S HELDERSCHE E\ i\IUWEDIEPER COURANT. 1876 N°. 141. Vrijdag 24 November. 34 Jaargang. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. Binnenland. 4> HOOGER DAN DE KERK, Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Z&turdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal180. w bw franeo per post - 1.65. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Batavia en Padangte ver zenden per Stoomschip Prins van Oranje, geschiedt voor drukwerken den 24 November, na aankomst van trein III (Noordhollandsche Spoorweg) ten 10.58 des avonds, voor brieven den 25 November, na aankomst van trein I ten 9.47 des morgens. HELDER en NIEUWEDIEP, 23 November. In Musis Sacrum zal eerstdaags optreden bet zoo gunstig bekende Zweedsche zangers-kwartet, alsmede bet Europeesch Dames-orchest. Eene aanbeveling hebben deze concerten niet noodig. Blijkens achterstaande annonce zal in de volgende maand in Musis Sacrum alhier eene lezing worden gehouden door den heer B. Tideman Jr., van Hoorn. Het onderwerp der lezing, aan den tijd der Fransche staatsomwenteling ontleend, zal zeker belangstelling wekken; terwijl de spreker ook als schrijver zich een gunstige» naam heeft verworven. De inteekenlijst is heden rondgezonden. Het streven der Commissie tot stichting eener Floralia alhier, beeft de leden der sociëteit Mars aangespoord tot het geven eener Soiree Litteraire et Musicale, in den loop der volgende maand, met bet doel om de zuivere opbrengst voor gemelde zaak beschikbaar te stellen. Tot aanbeveling van dit plan deelen we mede, dat reeds de medewerking is verkregen van onderscheidene sprekers, en dat bet pro gramma, als gewoonlijk, eene gewenschte afwisseling zal aanbieden. Bij besluit van 22 Junij 1876, No. 27, opgenomen in de Staatscourant van beden, No. 276, heeft Z. M., beschikkende op het verzoekschrift van M. den Duik en G. T. von Oterendorp, beiden wonende te Helder, HD. Het eene jaar verliep na het andere; Hans Liefrink was verdwenen. Men dacht alleen nog aan hem, als men het gesloten huisje voor bijging, waar nooit een luik opeu kwam, en waarvan niemand wist wie er eigenlijk recht op had. Eéne was er echter die onafgebroken aan hem bleef denken, ééne, die op hem bleef hopen en wachten als de bruid naar haren bruidegom. Geen smeeken, geen dreigen en schelden van haar vader kon Maria Ruppacher bewegen, een harer talrijke vereerders gehoor te geven. Zelden verliet zij haar huis dan om ter kerk te gaan en eiken avond na de vesper begoot zij den Keizerboom, opdat hij flink zou groeien en het hart van haren liefste zou ver heugen als hij terugkwam. Het was nog het eenige dat met hem in betrekking stondhij had het samen met haar geplant, het met haar liefgehad; zij verzorgde het boompje met verdubbelden ijver, zooals eene moeder, wier echtgenoot verre van haar in den vreemde is, het kind verpleegt dat hij achterliet, opdat hij het heel groot en sterk vïnde bij zijn terugkomst. Eu het boompje wies en breidde zich uit. Reeds was het zoo hoog als de nis waarin het stond, en het wilde er buiten uitgroeien, maar zij bracht het in de nis terug en bond het aan den muur vast, zoodat de bloeiende top zich onder het gewelf buigen moest. Die stille bezigheid was haar eenige vreugde, haar eenige uit spanning. Met den arbeid en het gebed sleet zij hare dagen, en hare frissche wangen begonnen te verbleeken; haar vader zag lvet zonder medelijden aan, dat zijn aanvallig kind allengs stiller en treuriger werd en dat zij gaandeweg verviel. Het was een geluk voor haar, dat de beweging ter oorzake der Reformatie, die zich ook in Breisach gelden deed, Ruppacher telkens naar de vergade ringen in de raadzaal riep, zoodat hij nog geen geschikte gelegen heid gevonden had tot uitvoering van zijn plan om Maria met geweld tot een huwelijk te dwiDgen. De