HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
1877. N°. 7.
Woensdag 17 Januarij.
Jaargang35.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Binnenland.
EEN VREESELIJK MASKER.
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdsg, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal 1.80.
w i i franco per post - 1.85.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 1i regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Ellken Donderdag: vertrekt de mail naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 16 Januarij.
Blijkens bij het departement van Marine ontvangen
berigten is het schroefstoomschip Zilveren Kruis, onder
bevel van den kapt. ter zee W. K. van Gennep, den
13 dezer te Lissabon aangekomen. Aan boord is alles
wel; is het schroefstoomschip Samarang, onder bevel van
den luit. ter zee 1ste kl. D. J. Weijs, den 9 dezer van
Vigo vertrokken tot voortzetting der reis naar Oost-Indië.
Wij maken onze lezers attent op het hierachter voor
komende belangrijk artikel, ons van vriendenhand toege
zonden, betreffende de expeditie tegen het rijk van Simpang-
Olim, waaraan de Marine een zoo belangrijk aandeel
heeft gehad.
Het Israëlitisch Collegie «Nut en Vermaak» vierde
jl. Zaturdag zijn 22ste jaarfeest in 't lokaal Musis
Sacrum. Nadat deze feestelijke bijeenkomst met een
gepaste toespraak door den voorzitter was geopend, volgde
een reeks van afwisselende werkzaamheden, bestaande in
letterkundige en muziekale voordragten. Gedurende het
bal, waarmede de vergadering werd besloten, werd eene
tombola gehouden.
Dit gezelschap, dat thans zijn 23ste levensjaar is inge
treden, is nevens andere plaatselijke vereenigingen, een
sprekend bewijs, dat, bij eene goede leiding en de noodige
ondersteuning, zoodanige inrigtingen op een jarenlangen
bloei kunnen bogen. Wij willen hopen dat «Nut en Vermaak»
nog lang blijve bestaan-, nevens het vermaak dat zij den
leden verschaft, beoogt zij de ondersteuning van behoeftige
kraamvrouwen, en is bovendien door een leenfonds menigeen
van nut door 't voorschot van kleine sommen. Getrouw
aan 't devies «vrede en eendragt,» bevordere deze weldadig
werkende vereeniging op den duur in den kring der leden
den geest van onderlinge toegenegenheid en eendragtige
zamenwerking.
Heden morgen is een knaapje, dat schoolwaarts ging,
ter hoogte van de gasfabriek overreden door een persoon,
die een wagen met paard bestuurde. Het ventje scheen
vrij ernstig gekwetst, althans in een der woningen nam
men bet op en verzorgde het liefderijk. Het medelijden
van den voerman liet vrij wat te wenschen over, want de
man deed zijn rossinant niet stilstaan en vervolgde zijn
weg alsof er niets gebeurd was.
1)
E. M. YACANO.
I.
Graaf Edmond Nespar hield in den regel verblijf op zijn prachtig
landgoed Falkenatein. Graaf Edmonds ouders waren lieden van
rijkdom en levenslust, zij stierven beiden jong en lieten hun
zoon een uitstekende opvoeding op een college te Weenen, een
volkomen onafhankelijke positie en een aanzienlijk vermogen na.
Graaf Edmond studeerde dapper, leefde vroolijk en blij, genoot
het leven en de wereld, had een rechtschapen karakter en was
daarbij de innemendste cavalier dien men verlangen kan, met
blonde lokken, blonden baard en lichte blauwe oogen.
De herfst liep ten eiude en graaf Edmond was voornemens om
ook nu weder, zooals hij elk jaar deed, den aanstaanden winter
in de stad te gaan doorbrengen. Op Falkenatein was er bij hagel
jacht en stormgeloei toch niets dat hem boeide. Ook. al zijne
vrienden uit den naburigen omtrek waren van plan zijn voorbeeld
te volgen, en daarom had hij ze allen heden ten zijnent genoodigd.
De honneurs van Falkenatein werden als naar gewoonte waar
genomen door de rijzige gravin Asta Löwenberg, Edmonds nicht.
