Buitenland. Blijkens een bij het departement van Marine ontvangen telegram, is Zr. Ms. schroefstoomschip Samarang, onder bevel van de luit. ter zee 1ste kl. D. J. Wcis, den 18 dezer te Vigo aangekomen. Aan boord was alles wel. Z. K. H. Prins Frederik is jl. Dingsdag middag ten 1 ure uit Duitschland, waar hij sedert geruimen tijd verblijf heeft gehouden, in de residentie aangekomen. Z. K. H., wiens gezondheidstoestand tengevolge zijner jongste onge steldheid nogal geleden heeft, werd aan het Rijnspoor- station door H. M. de Koningin verwelkomd. HH. KK. HH. Prins en Prinses von Wied, met hun drie kinderen en gevolg, zijn gisteren middag ten 1 ure, per Rijnspoor, van Berlijn te 's Hage aangekomen. De door den minister van Oorlog voorgestelde pupillenschool zal voorloopig voor 50 leerlingen worden ingerigt, maar zóó, dat zonder uitbreiding van het kader het aantal leerlingen tot 150 of 200 kan worden vermeer derd. Aan het hoofd der inrigting zal geplaatst worden een kapt. der infanterie als directeur. Bedankt voor het beroep naar Alkmaar door ds. E. W, Heinecken, pred. te Renswoude. Eergisteren is in de Eijerlandsche gronden vervallen het Engelsche stoomschip Iceland, van Liverpool naar Hamburg. Een gedeelte der lading is aan wal gebragt. De toestand van het schip is zeer gevaarlijk. Men is druk bezig met bergen. Van de te Terschelling gestrande stoomboot Anna Paulowna is zeer weinig te redden; men hoopt nog wat ankers en kettingen te bergen; overigens is het schip bijna geheel onder het zand en denkelijk reeds gebroken. Het ongunstige weder belet de belanghebbenden om zich naar het wrak te begeven. De Standaard berigt: Ter beantwoording van vele aanvragen om inlichting berigten wij, dat de gezondheids toestand van ds. A. Kuijper voortdurend in beterschap toe neemt, zoodat zijne terugkomst en de hervatting zijner werk zaamheden spoedig mogen worden verwacht. De laatste haringjager is jl. Dingsdag te Scheveningen aangekomen. Voor de vacante betrekking van eersten beambte ter secretarie te Dordrecht hebben zich 126 sollicitanten aan gegeven. In 1804 werd door den heer J. C., horlogiemaker te H., een wettig testament gemaakt en o. a. daarin bepaald: 1. hoe de testateur begraven moest woi'den; 2. dat zijne nalatenschap gedurende een 150 jaren door de regenten van het Herst. Evang. Luth. en R. C. weeshuis moest beheerd worden; 3. dat het grondkapitaal steeds met de rente moest vermeerderd worden; 4. dat daartoe alle mogelijke effecten mogten aangekocht worden, maar nooit Engelsche of Fransche; 5. dat het kapitaal na verloop van 150 jaren (dus door rente op rente te kapitaliseren) verkregen, moest gebruikt worden tot het oprigten van fabrieken, horlogiemakerijen, weverijen, lakenfabrieken, schapenfokkerijen, enz. enz., in één woord, om de Hol landers geheel onafhankelijk van de Engelsche en Fransche industrie te doen zijn! De helft van den bepaalden tijd is nu bijna verstreken en de eigenlijke groote kapitaals-vermeerdering zal thans beginnen, want het grondkapitaal was niet zeer groot. Maar gesteld, dat het slechts f 1000 bedragen heeft, dan' zullen deze f 1000 in 150 jaren toch eene som van f 1,024,000 geworden zijn, aangenomen dat het kapitaal om de 15 jaren verdubbeld kan worden. Wat zal er van die erfenis en dat kapitaal dan worden (U. D.) De Arnh. Crt. verneemt, dat te Harderwijk van wege de regering pogingen worden aangewend, om een stuk grond aan te koopen voor een nieuwe kazerne, even buiten de stad. De tegenwoordige kazerne zou alsdan voor cellulaire gevangenis worden ingerigt. Een winkelier