snelde naar het dek om den kapitein hulp te verleenen. De tweede stuurman kwam boven met de apotheek, een klein kistje met de meest gebruikelijke medicijnen. Maar geheel te vergeefs trachtte men den kapitein eeuig vlugzout te doen inademen: hij bleef roerloos liggen. Een geneesheer was er niet aan boord. Daar de tweede stuurman een lating noodzakelijk oordeelde, en de passagiers een parig daarmede instemden, ontblootte men den rechterarm van den kapitein en opende hem een ader. Als er bloed komt, sprak de stuurman, dan is hij gered. Maar er] kwam geen bloed; de pols verflauwde reeds, het hart hield op te kloppen. Hij is dood! Overleden aan een beroerte, constateerde de tweede stuurman. Dood! herhaalden de omstanders als in een droom. Er heerschte een oogenblik een eerbiedig, plechtig stilzwijgen; de beste, meest ongekunstelde hulde aan de nagedachtenis van den man, dien iedereen genegen was, dien iedereen hoogachtte. De stuurman Jonkers brak dat zwijgen af. Mijne vrienden, sprak hij, ik moest u nog een paar regels voorlezen van het noodlottige handschrift, dat ons op zoo zonder linge wijze in handen gekomen is. Ze luiden aldus: „Behalve de lidteekens, die hij aan den hals moet behouden hebben, had mijn zoon drie moedervlekken, een driehoek vormendej op den rechter bovenarm. „Als hij in leven gebleven is en deze bladen eenmaal gelezen worden, zal men hem daaraan kunnen herkennen." Aller oogen richtten zich nu op den arm van den kapitein, waar, vlak boven de kleine wonde der aderlating, de bovengenoemde driehoek gevonden werd, en evenzoo zag men nog aan zijn hals, schoon raoeijelijk te ontdekken, eenige blauwachtige witte vlekjes. Er viel niet meer aan te twijfelen: de zoon van Antonia van Stralen en kapitein Houtman van de Zeeleeuio was één en dezelfde persoon De stuurman las het slot: „Vaarwel, mijn zoon; ik neem afscheid van alles wat ik heb lief gehad op deze wereld, waar ik slechts gekomen ben om te lijden. Ik sterf, twee en twintig jaar oud; maar in dat korte tijdsbestek heb ik een eeuw van schande en rampzaligheid doorleeld. Gij hebt het aldus gewild, mijn God. Uw wil geschiede] „Antonia Willemina van Stralen." Drie dagen later liep de Zeeleeuwmet de vlag halfstok, onder bevel van kapitein Jonkers qq., de haven binnen. Dieuzelfden dag werd het lijk van den gezagvoerder plechtig ten grave gedragen. Alle passagiers en de geheele equipage van den schoener volgden de lijkbaar tot aan de groeve. Een laatste, zwijgende, welsprekende hulde aan den beminden doode. De papieren, welke men in de flesch gevonden had, werden behoorlijk in handen der justitie gesteld. Doch van de Noordstar en hare afschuwelijke bemanning heeft men tual noch teeken meer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1