HELDERSGHE
EN N1EUWEDIEPER COURANT.
1876. N". 153.
Vrijdag 22 December.
34 Jaargang.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
BURGERLIJKE STAND.
GEMEENTERAAD.
Binnenland,
„W ij linldigen
het goed e."
Verschijnt Dipgadag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementiprijs per kwartaal1.80.
t B w franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Dlken Donderdag: vertrekt de mail naar
•ost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar Batavia en Padangte ver
zenden per Stoomschip Voorwaarts, geschiedt voor druk
werken den 22 December a. s., na aankomst van trein III,
(Noordhollandsche Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor
brieven den 23 December, na aankomst van trein I, ten
9.47 des morgens.
Gemeente HELDER.
Gedurende de KERSDAGEN, op 25 en 26 December
e. k., zal de Secretarie dezer gemeente voor de inschrijving
der akten van GRBOORTR en OVERLIJDEN
geopend zijn van IS tot 8 ure.
Helder, 20 December 1876.
De Burgemeester der gemeente Helder
STAKMAN BOSSE.
Vaststelling der 293ste Staatsloterij.
Het Gemeentebestuur van den Helder brengt ter openbare
kennis, dat door Z. Exc. den Minister van Financiën, bij resolutie
van den 27 November jl. No. 54, krachtens de daartoe door den
Koning verleende magtiging, is vastgesteld de 293ste Staatsloterij,
bestaande uit 21000 loten, 10500 prijzen en twee premiën, over
eenkomstig het plan aan die resolutie gehecht.
Beide stukken, geplaatst in de Staatscourant, zijn ter Secretarie
der gemeente ter lezing nedergelegd.
Het Gemeentebestuur voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 19 December 1876. L. VERHEY, Secretaris.
Zitting van Dingsdag den 19 December 1876.
Voorzitter dè heer Burgemeester.
Tegenwoordig alle leden.
De notulen der vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd.
Achtereenvolgens worden door de Voorzitter aan de orde gesteld
de volgende benoemingen:
9)
VERBORGEN OFFERS.
sooa
BlISB POIKO.
Vervolg
„Victorine, mijn hart, ga eens naar den nootenboom; laat mij
hier blijven, ik heb nog wat te pakken," zeide Olga weinige
uren na dit gesprek tot haar zuster. „Groet Eekbert en zeg hem
dat ik hem eerst morgen vóór mijn vertrek spreken kan; zeg
hem dat ik niet van dat afscheid nemen houd."
Victorine zag haar zuster angstig aan. „Wat klinkt uw stem dof
en wat ziet gij er ontdaan uil!" klaagde zij. „Ik had niet gedacht
dat gij zóó bang voor tante waart! Weet gij wel dat Eekbert
ook al de volgende week heen wil gaan? Hij heeft het zoo even
aan de bonne gezegd. Als dat waar is, kom ik dadelijk na zijn
vertrek te Ilochbiirg, om u af te lossen. Wees dus bedaard,
mijn hart, we zullen spoedig weder bij elkaar wezen!"
Zij kuste haar zuster eens hartelijk, en Olga beproefde te lachen.
„Ik ben volstrekt niet bang; ge moet me nu echter niet storen,
ik heb nog veel te doen. Ik bid u, ga in mijne plaats naar den
nootenboom, ge zult er Eekbert viuden. Kom, Victorine, ga dan
toch!" sprak zij dringend.
„Gij wilt hem dus wezenlijk niet zien? Het zal hem spijten,
maar ik zal hem alles zeggen!" Daarop liep zij heen. Als een
pijl uit een boog snelde zij voort; het was reeds vrij donker toen
zij in den kleinen tuin kwam. De witte bank verrees spookachtig
op den achtergrond; uit de donkere schaduwen van den boom
kwam Eekbert naar haar toe.
„Zijt gij het, Victorine?" vroeg hij met bevende stem, terwijl
een doodelijke bleekheid zijn gelaat bedekte. „Waar is Olga?"
„Zij wil niet komen." Haastig vertelde zij hem alles.
Hij hoorde haar als verpletterd aan. Daarop sprak hij kalm:
„En dus zullen wij elka&r niet wederzien, zeg haar dat
Want ik ga nog dezen nacht qp reis!"
Victorine ontstelde. „Eekbert, wilt gij heengaan en heden
nogP Maar waarom?" Als wanhopig staarde zij hem aan.
