Buitenland. naar aanleiding van het overlijden van Prins Herman von Wied, op het huis de Pauw, door ds. van Rhijn, uit Wassenaar, verrigt. Gisteren ochtend vroegtijdig is het stoffelijk overschot van het buitenverblijf naar het Rijn spoorstation overgebragt door een zestal hof-officianten van Z. K. H. Prins Frederik, die de dragersdienst vervulden. De mahonyhouten, op zilveren voetstukken rustende, lijk kist, overdekt met witte rozen en frissche immortellen kransen, werd in een salonwagen vervoerd, in een van welks compartimenten de Prins von Wied, vergezeld van den hofmaarschalk graaf van Limburg Stirum, naar Neuwied reisde. De burgemeester van 's Hage, jhr. Gevers Deynoot, was aan het station om de laatste eer te bewijzen, terwijl zich verder daar ter uitgeleide bevonden de luit.-kolonel Rosmalen Nepveu, adjudant, en baron Taets van Amerongen, kamerheer van Z. K. H. Prins Frederik. Naar men ver neemt zou het stoffelijk overschot bij aankomst in de geboorteplaats met militaire honneurs worden ontvangen en heden op plegtige wijze grafwaarts worden gebragt. In de jl. Maandag te Eolhorn gehouden vergadering door de afdeeling Barsingerhorn van de Vereeniging Volks onderwijs, werd door den heer de Vries, van Oudorp, daartoe door het hoofdbestuur en de afdeeling uitgenoodigd, een voordragt gehouden over «bewaarscholen» of liever «scholen van voorbereidend lager onderwijs.» De ver gadering besloot, zich per adres tot den gemeenteraad te wenden, met verzoek aan de bestaande scholen te Barsinger horn en te Kolhorn eene voorbereidende klasse te verbinden, waar de kinderen van hun vijfde tot zevende jaar moeten blijven onder leiding eener onderwijzeres, die, acte bezittende voor vrouwelijke handwerken, tegelijkertijd van groot nut zoude zijn voor de aankomende meisjes. Al de aanwezigen teekenden het adres. De Tweede Kamer der Staten-Generaal is tot her vatting harer werkzaamheden bijeengeroepen op Maandag 5 Februarij, des namiddags ten 3 ure. Den 21 Mei 1827 werd graaf Giovanni Maria Mastaï Ferretti, de tegenwoordige Paus Pius IX, tot bisschop van Spoleto benoemd. In Jan. 1838 werd hij bisschop van Imola. In beide diocesen verwierf hij zich de liefde en den eerbied zijner kudde. De Paus, die als zoodanig zijn zilveren feest vierde, zal dus eerlang ook zijn 50jarig episcopaat vieren. Dat feest zal in de Catholieke wereld, ook bij onze Catholieke land- genooten, ongetwijfeld met groote belangstelling gevierd worden. De Tijd is voornemens eene inschrijving te openen, en de opbrengst daarvan aan de Nederl. bisschoppen ter hand te stellen, ten einde den Paus op den vierdag een feestgeschenk aan te bieden. Benoemd tot hulponderwijzeres te Rotterdam mej.J. Loosjes, te Alkmaar. Men meldt uit Purmerend, dd. 25 dezer: Den heer V. alhier, die gisteren met zijne bruid een togtje naar de hoofdstad gedaan had, wachtte bij zijne terugkomst eene minder aangename verrassing. Tijdens zijne korte afwezigheid heeft inen zich toegang weten te verschaffen tot zijne woning^en daaruit ontvreemd een bedrag van om streeks f 1000 in papier en specie. Men is de daders nog niet op het spoor.» In den tuin van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, zal een zomerschouwburg worden opgerigt, zonder dat daardoor echter de gewone zomer-exploitatie van het Paleis zal worden belemmerd. In dezen schouwburg zal het gezel schap van het «Nederlandsch Tooneel» gedurende de maanden Junij. Julij en Augustus voorstellingen geven. Te 's Hage is aanbesteed: 