HELDERSCIE O NIËUWEDIEPER COURANT. 1877. N°.50. Vrijdag 27 April. Jaargang35. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. BEKENDMAKING. Binnenland. het goed e." Verschijnt THngsdag, Donderdap en Zatnrdag namiddag. A bi wurmen tf|irij8 per kwartaal 1 30. franco per post 1.05. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advcrteutiën: Van 1i regels 60 Cents, elke regel meer 16 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Ulkeit Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indlë. Laatste ligting 'b avonds 6 uur. l)e Voorzitter van den llaad der gemeente Helder maakt bij deze bekend, dat de LIJSTEN DER KIEZERS voor dc Tweede Kamer der Staten-Generaal en den Gemeenteraad door hem op heden gesloten, op nieuw aangeplakt, en op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 21 April 1877. STAKMAN BOSSE, Burgemeester. VERGADERING van den RAAD der gemeente TEXEL, op VRIJDAG 27 APRIL 1877, voormiddags 10 ure. Punten van behandeling Ingekomen stukken. Aanbieding Gemeenteverslag. Benoeming Stembureau. Vaststelling Kohier Hoofdei ij ken Omslag. Hondenbelasting. Onderzoek Reclames Hoofdelijken Omslag. HELDER en NIEUWEDIEP, 26 April. Iemand, die onbekend wenscht te blijven, zond dezer dagen aan de directie van het Algemeen Weeshuis alhier, even als verleden jaar, de somma van f 25, om den kin deren daarvoor speelgoed te koopen. We vermelden met genoegen het offer van dezen stillen weldoener. Zr. Ms. schroefstoomschip Batavia vertrok gisteren via Djeddah, Bender Bushir en Maskate naar Batavia. Het état-raajor van genoemden bodem is zamengesteld als volgt: W. van Oorschot, luitenant ter zee Jste kl., kommandant; jhr. H. H. Hora Siccama, luit. ter zee 2) EEN GEKNAKTE ROOS. {Vervolg). Reeds begon de dag aan te breken, toen de laatste gasten het paleis Bradnitzky verlieten; onder deze „laatsten" echter bevond zich Grigor Voinesco. In hare kleedkamer wachtte gravin Bradnitzky bare dochters voor den „nachtkus," eer laatstgenoemden hare eigene vertrekken opzochten. „Ja, het was een zeer welgeslaagd feest," sprak de dame verge noegd, toen Feodora daaromtrent een opmerking had gemaakt, „zeer goed geslaagd en zeer geanimeerd, inderdaadMaar mijn God viel zij zich zelve in de rede, „welk een prachtige brillant schittert daar aan uw vinger, Vera? Ik heb u dien nooit zien dragen Mijne dochter, wat beteekent dat?" Vera werd eerst bleek en toen rooddaarna boog zij zich nedrr en kuste de schoone hand hnrer moeder. „Dat beteekent, chère mama," sprak zij ernstig, „dat Vorst Voinesco morgen bier komen zul, by papa en u, om aanzoek te doen om mijne hand „Est—il possible?" riep de gravin verbaasd uit; „daarom dus moeten zoovelen onverhoord smachten, om den Circassiër de over winning te doen behalen? Veni, vidi, vici, inderdaad! Enfin ik kan uwe keuze niet misprijzen En zij boog zicli reder, terwijl zij Vera op het voorhoofd kuste eu daarna een beweging met de hand maakte hare dochters konden vertrekken. Zwijgend liepen de zusters naast elkaar tot in haar slaapvertrek èn lieten zich even stil de balkleedereii door haar kamenier uittrekken en de bloemen uit het haar nemen. „Goede nacht," sprak Feodora, toen zij alleen waren. „O, Feodora, gij zegt geen enkel woord tot me?" riep Vera klagend. Feodora keerde zicli af, „Ik kan niet," hernam zij; „elk woord om u geluk te wenschen zou een leugen zijn „O Feodora waarom?" „Ik heb een afschuw van hem," hernam Feodora znoht, „eene zonderlinge, ontzettende vrees voor den Vorst grijpt mij aan ik kan het niet verklaren, 't Is mogelijk, dat ik zeer onnoozel ben, dat „Ja, dat zijt gij, mijn liefste zuster," sprak Vera lachend, „ik ben niet bang voor hemmij trekt eene, ik mocht wel zeggen demonische macht, tot hem heen „Hij heeft den „boozen blik" der Italianen," hernam Feodora huiverend, „doch laten wij er niet meer over sprekenO