B u i te n I a n d. die wijs verzamelde vet is afkomstig van de uitlozingbuizen der fabrieken en van het gootwater uit de keukens; het gelijkt wat consistentie en kleur aangaat op Russische talk. Op welke manier men dit verdachte vet ten slotte in eene stof, die voor 't oog en den smaak geen bijzondere eigen schappen heeft, overbrengt, maakt natuurlijk de algemeene nieuwsgierigheid gaande. I9 het niet wenschelijk aldus wordt ten slotte gevraagd dat de regerings-scheikundigen de fabricatie en het fabriekaat in het belang van de wetenschap en het openbare welzijn gaan onderzoeken?» Brieven uit Kennemerland. Alkmaar, 4 December. Dog aan dag loop ik onze sliknatte kanaalkade langs, hunkerende naar het opwekkend schouwspel van een voorbijvarend zeeschip. Te vergeefs, het kanaal schijnt uitgestorven, geen diepe kiel doorklieft zijn water ineer. 't Was mij werkelijk eenigszins tot troost, toen ik dezer dagen een Keulsehe aak zag met iets wat naar twee masten geleek. De waarheid is, dat de groote vaart zich verplaatst heeft. Dit maakt mij somber, niet omdat de welvaart van Alkmaar betee- kenend door die verplaatsing lijdt, maar omdat ons zoo weinig afwisseling biedend landschap er zeer door in kleur verliest. Het berouwt mij nu, wel eens gelachen te hebben om den Hoornschen correspondent van het Handelsbladals hij er een bericht van maakte, hoe schoon gezicht de Hoornsche haven aanbood, als de Urania zich bij 2 stoombooten en 5 of 6 tjalkschepen gevoegd had. Ik begrijp thans 's mans verrukking over dergelijke gebeurtenis, en zal van nu af zijne belangrijke tijdingen met meer reverentie bejegenen. Beets wees den Koning, bij de steeulcgging aan het monument in 1878, op de zeekasteelen, die langs het terrein de producten uit Oost en West naar de hoofdstad voerden, thans hebben wij het monnment, maar de zeekusteeleu niet meer. Wij lagen zoo aardig aan de groote route, wij kwamen zoo aardig in tel in één jaar vereerden ons de Vcreeniging der Schutterij officieren, het Turnverbond en de Evangelische Maatschappij met hunne tegenwoordigheid niets ontbrak aan onze uitwendige glans dan een garnizoen, waarvan het oorlogsjaar 1870 zoo duidelijk de noodzakelijkheid had aangetoond, en thans zijn wij weer op en top landstad geworden, als bevond de zee zich 100 mijlen van ons verwijderd. Sic transit gloria, mundi of urlis. Gij kunt wel vermoeden, dat ik dezer dagen veel aan u denk en aan uwe woonplaats, waarvoor de opening van het Amster- damsche Noordzeekauaal zoo hoogst ernstige kwestie is, die de gemoederen gewis met bekommering vervult. Het Nieuwediep zal wel niet ophouden eene prachtige haven, het hoofdstation onzer marine, een gewichtig militair punt te zijn, maar daarvoor is de bevolking uwer gemeente te talrijk geworden. Reeds pijnlijk is het den achteruitgang eener plaats, welke men lief heeft, te vreezen, pijnlijker nog dien te ervaren. Uwe zoo snel ontwikkelde gemeente is door hare groote uitgestrektheid kostbaar van beheer en onder houd, op rentegevende bezittingen van vroeger herkomst kan zij niet bogen en een zeer groot deel harer bevolking behoort tot de volstrekt onbemiddelde klassen. Dit alles vervult mij met zorg. Misschien zie ik de zaken te donker in en ziet gij, beter met den toestand bekend, hier en daar lichtpunten. Hoe aangenaam zou het mij zijn, daarop door u gewezen te worden! Al kan Alkmaar op ouder oorsprong bogen en is het meer anneen- gebouwd, ook hier is het gemeentebeheer kostbaar, èn door het bezit van velerlei instellingen cn door de vele eischen van het marktwezen. Onze begrooting voor 1877, door B. eu W. op niet minder dan f 171,874.92 voorgedragen, is door den rand nog iets hooger, op f 173,974.92 vastgesteld, waaronder de vernieuwing van Uw vrees aehten we wel wat overdrevende bruikbaarheid van 't Noordzeekanaal moet nog blijken als gedurende den winter de stormen uit het N.W. zich doen gevoelen, 't Is niet te loochenen, dat de ingebruikstelling der nieuwe vaart op 't oogeublik een merkbaren schok geeft; maar 't is de vraag of de sclioone gelegen heid om binnen te komen, die hier