HELDERSOUE
EV N1EIIWEDIEPER COURANT.
Vrijdag 1 December.
34 Jaargang.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1876. N°. 144.
Binnenland.
Brieven uit de Hoofdstad.
„W ij h u 1 d i g e n
1» e t goed e."
Verschijnt Diugsdsg, Donderdag en Zatnrdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.80.
a franeo per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Glken Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 30 November.
Naar wij vernemen is de vertrekdag van de stoomschepen
Zilveren Kruis en Leeuwarden bepaald op 16 Dec.
Blijkens een van het vice-consulaat der Nederlanden
te Falmouth ontvangen berigt, was Zr. Ms. schroefstoom-
schip Samarang, onder bevel van den luit. ter zee lste kl.
D. J. Weijs, in den avond van den 24 dezer in de nabijheid
dier plaats kruisende. Aan boord was alles wel.
Jl. Dingsdag bad in de Breestraat alhier anders
zoo rustig een tumult plaats, dat vrij ernstige gevolgen
veroorzaakte. Een werkman, die merkbaar aan Bachus
had geofferd, geraakte in twist. Toen hij zich aan het
gedrang had onttrokken, wondde hij den persoon, die hem
aan zijne schuilplaats wilde ontvoeren, met een mes aan
den hals, zoodat er een ernstig bloedverlies uit ontstond.
Een ander, die mede ter hulpe toeschoot, werd aan den
arm gekwetst. De dader is nog dienzelfden dag in
verzekerde bewaring gesteld.
Naar wij vernemen zal dr. H. J. E. van Hoorn op
Vrijdag 15 Dec. e. k. in «'t Nut» alhier als spreker
optreden.
Door de politie is de hand gelegd op een marinier,
oppasser bij een luit. van dat corps. Het vertrouwen
dat hij genoot misbruikende, maakte hij zich meester van
kleedingstukken en flesschen wijn. Toen bewuste heer de
zaak ontdekte en daarvan kennis gaf aan de politie, waren
slechts één uur daarna de dief en het gestolene door den
ijver van den majoor der rijksveldwacht Keijser, bijgestaan
door de veldwachters Kouseband en Swarthof, ontdekt en
in verzekerde bewaring genomen.
Werd dezer dagen in 't belang van 't reizend publiek
de aandacht er op gevestigd, dat de Holl. IJzeren-Spoorweg
maatschappij de gunstige bepaling weder ingevoerd heeft,
dat vergund wordt met retourkaarten ook op de heenreis
op elk station uit te stappen en treinen over te blijven,
wij kannen daarbij voegen, dat de reiziger behoort te zorgen
XIV.
28 November.
Amice
Ik bid u, schenk mij een kwartiertje van uwen kostbaren tijd
om te hooren het getrouw en summierlijk relaas van wat mij dezer
dagen is overkomen.
Gij kent mijn oom Daniël, verblijfhoudende te Batavia, alwaar
hij een niet te versmaden koopmanschap in manufacturen drijft.
Gij weet dan ook hoezeer ik het om strijd betreur: 1°. dat ik dit
pronkjuweel der neefzeggers niet driemaal daags de hand kan
drukken, en 2°. dat hij mij zulke vreeselijke lange brieven schrijft,
die ik verplicht ben minstens driemaal 's jaars met een contra
epistel le beantwoorden. Welnu, gisteren ochtend kreeg ik er
weer een, die niet min was: een pak van belang! Het papier tot
driemaal toe volgeschreven, in de lengte, in de breedte en in de
schuinte, naar Indischen trant. Ik verwenschte, niet mijn oom
Daan, maar zijn langen brief; wierp de papieren op mijn schrijf
tafel en ging uit, de lezing tot 's avonds uitstellende. En schoon
na het thee-uurtje allerlei dingen mij weêr buitenshuis riepen, ver
daagde ik ernstige zaken tot morgen, schoof in mijn kamer den
makkelijksten stoel dicht bij het vuur, stak een sigaar op en nam
er eenB een uurtje af voor de lezing vnu oom Daniels brief.
Eerst in de lengte. Straks in de breedte. Later in de schuinte.
Br!Maar ik begon toch, met goeden moed, al ware ik liever
uitgegaan..... Of nu de moed mij reeds spoedig ontzonken is, of
dat er andere oorzaken bestonden, weet ik niet juist meer te zeggen;
maar dit weet ik wel, dat ik nog geen tien minuten later mij aan
stelde alsof er geen oom Daniël en geen Indische brieven in de
wereld bestaan hadden, en op mijn gemak door Amstels straten
liep te drentelen.