Vera, ik heb u zoo lief!" voegde zij er weenende bij, terwijl zij het gelaat afwendde. Weldra was ook het licht in de kamer der zusters uit gedoofd. Vera echter sliep niet; zij was te zeer aangedaan. Plotseling rees ze op, verschrikt door een luiden kreet van Feodora: een pijnlijke, vreeselijke droom had deze dien kreet doen slaken. Zij had gedroomd, dat zij zelve dood, gedood, op den grond lag, midden in een woeste, eenzame landstreek, en dat Vera zich over haar heenboog met een afgrijselijk ontsteld gelaat, en bovcu beiden zweefde in de gedaante van een vampyr Vorst Voinesco. Het was een akelige, bange droom en hij ontroofde de arme Feodora voor langen tijd haar opgeruimdheid. 2tle kl., oudste officier; J. T. Lulffic Bakker en J. G. Snethlage, lnits. ter zee 2de kl.C. «I. L. de Groot, off. 1 van gez. 1ste kl.; T. D. Clarkson, off. van adm. 3de kl. In de laatste dagen wordt hier veel schelvisch aangebragt. De prijzen zijn f 12 a 13 het groothonderd. De weinige kabeljaauw en rog die wordt gevangen geldt respectivelijk 60 cents en 35 cents per stuk. Voor geep bedingt men f 30 a f 40 de 200 stuks; de vangst betee kent luttel. Het Ree. Mil. bevat thans bet reglement voor bet fonds tot ondersteuning van de weduwen en weezen der vrijwillig dienende militairen beneden den rang van officier. De minister van Oorlog noodigt de chefs der korpsen uit, de aandacht van belanghebbenden op dat fonds te vestigen, omdat hij van oordeel is, adat deelneming aan het hier bedoelde fonds in het belang is der na te laten betrek kingen van alle gehuwde vrijwillig dienende militairen, beneden den rang van officier.» Bedankt voor het beroep naar de Christ. Geref. gemeente te Uithuizermeeden door den heer J. Bakker, i pred. te Broek op Langendijk. Jl. Dingsdag hebben te Haarlem acte voor hoofd onderwijzer bekomen de heeren C. M. Robert, van hier en S. Boorsma, van Oudesluis. Te Hellevoetsluis hebben met goed gevolg 15 machi nist-leerlingen 2de kl. het examen voor machinist-leerling lste kl. afgelegd. De machinist-leerlingen G. II. Brakke en J. W. Kapteijn verwierven daarbij den door den mi nister van Marine uitgeloofden lsten en 2den prijs (bestaande uit een prachtige passerdoos en een net gebonden boekwerk). Als een aardig staaltje hoever de concurrentie al gaat, kan worden meegedeeld, dat toen een groot magazijn van gemaakte kleederen te Amsterdam, ter viering van het eenjarig bestaan, dezer dagen schitterend was verlicht, de eigenaar van een soortgelijke inrigting die gelegenheid, waarbij zich een groote menschenmassa had vereenigd, Weinige dagen na bet bal vernamen de aanzienlijke kringen van Warschau werkelijk de verloving van gravin Vera Bradnitzky met den Circassischen Vorst Grigor Voinesco. Natuurlijk viel er ook hier zeer veel te bespreken, tc critiseeren en te verwonderen. Eene verloving is altijd de meest welkome stof voor een flink, ouderwetsch stadspraatje. Vooreerst verwonderen zich do menschen over de wederzijdsche keus der verloofden; daarna wordt hij door de eene, zij door de andere partij beklaagd. Over den hekel gehaald worden zij beiden, en van beiden wordt een zeer omvangrijk register van al hunne gebreken ontworpen natuurlijk bezitten de samenstellers van dit ïegister er zelf geene, want wie zou zjo ongemanierd zijn, aan de versleten gelijkenis van splinter cn balk te herinneren? De groote wereld van Warschau maakte natuurlijk ten dezen opzichte geene uitzondering Zij nam aan thee- eu koffietafel het nieuwe bruidspaar deugdelijk onder handen en verklaarde den Vorst voor zeer interessant; eerstens om zijn fabelachtige rijkdommen en boven dien om zijn prachtig voorkomen. Ten slotte kwam men tot dc conclusiede Bradnitzky's waren toch brutaal gelukkig, dat zulk eeu rijke schoonzoon hun om zoo te zeggen maar thuis gestuurd werd. Vorst Voinesco was niet genegen om lang te