HELDERSCHE EK KIEIIWEIMEPER COERAKT. 1877. N°.55. Woensdag 9 Mei. Jaargang35. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. BEKENDMAKING. Brieven uit de Hoofdstad. „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. AW>uiiemênt»|)rij» |>cr kwartaal180. fraucc per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN «T. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regela 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. De Burgemeester der gemeente Helder vestigt de aandacht van het publiek op de bekendmaking van den Heer Minister van Financiën, van den lS April 11., geplaatst in de Staatscourant, betreffende de vervanging der koperen door bronzen pasmunt enz., krachtens de wel van 28 Maart 1877 (Staatsblad No. 43), welke wet op 1 Julij aanstaande in werking treedt. Bij die wet is onder anderen bepaald a. dat de thans bestaande Nederlandsche koperen pasmunt, zal worden vervangeu door bronzen pasmuntstukken van 2£, 1 en cent, maar dat de bestaande Nederlaudschc kopermunt wettig betaal middel blijft tot dat zij, na gfliioegzamcn aanmaak van nieuwe bronzen munt, en na voorafgaande bekendmaking buiten omloop zal worden gesteld b. dat niemand verpligt is bronzen of koperen pasmunt aan te nemen tot een hooger bedrag dan van vijf en twintig cent; c. dat het is verboden vreemde koperen, bronzen en nickelmunten in betaling te geven; dat het echter, bij we ge van uitzondering op dat verbod, in de door den Koning bij algemeene» maatregel van inwendig bestuur aan te wijzen grensgemeenten, veroorloofd is van die vreemde munten voor eene waarde van ten hoogste twintig centen in betaling te geven, mits de inbetalinggeving plaats hebbe met toestemming van dengeue, aan wien zij geschiedt en op geen hoogeren koers dan door den Koning bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur zal worden vaslgesteld d. dat het aan Rijks,- provinciale,- gemeentelijke- en water schapsambtenaren en aan pachters en onderpachters vau Rijks,- provinciale,- gemeentelijke- en waterschaps-iukomstcn verboden is, bij ontvangsten, welke zij als zoodanig doen, die vreemde munten in betaling aan te nemen; e. dat overtreding van de sub lit. c en d bedoelde bepalingen wordt gestraft met eene geldboete van ten minste drie en ten hoogste vijf en zeventig gulden. dat echter, indien de schuldige binnen de laatste twee jaren wegens deze overtreding is veroordeeld, de geldboete tot vijf honderd gulden kan worden verhoogd; cn dat bij de wet aan den Koning de bevoegdheid is voor behouden om de strafbepalingen op de overtreding der sub lit. c en d genoemde voorschriften reeds vóór het in werking treden van bovengenoemde wet zelve, dus vóór 1 Julij 1877, in werking te doen treden. Helder, De Burgemeester voornoemd, den 7 Mei 1877. STAKMAN BOSSE. XIX. 6 Mei. Amice, Als ik u op dit oogeublik in één enkelen regel de physionomie onzer hoofdstad moest teckenen, dan zou ik het niet beter weten te doen dan op deze wijze: Amsterdam heeft het koud! Wij zijn hier koud in merg en been. Wij hullen ons in onze overjassen; wij wikkelen ons drie-, viermaal in shawls en plaids en geven voor heel de wereld niet meer dan het puntje vau den neus bloot. Amsterdam ziet er op dezen Bloeimaand's zesden nog even koud en huiverig uit als op wijlen de beruchte Kerstdagen van anno passato. Overal doet de kou zich gelden; overal vindt ge de sporen van den hardnekkigen Noord-Ooster, die ons dag aau dag met onver biddelijke strengheid blijft teisteren. Nevelwolken van stof, zand en vuil op grachteu en pleinen; peperdure en slechte groenten in de keuken; heel en half verkouden en slecht gehumeurde menschen overal. En daar komt. dan nog