aan den teugel rukte, viel zijn beest omver. De oude bles
had zijn laatste vracht getrokken en de laatste kou geleden
op den hoek bij een kroeg.
Te 's Hage geraakte eene dienstmeid, die met behulp
van petroleum den kagchel wilde aanmaken, door onvoor-
zigtigheid in brand. Verschrikt snelde zij de deur uit,
waardoor zij in een oogenblik geheel in laaije vlam stond.
Eenige personen, die onmiddellijk te hulp snelden, hebben
de vlammen gedoofd, doch de dienstbode was deerlijk
verminkt.
Reeds sedert jaren klaagt te 's Hage het barbiers
gilde over een al te karige belooning van de klanten.
Ondanks den herhaalden aandrang houden deze zich voor
het meerendeel nog altijd aan het oude tarief, waarmede
de barbiers, die, gelijk iedereen, met hun tijd wenschen
mede te gaan, zich niet kunnen vereenigen. Na lang wikken
en wegen zijn de barbiers tot het originele besluit geko
men, om voortaan alleen de ingezetenen, die hun een billijke
kleine verhooging toestaan op het gewone morgengesprek,
stadsnieuws enz. te blijven vergasten, terwijl de vasthouders
aan het tarief hunner voorvaderen geen tittel of jota meer
zullen vernemen van het nieuws van den dag.
De N. Rott. Crt. behelst het volgend gunstig oordeel
over de jubilé—zangers:
«Hunne zangen, 104 in getal, zijn hoogst eenvoudig, niet
in den gewonen zin des woords gecomponeerd, althans voor
het grootste gedeelte improvisatiën, in den slaventijd opge
weld uit het diep getroffen hart, op het gehoor af door
anderen geleerd, van inhoud en uitdrukking soms kinderlijk,
soms grootsch, eene afwisseling van liefelijke weemoedige
solo's en treffende harmoniën, alles even indrukwekkend.»
Eerlang zullen zij bij Z. M. den Koning op het Loo
worden ontvangen. Ook zullen zij bij H. M. de Koningin
worden toegelaten.
Te Dordrecht vierde de 80jarige wed. B. haar ver
jaardag tegelijk met haar dochter die haar 53ste, haar
kleindochter die haar 13de en haar achterkleindochter die
haar 4de jaarfeest herdachten. Deze allen verjaren op
denzelfden dag en voeren dezelfde voornamen. Aan den
vrij talrijk bezochten familiedisch, te dezer gelegenheid,
zaten deze vier geslachten in welstand aan.
Jl. Woensdag zou het gezelschap Le Gras c. s. in
de sociëteit «Ons Genoegen» te Gouda optreden, toen het
gas uitging. Na lang sukkelen kwam er een uur later
weer gas, maar toen was 't publiek heengegaan, waarop
ook de artisten verdwenen.
Het garnizoens-hospitaal te Vlissingen zal, naar men
verneemt, binnenkort door een infirmerie worden vervangen.
Op «Mettray» is, volgens de Arnh. Crt., in den
loop der vorige week weder een «standje» geweest, ver
gezeld gaande van gewelddadig verzet der verpleegden
tegen hun directeur.
Een koopman uit Bocholt met 12 zware koeijen is
door de Pruissische kommiezen op de grenzen aangehouden.
De runderen zijn in beslag genomen, en hij wordt bovendien
nog bedreigd met eene geldboete van 700 thaler en drie
maanden zitting, zijnde de straf door onze Duitsche naburen
op fraudeleuzen invoer gesteld.
In de jl. Maandag avond te Zwolle gehouden ver
gadering van den gemeenteraad is vastgesteld eene veror
dening tegen het uithalen van vogelnesten en het vangen
en dooden van vogels. Daartegen is eene straf bedreigd
van f2 tot f 5 boete.
In de onlangs te Groningen gehouden jaarlijksche
algemeene vergadering van de zee mans-vereeniging Eendragt
maakt Magt is o. a. de vraag besproken, wat er gedaan
kan worden ter verbetering en vermeerdering der reddings
toestellen op onze noordelijke eilanden? De N. Rott. Crt.
geeft daarvan het volgende verslag:
Eerst werd door de heeren Rovers en ter Spill, aan wie
door de vorige algemeene vergadering was opgedragen een
commissoriaal onderzoek in te stellen naar de redding
middelen op onze vaderlandsche kust, een belangrijk rapport
uitgebragt. Daaruit volgde, dat de reddingssloepen op
Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog niets te wenschen
overlaten, dat het materiëel öf in uitmuntende toestand
verkeert öf vernieuwd wordt en dus in alle opzigten aan
de eischen des tijds voldoet.
