na, doen zij voor hare provincie wat de Hollandsche thans
op touw zet, dan zal den geachten en bekwamen directeur
te Wageningen zeker van heinde en ver een aantal onder
zoekingen opgedragen worden. Dan zal 't ontzaggelijk
groote nut, dat onze landbouw van het proefstation trekken
kan, steeds meer en meer bij ervaring blijken. Dan zal
onze landbouwende stand het meer en beter gaan beseffen,
wat de wetenschap in de hand van een deskundige voor
het praktische leven doen kan. Dan zal de nog jonge
instelling to Wageningen een vraagbaak worden en een
plegtanker tevens, een bolwerk tegen bedrog en misleiding.»
Men meldt ons van Eijerland op Texel, dd. 8 dezer:
«De commissie tot stichting van een nieuw orgel in de
kerk der Herv. gemeente te de Cocksdorp, ontving beden
van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden eene prachtige
schilderij, in olieverw, om als prijs te dienen in de loterij,
welke eerlang tot dat doel zal gehouden worden. Mogten
velen dit edele voorbeeld navolgen 1 Niet ieder kan
een zoo kostbaren prijs deponeren, maar ook niet alle prijzen
zijn hoofdprijzen.»
Vier personen uit Enkbuizen hebben jl. Vrijdag
avond door het omslaan van het visschersvaurtuig, waarin
zij zich bevonden, hun graf in de golven gevonden. De
verongelukten zijn de schipper Times Kok, zijn beide zoons
en een knaap.
Aan het weekblad de Vrijheid wordt omtrent de
zanguitvoering van de negers in de Westerkerk te Amster
dam o. a. het volgende geschreven:
«Onze kerk is afgestaan aan die vreemdelingen; maar
waarom moest aan die onbekende zwartjes vergund worden,
wat bijv. aan de afdeeling van ons Nederl. Bijbelgenoot
schap geweigerd werd? Onlangs werd de gemeente in rep
en roer gebragt, omdat er een koorgezang plaats had in
diezelfde kerk, en de waardige Snel heeft toen den koster
de onwaardige straf van schorsing doen opleggen, en nog
later weigerde men aan ds. Scheltema een seraphien to
plaatsen, om den zang der weezen te begeleiden; en nu
nu zag men eene verhevenheid getimmerd voor Ameri-
kaansche zangers, wier liederen niemand verstaan kon, die
geen Engelsch kent; nu stond op dit tooneel eene piano,
die aangevoerd wasnu moest men entree betuien en werd
er in Gods huis gewisseld en handel gedreven; 1111 zag
men al wat in de confessioneele club naam heeft hier
vergaderd; nu ging het in en buiten de kerk soms weinig
stichtelijk toe, en dit alles schijnt het geweten van onze
kerkeraadsleden niet te bezwaren.
Zie, mijnheer de redacteur! als de confessioneelen de kerk
tot een café-chantant, zonder gebruik van koffij, mogen
verlagen en de kerkekas op zoo aanzienlijke kosten jagen,
want er zal wat gebroken, gehavend en beschadigd zijn
aan de kerk, en de niet-confessioneelen zelfs geen kerk
kunnen krijgen voor het uitbrengen van een jaarlijksch
verslag der bijbelverspreiding, waar alles ordelijk en stichtelijk
toegaat en geen entree geëischt wordt, dan noem ik zulks
in de hoogste mate partijdig en onchristelijk, al geschiedt
dit ook door mannen, die zich boven anderen Christenen
noemen.»
Men moet niet beweren, zegt de Amst. Crt., dat
Nederland zich niet mengt in de internationale vraagstukken
van den dag. Ons volk zelf laat er zich aan gelegen
liggen, en zoo onze diplomatie niet meer, als in de 17de
eeuw, een invloedrijke rol vervult bij conferentiën en ver
dragen, onze koekbakkers verkoopen protocolkoekjes. Dat
althans kondigt een Haagsch beoefenaar van dat vak aan.
waarlijk een flinke vrouw, die er nog zeer goed uitziet; zij is daarbij
arbeidzaam en altijd vriendelijk; maar een liart voor haar hebben,
kon ik toch niet, gij weet wel waarom. Daar er nu toch niets
van komen kon, wilde ik haar reeds met Micliaelis den dienst
opzeggen; maar dan dacht ik weder, dat ik mij wel kon vergist
hebben, en het zou toch onverstandig zijn, als ik zoo om een
onbeteekenenden reden den goeden dienst opgaf, en zoo bleef het.