Maar dat genoegen zou me niet lang gegund zijn. Rommelend
en rammelend kwam er een file van omnibussen, spoorvigelarites,
postkarren en goederenwagens aanrijden en de verschrikte voet
gangers haastten zich, op de trottoirs een veilige wijkplaats te
zoeken. Dat echter ook deze haar bezwaren had ondervond ik
maar al te gevoelig, toen ik op een allerpijnlijkste wijs den voet
knelde tusachen de traliën vnn een der tallooze ijzeren kelderluiken,
waarmede helaas! onze „verhoogde voetpaden" als zoovele voet
angels en klemmen bezaaid zijn, den argeloozen wandelaar ten schrik.
„Hoe ellendigprevelde ik, haastig mijn evenwicht herstellende.
„Zeg liever: hoe Amsterdamschsprak een zware mannenstem
achter mij, met een ietwat vreemd accent.
Ik herkende die stem niet, en zag achter mij om, wie mij dus
ongevraagd commentariëerde. Het was een hoogbejaard heer, van
een zeer gedistingueerd voorkomen, met een allerinnemendst gelaat,
waarvan de indruk verhoogd werd door een fraaien grijzen baard,
vooral terstond na aankomst op bet station, waar hij zijne
reis afbreekt, bij den stationschef het plaatsbewijs voor dien
anderen trein geldig te doen maken.
Beroepen te Alkmaar ds. E. W. Heineke, pred. te
Renswoude.
Bedankt voor het beroep naar Wieringerwaard door
den candidaat A. J. Meerburg Snarenberg.
Het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond zal
zich op de a. s. jaarlijksche algemeene vergadering o. a.
met de volgende onderwerpen bezighouden:
Het schoenmakersvak, het gevangenis werk betreffende.
Het algemeen stemregt. Wat is er te doen tot verkrijging
van een algemeenen loonstandaard (in de voornaamste
vakken)? Is het ook wenschelijk dat het verbond candi-
daten stelt, of candidaturen ondersteunt bij vacaturen voor
het lidmaatschap van de Tweede Kamer? Afschaffing van
arbeid op den Zondag. Het oprigten van een bureau voor
informatie van werk- en verbetering-zoekende leden.
Bestaat er reden voor het verbond, de hulp van den
Staat te verzoeken tot het oprigten van vakvereenigingen
in hoeverre en welke hulp wordt verlangd?
Men meldt uit Deventer:
«De conducteur van de postkar van hier op Apeldoorn
deelde gisteren ochtend mede, dat op den weg van Apel
doorn naar Beekbergen een vrouw vermoord is gevonden,
weduwe, moeder van zes kinderen.
De door de Nederl. Maatschappij ter bevordering
van vlasindustrie uitgeschreven tentoonstelling te Rotterdam
werd jl. Maandag geopend. Zij maakt een zeer goeden
indruk. Er zijn 181 nommers ingezonden, waaronder ook
uit het buitenland. Er zijn geldprijzen tot een gezamenlijk
bedrag van f 1200 uitgeloofd en toegekend.
Een bezoeker van een tapperij te Utrecht heeft, in
woede ontstoken, een jeneverglas s^uk gebeten en eenige
scherven daarvan ingeslikt.
De zoogenaamde wolziekte onder de schapen vertoont
zich op de Veluwe onrustbarend. De heideschapen leiden
hieraan het meest. Het gekruist ras van Texelsche en
Friesche rammen blijft veel verschoond.
In de bladen circuleerde dezer dagen een berigt
betreffende zekeren voortvlugtigen kassier van hetEuropeesch
dames-orchest. De Friesche Crt. geeft hiervan een andere
lezing. Een vermogend persoon in de noordelijke provinciën,
die tot op de borst afhing". Zware witte wenkbrauwen over
schaduwden zijne groote, vriendelijke oogen. Hij bleef mij glim
lachend aanzien.
„Wellicht hebt ge gelijk!" sprak ik, daar hij een antwoord
scheen te wachten, terwijl ik zijn beleefden groet beantwoordde.
„Ik geloof óók dat zulke moderne trottoirs met zulke afschuwelijke
middcneeuwsche valluiken er in, alleen in een stad als de onze
mogelijk zijn. Maar," voegde ik er bij (sprak ik niet tot een
vreemdeling?) „dat is het onvermijdelijk gevolg vau den toestand
Van overgang, waarin"
De oude heer wenkte ongeduldig met de hand. „Spreek mij
niet van overgang," antwoordde hij met iets spottends in zijn
blik; „ik heb dat liedje nu al zoovele jaren hier hooren zingen!