die ongelukkige oorlog bij, die «worste ling tusschen Kruis en Halve Maan", die het brood op- en de geldmannen neerslaat! Zoo is dan de blik van den Amsterdammer 's avonds gevestigd op de kolommen van zijn effectenlijst en 's morgens op den haan van zijn windwijzer; maar helaas 1 Die Noord-Ooster heeft heel wat op zijn geweten Onze heele bloemen-tentoonstelling b. v., die goeddeels door hem van hare aanminnigste en schoonste bekoorlijkheden is beroofd geworden. Wijd het, bid ik u, niet mij, dat ge acht dagen vóór de sluiting der expositie met wrevelmoedige gevoelens tusschen al die bakken en potten, langs al die spuiten en sproeiwagens heengestapt zijt. Ge waart teleurgesteld? Troost u, duizenden zijn het met u ge weest en hebben met u gemompeld van «opgeschroefde vertooning" en «opgehemelde kranten-reputatie". Neen, inderdaad, gc hebt ongelijk gehadaan geen menschelijke nalatigheid of bluffen is het te wijlen, dat reèds drie dagen ïfa de plechtige opening der ten toonstelling waarover ik u in mijn vorigen onderhield het geheel min of meer een tooneel van verwarring en wanorde ople verde. 't Is alles de schuld van den Noord-Ooster, die de teedere bloemkehs saamschrompëlde en de tropische gewassen als gedroogde kruiden deed ineeukrimpen. Ondertusschende tijd stoort zich niet aan warmte of kou, maar houdt zich aan den Enkhuizer, en nu de Meimaand in 't land is, hebben wij hier algemeene opruiming op groote schaal van kachels, Nuts-lezers en tooneel-artisten. Binnenland. HELDER cn NIEUWE Dl EP, 8 Mei. Heden heeft aan het Instituut der Marine de groote jaarlijksche inspectie plaats gehad. -- Naar wij vernemen is de afgifte der planten aan de ingeschrevenen van Floralia alhier nu spoedig aanstaande. De Oommissie heeft de noodige maatregelen genomen om die planten uit Amsterdam naar hier te doen overbrengen en ze in het lokaal Tivoli ter uitreiking gereed te zetten. Binnenkort is dus de oproeping tot afhaling der planten te verwachten. Het plan bestaat alhier tot stichting eener nieuwe vereeniging, met het bepaalde doelde beoefening der gymnastiek. Bij het groot aantal gezelschappen hier ter plaatse, die zich de oefening der vermogens van den geest ten doel hebben gesteld, verdient deze vereeniging zeker ook wel de noodige belangstelling, bij de herinnering aan de spreuk: een gezonde ziel kan slechts in een gezond, welontwikkeld ligchaam wonen. De gisteren morgen alhier aangekomen mailboot Conrad nam bij Malaga de verlaten Noordduitsche bark Presenske, kapt. Schumacher, op sleeptouw, doch spoedig moesten de trossen gekapt worden, daar het schip zonk. Do kapitein en equipage van de Presenske waren allen behouden op de Deensche schooner Lund overgegaan, doch konden daar wegens gebrek aan logies niet verblijven. De Conrad nam toen allen aan boord en bragt hen hier aan. Aan boord van de Conrad werd vóór liet Eng. kanaal het Fransche stoomschip Moise gezien, met noodseinen op, daar het wegens een defect aan de machine onder zeil was. Door de Conrad kon echter uithoofde het slechte weer geen hulp worden verleend. Te Amsterdam is jl. Donderdag aanbesteed de levering van verschillende benoodigdheden voor de directie der Marine aldaar. Inschrijvers waren o. a.: voor Noorscho houtwaren, de heer A. Vos Rz., ad f 869; green en halk- deelen, dezelfde, ad f 1770; kramerijen, de heer T. C. Govers, ad f 11,135,20; houtskolen, de heer S. Schellinger, ad f870; dakleijen, de heer A. Vos Rz., ad f 2160; kalk en zand, de heer P. Duinker, ad f 1239.60; steen, de heer A. Vos Rz., ad f 4271.10, allen wonende alhier. Dnt we ons over de opruiming der kachels bedroeven met groote droefheid, behoef ik u niet te