HELDERSCHE
KV NIEIIWEDIEPEU COURANT.
1877. N°. 1.
Woensdag 3 Januarij.
Jaargang 35.
Algemeen Nienws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Binnenland.
„Wij huldiger
het goed e."
Verschijnt Dingsdsg, Donderdag en Zatnrdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal 1-30.
r franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
dlken Donderdag vertrekt de mail
Oost-Indiê. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 2 Januarij.
Welkom in het jaar 1877, geachte lezers van dit
blad! Het zij voor u allen rijk aan zegen! Al heeft
ook het jaar, dat we gisteren vol blijde hope intraden,
één werkdag minder dan zijn voorganger, hetzij toch niet
minder gekenmerkt door nuttige werkzaamheden, die ver-
rigt, goede wenschen, die bevredigd, voorspoed en welvaart,
die bevorderd worden. In ieder opzigt zij de tijdkring, aan
wiens aanvang we thans staan, voor u allen een goed jaar;
het levere, als ge aan 't einde daarvan zijt genaderd, de
meest streelende herinneringen op!
Het ga de plaats onzer inwoning wel! Niet zonder
bezorgdheid zien velen de toekomst te gemoet, met het
oog op de vermindering der welvaart, die door de open
stelling eener nieuwe haven reeds aanmerkelijk heeft ge
leden. Konden we de toekomst ontsluijeren, we zouden
de vraag zoeken te beantwoorden, of, hetgeen sedert een
paar maanden den voorspoed van deze gemeente doet ver-
minderèn, blijvende zal zijn. Thans kunnen we slechts als
een vermoeden uitsprekende deugdelijkheid der nieuwe
havenwerken ginds moet nog op den duur blijken, want
welligt worden er spoedig zware proeven van gevorderd.
Tegenspoed heeft vaak tot nuttige krachtsinspanning geleid
en ligt dat ook voor deze gemeente, in 't bezit van eene
zoo schoone, veilige haven, nieuwe bronnen van bestaan
zullen ontspringen. Reeds is meer gedaan dan overdenken
en bespreken van plannen en het uitzigt bestaat, dat de
visscherij hier bloei en welvaart zal aanbrengen. Bij dc
uitbreiding der vestingwerken zal het garnizoen hier met
der tijd zeker talrijker worden en als maritiem station zal
deze oorlogshaven ongetwijfeld de meest geschikte blijken
te zijn. Maar toch is de wensch thans in 't bijzonder
gepasthet ga de plaats onzer inwoning wel
Land verhuizer in werkelijkheid.
Er ligt een groot verschil, waarde lezer, tusschen die beide
momenten in het emigranten-levenhet één, waar hij dobbert op
de baren of voortkruipt in den zoogenaamden „bummclzug," nog
vol illusies het ander, waar hij op de plaats zijner bestemming
aangekomen is en de raauwe werkelijkheid hem toevoegt: handel!!
Ais een kat in een vreemd pakhuis, dikwijls zonder maag of
vriend, ik heb er ten minsten zulken gekend, staat hij daar in al
den „bustle" van het Amerikaaiisclie volksleven, zoo oneindig ver
schillend van dat, wat hij ooit aan gene zijde van het groote water
heeft ontmoet.
De groote wet der noodzakelijkheid zegt slechts: handel! en
het is deze kwestie, welke mij leidt tot de beantwoording dezer
moeijelijke vraag:
Aan wélke personen zoude men met gerustheid de landverhuizing
naar de Vereenigde Staten kunnen aanbevelen? Ik kan gevoegelijk
de gehele landverhuizingsklasse ouder drie hoofden brengen:
a. de meest geschikte,
b. de geschikte
en c. de ongeschikte,
al moet ik voor de beide eersten nog zelfs bet praedic.nat:
„schijnbaar" zetten, daa£ ieder landverhuizer bij zijne intrede in de
Amerikaansche wereld vóóraf magtig veel zal te leeren hebben.
Tot a breng ik den boerenstand; tot b den handwerksstand en
tot c ja! tot c, wat zal ik zeggen, de geheel, half, drie kwart
gecduceerdeu, kortom zij, welke niet onder de klassen o eu i
kunnen gebragt worden.
Zonder nu den schijn op mij te willen laden den hooggeachten
boeren- en handwerksstand niet tot de opgevoede standen te willen
rekenen, moet ik bij mijne boven aangehaalde verdeeling nood
zakelijk blijven otn bij de bespreking van punt c beter door mijne
lezers te kunnen worden begrepen.