In dat rapport werd hulde gebragt aan het hoofdbestuur
der Noord- en Zuidhollandsche Reddingmaatschappij voor
de loffelijke en meest onbekrompen wijze, waarop het zich
van zijne menschlievende taak kwijt; alsmede aan de
plaatselijke commissiën, voor de krachtige wijze, waarop
deze zich van hare humane taak kwijten, en niet het minst
aan de voorvaderlijke onverschrokkenheid en volharding,
waarmede de moedige zeelieden onzer eilanden hun leven
wagen tot redding der schipbreukelingen. Bij acclamatie
besloot de vergadering tot het hoofdbestuur een adres van
hartelijke dankbetuiging te rigten.
Voorts werd een voorstel aangenomen om alle zeemans
colleges in ons vaderland en alle in de zeevaart belang
stellenden uit te noodigen de Noord- en Zuidhollandsche
Reddingmaatschappij te steunen, en zooveel de zeevarenden
betreft er toe mede te werken, dat gezagvoerders en scheeps
volk zich „bij het monsteren vrijwillig verbinden daartoe
van elke f 5 verdiend loon 2 cent af te staan.
In het Noorden des lands is eergisteren zooveel
sneeuw gevallen, dat zij op sommige plaatsen meer dan
6 voet ligt opgehoopt.
Het dynamiet-magazijn te Goschenen, voor de werken
in den St. Gothard-tunnel, is in de lucht gevlogen. Twee
personen zijn daarbij omgekomen.
Op nieuw zijn geruchten in omloop, dat de Koning
van Spanje in het huwelijk zal treden met zijne nicht, de
infante Mercedes, eene dochter van den hertog de Montpensier.
De Sultane favorite van Abdoel Hamid is tegen
woordig een jong Belgisch meisje, Flora Cordier genaamd.
Haar broeder is een eenvoudig werkman in de kolenmijnen
van la Louviére in de Belgische provincie Henegouwen.
Deze arme drommel verkeert in de grootste verlegenheid,
omdat hij niet weet, hoe hij aan zijne zuster een brief zal
kunnen doen toekomen. Hij heeft hare toestemming noodig,
om een huisje te verkoopen, dat zij beide in gemeenschappelijk
eigendom hebben. De pogingen, die hij tot dusver heeft
aangewend, om zijn brieven aan zijn zuster in handen te
spelen, zijn alle mislukt.
Landbouw en Veeteelt.
Yan wege de afdeeling Utrecht van het genootschap voor land
bouw en kruidkunde, werd dezer dagen aan de Bilt eene landboiiw-
voordragt gehouden door den heer F. Cortcn, uit Maastricht, die
de veeteelt, en vooral de veefokkerij, veeverbetering, veevoeding en
wat daarmede zamenhangt, behandelde op de hein eigene, dat is
volkomen heldere en verstaanbare wijze.
De grondslag van alle veeverbetering en de eenige kaus om
daarin te slagen is een regelmatige, overvloedige en royale voeding
van het vee. Verwaarloost men die, dan helpt het niet, of men
goede fokdieren neemt, dan baat geeu strenge teelkeuze. Daaren
tegen is het bij goede voeding dikwijls niet noodig, vreemde fok
dieren in te voeren.
Men moet vooraf goed weten, wat men wil, vleesch- en vet-
vorming of zuivelbereiding. Hier zal wel het laatste hoofdzaak
zijn, en dan behoeft men niet tot kruising met vreemd ras zijne
toevlugt te nemen, maar kan men den bekenden, langen, doch
sekuren weg van verbetering in het eigen bloed volgen.