storm pakte boren Breisach samen; de boeren van den Kaiserstuhl verklaarden zich met de wapens in de hand voor de nieuwe leer en allengs kregen ze grootev aanhang. De stad sidderde voor het oude geloof, en terwijl zij zich uitwendig ver sterkte en in staat van tegenweer bracht, ontving zij een aansporing van den Aartshertog Ferdinand, den kleinzoon van Keizer Maximi- liaan, om ook inwendig alles te doen, wat het oude geloof steunen en versterken kou. Met vrome offervaardigheid deed elk het zijne; stichtingen en schenkingen werden gemaakt tot verhooging van het aanzien der geestelijkheid, tot vermeerdering en verbetering der kerkelijke ambten en vooral tot verheerlijking der ideale ge stalten van het Katholieke geloof door beeld en beeldwerk iu de kerk zelve. Reeds lang ontbrak daar een waardig hoogaltaar; juist in een tijd als deze moest zulk een gemis aangevuld worden, en men besloot een werk tot stand te laten brengen, dat den Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. weifelmoedigen de volle Ilemelsche Glorie zichtbaar voor oogen stelde. Er werd nu een uitnoodiging gericht tot de Duitsche kunstenaars om teekeningen en plannen voor het werk in te zenden, en hij die het beste leverde, zou de opdracht ontvangen om het werk uit te voeren. Van dat alles hoorde Maria niet veel, want zij verkeerde niet meer onder de menschen, die haar reeds hoofd schuddend de „Hemelbruid" noemden. Zij leefde eenzaam in hare kleine kamer en met den dag werd de blik droefgpestiger waarmee zij naar het houten Christusbeeld opzag, dat Hans nog zelf voor haar gesneden had. Het was nu al bijna vier jaar geleden dat Hans niets* meer van zich had laten liooren. Zeker kon en durfde hij haar niet schrijven, en vrienden had hij in Breisach niet. Doch zulk eene onzekerheid verteert de levenskracht; Maria werd het vruchtelooze wachten niet inoede, mnur het vruchtelooze wachten had haar doodmoede gemaakt. Toen zette zij zich eindelijk 's avonds eens neer en zij begon haar laatsten wil te schrijven. Haar vader nam deel aan een raadsvergadering, zoodat zij alleen en onbespied was. „Als ik gestorven ben", zoo schreef zij, „dan begeer ik boven begraven te worden bij de Münster, onder den rozenboum dien ik als kind aan Onzen Lieven Heer gewijd heb. Mocht Hans Liefrink ooit terugkomen, dan verzoek ik „Eu als gij bg de rozeu koiut, Gc kunt het cr zien liangcn klonk het plotseliug zacht, heel zaehtkens onder haar venster. Geen ster valt. sneller van den hemel, geen bloemknop springt schielijker open, dan het meisje bij den klank van die stem naar het venster ijlde en met bevende stem den laatsten regel herhaalde. „Mijn liefje, kom en pluk Imnr toch," antwoordde de stem weder daar ginds achter den muur; het per kament met het aangevangen testament, de schrijfstift en al liet andere vloog de lade in, en het meisje zelf als een uit de kooi verloste vogel den berg op, zonder achter zich om te zien, als kon het geluk, het onbeschrijfelijke geluk, dat haar volgde, verdwijnen als zij omzag, en een andere dan de lang verwachte achter haar staan. Haastige, telkens haastiger schreden kwamen haar achterop. Eindelijk bleef zij met een kloppend hart buiten adem bij den Keizerboom staan, en in hetzelfde oogenblik omvatten haar twee armen, de geest ontvlood schier haar lichaam; het was haar alsof de wateren van den Rijn bruischend langs den berg omhoog stegen en zich over haar uitstortten en haar medesleepten naar omlaag; en zij klemde zich vast aan de onwrikbare rots in hare armen, om niet weg te zinken in de onmetelijke diepte. Verder wist zij niets meer; bewusteloos eu bleek lag zij aan de borst van den geliefde. Gelukkig was er heinde en ver in den ganscheu omtrek niemand te zien, en toen Maili weder tot bezinning kwam, zat Hans op de bank en liet haar