1. De levering van stalen spoorstaven enz. voor de havenwerken te Soerabaija; minste inschrijver de heer Gütte Hoffaungshütte te Obeh- rausend, voor f 142,713; 2. Het verrigten van bagger- werk nabij de brug over den Rijn en andere werken aan den spoorweg ArnhemNijmegen; minste inschrijvers de heeren Volker te Dordrecht en Volker te Sliedrecht, voor f 161,600. De heer J. Schreuders, te Winkel, had ingeschreven voor f 175,000. Voor rekening der Stoomvaartmaatschappij Zeeland worden te Glasgow twee stoomschepen aangebouwd ten behoeve van de lijn VlissingenQueensborough. Men hoopt deze booten nog dit jaar in dienst te kunnen stellen. Aan eene lezing, door den landbouw-leeraar, den heer Marlet te Biezelinge (Zeeland) gehouden over de aardappel teelt, wordt het volgende ontleend «Eerst toonde hij aan wat de aardappel is, zoowel voor voeding als voor handelsproduct. Bevat de aardappel als voedsel slechts weinig vet en stikstof, de hoeveelheid zetmeel is vrij groot, welk zetmeel door vereeniging met ander stikstofhoudend voedsel, goede resultaten kan leveren voor voedsel aan te mesten vee, zooals b. v. varkens zeer vet worden van aardappelen en karnemelk. Als handelsproduct zal de aardappel steeds belangrijk blijven, zoolang er voordeel blijft bestaan in de vervaardiging van aardappelmeel, aardappel-siroop en aardappel-jenever, voor welke drie producten, in Duitschland vooral, groote hoeveelheden aardappelen verbruikt worden. Daarna toonde hij aan hoe de aardappel, mits goed behandeld, ook een voordeelige vrucht is en bovendien een goede vruchtwisseling aanbiedt, en eindelijk gelegenheid geeft om gronden goed van onkruid te zuiveren. In sommige streken wordt echter aan de aardappelteelt niet de eereplaats gegeven, die haar toekomt. Waar de landbouwer bij de verbouwing van granen er steeds op uit is, zich nieuwe zaaigranen te verschaffen, houdt hij zich bij de aardappelteelt veel te veel aan de oude soort; en toch is juist bij de aardappelteelt het vernieuwen van soort een uitmuntende zaak, waarbij echter zooveel mogelijk moet gelet worden om poters te krijgen van een oogst die weinig aan de ziekte geleden heeft. Tegenover die «ziekte» staat de wetenschap echter nog steeds hulpeloos. Veel is er over gesproken en geschreven, doch alle aangewende pogingen waren tot hiertoe vruchteloos. Vooral houde men echter in het oog, dat de aardappel een goed bewerkten, lossen, muilen grond vereischt; een grond in het najaar goed diep bewerkt en goed bemest, bij voorkeur met stalmest. Daarbij lette men vooral op eene goede afwatering. Als poters gebruike men liefst een aardappel van middel bare grootte, en wil men daarvoor groote aardappelen gebruiken, die men door moet snijden, dan zorge men vooral deze door te snijden in de lengte, omdat in den regel alleen in den kop de kiemen zitten voor de loten; van onder daarentegen weinig of geen. Men plante ze ook op een goeden juisten afstand; niet te digt maar ook niet te wijd, zoodanig dat elke plant zich goed kan ontwikkelen zonder de daarnaast staande te hinderen, doch ook niet verder van elkander. Daarbij legge men den poter ook op de juiste diepte, zoodat zij, zonder te veel vocht te hebben, toch ook niet geheel daarvan verstoken is en ook de warme lucht tot den knol kan doordringen. Door op dit laatste goed te letten, kan men dikwijls het doorschieten der aardappels voorkomen. Eindelijk lette men op den juisten tijd voor het rooijen der aardappelen. Door dit niet op het goede tijdstip te