Bepalen wij ons voor heden tot den boerenstand.
Reeds in brief II (in uw blad No. 126) heb ik gesproken over
de voordeelen, welke de boerenarbeider vooruit heeft op den gewonen
arbeider in de steden. Heeft hij eene plaats op een „farm" (een
boerenhofstede) eenmaal bekomen, dan is hij zeker van inwoning,
kost en bewasscliing, al zal het bedrag van zijn loon per maand
geheel afhankelijk zijn van den tijd van bet jaar en den aard van
den veldarbeid, welke er zal moeten worden verrigt. Winter- of
zomertijd, vóór- of najaar geeft natuurlijk een groot verschil en
het verkrijgen van een vaste plaats het geheele jaar door al
is het tegen minder loon, het doel waarnaar hij het meest heeft
te streven.
Helaasook voor hem behoort de gouden tijd tot het weleer.
Het was de tijd, waarvan de oude landverhuizers u nog zoo
smakelijk weten te verhalen, toen huifkar met trekos of de stoom
boot langs de groote meren de eenige communicatie-middelen waren,
die de „far West" met Nieuw England verbond.
Welligt denkt dc lezer: o! dit is zeker reeds tientallen van jaren
geleden pardonantwoord ik, slechts voor 24 jaren mogt Chicago,
Voorspoedig zij dit jaar voor heel het vaderlandHet
bloeije door welvaart en vrede. He afmattende strijd tegen
den halsstarrigen bewoner van Noord-Sumatra worde ver
wisseld met eene gewenschte onderwerping; de dreigende
onweerswolken in 't Oosten van ons werelddeel mogen
geene nadeelige gevolgen hebben, maar eene vredelievende
oplossing erlangende wet op bet lager onderwijs worde
op voldoende wijze herzien en met bepalingen verrijkt, die
de beschaving en ontwikkeling van de Nederlandscho jeugd
met alle kracht in de band werkenonze regering en onze
wetgevers mogen steeds ijverig werkzaam worden bevonden
om 't geluk en de welvaart des volks te bevorderen, zoo
wel in onze rijke overzeescbe gewesten, als in 't vaderland
zelve.
Het nieuwe jaar beziele ieder met nieuwen moed om
mede te strijden in den grooten strijd van den vooruitgang
op ieder gebied. Daartoe wil de redactie van dit blad zich
mede aangorden, aan al wat edel, schoon en goed is hulde
brengen en dit, zooveel in baar vermogen is, aanprijzen
en bevorderen in den kring harer lezers. Gods zegen ruste
op den strijd voor beschaving en volksgeluk, en doe het
ingetreden jaar daartoe een zeer gezegende tijdkring zijn
Dezer dagen is het aantal vereenigingen ter dezer
plaatse met nog ééne vermeerderd: eene Jongelings-
Vereeniging. Wel bestonden er reeds vereenigingen onder
zoodanigen naam alhier, doch de uitsluitende godsdienstige
rigting, die aan bedoelde gezelschappen ten grondslag
dient, maakt., uit den aard der zaak, het lidmaatschap niet
voor alle jongelieden even begeerlijk. Door de ijverige
bemoeijingen van den heer dr. J. C. Pool, is nu eene
nieuwe vereeniging voor jongelingen tot stand gekomen,
bestemd tot vriendschappelijk zamenzijn, tot bet houden
van voordragten, in 't algemeen tot bevordering van alles
wat voedsel verschaft voor hoofd en hart. Deze vereeni
ging, die zich voor eenige dagen beeft geconstitueerd, telt
reeds circa 40 leden. Wij hopen dat zij ruimschoots aan
de verwachtingen der oprigters moge beantwoorden en in
den kring der leden zeer veel nut stichte.
Men deelt ons mede, dat door de Floralia-Commissie
nu weldra eene oproeping zal geschieden tot inschrijving
dat thans een half millioen inwoners telt, zich in den eersten
spoortrein verheugen en nog slechts in een buurtspoorweg
tot Galena.
Toen werd er niet zelden om het bezit van een veldarbeider bij
de landingsplaatsen gevochten en maakte ieder, c ie zijne handen
kon en wilde gebruiken, geregeld zijne twee dollar per dag. Voeg
ik hierbij, dat toen ter tijde de kosten voor „board and lodging"
slechts twee dollar per iceek bedroegen, en een oud aanteekening-
boekje heeft mij daarvan overtuigd, dau was toen ter tijde het
leven wel ietwat a la Luilekkerland.