uit Hardenberg moest van iemand sedert eenige jaren geld hebben. In de maand Sept. jl. werd hem door een werkbaas opgedragen, het loon van diens beide knechten, onder welke zich ook de schuldenaar bevond, uit te betalen. In plaats van hieraan te voldoen, betaalde hij den een uit en behield het bedrag voor den ander bestemd om zijn schuld daarmede te vereffenen. Te dier zake stond de winkelier dezer dagen voor de regtbank te Deventer teregt, onder beschuldiging van eenvoudigen diefstal. Hij bekende het hem ten laste gelegde feit, maar voegde er bij, dat hij aldus gehandeld had om zoodoende aan zijn geld te komen, wijl er op geene andere wijze mogelijkheid bestond om het te krijgen, omdat zijn schuldenaar wel veel geld verdiende, maar alles opmaakte en alzoo niets bezat. De president deed echter beklaagde opmerken, dat deze wijze van handelen niet door de wet geoorloofd was. Het O. M. eischte schuldigverklaring aan eenvoudigen diefstal met veroordeeling tot 6 dagen celstraf. De uitkomsten van den verbouw van kanariezaad zijn dit jaar minder voordeelig geweest, dan het vorige jaar, althans in Hunsingo (prov. Groningen). Het ruim beschot en de hooge prijzen van toen, hadden er menig land bouwer toe doen besluiten om een of meer stukken land met dit zaad te bezaaijen, sommigen zelfs verscheidene HA. Over het algemeen is de opbrengst per H.A. kleiner en de prijs verschilt nog veel meer, want werd de H L. van dit zaad het vorige jaar tot zelfs met f 40 betaald, nu is de prijs gedaald tot p. m. 10 gulden. Zeer waarschijnlijk zullen in het volgende voorjaar ettelijke H.A. minder met dit product beteeld worden. Voor eenige jaren was het bij de boeren van het lage land algemeen in gebruik om des winters een of meer paarden vet te mesten. Dan kwamen 's voorjaars vroeg Hollandsche of ook wel Fransche kooplieden bij de boeren aan huis om de beesten te zien en te koopen. Lang zamerhand zijn de boeren van dit gebruik teruggekomen en slechts enkelen zijn bij de oude gewoonte gebleven. Te Zuidwolde zijn het de landbouwers K. Kooima en S. Wigboldus, die nog altijd het paardenmesten in praktijk brengen. Eerstgenoemde heeft op dit oogenblik niet minder dan acht schoone paarden op stal staan, die alle gemest worden. De regtbank te Deventer veroordeelde jl. Dingsdag een landbouwer uit de gemeente Diepenveen; die verzuimd had, zijn paard, bij hetwelk verschijnselen werden waargenomen van aan eene besmettelijke ziekte te lijden, van zijne andere paarden af te zonderen, op tijd en wijze daartoe door de wet bepaald, tot een geldboete van f 15. Tengevolge van dit vonnis verliest gemelde landbouwer elke aanspraak op schadevergoeding voor zijn afgemaakt paard. Onlangs werd ook in dit blad eene beschrijving over genomen van zekere industrie, die zich zou toeleggen op 't fabriceeren van zuivere grasboter» uit de vetste (dat is de vuilste) modder in de Thames. De Sanitary Record, een degelijk geneeskundig tijdschrift, heeft de zaak doen onderzoeken, en bevonden dat aan zekere feiten hier eene Al te interessante kleur gegeven was. Er zijn inderdaad, aan de uitmonding van het groote Londensche riool te Dagenham, personen te vinden bezig om, op de beschreven wijze, de vetdeelen uit 't bezinksel van het aangestroomde rioolwater af te zonderen. Doch de aldus verzamelde vet stof is, zelfs na herhaalde zuiveringen, hoogstens bruikbaar om verwerkt te worden tot de gemeenste soorten van zeep of kaarsen. Geen sprake (verzekert de Sanitary Record,) er iets uit te bereiden dat naar boter of iets anders eet baars zweemen zou en dit te