„Ik moet; er is een brief van mijn reismakker gekomen,"
stamelde hij; „vaarwel, Victorine!" Hij boog zich neer om
hare handen te kussen, die op zijn schouder rustten. Toen echter
brak haar meisjestrots als glas, en met een lichten kreet omvatte
zij hem plotseling met beide armen.
„Eekbert, het wordt nacht; als gij heengaat laat mij niet
alleen; neem mij mede, als gij mij gebruiken kunt, voor al
wat ge wilt, om uwe meid te zijn
„Victorine!"
Hij klemde haar, hevig ontroerd, aan zijn hart.
„O mijn God, dat is het!" mompelde hij sidderend. „Hoe
rijk'ben ik, en toch hoe arm!"
a. Van leden van 't bestuur over 't Algemeen Weeshuis. Aan
de beurt om af te treden zijn de heer S. P. Marinkelle en mejufvr.
de wed. A. Senderman, geb. Spigt. Op de aanbevelingslijst waren
geplaatst de aftredende leden en de heer M. de Meijer en mejufvr.
de wed. Spigt, geb. de Goede. De heer Marinkelle wordt herkozen met
16, mejufvr. Senderman met algemeene stemmen; 1 stem was uit-
gebragt op den heer de Meijer.
I. Van leden van het Burgerlijk Armbestuur. De aftredende
leden zijn de heeren G. J. van Hoolwerfl' en Ch. van Veen, met
wie op de aanbevelingslijst waren geplaatst de heeren J. F. Mauikus
en J. T. Tinkelenberg. De heer van Veen wordt herkozen met
16, de heer van Hoolwerff met 15 stemmen; op den heer Tinke
lenberg was 1 stem uitgebragt, 1 briefje in blanco. De heer van
Veen, in de vergadering tegenwoordig, verklaart zich bereid die
benoeming te aanvaarden.
c. Van een lid van 't Bestuur over 't Ziekenhuis en de Apotheek
der gemeente. Het aftredend lid, de heer H. L. Oudenhoven,
wordt met algemeene stemmen herkozen.
d. Van een hulponderwijzer aan de gemeenteschool No. 4. De
voorgedragene, de heer L. H. Dormaar, in 't bezit eener acte voor
't Fransch en de wiskunde, thans hulponderwijzer te Axel, wordt
met 16 stemmen gekozen. 1 briefje in blanco.
Op voorstel van het Dagel. Best. worden de navolgende gratifi
catiën verleend: aan den hoofdambtenaar bij de gemeente-belastingen
f 40, aan de vier ambtenaren ieder f 25, en aan de vier brug
wachters ieder mede f 25.
Voor kennisgeving worden aangenomen deze mededeelingen
a. Dat IIH. Gedep. Staten hunne goedkeuring hebben gehecht
aan het raadsbesluit tot verhooging der jaarwedde van den hoofd
onderwijzer aan de gemeente-school No. 7
b. Dat de heer D. Dekker, hoofdonderwijzer aan eene der gesub
sidieerde bijzondere scholen in deze gemeente, zijn dank heeft betuigd
voor de ten behoeve zijner inrigting genomen gunstige beschikkiug; en
e. Dat de Plaatselijke Schoolcommissie, in overleg met de hoofd
onderwijzers der openbare scholen, heeft bepaald, dat de prijsuildeeling
aan die scholen éénmaal 's jaars zal plaats hebben, en wel in de
maand Maart, en dat het getal kaartjes voor 't verkrijgen van een
prijs op 60 blijft bepaald.
Bij de mededeeling, dat de Commissie den heer Backer Dirks tot
president en den heer van Voornveld tot secretaris heeft herkozen,
drukt de Voorzitter den wensch uit, dat de Schoolcommissie zich
nog lang in 't bezit van dien waardigen president en van dien
waardigen secretaris moge verheugen.