Zij en hare moeder, gravin Ruprecht Löwenburg, vertegenwoordigden
het huis van hun neef, den graaf, die nog altijd als vrijgezel
bleef leven. De gansche omtrek wist, dat gravin Asta smoorlijk
verliefd op haar neef Edmond was, doch men hoopte dat hij zich
niet zoo ver zou vergeten, om dit wipneusje met haar krijschende
stem tot zijn vrouw te kiezen. Aan den muur der zaal, die op
het terras uitkwam, hing een beeldschoon portret in olieverf, dat
een artiste uit de residentie, mademoiselle Meilstrom, voorstelde
in het karakter van „la bella Helène," van welke artiste men
beweerde, dat zij buitengewoon vriendschappelijke gevoelens jegens
graaf Edmond koesterde. Op den disch glinsterden de vergulde
halseD van de uitgezochtste champagne-flesschen. Iedereen was
vroolijk bij dit afscheidssouper, ook gravin Asta en hare moeder,
die altijd zoo gaarne alleen op het kasteel achterbleven, als graaf
Edmond het verliet.
Graaf Edmond, die in deze bladerlooze herfstdagen hoe langer
hoe meer naar de residentie begon te verlangen, was de uitgela-
tenste van allen.
Men toostte op de heele wereld. Onder de gasten bevonden zich
Men verzoekt ons te berigten, dat bij liet bestuur van
den Burgerkring «Harmonie» nog in dank is ontvangen
voor N. Rooker f 13.89^, zoodat de totale opbrengst is
f 278.171.
Als voorbeeld van een zeldzaam taai leven van een
zangvogel, deelt men ons mede, dat bij den heer W., een
bekend liefhebber van vogels in deze gemeente, voor een
paar dagen een sijsje is gestorven, hetwelk Lij voor zeven
tien jaren van een zijner kennissen ten geschenke ontving,
die het vogeltje ook reeds langen tijd had bezeten. Tot
vóór twee jaren vermaakte het sijsje het huisgezin inet
zijn vrolijk en liefelijk gezang; maar toen naderden de
gebreken van den ouden dag: langzamerhand kon hij zijn
zaad niet meer pellen en moest zijn meester hem met
gekneusd hennepzaad voeden. Het zingen ging niet meer
van harte en ontaarde van lieverlede in een heesch getjilp
eindelijk bleef hij geheel stil. In plaats van zijn vrolijk
en dartel gehuppel in zijn kooi, bleef hij, als een oud
mannetje, in elkander gedoken, op zijn stokje zitten. De
vroeger zoo fraaije kleurschakeering zijner veêren werd
vaal en kleurloos; ten laatste kon hij niet meer dan met
de grootste inspanning van en op zijn stokje springen en
eindelijk vond zijn meester, die hem zooveel jaren met
liefde en zorg had opgepast, den eertijds zoo vrolijken en
dartelen zanger dood op den bodem zijner kooi. Hij was
den weg gegaan van alle vogels.
Met leedwezen verneemt men dat het tweede zoontje
van Prins von Wied ernstig ongesteld is. Het jongste
kind is nagenoeg hersteld.
Ook de Standaard heeft geen vrede met de onder
wijswet. Volgens dit blad kunnen zij, die de christelijk-
historische rigting zijn toegedaan, de wet niet aannemen
zonder de heiligheid van het beginsel te verloochenen.
De uit het te Eijerland op Texel gestrande stoomschip
Iceland, van Liverpool naar Hamburg bestemd, geredde
sina'sappelen, rozijnen en appelen, hebben in veiling f385
opgebragt.
Het wrak van het te Terschelling afgekeurde schip
Jacob Titia, kapt. Prak, van Riga naar Harlingen, is
voor f 440 en de tuigage voor f 2593 verkocht.
De bevolking der gemeente Zijpe is gedurende 1876
vermeerderd door geboorten met 107 m. en 100 vr. te
zamen 207; door vestiging met 134 m. en 166 vr. te zamen
300, gezamenlijk 507 personenen verminderd door sterfte
met 67 m. en 51 vr., te zamen 118, vertrokken 180 m.
en 179 vr. te zamen 359, gezamenlijk 477. Zij is dus ver
minderd met 6 m. en vermeerderd met 36 vr. en bestond
op 31 Dec. 1876 uit 2434 m. en 2527 vr., te zamen 4961.