doen, en door ze te lang in den grond te laten, worden aardappelen, die uit zich zelf zeer goed zouden zijn, glazerig en hard, en verliezen ze geheel den goeden smaak. De aardappelen moeten gerooid worden evenals de granen moeten gesneden worden zoodra ze rijp zijn. Niet vroeger en niet later. De rijpheid kan men onderscheiden wanneer de opperste huid of schil gebarsten is, en de daar onder liggende huid gemakkelijk met den duim verschoven kan worden. Wel is er dus op veel te letten bij de aardappelteelt, doch doet men dit, dan is het ook een dankbare vrucht. De kantonregter te Wageningen heeft jl. Woensdag de wed. H., te Harskamp, onder Ede, veroordeeld tot eene geldboete van f 25 of 7 dagen gevangenisstraf, wegens het onbevoegd geven van lager onderwijs. Zooals onlangs is medegedeeld, gaf genoemde oude vrouw, zonder acte van bekwaamheid, gedurende vele jaren onderwijs aan een 60tal leerlingen. Twee gehuwde vrouwen uit Haaften, tot den min of meer gegoeden stand behoorende, waren onlangs om de eene of andere reden handgemeen geraakt. De justitie kwam er aan te pas; het regt moest zijn loop hebben. Een der vrouwen, anders eene bedaarde vrouw, werd tot 15 dagen celstraf veroordeeld. Het was een verschrikke lijke slag voor de ongelukkige; ieder had medelijden met haar, en toen zij dan ook tot den Koning een rekwest om gratie rigtte, werd het door schier alle notabelen van het dorp ondersteund. De uitslag was gunstig, de gratie werd verleend. Toen dit bekend werd, was de gansche gemeente verheugd en de jeugd ontstak vuurwerk. Na de arrestatie van den inbreker in den nacht van 8 op 9 dezer, heerschte te Zwolle een agitatie, die.... voor de Hagenaars, zegt het Dagblad, welke zich den toestand der residentie herinneren in de eerste dagen na den dubbelen moord, niet beschreven behoeft te worden. Bij kapitein J. echter kwamen werkelijk vreeswekkende feiten aan 't licht een der dienstboden had, vijf weken geleden, in de keuken een gemaskerd man gezien; in den nacht van den 8sten vond men 's morgens een raam openeen week geleden vond men 's avonds de buitendeuren en de luiken der suite open, kasten geopend, lucifers en kaarsvetdruppels op den grond enz., alles echter zonder iets te vermissen. Nadat jl. Maandag de heer J. op reis was gegaan, hoorde bovenvermelde meid, terwijl zij op de kinderkamer was, weder op den zolder loopen; na daarvan de andere dienst boden en mevrouw in kennis te hebben gesteld, deed de oppasser een onderzoek, maar vond niemand. Later ver miste een dienstmeid twee harer omslagdoeken, die des ochtends op het dak werden teruggevondende trappen en zolder vertoonden weder kaarsvetdruppels; men vond ver brande lucifers op de kamer van mijnheer, terwijl aan het gesloten schrijfbureau versche sporen van braak zigtbaar waren. De justitie en politie hadden reeds van den beginne af verdenking op de dienstboden en het is nu gelukt, de kindermeid J. S. tot bekentenis te brengen, dat zij dat.... comediespel had gespeeld. Des avonds heeft zij getracht in de gracht te loopen, hetgeen bij tijds door den oppasser werd verhinderd. In het noorden van ons land doet men sterk aan vet vee. Te Aduard staat een koe geslagt te worden, welke op 1000 halve KG, geschat wordt. Dit monsterdier wordt echter nog overtroffen door een onlangs te Bedum geslagten stier, waarvan het gewigt 1188 halve KG. bleek te bedragen. Het geheele dorp was op stelten toen dit diertje geslagt en bij stukken en brokken verloot werd. Te Groningen werd, voor