„Doch," voegde de vrolijke oude heer, die mij dit mededeelde,
er tevens lagchende bij, „wij namen er ook ons geraak van. Ik
geloof niet, dat er drie personen in bet toenmalige Chicago ('4S)
gevonden werden, die langer dan drie dagen per week arbeidden,
en niet de overigen doorbragten met vissclien en jagen, waartoe de
toenmalige omtrek ruimschoots gelegenheid gaf."
Maar thans
Niet alleen, dat boerenarbeiders de markt overkroppen een
geduchten mededinger heeft de boerenarbeider gekregen in al die
leegloopende personen, waarvan sedert den burgeroorlog en vooral
het najaar van '71 de stad Chicago overstroomt. Chicago toch
qua stad is door den burgeroorlog een groot kamp van zuidelijke
krijgsgevangenen was hier gevestigd en gaf veel vertier buiten
gewoon begunstigd, en later zwaar bezocht door de branden van
S11 October '71 en Julij '74.
Doch de Amerikaaiischc kooplieden, die den dag na den brand
een stoel en tafel op de bijna nog rookende puinhoopen zetten en
een paal daarnaast, met een dwarsplank daaraan bevestigd, waarop
de naam der firma was geschilderd gaven de Unie de over
tuiging, dat een (getaxeerd) verlies van 192 millioen dollar den
moed nog niet deed verloren gaan. Van heinde en ver werden
arbeiders opgeroepen tot opbouwing, en, waren ook in de eerste
dagen de loonen enorm, weldra was het peil tot op hét toenmalige
Amerikaansche werkmansloon weder gedaald.
Dat een dergelijke toevloed van arbeiders, die ruim bij den dag ver
dienden en even snel verteerden, ten slotte ten bate van het
bcvolkings-regisler van Chicago kwam, is niet te verwonderen. De
crisis van '73 volgde daarop „quick as lightning" en wie
uwer lezers zal er nu over verbaasd staan, dat onze hooggeroemde
„Tuinenstad" thans meer overtollige handen heeft, dan zij gebruiken
kan? Ik geloof immers, dat zelfs Europa, evenmin als de Unie,
nog de gevolgen dier geduchte crisis is tc boven gekomen.
Die overtollige populatie nu is, zooals gezegd, een geduchte mede
dinger voor den boerenstaud van beroep.
In Amerika, waar alles machinaal gaat, is kennis van 't vak een
bijzaak, doch ligchaainssterkte en vooral vlugheid en handigheid
een hoofdvereischte. Een Amerikaansche of geïmporteerde „farmer"
van den echten stempel ziet er niet op, of het land zoo buiten
gewoon schoon is, bij de honderden akkers die hij bebouwt; doch
dat alles „binnen" is vóór dat de wisselende weersgesteldheid al
zijne verwachtingen in duigen werpt. Kau hij handen daarvoor
krijgen uit de stad, al betaalt hij ook dubbel loon, bij neemt ze.
van allen, die plantjes wei>schen te bekomen ter opkweeking
tegen de in den nazomer te houden tentoonstelling. Ter
bevordering der deelneming, heeft de Commissie het plan
gevormd om de prijzen voor de bekroonden te doen bestaan
in voorwerpen van kunst en smaak, geschikt voor huiselijk
gebruik, 't Is te verwachten, dat deze bepaling er toe
zal bijdragen om vooral onze huismoeders aan te sporen
tot mededinging. Omtrent de voorwaarden, enz. kan men
voorzeker eerlang mededeelingen door de Commissie zelve
te gemoet zien.
De tooneel voorstelling jl. Dingsdag in Ti vol i gegeven
door den Burgerkring Harmonie ten voordeele vanN.Rooker,
heeft na aftrek der onkosten f 264.28 opgchragt.
Door de commissie voor het examineeren van varens
lieden te Rotterdam, is jl. Zatnrdag na afgelegd examen
het diploma van eersten stuurman toegekend aan den heer
L. de Jonge, leerling aan de zeevaartkundige school van
den onderwijzer A. J. Leijer, alhier.