bestaat, op den duur niet de zege behaalt op den kunstmatigen geul daarginds. Redactie. mannelijk hoofd van zeldzame bevalligheid geworden, slechts wat te teeder van coloriet, te zacht van uitdrukking, en om de volle lippen, een trek van smart. Het vergrijsde krullende haar, vroeger blond, was naar achteren gestreken en gaf een prachtig gevormd voorhoofd blpot, doch in de blauwe oogen gloeide een verteerend vuur. De groote tafel, die midden in de kamer stond, was met beschreven muziekpapier bedekt; portefeuilles en muziekstukken lagen overal in het rond. Voor het venster van het uitgebouwde balkon zat steeds de oude, eerwaardige slotkapelaan aan zijn kleine schrijftafel, hij en zijne bezoekster begroetten elkander zeer hartelijk. frZet u een oogenblik bij ons neer," sprak daarop graaf Egon, «ik zal u mijn laatste Engelenkoor eens voorspelen. Luister goed, Olga En een reeks van sombere, klagende melodien gleden over de toetsen, en een gedempte, weemoedige maunenstem zong er zachte, plechtige, Latijnsche woorden bij. «Hoe maakt hij het?" vroeg de non inmiddels heimelijk .aan haar ouden vriend. «Hij is gelukkig met zijne muziek, en voor alle andere zaken zoo goed als dood; overigens valt er niet over hem te klagen," luidde het antwoord. «Misschien zullen de heiligen nog een wonder laten gebeuren en zal de geest langzamerliund weder even volkomen gezond worden als bet lichaam is. Laat ons daarom bidden, mijne dochter!" Zoo luidde, met weinige veranderingen, liet antwoord dat zuster Winfriede eiken Zondag in de kamer baars broeders ontviug. Da eerwaardige geestelijke begeleidde haar later steeds een eindweegs op haar terugtocht naar het klooster. Dat «eindweegs" werd echter al korter en korter. «Ik word zwakker, het gaat met mij bergafwaarts," sprak hij soms zuchtend, met een droevig lachje. «Zoo lang zou ik toch nog wenschen te leven, mijn kind, dat ik de geschiedenis van uw huis voltooid hebhelp ook daarom bidden 1" De weinige vrienden uit vroeger dagen hadden 11a verloop van tijd reeds lang den weg naar het afgelegen wöudkasteel vergeten of waren gestorven; buiten den geneesheer liet er zich geen bezoeker meer zien. Doch in die afgeslotene, sombere, eentonige wereld viel toch nog elke week één enkele zonnestraal, door elk der bewoners mn het slot, aanzienlijk of gering, even vurig begeerd eu even hartelijk begroet: de verschijning der Barmhartige Zuster. Eu als dè non dan weder in de stille kloostervcrtrekken terug keerde, trad zij met meer aandoening dan gewoonlijk aan het bed der arme zinnelooze en kuste haar met verdubbelde teederhoid op het voorhoofd; als in een droom hieven zich dan de machtelooze handen op eu grepen naar haar kleed, en een zoudcrlinge vreugde kreet ontsnapte aan de pijnlijk ademende borst vau het hulpbe hoevende wezen: en dat was dan de zonnestraal van zuster Winfriede. Wordt vervolgd.) het dak van het raadhuis met de kleinigheid van f 4442 figureert. Tot vergrooting van het Waagplein, dal meermalen te klein is voor de wekelijkeche veemarkt, ziju twee huizen a f 22000 aangekocht. l)e burgetij heeft het besluit daartoe niet met onverdeelde goed keuring ontvangen, omdat tusschcu het. marktplein en genoemde perceelen zich nog verscheidene andere bevinden, en het beter, althans dadelijk nuttiger geoordeeld werd van de marktzijde af te beginnen en naar bevind van zaken al of niet verder te gaan. De gelegenheid tot aankoop bood zich echter meer verderop aan, en men mag veronderstellen, dat de gemeenteraad zich rekenschap gegeven heeft van hetgeen hij deed en, A en B zeggende, wist, dat er meer letters moesten volgen. Behalve de behandeling der begrooting heeft de raad den laatsten tijd niet veel te doen gehad. Ik vernam niet veel anders dan het besluit tot afbraak van het zeer fraaie hek der voormalige Boompoort, dat te groote kosten van herstel eischte, de afwijzing der klachten van tal van winkeliers over de, te lang verslapte, handhaving der verordening op de breedte en hoogte der uitsteckzeilen, en de tracleraentsvcrhooging der markt meesters. De keurmeester van het vee, de