De neiging der meesteres werd echter allengs meer in'toogloopend,
en ik kou het niet over mijn hart krijgen onvriendelijk jegens haar
te zijn. Nu hoorde ik verleden Zondag dat de schoolmeestersvrouw,
die een hart en cén ziel met de molenaarster is, een woord over
de zaak had laten vallen. Nu wist ik dan ook, dat het ernst
begon te worden, en ik ging op staanden voet naar Harpersdorf
de oudste zoon van den waard is ook molenaar, en zit thans thuis.
Het is een wakkere knaap, en wij werden het eens; lrij zou onmid
dellijk voor mij in de plaats treden als ik sorrs plotseling mijn
dienst moest verlaten. Eergisteren in den namiddag kwam de
meesteres bij mij in den molen en zij was zoo verlegen, dat zij het
nauwelijks kon uitbrengen dat de schoolmeestersvrouw boven in het
kamertje was en een woordje met mij wilde spreken. Ik wist wel
wat dat voor een woordje zijn zou, eu dacht: het ware toch een
smet voor een eerbare vrouw, vau eeu jongen en armen kerel als
ik een wcigcriug te krijgen. „Hoor, meesteres," zei ik dus, „ik
heb vooraf een woord met u te spreken. Ik ben al sedert geruimen
tijd niet op mijn gemak; ik kan eigenlijk niet zeggen wat mij
scheelt, maar ik kan. bijna mijn werk niet meer doen. Ik zal u
een anderen knecht, een Hinken jongen, voor mij iu de plaats
sturen; en nu geloof ik dat gij het mij niet kwalijk zult nemen
als ik over eenige dagen naar huis ga." De meesteres werd bleek
en verliet mij zonder een woord te zeggenmaar na het avondeten
begon zij weder: „Is het u dan werkelijk ernst, Koenraad, dat
gij mij verlaten wilt? Welk leed heb ik u dan toch aangedaan?"
/Niets, beste meesteres, niets: gij zijt altijd zoo vriendelijk
voor nnj geweest als een eigen zuster." „Nu," sprak zij, „als
dat zoo is, dan moogt ge het mij niet met oudank vergelden
„Het is geen ondank," gaf ik ten antwoord: „als gij het echter
daarvoor houdt, dan moet ik het mij laten welgevallen." Ik
bleef op mijn stuk staan en zij kon wel merken waar ik heen
wilde en moest er zich eindelijk wel in schikken. Gisteren werd
met den knecht uit Harpersdorf alles in orde gemaakt; van daag
is hij aau 't werk en ben ik mijns weegs gegaan."
„Koenraad, Koenraad 1" sprak zijn moeder, „zult ge dan uw
heele leven niet verstandig worden? Zulk een kostelijk aanbod
van de hand te wijzen! "Wat hadt ge gemakkelijk van een armen
molenaarsknecht heer en meester kunnen worden!"
„Neen, moeder, dat kon ik juist. niet. Kan men dan iemand
trouwen, als men een andere liefheeft? En had ik mijn goede
meesteres niet bedrogen als ik ja gezegd had?"
„Ei, wat bedrógen? Dat is altemaad onzin, dien het jonge volk
zich iu het hoofd haalt. Onder honderd nietjes eu weduwvrouwen
is er te nauwernood ééne, welke een man krijgt, die niet reeds
De brievenbesteller v. d. W., te Driebergen, is
gevangen genomen wegens het openen van brieven en het
verduisteren van gelden.
Een heer die zich per rijtuig van Arnhem naar Wijk
bij Duurstede liet brengen en Vrijdag ochtend ten drie uur
die gemeente bereikte, wist even vóór het rijtuig stilhield,
dit behendig en door den koetsier onopgemerkt te verlaten;
toen de koetsier het portier opende vóór een logement, was
er geen passagier meer te zien. Onderzoek door de politie
is tot hiertoe zonder gevolg gebleven; waarschijnlijk wilde
bedoelde heer op deze wijze van betaling vrij komen.
De gemeenteraad van Vlissingen heeft in beginsel
het aanbod der regering, om de bestaande tonnenbrug over
de dokhaven aldaar door een schipbrug te vervangen, aan
genomen, doch besloten den minister van Binnenl. Zaken
de bezwaren kenbaar te maken, die voor de gemeente
zouden voortvloeijen uit de verpligting tot onderhoud en
bediening dezer brucr.
Men meldt uit Vlissingen:
«Deze stad is verrijkt met eene inrigting tot vervaardiging
van drinkwater uit zeewater. Zij is thans gedurende eene
maand in werking geweest, en het versche water, daarmede
verkregen, komt uit de toestellen zuiver, koud, klaar en
van uitstekend aangenamen smaak voor den dag; het ziet
er als het beste welwater uit en de smaak komt daarmede
overeen. Bij de proefneming leverden de toestellen, ge
durende 19 uren in werking gesteld, 28,500 liters water,
bij een verbruik van 1545 KG. kolen.»