Die weg moet echter konsekwent bewandeld worden, met het
doel dat men bereiken wil vast voor oogen. Dan vervallen intus-
schen ook vele bezwaren, die aan de kruising verbonden zijn, als
bijv. dat men volbloed dieren denkende te koopen, geen volbloed
bekomt; dat die aangekochte dieren ontzettend duur zijn; dat zij
met moeite aan het klimaat, de wijze van voeding en behandeling
hier te lande wennen. Hier komt bij, dat het Engelsche vee
kunstwerk is. De hoogst volmaakte vorm daarvan, waarbij ai wat
voor den slagter weinig waarde heeft, tot de kleinste vormen
beperkt is en goede vleesch- en vetdeelen sterk ontwikkeld zijn,
is verkregen door een bijzondere wijze van voeding, die in beperkte
hoeveelheid veel kracht heeft. Daar men nu hier te lande in onze
welige weilanden wel uitstekend voedsel heeft, maar dit niet zulk
kort en krachtig voer is, gaan die kunstmatige eigenschappen van
het Engelsche vee bij de nakomelingen hier wel eens verloren; bij
halfbloeden zijn ze soins in hooger mate aanwezig dan bij dieren,
die of Engelsch bloed hebben, zoodat het niet is aan te raden
verder te gaan dan tot de eerste kruising: volbloed Engelsch met
goed inlandsch.
Bij veredeling in het eigen bloed heeft men niet met al die
bezwaren te kampen. Zij kan echter niet overal plaats hebben,
bijv. niet in streken waar slecht vee gevonden wordt, l'aart men
hier goede dieren, dan gaan de goede eigenschappen van vader en
moeder op de nakomelingen over. Men moet intusschen in het
oog houden, dat de natuur niet houdt van groote sprongen. Waar
men voldoend materiaal heeft, dieren die uitmunten door goede
hoedanigheden, kan men bij konsekwente toepassing langs dien weg,
ver komen.
Daar ons Hollandsch vee tot de beste melkrassen behoort, knn
men, zuivelbereiding op den voorgrond stellende, dien weg gerust
volgen. Men moet dan echter goede fokdieren zoeken, de beste
die men vinden kan; de keuze kan niet te streng zijn voor eene
koe, waarvan men de moeder van een stam van goed melkvee wil
maken. Verder streng loezigt houden op de keuze en op het
gebruik der stieren en op een goede voeding er vaD. Misbruik
van den stier heeft het voorkomen van veel gust vee tengevolge.
Het jonge dier moet in de eerste twaalf maanden goed en doel
matig worden gevoed.
Wat het overerven betreft, de hoedigheden van vader en moeder
gaan niet met gelijke trouw over. De kleur van de huid, de
vorm der horens en dergelijke hoedanigheden, die geen rijksdaalders
geven, erven wonderlijk getrouw over.
Met andere is dat niet in die mate het geval. De hoedanigheid
van veel melkgeven bijv. is veelal een individueele eigenschap.
Dat is te zeggenhet ras, dat gevonden wordt langs de Oost
en Noordkust, behoort tot de meest melkgevende rassen, maar dat
wil niet zeggen, dat iedere koe van dat ras veel melk geeft.
Integendeel, er kunnen er onder zijn die minder geven dan die
van de slechtste melkrassen; percentsgewijze is het ras het beste
en van dat beste ras munt het Hollandsche vee nog meer bijzonder
uit. Heeft men nu echter een goede melkkoe, dan blijft die hoe
danigheid, van veel melkgeven in de nakomelingschap. Ook door
den vader erft die eigenschap over, en bij de keuze vau den stier
moet men er aldus wel op letten, dat ook deze afstamt van een
goeden melkgeefster.
Door goede voeding kan men het melkgeven doen toenemen,
echter niet zooveel als men zich verbeeldt; elke koe geeft een
maximum melk, daarboven helpt meer voeding niet meer, wel
vermindert de melk bij onvoldoende voeding. Het meten der
melk er. het onderzoeken van het roomgehalte, althans van de beste
melkkoeijen en zeker van de stammoeder is zeer aan te bevelen.
Bij vleesch- en vetvorming is het regel: hoe meer en hoe beter
voedsel, hoe beter resultaten. Voor die rigting is dus één kruising
met Engelsch vee, en vervolgens beredeneerde voeding noodig.
Daarbij heeft men ook meer dan bij zuivelbereiding op schoonheid
van vormen te letten, omdat de schoone vormen met de hoedanig
heden van vleesch en vet aanzetten zamenhangen. Een melkkoe
daarentegen kan. zeide spr., „een schandaal zijn, en toch daarbij
een melkfontein wezen." Toch mag men de goede vormen niet
verwaarloozen, al heeft men niet die enorme ontwikkeling noodig,
die het Eng. vee heeft. Het veel melkgeven is toch tegen de
natuur, en verzwakt het dier; men moet dus op een schoone,
krachtig ontwikkelde voorhand letten, omdat die met gezondheid
van borst en longen in verband staat.