wachten, en zoo werd Vera na den kortst mogelijken tijd niet hem in den echt verbonden, met al den praal en den rijkdom, dien men hierbij noodig vond ten toon te spreiden. De Vorst en de Vorstin Voinesco vertrokken onmiddellijk na de trouwplechtigheid naar Petersburg, waar een prachtig hotel voor hen gehuurd was. dat zij betrokken, en waar zij weldra een schitterenden kring om zich heen gevormd hadden. Na eenigen tijd werd Vera aan het Hof gepresenteerd en sedert dien tijd droeg zij den naam van „de diamanten-fee," want de overvloed dezer kostbare gesteenten, die met kwistige pracht haar hoofd, armen, hals en gewaad sierden, was bijna ongehoord, zelfs in deze kringen, waarin men toch gewoon was veel te zien. Er volgt hier thans een brief van de Vorstin aan hare zuster; dat schrijven i3 de beste inleiding voor de latere gebeurtenissen. O Feodora, ik verlang zoo met hart en ziel naar u, naar uw vriendelijk gelaat, naar uwe zusterlijke goedheid, naar onze kamers, naar alles, alles, als ik alleen ben eu aan het vaderland denk, moet ik weënen; waarom? O, wist ik het zelf maar! Er is iets dat loodzwaar op mijne ziel drukt, het beneemt mij de rust, en doch stil, dat zijn onzinnige klachtenIk ben mijn gemaal gevolgd uit vrije beweging en het is wel zeer dwaas van mij, u over mijn verlangens te schrijven. Gij vraagt in uwe beminuelijke zorgvuldigheid, of ik gelukkig ben? Ik zou wel eens willen weten, wat men zoo al onder het denkbeeld van „geluk" verstaan kan en hoever liet zich uitstrekt. Toen ik nog een meisje was, noemde ik mij gelukkig bij u en bij onze ouders; ik noemde mij zoo, omdat ik voor het gevoel der tevredenheid geene andere uitdrukking vond, dan die het woord „geluk" in zich bevat. Toen ik Grigors bruid geworden was, toen was ik ook gelukkig, doch alweer op een andere wijs; en thans? Ben ik gelukkig, of ben ik het niet? Feodora, gij zult uw hoofd schudden en mij vreemd, zonderling noemen, maar ik kan niet anders! ik weet het niet! Grigor draagt mij op de hauden, hij zou op mijnen wensch de zou voor mij van den hemel halen, hij overlaadt mij met geschenken, hij bedekt mij met juweelen, hij zou mij wel in het goud willen zettenmaar hij zou ook gaarne zien, dat ik als een Turksche houri gesluierd en aangreep om adreskaarten onder de menigte te doen verspreiden. Men kan de verbazing van het publiek nagaan, toen men bemerkte, dat een geheel andere plaats op die aan bevelingen stond uitgedrukt, dan de straat, waarin men zich bad bewogen. Zoo maakte de een gratis gebruik van de illuminatie, die de andere had doen ontsteken. Zeker niet met het doel om zijn mededinger te bevoordeelen §TMen meldt uit Voorschoten: «Op het buiten van Prins Frederik, «het huis ter Horst,» had jl. Maandag een treurig ongeluk plaats. Drie arbeiders waren bezig een boom te vellen. Een van hen wilde met een bijl den boom wat meer losmaken, bij sloeg echter den boom mis en raakte zijn kameraad in de zijde. Ofschoon de wond, naar men zegt, doodelijk is, leeft de man nog.» Uit Amsterdam schrijft men, dd. 23 dezer, aan het U. D.: «Naar men verneemt, heeft weder een oude aanzienlijke firma, alhier handelende in effecten, tengevolge van de politieke omstandigheden hare betalingen moeten staken. Het passief moet 2 millioen bedragen.» Jl. Maandag werden langs Utrecht een tweehonderdtal Hongaarsche varkens naar Rotterdam verzonden, de prijs was van 40 tot 45 cents het KG.; hoewel het schoone beesten zijn, zijn de Hollandsche varkens meer gewild. Men legt aan de onderwijzers wel eens ingenomen heid met eigen kennis ten laste. Dat dit vaak ten onregte is, leert de geschiedenis van Sint-Oedenrode. Daar werd onlangs een hulponderwijzer gevraagd ©p de voorwaarde: «Salaris naar bekwaamheid,» en niemand meldde zich aan. Twee dames uit een der achterbuurten te Zwolle kregen voor eenige dagen ruzie op de straat voor