Benoemd tot klerk bij de directie der Marine alhier
de heer J. Bnert, thans hulponderwijzer te Burg op Texel,
en tot klerk bij die direclie te Hellevoetsluis de schrijver
J. F. Kloprogge aldaar.
Gedurende het jaar 1877 zal aan ieder aangeworven
militair, die zich als vrijwilliger bij de landmagt verbindt,
uit het werffonds f 75 handgeld worden verstrekt. Bij
reëngagement beneden 't 40ste levensjaar Wordt aan ieder
soldaat f 60, aan ieder korporaal f 90, aan ieder onder
officier f 120 uitgekeerd. Voor den sergeant- of korporaal
milicien, die vrijwillig dienst neemt, worden dezelfde som
men te goed gedaan, die bij reëngagement van onderofficieren
en korporaals zijn vastgesteld. Voor ieder loteling, die
onder de wapenen wil blijven, zonder zich als vrijwilliger
te verbinden, wordt voor elke zes maanden werkelijke
dienst eene som toegekend, geëvenredigd aan het maximum
der premiën, die bij reëngagement worden toegekend. Aan
den aspirant-korporaal, die bij de, infanterie of artillerie
vrijwillig voor zes jaren dienst neemt, wordt f 85 premie,
aan den aspirant—onderofficier f 115 premie toegekend.
Het ontvangen van premiën is geen beletsel, om tot officier
te worden bevorderd.
„Men moet hooi maken, zoolang als de zon schijnt," is zijn stelsel
en het „haast je, rep je" zijn devies.
En zoo ziet men in zomer of hooitijd des avonds om G uur de
stations, „depots" noemen we ze hier. gevuld met lieden de tont
faqoti, onder leiding van een onvermijdelijken „foreman," gewoonlijk
tegelijkertijd aannemer van het werk, die zich naar de „farms"
begeven oin den boerenarbeider van beroep te hulp te komen.
Honderden van de klasse c behooren tot deze categorie.
Dat velen van de laalsten op het land blijven hangen, na de
vereischte kennis „nolens volens" te hebben opgedaan, behoeft wel
geen betoog. Voor weinigen van hen zijn bij hunne intrede in de
wereld de schikgodinnen den levensdraad in zulk eene rigting
begonnen te weven doch tevens is het verbazend op te merken,
waartoe de mensch inderdaad wel geschikt is, wanneer de groote
wet der noodzakelijkheid slechts aan den man komt. Menig jong
mensch op zijde en fluweel geboren, zooals de poëtische uitdrukking
luidt ziet men thans rondbaggeren in kaplaarzen te midden van
slijk en vuil, geheel tevreden met de landelijke pligten van koe-
melkett, mestladen en wat dies meer zij. De fijne glacétjes zijn
vervangen door eerzaam eelt en het parfum zijner lokken riekt
weinig meer naar les essences de Paris. Ah
„Sic transit" etc. Doch onze boerenstand?
Als geen deskundige, mag ik niet de aanmatiging hebben hem
eenig advies betreffende zijn vak te geven. Ook komt dit niet met
de strekking van dit gekeuvel overeen. Slechts eenige opmerkingen
geef ik hem ten beste.
Nederlatulsche boerenarbeiders worden hier wel degelijk gezocht,
doch zij gelieven zich te ontdoen van twee hebbelijkheden, nl. uhn
redeneerzucht en de liefelijke gewoonte het altijd beter te weten,
dau andere naties. De Amerikaan is een vriend van bandelen, niet
van praatjes, en óf de Nederlandsche óf de Ilottentotsche manier ook
welligt beter is dan de zijne, luj weet: de zijne is practisch en dat
is de hoofdzaak. In theorie hebt gij welligt volkomen gelijk
geachte heer! doch in de practijk staat gij geen Amerikaan.
Dan raad ik hem in zijn eigenbelang aan: werk bij Amerikanen.
Gij hebt beter voedsel, gemakkelijker werk en in behandeling staat
gij op dcnzelfden voet als de heer des huizes. De taal leert hij u
spoedig genoeg hij is gewoon van kiudsaf al de talen onder
Gods zon dagelijks om zich heen te hooren spreken.
Heb geene al te groote verwachting omtrent dc bekoorlijkheden
van het land. De wegen zijn zeer primitief, al zijn ze breed als
lieerbauen, en vele malen in het jaar zult ge de waarschuwing
„No bottom," d. i. „geen grond," op uw pad vinden. Tracht er
dan te paard door te klonteren, wanneer het u gelukt.
In wintertijd is de prairie koud, zeer koud, gevaarlijk voor neus
en ooren; in zomertijd wordt zij somtijds bezocht door wervel
winden, de restanljes van zuidelijke orkanen. En ten slotte
komt gij met gevulden geldbuidel en zijt kooper voor land, kijk
uit eigen oogenwant er is veel laag en slecht land in de
Vereenigde Staten van Amerika.
(Ontleend aan „Transatlantisch gekeuvel, voorkomende
in de Gron. Crt.)