De melk-eigenschappen staan tusschen de eerstgenoemde trouw
overgaande en die aan goede vleesch- en vetvormig is. De laatst
bedoelde toch gaan alleen als aauleg over. De aanleg is er met
de geboorte: het staat aan den veefokker dien te behouden en te
ontwikkelen. Men moet de eerste 12 maanden de hand houden
aan de jonge dieren, anders gaan de goede eigenschappen der ouders
geheel verloren, en er is na twee, drie geslachten niets meer
van over.
De omstandigheid dat graanbouw geen groote voordeelen meer
afwerpt, omdat de Nederlander daarin met de concurrentie der ge-
heele wereld te doen heeft; dat men begint te beproeven ook
vleesch uit Amerika in te voeren en dit goede resultaten belooft,
leidde spr. tot den raad op de zuivelbereiding den nadruk te
leggen, al mag men vleesch- en vetvorming niet geheel verwaar
loozen, daar ten slotte elke koe geslagt moet worden, en velen ook
niet voor melkgeven geschikt blijken.
Neemt men dat in acht, dan kan ons uitmuntend melkvee op
dat punt alle concurrentie best doorstaan, mits we ons op de hoogte
der wetenschap houden, en ons wat de bereidiug betreft, niet,
zooals wel eens beweerd wordt, door anderen laten overvleugelen.
Spr. vond hier gelegenheid een waarschuwing in te voegen tegen
het binnenslepen van de veepestgeen vreemde kooplieden op uw
stal, riep hij den veehouders met nadruk toe.
Spr. behandelde kortelijk de melkteekens. De algemeene bekeude
algemeene, zachte en vrouwelijke indruk, fijne huid, fijne horens,
enz. maar ook de melkspiegel. In alle bijzonderheden hechtte spr.
aan dit teeken niet, wel in 't algemeen in dien zin, dat een groote
regelmatige spiegel, in verband met andere teekens, als een goed
teeken mag worden beschouwd.
Ten slotte gaf spr. eenige wenken omtrent de wijze van voeding
van het jongvee. Men kan bij melkvee te veel doen en dat zoo
welig voeden, dat de melkgevende aanleg verloren gaat. In die
rigting wordt hier weinig gezondigd. Gewoonlijk doet men te
weinig. Het jonge vee heeft behoefte aan moedermelk. Alleen
waar zuivelbereiding hoofdzaak is en men dus veel afval van melk
heeft, kan men bij overvloedige voeding daarmee de goede melk
achterwege laten. Er behooren dan echter dranken van gekneusd
lijnzaad, haver of dergelijke bij te komen. Men moet jong vee
3 of 4 maal daags drenken; anders krijgt het te veel op eens,
wat tot verzuring en diarrhm leidt. Kan men die niet genezen met
dranken of andere middelen, dan laat men het dier bij de moeder
zuigen, of geeft het een lurkemmer. Dan neemt het telkens niet
meer dan het noodig heeft, maar dit zoo dikwijls als noodig is.
Is het kalf 3, 4 weken oud, dan kan men goed hooi, het beste
en zoetste het liefst, bij geven. Het neemt daarvan zooveel als
het verdragen kan en went het zoo aan gebruik van vast voedsel.
Op de ervaring' te letten was in deze en over 't algemeen spr.'s
dringende raad.
De zaal bij den heer Hillebrand was geheel gevuld met een
belangstellend gehoor, dat den spr. aandachtig volgde. (U. D.)
Benoeming-en, enz.
Aan den heer mr. F. F. Karseboom is, op zijn verzoek, met
ingang van 1 April a. seervol ontslag verleend als proenreur-
generaal bij den Hoogen Raad der Nederlanden, onder dank
betuiging voor de \ele diensten, door hem in regterlijke betrek
kingen aan den lande bewezen, en met dien datum in zijne plaats
benoemd de heer mr. J. W. Römer, thans advocaat-generaal bij
gemeld college.
Tot burgemeester der gemeenten Beets en Oudendijk is benoemd
de heer J. Daalwyk.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Zitting van Dingsdag 27 Februarij. Na discussie zijn aange
nomen de conclusicn der commissie omtrent de zaak der goederen en
fondsen van de voormalige Doopsgezinde gemeenten te Dordrecht
en te Maastricht, waarvan de strekking is om te verklaren, dat
daartoe toepasselijk dient verklaard te worden art. 9 der armenwet.