In de onderscheidene godsdienstige gezindheden verdeelen
de Poolsche graaf Starenski, een schoone bronskleurige ridder, die
slechts wat te veel aanleg tot gezetheid had; voorts Leo von
Dahlen, een bleek, broodmager manneke, wiens grauwachtige oogen
met een droomerige uitdrukking in het rond staarden. Vertier
was er een joviale Italiaan, de cavalière Lodovico Olivatti, met
een echt Venetiaansch profil, echte Venetiaansche oogen en eolite
Venetiaansche lippen; een onvervalschte type van het zuivere ras,
dat in de dagen der Doge's zoo meesterlijk den rooden mantel
om de schouders kon plooijen en den degen in het heldere zonlicht
van San Marco wist te doen schitteren.
De zon luisterde met hare laatste stralen den herfstavond op
en tintte elk kamperfoelicblad van het levende terras-gordijn als
met een rooskleurigen gloed; de hooge populieren in den tuin
staken als kaarsen tegen de donkerblauwe lucht af, en als er hier
eu daar een blad naar omlaag dwarrelde, geleek het een gloeiende
vonk.
„Wat is de herfst hier in Duitschland toch schoonsprak de
Venetiaan, waarbij zijn Italiaansche tongval aan elk woord iets
suikerzoets gaf. „Het leven slaapt hier zoo prachtig, zoo majestueus
in; het wordt niet op een bepaald oogenblik dor en verwelkt, zoo
als ginds bij ons in Italiëdaar krijgen de rozen plotseling rimpels,
alle bladen verdorren en in één nacht is de vochtige, smerige
regentijd, de winter er. Maar hier, als de zomer verwelkt is,
begint alles nog eens op nieuw te bloeien, al is het dan ook wat
kleurloos, reukeloos, stijver en kouder; asters en tijloozen zijn
toch ook bloemen en de bladeren glinsteren als goud of blozen
als purperrozen, eer zij bruine mummiën worden."
„Schoon? Ik vind ouze Duitsche landschappen karakterloos,"
meende von Dahlen hiertegen met zijn snijdende, gillende stem te
moeten inbreDgen. „Het landschap en de stoffage ook."
„Asta en ik zijn u wel verplichtsprak de oude gravin lachend.
„Wij, dames, verbeelden ons, de voornaamste stoffage van elke
landstreek te zijn en gij noemt ons karakterloos! En de liefde,
is deze niet de heerlijkste stoffage des levens, waartoe wij, vrouwen,
bijdragen
„De liefde?" riep graaf Edmond vroolijk, „nu, dat is toch lang
zoo'n gewichtige levenskwestie niet als de eetlust. Ik zou wel
eens iemand willen zien, die verliefd kon worden als zijn maag
van streek is. Ik heb ten minste nog nooit van een liefdeshistorie
gehoord, die gedurende een ongesteldheid begon. Ik geloof dat
Venus zelf voor „Sylphide" of „Satanella" kon spelen, en ge er
toch koud bij zoudt blijven, als ge onder de voorstelling maagpijn
zij zich als volgt: 3638 Nederd.-Herv., 28 Ev.-Luth.,
161 Doopsgez., 28 Chr.-Geref., 1103 Roomsch-Cath.
en 3 Oud-Roomschen. In 1876 werden 14 kinderen leven
loos geboren of overleden voor de aangifte, 5 tweeling
geboorten hadden plaats. Van de overledenen waren 82
ongehuwd, 29 gehuwd, 7 weduwnaar of weduwe. 51 kinderen
overleden beneden den ouderdom van één jaar en 22 van
1 tot beneden 10 jaren. Er trouwden 33 jongm. en jonged.
1 jongm. en weduwe, 5 weduwn. en jonged., 4 weduwn. en
weduwen, te zamen 43 paren, waarbij 1 kind is gewettigd.
Door den gemeenteraad te Zijpe zijn benoemdtot
lid der plaatselijke schoolcommissie de heer A. Zijp Sr.
en tot regenten der algemeene armen de heeren C. Spaans
en Jb. Zeeman.
Sinds eenige maanden bestaat in de gemeente Noord-
Schar woude, op Langendijk, een zuurkool fabriek, opgerigt
door den heer Stoll, van Frankfort aaii de Main, firma
H. Koelsch Nachfolger, waar de zuurkool bereidt wordt
volgens de Duitsche methode. Het product dezer fabriek
vindt uitmuntenden aftrek. De koolbouw, die op den
Langendijk in de laatste jaren een verbazende uitbreiding
bekomen heeft, zal bierdoor ongetwijfeld nog aanmerkelijker
toenemen.
