Bijvoegsel, beliooren.de tot de Ileldersche en Nieuwcdiepcr
Courant van Zondag 25 Maart 1877, No. 30.
Verslag der ve.rrigtingen van Zr. Ms. zeemagt in de. wateren
van Atsjin; vervolg.
I)e Bandjermassin vertrok den 22 Dec. van de reede van Atsjin
naar de westkust ter handhaving van de blokkade aldaar en ten
einde de vlag op de bevriende plaatsen te vertoonen.
Den 31 Dec. keerde die bodem terug en stoomde dienzelfden
dag nog naar Pedir tol het ten uitvoer brengen van eene zending.
Van 37 Jan. werd op de westkust gekruist en aldaar eene
praauw, welker pas niet in orde was, aangehouden en naar Alsjin
opgebragt.
Na den 14 Dec. het lijk van den vermoorden Vorst Tongkoe
Moeda Angkassa naar diens gebied (Passei) met de gebruikelijke
eerbewijzen overgebragt te hebben, vertrok de Bromo den 17 Dec.
van de oostkust over Pedir naar Atsjin met den assistent-resident
L. de Scheemaker en eenige inlandsche Vorsten aan boord, die hun
verlangen te kennen hadden gegeven om hunne opwachting te
maken bij den militairen, tevens civilen bevelhebber.
Den 29slcn deed die stoomer met de hoofden ecu togt naar
Poeloe-Bras, alwaar deze den vuurtoren en het etablissement
bezigtigden.
Den 3Ustcn, nadat de assistent-resident weder geëmbarkeerd
was, vertrok de Bromo weder met de hoofden over Pedir naar
de oostkust.
Den 3 Jan. kwam dit stoomschip ter reede van Atsjin terug,
aan boord hebbende het tijdelijk naar de oostkust ter versterking
gezonden detachement matrozen en mariniers van de Metalen
Kruisverleende na zijne aankomst assistentie aan het voor de
Kwalla Atsjin aan den grond zittende Nederlandsche koopvaardij
schip Elisa Maria, en keerde den 6den met dat schip op sleeptouw
ter reede terug.
De Deli vertrok den 12 Dec. naar de westkust, bezocht ver
schillende Staatjes, verevende ecu geschil over het niet betalen van
verschuldigde belasting tusschen den Radja van Aualaboe en den
supcrcarga van het Engelsche barkschip Hap Seng, deed onderzoek
naar geplcegden zeeroof en bezocht daartoe achtereenvolgens Socsoch,
Kwala Ba toe en Poelo Kaijoe.
Den 21 Dec. werd door den kommandant en 2 officieren van
de Deli, vergezeld van den controleur, een bezoek gebragt aan den
Radja van Analaboe.
Den 26steu ter reede van Alsjin teruggekomen, word 2 Jan. de
reede weder verlaten met bestemming naar de oostkust.
Na 3 Jan. ter reede van Simpang-Olini geankerd te zijn en
zijue zending volbragt te hebben, keerde de Deli dien dag naar
Atsjin terug en ankerde den 4den daar ter reede.
Den 7 Jan. werd die stoomer weder naar de westkust gezonden,
tot handhaving der blokkade. Den 12aen word in de baai van
Rigas eene praauw vermeesterd, die bezig was met. peper te laden.
De praauw was echter te lek om meegevoerd te kunnen worden.
Den 13den keerde de Deli naar de reede van Atsjin terug.
De Metalen Kruis en Schouwen bleveu respcclivelijk op de reede
van Atsjin en te Poeloe-Bras.
Station noordkust. De Citadel van Antwerpen bleef tot 22 Dec.
ter reede Pedir en vertrok dien dag naar Gighen, om den in- en
uitvoer te beletten en de vischvangst zooveel mogelijk tegen te gaan.
Na de vijandelijke Staten Merdoe en Samalangau bekruist te hebben,
keerde dit stoomschip den 27 Dec. ter reede Pedir terug.
De Sumatra vertrok den 1 Dec. naar Atsjin, ten einde raden
Tegoeh, den kleinzoon van mas ngabehi Soemo VVidikjo, gewezen
zendeling van den kommandant der 2de expeditie tegen Groot-
Atsjin, over te voeren. Daarna verving de Sumatra de Palembang
voor eenige dagen in zijn kruisgebied te Kraeng Raya en keerde
den 10 ter reede Pedir terug, van waar de Sumatra naar Gighen
stoomde.