hoofd zorgzaam op zijn knieën rusten, wreef hare slapen en haar handen en blies haar den warmen adem van zijn leven en zijn liefde toe. Lang, heel lang hielden ze elkaar zwijgend omvat, want de echte, vurige liefde spreekt niet: Zij kust eerst. „Mijn trouwe liefste", sprak Hans eindelijk; „gij zijt zoo bleek Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. geworden, zijt ge ziek?" Zij schudde met een lachje vol zaligheid het hoofd: „Neen, nu niet meer, nu zeker niet meer! Maar ge waart ook haast te lang weggebleven! Hadt ge niet wat vroeger kunnen terugkomen?" „Neen, mijn liefste, dat kon ik niet. Zoo ik gekomen was als een arme, alledaagsche knecht, zou uw vader mij dan niet weder met smaad en spot van zijn deur verjaagd hebben? Wij zouden elkaar slechts hebben weergezien, om andermaal gescheiden te worden. Zie, daarom heb ik volgehouden zoo lang als mijn leertijd duurde, totdat ik bij mij zeiven zeggen konnu moo»t ge om de sehoone, voorname dochter van Ruppacher gaan. Ik heb de wereld gezien en mijn oog geoefend op al de kunstschatten der groote steden, en daarna ben ik bij Diirer geweest, heb in zijn werkplaats meegedaan, en nu wordt mijn naam met eere genoemd onder Dürer's leerlingen." „O Hans, gelooft ge wezenlijk dat ge mijn vader verbidden zult?" vroeg Maria met angstige» twijfel. „Ja Maili, ik weet dat het mij gelukken zal. Ik heb in Nürnberg gehooid, dat het stadsbestuur eindelijk een nieuw hoogaltaar voor de Münster wil lateu maken. Ik ben ijlings hierheen gekomen om naar de opdracht van het werk mede te dingen, en word ik waardig geacht zulk een stuk te maken, wat kan uw vader dan nog tegen inij hebben?" MaiH schudde nog altijd ongeloovig het hoofd, maar Hans was vol hoop. „Kijk eeus hier, dat oude Keizerboompje, wat is het gegroeid", riep hij in bewondering uit„dat hebt gij goed verzorgdHet schijnt wel dat het al het frissche, roode bloed heeft ingezogen, dat uit uw wangen verdwenen is, mijn liefste, zoo purperrood zijn de rozen. Geef mij liet bloed van mijn liefje weder, gauwdief," schertste hij blijmoedig, plukte een handvol rozen en streek daarmee zaehtkens over Maili's wangen, alsof hij ze wilde blaukettsu; doch ze bleven wit. „Dat helpt niet, maar misschien helpt dit wel!" Hij kuste haar. „Ha, dat is beter blanketsel", lachte hij en hij drukte het blozende gelaat van het meisje in vervoering van vreugde aan zijne borst. „Bloei nu, mijn roosje, bloei nu: de lente komt!" Een half uur later trad de bode van den raad met aarzelenden tred. de vergaderzaal van het wcidsche Breisacker raadhuis binnen. „Be hoogwijze raad moge het mij genadig vergeven", klaagde de man, „maar er is iemand buiten, die dringend verlangt, voor den hoogwijzen raad gebracht te worden." „Wie is het dan?" vroeg de burgemeester. „Het is Hans Liefrink", sprak de raadsdienaar, „maar hij ziet er heel voornaam uit; ik had hem bijna niet racer herkend. Dat was een verrassing! „Die Hans Liefrink, die zwerver, die landlooper, die met de noorderzon zich wegmaakte, God weet waar heen, en jaren lang ronddwaalde, God weet waar! Wrat zou die willen „Ilij wil naar het werk voor het hoogaltaar mededingen en zijne teekeningen laten zien." „Wat, met zulk een kerel zouden we ons inlaten, die uooit met iets anders voor den dag gekomen is, dan wat jan en alleman doen een verhaal uit den ouden tijd, door Betrouw VON HILLE11N—BIUCH. (Vervolg.) III. Geen profeet in zijn Vaderland. bewilliging verleend op de acte van oprigting van de naam- looze vennootschap: Visscherij-maatschappij «Neptunus» te vestigen te Helder. Het doel der vennootschap, welke wordt aangegaan voor den tijd van vijf-en-twintig jaren, is: het koopen, bouwen, of doen bouwen, uitrusten en in de vaart brengen van schepen, bestemd tot de vangst van allerlei soorten van visch, visch