De veepestmaatregelen zijn niet alleen in Groningen,
maar langs onze geheele Oostergrens ingetrokken.
Volgens de Winsch. Crt. liep te Winschoten echter
jl. Ziturdag het gerucht, dat te Bonda, 2| uur van de
grens, de veepest zou zijn uitgebroken. De Einder Ztg.
maakt daarvan geen melding en 't is te hopen, dat het niet
worde bevestigd, daar alsdan de pas ingetrokken maatregelen
op nieuw in 't leven geroepen moesten worden.
De beide Groninger Groene-weeshuis-meisjes, A. d.
B. en S. K., beiden oud 18 jaar, die te Winschoten teregt
stonden, ter zake van het arglistig wegnemen en verkoopen
van 32 tinnen borden of bakjes, toebehoorende aan genoemd
gesticht, zijn aan dat feit schuldig verklaard en deswege
veroordeeld tot eene celstraf van 3 maanden, en in de
kosten des gedings.
Het centraal bestuur van de vereeniging «Eendragt
maakt Magt» te Nieuwe Pekela heeft zich bij open brief
gewend tot alle iu de zeevaart belangstellenden in Nederland,
met verzoek de Noord— en Zuidhollandsche reddingmaat
schappij door meerdere geldelijke bijdragen te steunen in
haar hoogst edel en menschlievend werk. Men zal zich
herinneren, dat op de laatste daar ter stede gehouden alge-
meene vergadering van die vereeniging door de heeren
Rovers en ter Spill een belangrijk rapport is uitgebragt,
waarin hulde werd gebragt aan genoemde reddingmaat
schappij voor haar loffelijken ijver en de onbekrompen
wijze, waarmede zij zich van hare menschlievvnde taak
kwijt, en waarin tevens werd gewezen op ffe noodzakelijkheid
van zooveel mogelijk vaste reddingsstations, ook een bij de
monding van de Wester Eems en óp het weuschelijke van
een uurpijltoestel en stoomreddingsvaartuig voor het eiland
Terschelling.
Qm nu de Noord- en Zuidhollandsche reddingmaatschappij
tot zoodanige uitbreiding in staat te stellen en om tevens
de zeelieden, die zich bij het redden van schipbreukelingen
verdienstelijk maken, te beloonen, werd toen besloten alle
een goed oog op een andere gehad heeft. Dat vergeet men wel.
En wat zal er nu verder gebeuren met u eu Mariete? Niets,
zoolang de oude gierigaard leeft, en die kan nog lang leven, al
is hij ook nog zoo volbloedig."
„Dat moeten we den Hemel overlaten, moeder."
„Den Hemel? Ei zeker, dien laat ik het ook over; waarachtig,
ik laat het aan den Hemel over. Maar ge zoudt verstandiger
gedaan hebben, als ge ten minste daar gebleven waart totdat ge
een anderen dienst hadt gevonden. Wilt ge nu den ganschen
winter leegzitten?"
„Ik heb mijn loon van drie kwartalen bespaard en ik geloof dat
dit wel toereikend zal wezen tot het voorjaar; dan zal ik gemak
kelijk een dienst vinden."
„O domoor! Wie vraagt naar uw loon? Ik heb, God zij dank,
nog altijd een warme kamer gehad en altijd volop te eten; het
zal nu ook voor ons beiden genoeg wezeu."
„Laat het nu zoo blijven, moeder, ik weet wel hoe gij het
meent. Maar nu ben ik moede; goeden nacht!" Daarop stond
Koenraad op en ging hij naar zijne kamer.