Nadat den 19den het bevel over dat station tijdelijk was over
gegaan op den kommandant vau dien bodem, keerde het schip
den 20sten naar Pedir terug, om dienst te doen als wacht- en
depotschip.
Dc Palembang bleef bijna voortdurend station houden voor
Kraeng Raya en dut gedeelte der kust bekruisen. Geene enkele
praauw werd gezien, zoodat het vervoer van levensmiddelen naar
de XXII Moekims over zee blijkt opgehouden te zijn.
Dc Aart van Nes vertrok den 7deu naar Gighen, ter handhaving
der blokkade en om de visch vangst te beletten. Den 16 Dec.,
des voormiddags, wilde een groote praauw uit Kwalla Boerong
naar zee gaan. Eene gewapende 9loep van dien bodem, onder
bevel van den luit. ter zee 2de kl. L. A. H. Lamie, werd gezon
den om de praauw te visiteren.
De Prins Hendrik der Nederlanden bezocht Kloempang-Doea
en Telok Semawe', alwaar dit schip door een groot aantal inboor
lingen bezigtigd werd.
Station oostkust. De Merapi bleef de geheele maand voor
Simpiing-Olim liggen, voorzag den gouvernements-stoomer Siak
van het benoodigde en onderhield met twee stoorabarkassen de
communicatie met het kampement in de nabijheid van de Gedei
van Sinipang-Olim.
De Borneo nam de dienst ter reede Edi waar, maakte den 12
Dec. een togt naar Arakoendoer en Sirapang-Olim tot het over
brengen vau spoedeischende berigten.
De Sambas bleef tot 20 Dec. belast met de dienst voor de Ara
koendoer en het onderhouden der communicatie met het kampement
te. Lessong later te Blang-Mé (Passei). Na overgave vau de dienst
aan de Amboina stoomde de Sambas naar Sirapang-Olim, vulden
de kolenvoorraad aldaar aan-en vertrok vervolgens via Penang naar
Singapore om eene reparatie te ondergaan.
De Amboina, na beurtelings behulpzaam geweest te zijn bij
verschillende werkzaamheden op de Arakoendoer- en Simpang-
Olim-rivier en eene reis gemaakt te hebben naar Edi en Kwalla
Beggau, nam den 20 Dec. de dienst over van de Sambas voor de
Arakocndoer-rivier en assisteerde bij het debarkeren van troepen
voor Blang-Mé.
De Bommelerwaard, belast met de surveillance van het noordelijk
gedeelte van het station, bleef tot 5 Dec. voor de Djamboe-
Aijer-rivier, waarvan de geul wegens hevige branding zelden
bevaarbaar was.
Dit stoomschip vergezelde de Broino naar Passei en bleef, na
een brief aan den Vorst van Kertey bezorgd te hebben, tot den
18den aldaar de kust surveilleren. Alstoen vertrok die bodem
naar Arakoendoer en Djoloh en was weder behulpzaam bij het
debarkeren van eene compagnie inf. bestemd voor Blang-Mé.
De Siak bleef belast met de surveillance op de Sirnpang-Olim-
rivier.
Het gouvernements-stoomschip Boni onderhield op de Arakoen-
doer-rivier de communicatie tusschen de kampementen Lessong
(later Blang-Mé) en het ter reede liggend oorlogschip, assisteerde
bij het transport van troepen en vivres op de rivier en bragt den
7 Dec. een 40tal zieken naar het hospitaal te Edi.
Den 24 Dec. werd de Boni op die rivier afgelost door de Tjinrana.
liet gouvernements-stoomschip Tjinraua wa3 belast met de
dagelijksche dienst tusschen de Merapi en de Siak, maakte twee
reizen ter overvoer van zieken uit het kampement van Simpang-
Olim en nam den 24 Dec. de dienst van de Boni over.
De gewapende krnisbooten bleven met dezelfde dienst als vroeger
belast.
Stoomsnelpersdruk van A. A. Bakker Cz., te Nieuwediep.