minder, omdat de verzamelde stof sterk bezwangerd is met paraffine, die door haren reuk ook na de zorgvuldigste zuivering zich nog verraden zou. Een nieuw sensatie-drama is uit Parijs te verwachten. Dumas heeft ons in zijn Musketiers des Konings of twintig jaar later, geregaleerd op een moord onder water, maar dat is slechts kinderspel bij wat men te zien zal krijgen inUn drame au fond de la meren op nieuw zal blijken, dat er ook op dramatisch gebied «altijd baas boven baas» is. Niets ontbreekt bovendien om het nieuwe stuk te doen mousseeren. Een pennestrijd over het vaderschap van dit zeemonsterdrama gaat vooraf. Naauwelijks toch wordt bekend, dat het Thédtre Historiqm het bovengenoemde drama door Ferdinand Dugué zal opvoeren, en lekt er iets van den inhoud uit, of daar komt een ander auteur, Henri Currat, in de dagbladpers met ëen brief opzetten, om dei- wereld teverkondigen, dat het stuk hem ontstolen is. Hij deelt onverbloemd mede, dat hij met zijn manuscript overal heeft rondgeloopen, maar vergeefs. Hoe is het mogelijk, dat geen der directeuren, bij het aanbod van zulk een hapje om te watertanden, heeft willen toebijten! Het is ongelooflijk, maar Currat, de auteur vertelt het zelf. Zijn stuk heeft daardoor echter in de théiiterwereld bekend heid gekregen, en nu wordt hem de inhoud ontkaaptMen hoore wat hij schrijft: «Een der voornaamste scènes van mijn stulTïö: een tweegevecht onder zee. Het tooneel verbeeldt den bodem van den oceaaneen in den grond geboord schip ligt half in het zand gewoeld. In het want hangen de lijkeii der manschap, die bij de ramp is omgekomen. In de zijde van het schip, die naar den toeschouwer ge keerd is, ontdekt men een breede opening: het is de doodelijke wonde aan het vaartuig toegebragt door den kaper, die het aan boord klampte. Bij dat wrak nu ontmoeten twee mannen elkander, in scaphanders gekleed en met den dolk in de vuist. De een is de kaperkapitein en de ander het slagtoffer, maar die zich op den booswicht, welke den ondergang van schip en bemanning veroorzaakte, wreken wil. De bloedige worsteling begint, maar het onregt schijnt nogmaals te triomfeeren. Doch op het oogenblik, dat de onschuldige een doodelijken stoot zal ontvangen, komt achter de rotsen een yreeselijk zeemonster te voorschijn, dat den booswicht omhronkelt, en daardoor zijn slagtoffer het leven redt. Dit aangrijpend tooneel nu komt op bijna geheel gelijke wijze in het drama van Ferdinand Dugué voor. Het mijne is bijna een jaar oud; dus zou ik zeer gaarne eens willen weten, aan welke en wiens onbescheidenheid Dugué zijn inspiratie te danken heeft. Arme Currat! het is dan toch wat heel erg, als men zulk een scène heeft uitgedacht, er zoo kaal af te komen! Maar erger nog: zelfs de illusie, dat hij de vinder is van dezen voorbeeldeloozen tliéatercoup, zal hij moeten missen; want Ferdinand Dugué maakt bekend, dat hij zijn stuk ontleend heeft aan een werk van Richard Cor- tambert. Alzoo: reeds een derde in het spel! «Twee honden vechten om een been, en een derde gaat er mee heen.» Doch wat maakt dit uit? De hoofdzaak toch is gered: het kunstminnend publiek zal een tweegevecht, waarin de belaagde onschuld op den bodem der zee triomfeert (en dat ziet men boven water waarlijk niet alle dagente genieten krijgen. En wij, die ons om auteurs en hunne regten niet al te veel bekommeren, wij vooral behoeven ons het harnas niet aan te trekken, over de vraag: wie de eigenlijke uitvinder is van die onderzeesche vechtersbazen in duikercostuura(Amst. Crt.) Oostersche kwestie. De gevolmagtigden hebben instructien