hare woningen; het ontbrak volstrekt niet aan allerhande ver wijten en zeldzame scheldwoorden; daar zij elkander echter volstrekt niet beleedigen konden, wilden zij de zaak met de wapens beslechten; de een haalde de aschschop uit hare woning en de andere een koekepan, en nu zou een door geen menschelijk oog gezieu achter gesloten deuren leefde, want bij is jaloersch tot iu liet ongeloofelijke. Deze rampzalige hartstocht maakt hem blind en doof, berooft hem van zijne zinnen en verlaagt hem, die anders zulke voortreffelijke eigenschappen bezit, vaak tot beneden de dieren. O, kou ik hem maar genezen! Het zou zijn eigenliefde ten diepste krenken als de geheele wereld mij onopgemerkt liet; de natuur heeft mij echter zoo gelukkig (of ongelukkig) toegerust, dat de wereld mij bewondert; bovendien draag ik fabelachtige schatten met mij om-, is het dus een wonder, dat men mij huldigt, dat met naine liet sterkere geslacht zich om de nieuwe „meteoor," om de „brillauten-fee" verdringt? En schoon Grigor dat alles uitlokt, kan dat alles hem tocli tot volslagen razernij voereu, en ik was reeds meer dan eenmaal zeer ellendig en vermoeid en verlangde naar rust. Ik ben zeer voorzichtig, om Grigors wil; ik spreek slechts niet meer dan noodzakelijk is met de mij omringende heeren, en in weerwil daarvan vervolgt hij mij met zijne razende, ongegronde jalousie, en reeds meer dan eenmaal wilde hij mij met geweld naar zijn eenzaam 'kasteel in Oircassic overbrengen. Kon ik er maar toe besluiten, hem vrijwillig daarheen te volgen, dan zou alles goed zijn; maar ik ben er niet toe in staatliet is alsof eene onzichtbare hand mij terughoudt om dit slot te betreden „Feodora, lieve zuster, bid voor mij, ik kan Grigor niet meer beminnen, want sedert ik hem, beheersebt door dien ramp zaligen hartstocht, tot een dier verlaagd zag, koester ik vrees voor hemik geloof dat hij in staat zou zijn om mij, als Othello zijne Desdemona, te dooden. Waarom mij toch voortdurend die heerlijke tragedie van den grooten Brit te binnen komt? Ik heb de rollen daarin reeds dikwijls in gedachten met de werkelijk heid vergeleken: Grigor is de moor; ik ben Desdemona; Jago, de vertrouwde dienaar van Grigor, is Danilo, die afschuwelijke, kruipende Circassiër, met zijn valschen blikCassioos zijn de gezamenlijke heeren in Petersburg. Deze Danilo is Grigor's kwade geest. Zonder hem zou ik mijnen armen gemaal misschien nog kunnen genezen, maar hij hoeft zich dezen raensch, die hem eenmaal het leven moet gered hebben, geheel in handen gegeven, en Danilo, in plaats van den boozen hartstocht zijns meesters in de kiem te onderdrukken, kweekt dien aan, dat weet ik maar al te zeker. En als Grigor's paroxysme heeft uitgewoed, als de vlam zich in zich zelf verstikt heeft, dan ligt hij aan mijne voeten en bemint mij met denzelfden gloed waarmede hij mij in zulke oogenblikken haat! .En bij dat ontzettende leven zou ik gelukkig zyn, ik, voor wier bestaan een i gelijkmatige rust, verre vau alle hartstochten, een levensbehoefte is? O mijn God, ik begeer immers slechts een rein, ongestoord gelukik verlang geen schatten, alleen rust, rust. Dat alles ver schrikt mij en maakt mij angstvallig! Kondt gij mij maar met uw doortastend karakter ter zijde staan, sorella mia, of kon ik het slechts van mij verkrijgen, Petersburg te verlaten, om Grigor's steppenslot te bewonen; maar de gedachte van alleen inet Grigor, gevolgd door de booze schim Danilo, die reis te ondernemen, is ontzettend. Ik verbeeld mij, zoodra ik Petersburg verlaat, is mij 1 een somber, treurig lot beschoren. „Schrijf mij geen woord van medelijden, Feodora, dat kon mij nog zwakker maken en ik behoef toch zoo zeer inwendige sterkte. Groet allen thuis die ik liefheb en die mij liefhebben. Wanneer zal ik u wederzien? Chi lo sa? Vera."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1