Den anderen morgen ging Mariete vroolijker en bedroefder dan
anders naar de kerk; vroolijker oindat zij nu wist dat Koeuraad
haar trouw gebleveu was, en bedroefder omdat zij door haar voor
barig geloof aan zijn outrouw hem ourecht gedaan had en het
hem toch niet had kunneu belijdenwant met hem spreken durfde
zij niet, wegens het strenge verbod haars vaders. Hij stond wel
op het kerkhof haar komst en haar groet af te wachten, maar hij
was omringd van jonge mannen, zijne voormalige schoolkameraden,
en zoo kon haar miunend hart zelfs niet door middel van de oogen
met hem spreken. Evenzoo ging het, als zij met hunr tante uit
de kerk kwam. Weldra voegde de oude vrouw Brunig zich bij
het tweetal en verhaalde, ondanks de tegenstribbeling van vrouw
Schulze, alles wat tusschen haar zoon en de molèuaarster was
voorgevallen. Mariete was door dit verhaal tot in het diepst van
haar hart getroffen, en het kwam haar voor dat zij geen rust meer
op de wereld kon vinden als zij niet door een woord of een
teeken den geliefde te verstaan gaf dat zij hem nog van ganscher
harte liefhad en diep berouw gevoelde over haar ongegronde
verdenking
De avondschemering viel reeds in, loen Mariete van een bezoek
bij de schoolraeestersvrouw, die aan den anderen kant der rivier
woonde, huiswaarts ging. Vlak bij de brug, die naar de overzijde
voerde, en tusschen de zware liudeboomen, die daar stonden, trad
Koenraad haar eensklaps tegemoet. Als door een uitwendige,
onwederstaanbare macht aangedreven, vatte het meisje zijne hand,
en bragt die haastig aan haar hart; even haastig drukte hij een
kus op hare lippen, en daarna snelden beiden voort, in verschil
lende richtingen. Natuurlijk verbond dit oogenblik, en alles wat
daaraan voorafgegaan was, de harten der jongelieden vaster dan
ooit, en hunne liefde trok daaruit zooveel voedsel, dat zij in deze
dagen meer wies, dau sedert haar eerste ontluikeu het geval was
geweest. Wordt vervolgd.)
belangstellenden in de zeevaart uit te noodigen bijdragen
ten behoeve dier reddingmaatschappij te verzamelen. Het
centraal bestuur kwijt zich thans van deze opdragt en ver
klaart zich bereid alle bijdragen iu ontvangst te nemen en
aan het hoofdbestuur der maatschappij over te maken.
Wij hopen, dat deze poging in 't belang der zeevaart ge
daan gunstige gevolgen moge hebben en de reddingmaat
schappij door ruime bijdrage in staat worde gesteld op
krachtiger wijze nog dan tot hiertoe hare edele taak voort
te zetten.
De huzaar die te Posterholdt bij ongeluk een meisje
doodschoot, is naar 's Bosch gebragt, om voor den krijgs
raad teregt te staan.
Berigten uit Batavia, dd. 6 Maart, luiden o. a.
«In het laatste mail-overzigt van den Locomotief leest
men«Erger nog dau slavenhandel» is het opschrift van
eene kleine bijdrage, voor ons blad dezer dagen uit Timor
ontvangen. Zij handelt over een vreeselijke gebeurtenis,
die onlangs op het eiland Soemdoe of Sandelhout-eiland
voorviel. Onder Nederlandsch gezag staat dat eiland, zooals
men weetmaar die omstandigheid heeft niet belet, dat
onlangs bij de begrafenis van de moeder van een der radja's,
dien van Soendoe namelijk 15 lijfeigenen, mannen
en vrouwen, op barbaarsche wijze om het leven werden
gebragt, ten einde den gestorvenen in andere gewesten
dienstbaar te zijn. Het berigt verdient geen wantrouwen.
Het feit is een beleediging der regering.»
Een aantal oudheidkundigen en kunstenaars, dezer
dagen bij den graaf Arrivabene te Mantua vergaderd,
hebben besloten een gedenkteeken op te rigten voor den
dichter Yirgilius, gestorven in 't jaar 19 vóór onze tijdrekening!
Volgens een berigt uit de Transvaal heeft de heer
Burgers het presidentschap van de Zuid-Afriknansche
republiek nedergelegd.
Hoe Turken zeiven den draak steken met de «waar
borgen» die zij geven, of liever, waarmeê zij Europa zoo
dikwijls gepaaid hebben en nog paaijen, kan blijken uit
hetgeen Jules Claretie in de Iudépendance verbaalt van
de ophelderende verklaring, die Sadyk-pacha, ex-gezant
van de Porte te Parijs, van Turksche «waarborgen» gaf in
diplomatieke en politieke aangelegenheden. «Als men van
«waarborgen» spreekt, zeide hij tot een voornaam finan
cier, dan denk ik altijd aan hetgeen ik eens te Routschouck
op de markt bijwoonde. «Wat kosten die twee kippen?»
vroeg een man aan een vogelkooper, «zus en zooveel
piasters.» «Dat is duur.» «Waarlijk niet, het is-
naaste, uiterste prijs.» «Nu, goed dan. Ik koop uw
twee kippen, maar, ik heb geen geld bij mij.» «Ja, dan
gaat de koop niet door.» «Neen, neen! de koop is
gesloten, eens gedaan, blijft gedaan. Heb maar geen zorg
,.voor uw geld. Ik neem 1 kip meê, en laat u de andere tot
«waarborg» voor de betaling.» (Amst. Crt.)