ontvangen van hunne gouvernementen, 4>e hunne besluiten goedkeuren. De voorloopige Conferentie is derhalve afgeloopen en de voltallige zal waarschijnlijk aanstaanden Donderdag bijeenkomen. De Kladderadatsch geleidt zijn lezers naar een dieren tuin tot voor de galerij der roofvogels, waar gekroonde adelaars, gieren en valken in het oog vallen. Juist komt een knecht aankruijen met Turkije. «Zoodra de mogend heden het eens zijn, begint de groote voedering der dieren,» zoo luidt de toelichting. Benoemingen, enz. Aan den heer J. Akkerman is op zijn verzoek eervol ontslag verleend als dijkgraaf van deu polder Heerhugowaarden zijn benoemd: tot heemraad van den polder Kalwoude de heer P. Man Cz.tot dijkgraaf van het ambacht van West-Friesland, gen. Drechterland, de heer jhr. mr. D. van Akerlaken, en tot heemr. van dat ambacht, vanwege de Oosterkogge, de heer P. Schuurman, en vanwege de Middelkogge de heer J. Schaper; tot hoofdingel.- plaatsverv. van West-Friesland, van wege het ambacht Drechterland, de heeren D. Schoen en li. Kok; tot hoofdingeland van West- Friesland, vanwege de Scliager- en Nicdorperkoggcn, de heer H. Rezelmau; tot heemraad van den polder Westzaan, de lieer D. Peereboomtot heemraad van den polder het Hoornder Nieuwland op Texel, de heer S. Hin. Met ingang van 1 Jan. a. s. wordt tot commies bevorderd de heer L. F. over de Linden, thans adjunct-commies bij de directie der Marine alhier. De vice-admiraal J. M. I. Brutel de la Rivière wordt met den laatsten Jan. a. s. eervol ontslagen uit de betrekking van directeur en kommandant der Marine te Amsterdam, onder dankbetuiging voor zijne, in die betrekking bewezen diensten en met 1 Febr. vervangen door den schout-bij-nacht J. van Goghaan den vice-admiraal J. M. I. Brutel de Rivière is opgedragen de betrekking van kommandant der zeemagt en chef van het departement der Marine in Oost-Indië, ter vervanging van den daarmede belasten vice-admiraal F. L. Geerliug. De 2de luit. bij het korps mariniers C. M. E. R. C. von Bose wordt op zijn verzoek met uit. Dec. eervol uit die betrekking ontslagen en met iugang van 1 Jan. a. s. benoemd tot 2den luit. bij het wapen der iuf. van het leger in Oost-Indië. De 1ste luit. der vest.-art. J. M. K. Bisdom wordt met 1 Jan. a. s. van hier naar Doesburg verplaatst. De 1ste luit. A. E. Mooijaart, van het 7de reg. inf., alhier in garnizoen, is overgeplaatst bij het reg. grenadiers en jagers. STATEN-GENERAAL. Tweede Hamer Zitting van Dingsdag 19 December. Ingekomen een voorstel van den heer Haffmans tot regeling van het regt van antwoord (droit de réponse) en de discussie over het hoofdstuk Financiën is voortgezet. Een amendement van den heer Geertsema is verworpen twee andere amendementen zijn aangenomen. De minister heeft de som voor demonetisatie van zilver en aankoop van goud inge trokken na de beslissing der Eerste Kamer over de muntwet. Het hoofdstuk Financiën is ten slotte aangenomen met 61 tegen 5 stemmen. Zitting van Woensdag 20 December. De minister van Oorlog heeft bij den aanvnng der discussie over zjjn budget een zeer uit gebreide rede gehouden, om zijne indrukken mede te deelen omtrent onze verweermiddelen. Dat tafereel was verre van gunstig, zoowel wat de administratie en andere dienstvakkeu, als de levende strijd krachten betreft. Wat de laatste aangaat, heerschte bij alle wapenen gebrek aan oefening, aan officieren, aan kaders en vrijwilligers. Als de handen niet spoedig aau het werk worden geslagen, dan zal bij het eerste conflict onze nationaliteit groote kans loopen verloren te gaan. Met