eenige dagen, 's morgens een klein kind dood in het bed gevonden, dat door de moeder schijnt doodgelegen te zijn. De justitie bemoeit zich met de zaak. De dienstmeid van den Christ. Geref. pred. J. M., te Marum (Groningen) is gearresteerd; zij wordt beschuldigd van diefstal uit de armbus dier kerk, ter waarde van f 40. De Türkschê Marseillaise. De Turken hebben niet alleen hunne constitutie, maar ook hunne Marseillaise. Een ulema, Tirzi-effendi, heeft een krijgslied vervaardigd woorden en muziek evenals Rouget de 1' Isle dat groot succes heeft en wij hier mededeelen, omdat het ken merkend is voor de stemming der Mahommedanen. «Gelukkig zijn wij,» zoo luidt het lied, «door onze gods dienst en in onzen staat; onze naam is in aller mond. Wij zijn het krijgshaftige volk, met het altijd bloedige zwaard. Wij, de zonen van helden, zijn zelve helden. De sabel van den krijgsman veredelt afkeurenswaardige daden en het schitterend staal verlicht de wereld.» «Altijd gereed tot den oorlog, is voor ons het slagveld een bruilofsfeest. Wij, de zonen van helden enz. «Wij offeren vrolijk ons leven. Wij trekken met geest drift ten strijdwij zijn gelukkig, indien wij den dood vinden en martelaren (chahid) worden. Wij, de zonen enz. «Zoo wij slechts eendragtig zijn, vernietigen wij het menschelijk geslacht op de oppervlakte der aarde. Het beroep der wapenen is ons beroep. Wij, enz. «God is met ons. Hij staat ons bij. Voor ons verheft zich de profeet. Beiden besturen onzen arm. Wij, enz. •Laten wij ijveren voor onze heilige overleveringen. Gehoorzamen wij onze hoofden, altijd dapper en gehoorzaam. «Wij hebben 't voorbeeld voor ons van onze roemrijke vaderen, die als leeuwen dit land hebben veroverd. Dat wij hen navolgen, ons met het zwaard te verdedigen, wat zij ons hebben toevertrouwd. «Laten allen deze waarheid begrijpen, dat wij door Gods genade de zonen van onze voorvaderen zijn. Dapper en gelukkig als zij, zijn wij de krijgslieden met het altijd bloedige zwaard. Zonen van helden, wij zelve zijn helden In de KI. Crt. leest men de navolgende advertentie: «1000 gulden aangeboden aan degenen, die zich volgens de bekende methode van prof. Meiser wil laten opdroogen. Adres met franco brieven, mottoConservatie, aan het bureau van dit blad.» De voor eenige dagen te Parijs overleden Sarah Felix doorleefde, met hare zuster, de beroemde Rachel, een zeer treurige jeugd. Toen Sarah, zoo verhaalt Hippolyte Hostein in zijne interessante «Herinneringen uit de tooneel- wereld,» zeven jaar oud was, zat zij op zekeren dag naast een landweg in het gras. Naast haar zat haar zusje Rachel, die aan haar zorg was toevertrouwd, terwijl de ouders in 't naburige stadje hunne zaken deden. De kleine Rachel schreide, want zij had honger, en bij een bakker, die in de nabijheid woonde, had zij versche broodjes gezien. Sarah deelde het verlangen van hare zuster, maar hoe zulke broodjes te krijgen? Zij had geen stuiver in haar zak, of liever zij had niet eens een zak, want de zorgvuldige moeder had de zakdoeken eenvoudig aan de kleêren van hare kinderen genaaid, opdat deze ze niet zouden verliezen. Rachel had zooveel verdriet om die broodjes, dat de voor bijgangers bleven staan en vroegen wat het kind scheelde. Toen kwam Sarah op een veruuftig denkbeeld; zij begon te zingen, Richel stemde met haar in, en weldra had zich een kring van nieuwsgierigen om de beide kleinen gevormd. Sarah hield hun haar korfje toe, de goede lieden begrepen haar verlangen en gaven haar