Zitting van Woensdag 28 Februarij. De beraadslagingen over
de ontwerpen tot vermindering der regtbankeu en kantongeregten
enz. zijn aangevangen. De heeren van Baar, W'intgens, Saaymans
Yuder en Schimmelpeuninck vau der Oye bestreden de voordragten
zooveel wat strekking als toepassing betrof. Het algemeen belang
werd er door geschaad. De heeren vau Rappard, Gratama en A.
Mackay verdedigdeu de ontwerpen. Zij achten vermindering van
tal van collegiën die nagenoeg niets te doen hebben even noodig
als verhooging van bezoldiging der regterlijke ambtenaren.
Buitenland.
België.
De landbouwers hier te lande verkeeren in angst over het
uitbreken van de veepest. Tot heden is nog geen geval
in het land geconstateerd, doch de plaag is zoo digt bij de
grens, dat het ergste te vreezen is. Dezer dagen ontstond een
groote verslagenheid tengevolge van telegrammen, ontvangen
van buitenlandsche grensautoriteiten, die vroegen of de
veepest in België was uitgebroken. Het antwoord luidde:
neen. In het gesticht St.-Hubert (soort van jongensschool
in Belgisch—Luxemburg) moesten eenige koeijen afgemaakt
worden, en dadelijk verspreidde zich het gerucht dat de
veepest er de oorzaak van geweest is; maar die afmaking
was noodig wegens een andere ziekte, ook wel besmettelijk,
maar minder gevaarlijk. Bij kon. besluit van 24 Febr. jl.
worden alle vereischte voorzorgsmaatregelen voorgeschreven.
Het Zuider-station te Brussel zal electrisch worden
verlicht.
Een emigratie-agent voor Atsjin, van der Pluym ge
naamd, is tot 15 maanden gevangenisstraf en 200 fr. boete
veroordeeld, wegens namaking van het zegel van openbare
autoriteiten op stukken, welke de emigranten moeten over
leggen. Het aantal liefhebbers om als militair naar het
Nederl. leger in Atsjin te vertrekken, vermindert nog
volstrekt niet; gansche troepen ziet men dienst nemen.
Frankrijk.
Adeline Patti, markiezin van Caux, van wier proces
tot echtscheiding wij dezer dagen melding maakten, pro
testeert in een brief aan Figaro, op zeer waardigen en
uiterst nadrukkelijken toon, tegen de haar en hare eer
krenkende wijze, waarop de zaak in dat blad voorgesteld
en besproken is. Zij geeft voorts, tot wederlegging der
lasterlijke geruchten aangaande haar vertrek uit St. Peters--
burg en de omstandigheden waarvan het zou zijn vergezeld
geweest, met dag en datum, rekenschap van haar verblijf
en afreize, zoodat er geen twijfel mogelijk is, of de beroemde
zangeres is nog evenzeer de algemeene achting waardig,
die zij tot heden overal genoot.
Voor het hof van assises te Aix is behandeld de
zaak van Bouyn, die beschuldigd werd van in de maand
Julij van het vorige jaar in een spoorwegrijtuig 2de kl.
een persoon, met wien hij alleen in het rijtuig was gezeten,
door middel van blaauwzuur om het leven gebragt en ver
volgens het gouden horologie en andere voorwerpen van
den vermoorde gestolen te hebben. Bouyn heeft aanvankelijk
alles halsstarrig ontkend. Hij gaf voor, dat een derde per
soon, een reiziger in wijn, in het rijtuig was geweest, die
den vermoorde uit een glas wijn te drinken had gegeven,
en ook hem, Bouyn, een weinig had doen drinken, ten
gevolge waarvan hij eene poos lang zijn bewustzijn had
verloren, en dat hij later, bijgekomen zijnde, zijn reismakker
dood vond, terwijl de reiziger in wijn verdwenen was. De
bewijzen tegen Bouyn waren echter zoo overstelpend, dat
hij ten slotte bekende den moord gepleegd te hebben.
Bouyn is veroordeeld tot 20 jaren dwangarbeid en voorts,
om na zijn straftijd onder toezigt der politie te blijven.
Hij vroeg, bij wijze van gunst, de doodstraf.
Zeldzamer diefstal, dan te Bois Colombes gepleegd
is, heeft men nog nooit vernomen. De heer Bourdais had
aldaar een huis. Hij verliet het, nu twee jaar geleden, en