medewerking der vertegenwoordiging zal hij trachten de noodige verbeteringeu aau te brengen, die ja veel geld kosten, maar strekken moeten tot handhaving onzer neutraliteit en onzer nationaliteit. Hij deelt zijn plannen voor de toekomst mede, strekkende op alle gebied tot het verzamelen der goede elementen, versterking der zwakke, verbetering der gebrekkige. Naast de schaduwzijden heeft de minister ook de lichtzijden uiteengezet en opgegeven wat hij reeds in twee maanden gedaan of voorbereid heeft in het belang onzer weerbaarheid. Een wet regelende het onderwijs aan do militaire academie is bij den Raad van State ingekomen. Andere regelingen zijn in bewerking. Frankrijk. Eerlang zullen door de academie van geneeskunde te Parijs proeven genomen worden met een toestel om langs telegraphischen weg aan lijders den pols te onderzoeken. Zoodanige proeven moeten vóór eenigen tijd met den besten uitslag te Salen, in de Vereenigde Staten, genomen zijn, toen dr. Upham aan zijn hoorders de polsslagen deed zien van zieken, op veertien duizend mijlen afstand, in het gemeente-hospitaal van Boston verpleegd. Een telegraaf draad stelde genoemd hospitaal in verbinding met de zaal, waarin de heer Upham zijne lessen gaf en een straal magnesiumlucht gaf op den wand de polsslagen in tril lingen weer. In de afgeloopen week is te Marseille een der twee laatst overgebleven schoolkameraden van Thiers overleden, die, zooals men weet, aldaar geboren is en er ook zijne eerste jeugd heeft doorgebragt. Tusschen die 2 tachtigers is altijd de vriendschapsband blijven bestaan, welke op de schoolbanken geknoopt was, en hoe hoog Thiers ook steeg, hoe vaak hij in zijn lang en veelbewogen leven ook ver anderde, hij bleef altijd dezelfde voor zijnen schoolkameraad. Nooit kwam hij te Marseille, of hij bezocht den heer Choppard, den vriend zijner kindsche jaren, veel en lang. De verknochtheid, de warmte des harten was wederkeerig, en toch bestond er een pnnt van groot verschil. De heer Choppard was onveranderlijk gebleven, wat hij in zijne jeugd was; een vurig legitimis; Thiers daarentegen was met alles medegegaan, tot zelfs met de republiek! Choppard kon het hem niet vergeven, maar bleef zijn vriend toch even trouw als aan de Bourbons. Dat zij echter altijd hardnekkig over de politiek kibbelden, spreekt van zelf. Toen nu in het afgeloopen najaar Thiers van zijne reis naar Marseille terugkeerde, was zijn eerste, maar ook zijn laatste bezoek weder aan Choppard geweest en deze bragt zijnen tachtigjarigen vriend naar het station. Al pratende kwam de onvergankelijke twistappel weder te berde, en hoe oud ook, zeide Choppard bij het laatste afscheid nemen, met al de hartstogtelijkheid van een echten Marseillaan: «Neen maar, Thiers, nu in allen ernst, ik kan mij met uwe politieke gevoelens niet vereenigen, ik kan ze niet dulden, het spijt mij in mijne ziel, dat ge zóó en anders denkt dan ik. Maar mijne overtuiging staat vast, en het is nu stellig de laatste, de allerlaatste maal dat ik u de hand reik, als ge niet verandert.» Die handdruk was ondanks deze woorden, dit ultimatumniet minder dan altijd. Maar toch het is de laatste geweest, en met tranen in de oogen heeft Thiers, toen hij de dood- tijding van Choppard ontving, deze bijzonderheid medegedeeld. Jl. Zondag avond,omstreeks half zeven ure,zijn tusschen Aijy-les-Bains (Savoye) en Chatillon twee treinen tegen elkander geloopen, waarbij, voor zoover bekend is, acht personen omgekomen en een vijftiental gekwetst zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1876 | | pagina 2