eenig klein geld. Zoodra de inzameling was geëindigd, nam zij haar zusje bij de hand en beiden liepen zoo hard ze konden, naar den bakker om van zijn heerlijke broodjes te koopen. Dit was het eerste honorarium, dat Rachel en Sarah Felix verdienden. Zekere James Odams (109 Fenchurchstreet, E. C. Londen), beschuldigt in The Times onze regering van pligtverzuim en «inbreuk op internationale goede trouw,» omdat zij, in strijd met het bevel van den geheimen raad der Koningin, dd. 16 dezer, waarbij invoer van Duitsche schapen en geiten is verboden, toch heeft toegelaten, dat den 20 dezer een lading Duitsche schapen, 1500 stuks ongeveer, over Vlissingen ons land kon verlaten en dien dag op de Londensche markt komen. Aan de onvermoeide pogingen van den Nederlandscken gezant en den consul-generaal heeft men het echter te danken dat het Nederlandsche vee overal in Engeland mag ingevoerd blijven. Benoemingen, enz. Bij Koninklijk besluit van den 25 dezer is tot gouvernements keurmeester van vee, belast met de visitatie te Amsterdam en te Velzen vóór de inlading in een schip naar het buitenland bestemd, benoemd de veearts, de heer J. Mazure Czu., te Haarlem. Voorts is de gouvernements-keurmeester van vee, de heer W. H. Lampe, te Purmerend, belast met de visitatie van vee te Am sterdam vóór de inlading in een schip naar het buitenland bestemd, bovendien belast met de visitatie van het vee, dat te Velzen met gelijke bestemming wordt ingeladen. De luit. ter zee 2de kl. B. de Groot wordt met den 1 Eebr. a. 8. geplaatst aan boord van het wachtschip alhier. Frankrijk. De lijkmis, ter gedachtenis aan den dood van Lodewijk XVI en Maria Antoinette, is ditmaal bijgewoond door een man van 98 jaar, een der nog slechts zeer weinigen die de koninklijke slagtoffers der guillottine met eigen oog aanschouwd hadden. De Fransche bladen vermelden, bij de mëdedeeling dezer bijzonderheid, zijn naam niet, maar zeggen alleen dat deze grijsaard de zoon is van een der gardes du corps des Konings, en dat hij met zijn vader tot de enkele bevoorregten behoord had, die in de laatste oogenblikken nog bij den Koning en de Koningin in de gevangenis waren toegelaten. Z. K. H. de Prins van Oranje heeft het prachtig bal, op het Elysée te Parijs door den president der Fransche republiek gegeven, bijgewoond. Engeland. Punch heeft eene goede prent en een woord van pas over den afloop der Conferentie. Op den achtergrond ziet men lord Salisbury, die vergeefs tracht rede te doen verstaau aan een nijdigen kleinen Turk. Op den voorgrond spreekt mr. Punch den lijdelijk toezienden Britschen leeuw toe: «Indien ge niet voornemens waart hem bij te springen, waarom zondt gij hem dan Duitschland. Te Keulen werd dezer dagen een op de veemarkt aangebragte os, die volgens verklaring van den veearts, door de veedest was aangetast, afgemaakt en begraven. Een stal tot bewaring van rundvee gebruikt en waar het beest was gestalt, werd voor zes weeken gesloten. Te Egeln bij Maagdenburg zijn 50 schapen in de stroop verdronken. In een nabijstaande suikerfabriek was namelijk een bassin met 150,000 centenaars stroop gebarsten; deze overstrooming spoelde het huis van den fabrieks directeur weg en de 50 dieren, die in de nabijheid stonden, hadden een zoeten dood. Italië. Te Napels is een nieuw hotel geopend in de nabijheid van den Vesuvius. De hotelhouder deelt in zijne circulaire mede, dat het hotel «een prachtig uitzigt» heeft op diea

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 2