Gijlieden zult hier net zoolang overgaan, tot er niets meer over is.
't Is altijd geven en nemen, altijd half werk!"
Ik gevoelde mij gekrenkt, 'l Was of de reus, uit brons gegoten,
van het voetstuk op zijn plein was afgetreden en nogmaals de
hoofdstad haar flauwheid kwam verwijten
„Maar dit zult ge moeten erkennen," merkte ik op, „dat we
alles aanwenden om krachtig vooruit te streven. Dag aan dag
getuigen onze dagbladen van de energie die ons bezielt!
„'t Is mogelijk," sprak hij, vluchtig glimlachend; „maar ik zie
uw bladen zelden. Het eenige wat ik geregeld lees is thuis mijn
Myra's Weekblad. Overigens blijf ik perfect op de hoogte
van uw doen en laten, door hetgeen ik zoo zie en hoor bij mijn
jaarlijksch bezoek aan mijn oude stad van Amstelredamme."
Myra? Myra's Weekblad? Een jaarlijksch bezoek aan zijn
oude stad? MirschwindelteZou hij?Daar was ik er!
„O Monseigneur," stamelde ik in verwarring, „ik bid u, vergeef
mij duizendmalen zoo ik u niet de noodige reverentie betoonde!
Och, zoo ik had kunnen vermoeden dat Amsterdams schutspatroon
in eigen persoon hier bij dit kelderluik"
„Absolve te!" sprak de grijze Sint met zijn onverstoorbare
goedhartigheid. „Bisschop Nicolaas reist tegenwoordig incognito,
om des lieven vredes wil: het begint zoo zachtjes aan naar de ver
kiezingen te loopen en ik zou niet graag den naam willen hebben
dat ik mijn bisschoppelijken invloed in de schaal had gelegd, daar
ik altijd mijn best heb gedaan met de heele wereld goede vrinden
te blijven."
„Dat is het juist waar wij ons ook hier op toeleggen," antwoordde
ik, doelende op den aanvang van ons onderhoud. „Het zal u toch
niet onbekend zijn, Mons.... mijnheer, dat Amsterdam heel graag
in een reuk van onverdacht liberalisme zou staan, maar op den
keper beschouwd blijken wij onmachtig om met onze conservatieve
traditiën voor goed te breken."
„Malligheidhernam hij. driftig het hoofd schuddend. „Maar
laat ons een eind oploopen, als ge niets beters te doen hebt."
Vergiffenis, oom Daniël! Ik nam zijn voorslag met genoegen aan.
„Malligheid!" herhaalde hij. „Uwe redeneeringen over liberaal
zegt liet blad, stelde de dames-concertgeefsters in de gele
genheid, om eenige uitvoeringen te geven. Vóór ze echter van
Amsterdam konden overkomen, hadden ze geld noodig,
om hun logement in de hoofdstad te kunnen betalen, waar
ze gelijk bekend is weinig succès hadden. Later
werden er meer voorschotten gegeven, zoodat na aftrekking
de dames nog f 700 debet waren. Om nu zijn geld terug
te krijgen, zond de crediteur iemand met het gezelschap de
route op, opdat deze telkens een deel der contanten zou
kunnen inhouden. Te Arnhem kreeg de gevolmagtigde
last terug te keeren. Hij nam de voorhanden gelden, ruim
f 400, meê, maar informeerde niet vooraf de leden van het
gezelschap van zijn voornemen. Den volgenden dag is te
Arnhem alles prompt afgedaan, met dien verstande, dat de
leden van het dames-orchest nog altijd eenige honderden
guldens bij den Maecenas in het krijt staan.
Wederom zijn uit de hut van Heemskerk en Barendsz
op Nova-Zembla eenige voorwerpen, waaronder een papier
met een nog tamelijk leesbare beschrijving van den togt,
aan het Ministerie van Marine ontvangen. De voorwerpen
werden door tusschenkomst van den luit. ter zee Koolemans
Beijnen van een Engelschman verkregen.
Volgens berigten uit Paramaribo van 4 dezer, was
aldaar de tentoonstelling van landbouw, nijverheid en kunst
geopend. Ze voldeed goed en bewees, dat Suriname in
vele opzigten vooruitgaat.