Een kantoorbediende van de Amsterdamsche bank is
jl. Donderdag namiddag gevlugt met eene zangeres uit een
café chantant en een deficit van f 13,000 in de hem tóe-
vertrouwde couponkas. Door den directeur Christmann
met behulp van Rotterdamsche en Amsterdamsche politie
is hij dien nacht te Rotterdam gearresteerd en naar de
cellulaire gevangenis overgebragt.
Men schrijft uit Amsterdam aan het Dagblad:
«Onder de militaire studenten heerscht tegenwoordig,
naar men zegt, een alles behalve werkzame geest en velen
schijnen het uitgaan tot hoofddoel van hun verblijf alhier
temaken. Tengevolge hiervan zijn, na herhaalde vergeefsche
aanmaningen tot de studie, reeds een 22tal kweekelingen
ontslagen en moeten nog een 18tal op nominatie staan om,
wanneer de tentamina der docenten het' non sufficit aan
wijst, eveneens naar hunne haardsteden te worden terug
gezonden. Voor een zelfde getal kweekelingen als dit
der ontslagenen wordt daardoor de gelegenheid opengesteld
om, gedeeltelijk op 's rijks kosten, tot officier van gezond
heid te worden opgeleid.»
Naar de Noordbrabanter meldt die deze operette
in een tweetal artikelen hevig a faire nam ondergaat
de Nederlandsche Girojlé-G-irofla daar hetzelfde lot als de
Duitsche Vie Parisienne eertijds, de «openbare» opvoe
ring, tegen jl. Zondag avond te's Bosch aangekondigd, isnl.
door den burgemeester verboden.
hadt,is 't niet zoo, mijne heeren?"
Von Dahlen knikte droomeriger en droger dan ooit. Starenski
beweerde echter: „Hoor eens, Edmond, gij vat de liefde dan toch
wat al te materiëel op. Wat heeft toch het hart met de maag te
maken?"
„Ik houd het er voor: alles! Laat Romeo ongesteld zijn, als
hij Julia Capulet voor de eerste maal op Capulet's bal masqué
ontmoet, en hij leefde misschien van daag nog en zij ook
als zij niet gestorven waren, zooals het in de kindersprookjes heet."
„Neef Edmond kan gemakkelijk spotten met dé liefde. Ik
geloof dat hij dit bittere, onbedwingbare gevoel volstrekt niet
kent," sprak gravin Asta bits.
„Ho, ho, breng mij niet in een kwaad blaadje, Asta! Ik zou
de liefde niet kennen, ik En gij zelf hebt me reeds zoo dikwijls
verweten, dat ik elke week met eeu andere dame dweep! Neen,
Goddank, ik weet wat het zegt, iemand hartelijk, ongedwongen
lief te hebben hetzij een schoonheid, hetzij een vriend. Nil
humanum a me alienum puto niets menschelijks is my vreemd
zooals de dichter zegt. Ik heb al wat dwaasheden gepleegd voor
een paar blauwe oogen; de schram hier op mijn wang getuigt,
dat ik zelfs eens de reputatie van een paar zwarte oogen ernstiger
opnam dan de zaak inderdaad verdiende, en derhalve geloof ik
ook mij zelve competent te mogen verklaren op het stuk van hart
en maag. En ik beweer, dat het eerste zoo afhankelijk mogelijk
is van de laatste. En de geest, de ziel vooral! Als ik mijn
tandenstoker inslik, komt mij in het volgende oogenblik deze
geheele schitterende wereld aschgrauw voor, en zou ik in staat
zijn een nieuwen godsdienst uit te vinden. Daarom roep ik: leve
de spijsvertering! Laat de glazen klinken, vrienden; kijk zoo!....
Ziet toch hoe schoon de wereld is, en hoe gelukkig ik ben dat
ik leef!"
En graaf Edmond hief zijn glas omhoog, zoodat de wijn in het
zonlicht fonkelde, en alle gasten lieten hun glazen rinkelen.
Des te onwelluidender klonk daartussehen de schrille, scherpe
stem, welke in dit oogenblik op de bovenste trede van den trap
voor het terras zich liet hooren.
„Willen de brave heeren zich niet erbarmen over een oude
vrouw, die heel ziek is en met haar kindertjes moet rondzwerven?"
De bedienden, met hun zwarte rokken en witte handschoenen,
vlogen allen tegelijk op de oude heidin toe, welke blootsvoets en
zonder eenig gedruiscli de trappen opgeslopen was.
Wordt vervolgd.)