Er geschiedt voorlezing van eene missive van de Plaatselijke
Schoolcommissie alhier, houdende uitdrukking van den wensch, dat
n de behoefte aan onderwijs voor kinderen van 67 jaar aan de
openbare scholen worde voorzien. De Voorzitter beaamt dien
„Neen, niet arm; al wat ik heb, behoort u, ik ben er maar
om alles aan uw voeten te leggen, mij zelve! Eekbert, gij
weet het niet, hoe lief ik u heb," fluisterde zij in ademlooze haast,
half bewusteloos, Olga alleen kent mijn geheim; dat ik het
ook aan u gezegd heb, God weet hoe het kwamik wilde u alleen
maar vragenverlaat mij niet
Hij had tegenover haar smart en haar ontroering den moed niet,
haar te bekennen wat zijn geheele hart vervuldede brandende
liefdé voor Olga, en de onuitsprekelijke droefheid over hare zijde-
lingsche afwijzing. O, waarom kon zij hem niet beminnen gelijk
de arme Victorine; of waarom dreef zijn hart hem niet tot
haar zuster; waarom tot Olga, de koele, zonder hart? Wat hij
tot het fel bewogen meisje sprak, om haar gerust te stellen, hij
wist het zelf niet, maar zij richtte zich op als een door den dauw
gebogen bloem, waarop een zonnestraal gevallen is. „Wederzien!"
was haar laatste woord, onder tranen en glimlachjes; „ik zal
nu leven, omdat ik u mag wederzien!"
Waarom Olga 's avonds zoo stroef en doodsbleek de biecht
harer zuster aanhoorde, zij, die anders zoo teeder en zachtmoedig
was jegens haar lieveling, daarover verkeerde Victorine in volkomen
onzekerheid; zij zag er zoo geheel anders als gewoonlijk uit!
En de handen, die zij nu vatte, en de wang, waartegen zij rustte,
waren zoo ijskoud, en de stem klonk zoo hol en gebroken, waar
mede zij antwoord ontving op hare vragen!
„Kom tot u zeiven, lieveling verdraag alles en hoopluidde
eindelijk Olga's nachtgroet.
Ach, zij sliepen geen van beiden dien nacht, de zusters,
heimelijke, heete tranen bevochtigden beider kussens, doch
beiden baden voor den geliefdede eene in hoopvol vertrouwen,
de andere ip het naamloos wee der vrijwillige ontbering.
Het overige deel der treurige geschiedenis, zooals de abt ze
later opschreef, is spoedig verhaald:
Olga keerde niet naar het woudkasteel terug; de ziekte der
gravin Helena verergerde en eindigde met den dood. Het waren
voor haar bange dagen, weken en maanden, aan het bed der
ongeduldige, gramstorige zieke, een harde school voor geduld en
zelfverloochening.
De briefwisseling tusschen de zusters was en bleef Olga's eenig
geluk, hoe dikwijls ook haar hart van smart ineenkromp, terwijl
haar oog de letters verslond. Victorine's brieven toch waren
vervuld met dien één en naam, dat ééne gevoel: Eekbert en de
stille, zalige hoop op hem. Hoe sterk gevoelde de jonge bruid
zich bij de gedachte, dat zij eenmaal voor haar vader zou mogen
verschijnen, om hem te zeggen dat zij nooit, nooit van dien éénen
zou scheiden! Zij reikhalsde naar den strijd en de worsteling
om zijn bezit. Het geluk zijner liefde was elk offer waard.
„Maar bemint hij dan werkelijk Victorine?" vroeg Olga zich
duizendmaal af, „en zal hij haar gelukkig maken?" En dan
dacht zij aan die uitdrukking zijner oogen, dien toon zijner stem
weusch, en verzekert dat deze zaak in ernstige overweging zal
worden genomen bij het in gebruik stellen der bovenlocalen van
de gemeente-school No. 3. Hiermede vereenigen zich de leden.
De openbare zitting wordt gesloten.
HELDEIt en NIEÜWEDXEP, 21 December.
Men verzoekt ons meê te deelen, dat Zondag a. s. de
heer C. N. Wijbrands, van Amsterdam, in de Doops
gezinde Kerk alhier eene predikbeurt zal vervullen.
Met veel genoegen woonden we jl. Dingsdag avond bij
de Soirée Littéraire et Musicale, door de Sociëteit Mars
gegeven ten voordeele van Floralia alhier. Nadat de bijeen
komst door den president met een gepast woord was
geopend, werd door den heer von Geusau het doel en de
strekking van de Floralia-vereenigingen, die in onderscheidene
groote gemeenten reeds bestaan en bloeijen, uiteengezet.
De heer Berk haalde de zaak nog wat hooger op en deed
het auditorium een kijkje nemen aan de theetafel op den
Olympus, en luisteren naar de aldaar gevoerde gesprekken.