stads-apotheker en de hulponderwijzers der armen- en tusschenscholen kloppen mede aan om verhooging van bezoldiging. Van hulponderwijzers blijft de koers nog immer stijgendede eene gemeente biedt tegen d£ andere op, het is zelfs daar, waar het nog gelukt eenigermate in de behoefte te voorzien, een onophoudelijk komen en gaan, tot groote schade van het ouderwijs. Gelukkig zijn er weder eetiige normaaliurich- tingen in het leven geroepen en is er ook weder eene hier gevestigd, nadat eene vroegere eenige jaren geleden was opgeheven. Bij het middelbaar onderwijs heeft men, dank zij de goede bezoldigingen, over geen gebrek aan krachten, hier en daar veeleer over gebrek aan leerlingen te klagen. Onze lioogere burgerschool ving haar tienden cursus aan met 70 leerlingen, een aantal dat stof tot tevredenheid geeft. Onze Hervormde gemeente mag, al hebben zich dit jaar ook een vijftig leden van haar afgescheiden, thans niet op genoegzame her derlijke krachten bogen. Een der predikanten is naar elders ver trokken, een tweede vertoeft oin redenen van gezondheid buitenslands, een derde heeft een beroep naar een grooler gemeente ontvangen en de orthodoxe kerkeraad moet thans dulden, dat de mcerendeels moderne ringbroeders den kansel betreden. Vreemd heb ik ervan opgezien, dat onze orthodoxe leeraren niet alleen ten uwent in een evangelisatie-locaalprediken, op dezelfde uren als de godsdienstoefening in de Herv. kerken plaats heeft, maar dat zij er ook de sacramenten bedienen. Zij, predikanten der Nedcrd. Herv. kerk, treden dus iu concurrentie met predikanten derzelfde kerk in eene andere gemeente dat zij ter stichting van hen, die het met uwe predikanten niet eens zijn, een woord spreken kan er, dunkt mij, door en moet geduld worden; maar dat zij daarbij functicn verrichten, welke wettelijk alleen toekomen aau de eigen predikanten eener gemeente, kan er niet door. Ik wil niemands vrijheid, zelfs tot doop- en avond- maalbediening beperken, behalve van hen, die krachtens hunne betrekking aan zekere organisatie onderworpen zijn en, zoolang zij die betrekking bekleeden, zich aan de lieerschende bepalingen en gebruiken behooren te onderwerpen. Onze Christelijk-Gereformeerdc kerk heeft, na wie weet hoevele beroepen, eindelijk een predikant bekomen en een orgel bovendien. De Dominicuskerk heeft een prachtige» predikstoel verkregen een geschenk bij het 25jarig priesterschap van den pastoor de Laurentiuskerk bekomt eene nieuwe flinke pastorie, waaraan de werk zaamheden pas begonnen zijn. Op allerlei punten bouwt men nog, al ware het midden in den zomer, en toch is er aan groote woningeu geen gebrek; kleinere van f 75 tot f 150 huur, blyven gevraagd en worden reeds be trokken voor z.ij voltooid zijn. Een en ander doet mij betwijfelen, of wol onze welvaart toeneemt in verhouding tot onze bevolking. Zeker is het, dat de toenemende 'duurte van alle levensbehoeften tot bekrimping van allerlei aard, ook 'wat het wonen betreft, dringt. Of die bezuiuiging ook oorzaak is van het geringe bezoek onzer schouwburgen in dit jaargetijde, of is dit toe te schrijven aan de ongunstige uitkomsten van den landbouw, waarvan menig nering doende den weerslag ondervindt Een onzer ondernemers had eene nieuwe rangverdeeling, gedeeltelijk met en tree verhooging, ingevoerd en het publiek liet hem nagenoeg alleen, al werd ook de Hanicheff's door het //Nedevlandsch Tooneel" opgevoerdmaar toen hij tot zijne vroegere inrichting teruggekeerd was, kwam men niel veel beter op, en bij zijn concurrent was het eveneens gesteld. Elke week eene tooneelvoorstelling is zeker veel te veel, waar altijd op hetzelfde publiek gerekend moet worden. Dat noch Vervloet noch van Tellingen het gewaagd hebben om MUe Agar te doen optreden als ter. uwent plaats had kunt ge wel denken. Apropos van tooneelzakenwij hebben hier ook een operette-gezelschap, dat daarom spreek ik er van mij de eer heeft aangedaan, mij tot fatsoenlijk man te verklaren; dat geeft mij zeker crediet tegenover uwe lezers. Schat die eer, mij bewezen, nu echter niet te hoog, want ik heb een groot aantal