te verkoopen en verder al datgene wat tot eene reederij van visschersvaartuigen in een dadelijk en onmiddellijk verband staat. Het kapitaal dezer vennootschap wordt aanvankelijk bepaald op f 120,000. Dit kapitaal is verdeeld in twee seriën, elk tot een bedrag van f 60,000. Iedere serie is verdeeld in 60 aandeeler. van f 1000. De aandeelen der eerste serie zijn bij het passeren van de acte van oprigting voor bet geheel geplaatst, t. w. de heeren P. E. Tegelberg, voor 6 aandeelen; G. L. d'Abo, voor 4 aandeelen; J. G. C. Adelin de Vogel, G. C. Daum en J. J. van Braam, ieder voor 3 aandeelen; D. Schuurman, jhr. C. J. P. von Mühlen en A. C. Wertheim, ieder voor 2 aandeelen; J. Boissevain, voor 1 aandeel; P. ten Bosch, G. F. Enger en C. W. J. Ramann, ieder voor 2 aandeelen; jhr. T. L. Brantsen, C. D. Zur Mühlen, F. N. Nieuwenhuijzen, J. J. Croes, P. M. Cochius, S. Kraijenhoff van de Leur en O. H. L. Nieuwenhuijzen, ieder voor 1 aandeel; rar. Ch. Bosch Reitz, voor 5 aan deelen; M. den Duik en G. T. von Oterendorp, ieder voor 8 aandeelen. Te zamen 60 aandeelen. In Jan. a. s. wordt het Florentijner strijkkwartet weder hier te lande verwacht. Met den 1 Jan. a. s. zullen de nieuwe telegram zegels verkrijgbaar worden gesteld. Bij de Marine is aanbesteed: het maken en leveren van het ijzeren drijvend dok voor de dienst der Marine in Üost-Indië. De minste inschrijver was: do Koninklijke fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam, voor de som van f 781,000. Tot zetters voor 's Rijks directe belastingen zijn benoemd: te Schagen de heeren J. Brugman en J. Stammes; te Schermerhorn de heeren J. van der Horst en J. de Goede. Ds. J. W. v. d. Linden, te Barsingerhorn, komt voor op het viertal bij de Doopsgez. gem. te Westzaan. De uitslag der gehouden stemming voor 2 hoofd ingelanden van het bestuur voor het waterschap der 29 gemeenschappelijke polders op Texel, is als volgt; Uitgu- bragt 135 stemmen; daarvan verkregen de heeren Jacob Oz. Koorn 79, Albt. Jansz. Koning 65, Jan Jacobsz. Roeper 49, Pieter Az. Eelman 44, Jacob L. Brans 13, terwijl op nog eenige andere ingelanden enkele stemmen zijn uit- gebragt. Alzoo verkozen tot hoofdingeland de heer Jacob Cz. Koorn en moet herstemming plaats hebben tusschen de heeren Albt. Jansz. Koning en Jan Jacobsz. Roeper. De visschers te Texel zijn bezig met het garnalen- visschen op de Zuiderzee. Dit brengt thans tamelijk wat op. De garnalen worden gekookt naar Engeland gezonden. Het Russische sehip Osmo, kapt. Eklund, van Bjor- neborg met hout naar Valencia, is jl. Dingsdag te Ter schelling gestrand. Men zal het trachten af te brengen. Z. K. H. Prins Alexander is benoemd tot vice- president van de commissie voor de nijverheids-tentoon stelling, in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam in het volgende jaar te houden. Naar men weet, bekleedt Z. K. H. de Prins van Oranje het voorzitterschap van bedoelde commissie. Jl. Maandag avond te 10 ure heeft een slepersknecht, J. B, genaamd, in de Hartenstraat bij de Keizersgracht te Amsterdam, den steendrukkersgezel J. F., op verraderlijke wijze en, naar men zegt, zonder dat daartoe eenige aan leiding bestond, eene diepe messteek in de regterzijde toegebragt. Daarop is de dader, achtervolgd wordende, hals over kop in de Keizersgracht gesprongen, niet dan met moeite daaruitgehaald en naar het betrokken politie-bureau overgebragt, terwijl de verwonde per brancard naar het Binnengasthuis werd vervoerd. In eene jl. Dingsdag te Amsterdam gehouden ver gadering van deelhebbers in de reederij tot uitslepen van schepen aan het Nieuwediep is besloten, tijdelijk een sleep boot te IJmuiden te sta,tionneren en het bestuur magtiging verleend om voorstellen en plannen in te dienen, ten einde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 1