Ofschoon men het in den aanvang daar vrij oneens was
over de ondersteuning, door Mars aan Floralia betoond,
kwam men later tot betere gedachten. Aangenaam was het
ook, dat Ceres (godin van den landbouw) eene gave offerde
voor 't kweeken van bloemen op een gebied, onmiddellijk
grenzende aan dat van Neptunus. Onder verscheidenheid
van voordragten, waaronder wij vooral noemen «de Sociëteit
ontmaskerd» door den heer B. II. Polak, een solo voor
viool door den jongeheer R. en het «Bloemenlied» door
mejufvr. werd de avond op regt aangename wijze door-
gebragt. Een drietal toepasselijke feestliederen werden aan
geheven en met een zeer geanimeerd bal werd het geheel
besloten.
Het verheugt ons te kunnen melden, dat door deze Soirée,
na aftrek van kosten, de som van f 62.20 in de 'kas
van Floralia is gestort. Door deze bijdrage en niet minder
door den zedelijken steun, dien deze Soirée aan de zaak heeft
geschonken, is het uitzigt verhelderd, dat de goede zaak
tot stand zal komen. Wij willen hopen, dat nog menige
bijdrage tot dit doel aan de Commissie ten deel valle.
bij hun samenzijn, bij de onvergetelijke uren in dien kleinen tuin,
aan zijn handdruk als het een of ander harer liederen hem bijzonder
getroffen had, aan zoo menig woord dat hij haar had toegefluisterd
en aan zoo menige plaats waarop hij bij hét lezen den nadruk
gelegd had. Had dat alles haar niet gegolden; had hij slechts
met haar willen spelen?„Neen, neen," riep zij dan uit, en
een huivering van zaligheid en zielesmart greep haar bij deze
herinneringen aan; „zijn hart zou zich tot mij gewend hebben;
het was reeds op weg om tot mij te komen, en tot mij alleen,
dat gevoel ik!" fluisterde zij bij zich zeiven. „Maar Victorine
zou zulk een leed, als ze den geliefden man in de armen harer
zuster moest zien, niet kunnen verdragen. En ik, ik wil het
verdragenIk dank God, dat hij mij de kracht gaf om te kunnen
ontberen. Sommige naturen zijn tot lijden en ontberen geschapen
de mijne behoort tot dezen; Victorine zou het besterven."
De graaf leefde in de strengste afzondering na den dood zijner
zuster ea Olga leidde bij haar vader in huis het leven van
een non. Tusschen vader en kind bestond geenerlei liefdeband:
dat gevoelde liet meisje dagelijks opnieuw en telkens duidelijker.
De omgang tusschen beiden bepaalde zich tot de hoogstnoodige
samenkomsten. Men dineerde bij elkaar, men reed uit een
verre bloedverwante, een arm, oudachtig vrouwtje, werd als zoo
genaamde dame d'honneur in dienst genomen; de dagen ver
liepen stil en eentonig. „Aanstaanden zomer zal ik u stellig naar
het woudkasteel terugbrengen; tegen dien tijd zal Egou hersteld
zijn en als officier naar het leger gaan. Ik zal hem dan aan den
Keizer voorstellen
Hoe gaarne zou Olga iets meer over haar lieven broeder ver
nomen hebben; hoe dikwijls werd zij, tegenover de houding haars
vaders, door de gedachte aan hem gekweld! Zij had het nu en
dan aarzelend gewaagd, eens naar hem te vragen, maar altijd werd
zij met de gewone norschheid afgewezen.
„Egons ziekte is een zenuwlijdenhij behoeft slechts de grootst
mogelijke rust, dat is alles," had zij van den graaf ten antwoord
gekregenik verlang geen verdere vragen naar hem te hooren
Binnen kort zal hij frisch en gezond als een keurig garde-officier
voor u staan heb dus geduld, zooals ik ook moet hebben.
Egon is in de beste handen Van Eekbert kwamen voortdurend
prachtige berichten; zijn arbeid verwekte te ltome groot opzien,
men noemde zijn naam in de groote bladen: doch van hem
zelf kwamen er slechts zelden brieven in het vaderland aan, en
deze waren en bleven doorgaans in een zeer zwaarmoedige stemming
geschreven, die zijn vader bevreemdde en verontrustte.
Zijne vaderstad begon zich evenwel op hem te beroemen, en
daar men juist een nieuwe kerk gebouwd had, droeg men de
bewerking van een altaarstuk den jongen schilder Eekbert op;
een opdracht die hem verheugde en tot eer strekte, doch hem
tevens ook dwong om vroeger uit Italië terug te keeren dan zijn
plan was geweest. Wordt vervolgd.)