collega's, allen, als ik, voorzien van een gezonden diploma als kunstlievend lid, waarvan ik elke voor stelling gebruik kan maken om. tegen betaling van 99 cents een entreekaart aan te vragen. Dit vernuftig middel heeft men uit gevonden om zich van een fatsoenlijk publiek (en eene goede recette) te verzekeren. Alkmaars Mannenkoor Arionlangen tijd zwevend tusschen dood en leven, ja, door mij al beluid, maar toch hersteld, heeft bet weer op eene andere wijze dan het operette-gezelschap beproefd en een invitatie-concert gegeven, dadelijk gevolgd door eene inteekenlijst voor het kunstlievend lidmaatschap. Ik had de gespannen strik vermoed en bleef voorzichtig te huis, alzoo mijne neutraliteit bewarende, daar ook de afdeeling der Maatschappij van Toonkunst, de antipode van „Arion," mij niet onder hare leden telt. Ik schaam mij niet dit te bekennen; ik beu ganseh niet onverschillig voor de edele toonkunst, maar... de hoogere huishuur de hoogere lasten, de dure aardappelen, het dure vleescb, de altijd hongerige magen, de altijd versleten schoenen, en de schoolgelden der jongens, die mij nu weder zaniken om op de pas geopende en al 60 leerlingen tellende zangschool van Toonkunst te mogen gaan, dat alles doet eigen lusten bedwingen. Ik heb de knapen, bij wijze van transactie voorgesteld, hun verlangen als St. Nicolaas geschenk toe te staan, maar zij bedanken mij hartelijk eu willen de banket letters niet in ruil voor iets anders prijsgeven. Och, ware ik maar notaris en viel mij dan eens een verkoop van Callantsoog ten deel 1 Ruim 3£ tounen, geeu Alkmaarsche maar echte daar moet een aardig spatje van overgeschoten zijn 1 Berigten uit Atsjin. Men leest in de Staatscourant van 3/4 dezer: Het is (o. a. uit de koloniale verslagen) bekend, dat, terwijl de meeste Staatjes ter oostkust van Atsjin reeds sedert lang het Nederlandsch oppergezag hebben erkend, do Radja's van Simpang Olim (Toekoe Moeda Nja Malim) en van Tandjong Semantoh (Toekoe Paija) steeds in hunne vijandige gezindheid jegens ons zijn blijven volharden. Meer malen is de wenschelijkheid in overweging genomen om die beide Radja's de kracht onzer wapenen te doen gevoelen, maar de omstandigheden werden daartoe tot vóór korten tijd niet gunstig geacht. Onlangs is echter besloten om offensief tegen beide land schappen op te treden. Aan Toekoe Moeda Angkasa van Pasei (eveneens uit de koloniale verslagen bekend), is ver gund en zijn tevens voor zooveel noodig de middelen ver strekt om Tandjong Semantoh dat vroeger grootendeels aan hem heeft toebehoord (onder den naam van Merban), doch hem door Toekoc Paija afhandig werd gemaakt te beoorlogen en in die onderneming is hij gesteund door onze troepen en maritivne middelen. Het plan was om na Tandjong Semantoh ook Simpang Olim aan te vallen. Thans is het navolgende telegrafisch berigt van den gouv.- generaal bij het departement van Koloniën ontvangen Tandjong Semantoh is door Toekoe Moeda Angkasa en onze troepen genomen en door eerstgenoemde bezet. Ver volgens zijn onze troepen naar Simpang Olim opgerukt. De Radja heeft toen onvoorwaardelijk zijne onderwerping aangeboden, waarop Simpang Olim bezet en een terrein voor eene vestiging uitgekozen is. De Radja gaat met een oorlogschip naar Groot-Atsjin, om zich in persoon bij den militairen en civilen bevelhebber te onderwerpen. Verliezen aan onze zijde, bij het vermeesteren van eene sterke benting op den regteroever der Arakoendoer-rivier: 1 doode en 9 gewonden; bij de verdere operatiën 2 dooden en 7 ge wonden, allen Amboinezen. Het telegram berigt voorts, dat in Pedir de verhouding zeer gunstig is. De gezondheidstoestand in Groot-Atsjin wordt ongunstig genoemd. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Maandag 4 December. De algemeene beraad slaging over hoofdstuk Justitie is voortgezet. De heer van der Kaay heeft breedvoerig besproken den toestand der Hervormde Kerk en het beheer der kerkelijke goederen. Onderscheidene andere' punten van wetgeving zijn door andere sprekers behandeld, waaronder de vervalsching vau levensmiddelen en aandrang op wettelijke voorziening, door den heer van der Hoeven en de kwestie der processiën, door den heer Arnoldts. Voorts werd het doel en de werkkring van het Nederlandsche Werkliedenverbond verdedigd door de hh. Bredius en van Eek tegenover 't aangevoerde door de hh. Corver Hooft en Heijdenrijck. Benoemingen, enz. Bevorderd tot commandeur in de orde van den Nederl. Leeuw de heer inr. L. graaf vau Heiden lleiuestein, commissaris des Ko- nings in de provincie Groningen. l)e luit ter zee 1ste kl. C. Hoffman wordt met den 11 dezer geplaatst nau boord van het schroefstoomschip Zilveren Kruis, ter waarneming van de betrekking van adjudant bij den benoemden kommaudant der divisie, bestemd tot het doen van een oefeningstogt in den Atlantische» Oceaan. De luits. ter zee 2de kl. II. C. Achenbach eu J. Wentholt, dienende aan boord van het ramscbip Schorpioen, worden met den 15 dezer op non-activiteit gesteld en met den 16 daaraanvolgende vervangen door de luits. ter zee 2de kl. 0. L, de Jong en J. P. van RoBsum. De ofl. van adm. 1ste kl. G. H. Verboon, laatst behoord heb bende tot het eskader in Oost-Indië en vandaar den 20 Nov. jl. teruggekeerd, is niet dien datum op non-activiteit gesteld. Frankrijk. Den 11 dezer wordt te Parijs een congres van ge delegeerden van alle Israëlitische gemeenten in Europa gehouden, met het doel de noodige stappen te doen dat de conferentie te Konstantinopel bij de hervormingen welke zij voor de Christenen in het Oosten voornemens is van Turkije te verlangen, de Joden niet vergeten en dat zij ook voor hen concessiën eische. Dit congres komt bijeen naar aanleiding van het denkbeeld door de Anglo Servish Association, welke zich tot de Alliance universelle Israélite wendde, die haren zetel te Parijs heeft; en tot het besluit om het congres te beleggen, om de hulp van de conferentie in te roepen, zijn de Israëliten gekomen, doordien men hen vergeten had bij de tractaten, die na den Krim-oorlog tusschen Turkije en Rumanië gesloten werden. Een eenvoudig arbeider te Parijs is zoo gelukkig geweest, bij het weggraven van het puin van een ouden en tot slooping gedoemden herberg in de rue Levis, een kruik gevuld met Spaansche dubloenen te vinden, tot eene waarde van 200,000 francs. De heer Stephenson, een Amerikaansch dagblad-ver slaggever, die door de Indianen-Sioux gescalpeerd is geworden, is te Parijs aangekomen. Een reporter van de Evenement is hem gaan zien en heeft hem verzocht zijne gewaarwor dingen gedurende die wreede bewerking te willen vertellen. Ziehier wat de heer Stephenson hem dicteerde: «Van het oogenblik, dat ik gevangen genomen werd tot dat ik buiten kennis viel, zijn er zeker geen 2 minuten verloopen, en nogtans heeft mij dit een eeuw geduurd. Ik gevoelde mij door een lasso om 't midden van het ligchaam vastgrijpen; ik viel van mijn paard en oogenblikkelijk daarna voelde ik twee knieën op mijne borst, terwijl ik boven mijn gelaat de twee vurige oogen van een roodhuid zag glinsteren. Hij hief eerst zijn tomahawk omhoog, om mij den schedel te verpletteren vervolgens, overwegende misschien, dat het aangenamer zou zijn mij levend te scalperen, legde hij dien naast zich op het gras neder. Daarna gevoelde ik, dat hij mij stevig bij het haar greep. Op dit oogenblik wilde ik schreeuwen, opstaan en mij verdedigen.... Ik was verlamd. In een seconde zag ik voor mijne oogen den glans van zijn mes en ik gevoelde iets als een vuurkring rondom mijn hoofd.... Vervolgens scheen het mij alsof men eene wit gloeiende ijzeren schaal op mijn schedel legde en terwijl de roodhuid zich van mij verwijderde met zijn zegeteeken, ben ik buiten kennis geraakt. Een uur later werd ik door het bondsleger opgenomen, en ik zweefde eene maand lang tusschen leven en dood. Mijn hoofd brandde gedurende dien tijd, alsof ik eene lamp met wijngeest in den schedel had. «Zie mijn schedel!» Dit zeggende trok de heer Stephenson zijne pruik af en toonde zijn hoofd; geen haar was nog op de nieuwe huid gegroeid, eu het vel was met roode vlekken gemarbreerd. «Hebt gij somwijlen pijn?» vroeg

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 2