In de laatste vergadering der Latijnsche Unie is een
belangrijk rapport uitgebragt over de vervalsching van de
gouden munt. Een aanzienlijk bedrag van valsche goud
stukken is reeds in omloop, Spaansche, EngelscheenFransche.
Deze bestaan uit platina (90 pCt.) en koper, en hebben
een vijfde der waarde van de echte goudstukken: zij worden
in groote hoeveelheden uit Spanje ingevoerd.
De Augsb. Allg. Zeit. deelt daaromtrent het volgende mede
«Reeds in 1867 bestonden in Catalonië verscheidene
valsche-munters-werkplaatsen, waar valsche Spaansche
gouden munten moeten geslagen zijn tot een bedrag van
niet minder dan T'g van al het goudgeld, dat op het
Spaansche schiereiland in omloop is. Toen het wantrouwen
algemeen werd, legden de valsche munters zich toe op het
nabootsen van vreemde goudstukken. De eerste valsche
twintig-francstukken moeten door veehandelaarsIn Frankrijk
zijn ingevoerd.
en conservatief zijn doekjes voor 't bloeden; klatergoud, zooals ik
het vroeger nog op mijn vrijers en vrijsters plakken mocht! Ik
behoef u niet te zeggen dat ik u, Amsterdammers, altijd als mijn
oogappeltje beschouwd heb; maar zooveel moois kon ik hier nooit
geven, of ik had er later spijt van. Neen, mijn vriend, ik wil er
niet oin twisten of gijlieden liberaal of conservatief zijt; ik heb
alleen verstand van koek en suikergoed, en niet van politiek. Maar
dat weet ik wel, dat, als ik de plek moest aanwijzen waar het
kwaad zit, dat ik dan direct naar den Achterburgwal stapte, naar
uw Raadhuis, dat zoo mooi opge.... gerestaureerd wordt. Daar
schuilt het kwaad!"
„Dus meent ge," vroeg ik, peinzend over de juistheid zijner
woorden, „dat onze Gemeenteraad de zaken niet naar eisch
behartigt?"
„Och!" sprak hij spijtig, „ik zal van dien Gemeenteraad zooveel
kwaad niet zeggen. Die kan het waarachtig niet helpen dat de
wereld zoo boos is. Maar het is bij u nog altijd hetzelfde oude
leventje: een schip zonder roer; of neen, het is bijna nog erger
geworden: een schip met ik weet niet hoeveel roereu; op zij, van
voren, van achteren, overal wordt zoo druk gestuurd, dat de arme
schuit geen vadem vooruit komt. Neen, ik zeg nog eens:" hij
wees in de richting van de huizinge onzer vroedschap „daar zit
het kwaad! Daar heerscht onder de mannen die dagelijks de
gewichtigste zakeu der stad besturen, die met eede gezworen hebben
hare belangen le zullen behartigen, een naijver, een afgunst, een
wrok, een kinderachtige, kleingeestige vitzucht, die allen vooruit
gang onmogelijk maakt. Wat A goedkeurt, verwerpt B, omdat zijn
vijand C er ook voor is. De een vertrouwt den ander niet. En de
verhouding tusschen superieuren en inferieuren is even verkwikkelijk.
Hoe ergert mij dat alles, elke December-maand dat ik hier kom!"
Pas had hij uitgesproken of achter ons klonk een herhaald geschcl.
Twee, drie wagens, bezet met kloekgebouwde mannen, fantastisch
verlicht door den rossen gloed der fakkels, snorden ons in vliegenden
vaart voorbij.
Gelukkig
„Ziedaar ten minste iets," sprak ik met fleren trots, „dat van
onzen goeden wil getuigt. Onze brandweer is een der voortreffe
lijkste inrichtingen op dit gebied, die zelfs de vreemdeling
ons benijdt!"
„Volkomen juist." antwoordde de Sint met een goedkeurend
knikje, „maar dat is juist eeu bewijs voor mijn stelling; gij kunt
wel, maarhet hooge woord moet er maar uit, het heeft er veel
van of ge niet wilt. Wat hebt ge jaren aan jaren getobt over dat
arme Noordzee-kanaal"
„Het is klaar I" riep ik verheugd uit; „ten minste, het is haastklaar
„Dat zeiden ze hier verleden jaar ook," ging bisschop Nicolaas
met eeu lachje voort. Wat hebt ge jaar in jaar uit over dat kanaal
getobd en nu er een wolkje als een mans hand ia, dat van de ver
vulling uwer wenschen getuigt, nu is het in chorus: What shall