Waarnemingen bij een Itikvorsclien-aquariuiu.
Het is algemeen bekend, dat hij sommige diersoorten, vooral bij
roofdieren, gevallen voorkomen, waarbij de ouders (vooral die van
het mannelijk geslacht), hetzij bij een plotselinge» aanval van woede,
he'.zij dcor honger, hunne jongen dooden en verslinden. In de
natuurlijke geschiedenis der leeuwen, tijgers en becrcn zijn daarvan
genoeg voorbeelden te lezen. Ja, zelfs onze tamme huiskat wordt
weieens op zulk een wreedheid betrapt. Dat echter dieren van
dezelfde soort en nog wel de jongere, onopgevoede de oudere
aanvallen en verslinden, niet uit gebrek aan voedsel, maar uit
vraatzucht, is minder bekend. Ziehier hetgeen een huisonderwijzer
„in den zomer van het jaar 1876 iu de nabijheid van Moskau daar
omtrent heeft waargenomen.
Van natuur een groot vriend van dieren, aldus verhaalt hij, wist
ik ook bij mijne kweokelingen belangstelling in het leven eu bewegen
der dieren op te wekken. Dieutengevolge verzochten zij mij op
een fraaijen Junijdag, voor hen een klein aquarium te willen ver
vaardigen. Daartoe was ik gaarne bereid en nadat ik een voor het
doel geschikt glazen vat gevonden had, begaven wij ons naar een
naburige» rijver, om de eerste bewoners voor het aquarium te
vangen. Ons doel bereikt hebbende, ontdekten wij spoedig eeu
iuham in den vijver, waar liet van jonge kikvorsche» wemelde.
Over deze ontdekking was ik te meer verheugd omdat ik hierdoor
de gelegenheid voiul, mijnen leerlingen de verschillende gedaante
verwisselingen te kunnen laten zien, die een kikvorsch ondergaan
moet voordat hij het, water verlaten en zich op het land begeven
kan. Spoedig hadden wij een zestal eironde, langstaartige diertjes
van allerlei kleuren gevangen en in bet glas gebrngt. Hoogst
voldaan over de vangst, begaven wij ons naar huis, waar wij het
den gevangenen in hunne nieuwe verblijfplaats zoo aangenaam
mogelijk trachtten te maken. Wij bedekten den bodem van het
glas met twee duim zand eu vulden het aquarium bijna tot aan
den rand met water. Daarin geworpen wormen, vliegen en ver
schillende watér-iusecteu zouden hun tot voedsel strekken en een
plankje moest het vasteland voorstellen, ingeval een der jonge
kikvorsehen zich spoedig in eene geheele gedaanteverwisseling mogt
verheugen. Er verliepen verscheidene dagen zonder dut er eene
merkwaardige verandering in de dieren voorviel; het voedsel was
spoedig verteerd en moest door nieuw vervangen worden, toen eindelijk op
zekeren morgen bij verscheidene exemplaren de achlerpooten te
voorschijn gekomen waren. Tot nu toe hadden de diertjes vreedzaam
in het zand naast elkander gelegen, of zij hadden zich met de jagt
op de wormen en insecten beziggehouden. Nu echter begonnen zij
zich eensklaps anders te vertoonenmet het te voorschijn komen
.der achterpooten scheen een booze geest in hen gevaren tc zijn;
alle hun aangeboden en tot nu toe gretig aangenomen lekkernijen
versmadende, zwommen zij woedend hunne twee makkers achterna,
die nog geene achterpooten hadden, en jaagden de arme diertjes
voortdurend in het glas in de rondte. De ongelukkige getergden
zochten eene schuilplaats in het zuud, doch de vier vervolgers lieten
hun geene rust. Den volgenden ochtend was een der kikkers, die
reeds achterpooten had, bezig met aau een voorwerp te zuigen, dat
op de oppervlakte van het water dreef, terwijl de drie andere op
den bodem lagen en het diertje, dat nog geene achterpooten had,
angstig heen en weer zwom. Waar was echter het andere gebleven
Dat was het bovendrijvende voorwerp, nagenoeg verslonden door
zijne medeschepselen, die er in geslaagd waren het na eene lange,
woedende vervolging te vangen en te dooden.
Dezen dag schenen de moordenaars van hun werk uit te rusten
immers eindelijk lagen zij allen in hot zand eu de ademhaling was
alleen een bewijs, dat er nog leven in was. Den volgenden dag
bragten de knapen twee groote, groene volwassen kikvorschen te
huis eu wij deden die in het glas bij de jonge. Ik was zeer