zeggen; maar.... wat is er groot machtiger en onverbiddelijker, dan de grootmachtige scepter onzer huismoeders in den groote» schoonmaakstijd De kachels... Wij zwijgen en huiveren! Ten opzichte der Nuts- en andere lezers is de scheidiugssmart schoon zij «weli thut" vrij dragelijk. Onze tooneel-artisten echter zien wij met gemengde aandoeningen heengaan uit hunne gewone zalen, want dc meesten maken zich gereed hier en daar aan dc uithoeken der stad de „zomer-tliealcrs" te gaan betrekken. De heeren en dames hebben een veelbewogen jaar achter den rug. Het seizoen 1878 77 zul in de tooueelwereld niet, licht, vergeten worden. Daar hebben heel wat Noord-Oosters gewoed en er is heel wat geschied en geschokt en ontworteld. Maar, alles wel beschouwd, geloof ik dat die rukwinden, al is de storm schade ook groot, veel hebben bijgedragen tot zuivering der atmosfeer en dat we werkelijk aan het begin van een nieuwen tijdkring, van een beter leven en een beteren toestand zijn gekomen. Ontegenzeggelijk zijn wij in dit opzicht aan het optreden der Vereeniging liet Nederlandsch Tooneel ontzacbelijk veel verschuldigd. Versta mij wel: ik zeg van haar optreden, en ik geloof zeker dat zij veel meer indirect dan direct nut heeft gesticht. Tot dusver was het tooneel en alles wat daarmede van verre of van nabij in verband stond een volkomen afgesloten, omheinde en gebarricadeerde wereld voor het groote publiek, dat met jongensachtige nieuws gierigheid stond te gapen tegen den Chineeschen muur, dien de tooncelmannen met slim overleg om zich heen hadden opgetrokken. Zoolang dat bleef bestaan, was verbetering van den toestand onmogelijk. En juist daarin is thans verandering gekomen, en ik geloof zonder tegenspraak te kunnen zeggen, dat wij dit grooten- deel8 aan den invloed van het Tooneelverbond, maar voornamelijk aan de daaruit voortgesproten Vereeniging Het Nederl. Tooneel te danken hebben. Nn een kring van ontwikkelde, energieke mannen zich aan het hoofd der beweging gesteld hebben, die in den laatsten tijd op toonecl-gebied ontstaan is, en nu die mauncn geen poging onbeproefd laten om den juisten weg te vinden, waarin zij die beweging hebben te leiden, nu geloof ik dat wij, alles saamgenomen, werkelijk weer hoop mogen koesteren dat uit den omgeploegde» akker, waarop draken en spectakel-stukkcn maar al te welig tierden, eindelijk het lang verbeide spruitje van een goed, tegelijk nationaal tooneel zal ontspruiten. Toch geloof mij is het er nog ver van af dat men reeds in alle opzichten op dien juisten weg gekomen zou zijn. 't Ware trouwens voor één campagne-jaar wel wat kras. Maar als ik even terugzie op den uitslag waarmede in dat jaar de verschillende opvoeringen plaats hadden, nl. van de nieuwe stukken, dan blijkt het duidelijk hoezeer men nog zoekende is en hoelang het duren zal eer men den goeden weg gevonden heeft. Van de Sofonisbe af het openingsstuk tot Sinjeur Seraeijns toe, waarmede Jl. Zaturdag hebben te Haarlem o. a. acte bekoiritn voor fraaije handwerken de dames F. Volkers en M. Jel- gersma, beiden van hier; N. Bremer, van Texel; A. B. Houtsmuller, van Alkmaar; W. J. A. Vorderman, J. van Stralen en J. Visser, alle 3 van Hoorn. De nieuwe inspecteur van het lager onderwijs in Noordholland, dr. W. B. J. van Eijk, zal den 15 dezer zijne betrekking aanvaarden en zijne woonplaats te Haarlem vestigen. Thans zijn de proeven afgeloopen, genomen aan boord van het ramtorenschip Koning der Nederlanden, ten èin'de voor alle omstandigheden liet zwaartepunt te bepalen. Ins gelijks heeft de heer Keijzer, professor te Leiden, het kompas geregeld en van de afwijkingen daarvan, die even als bij alle ijzeren schepen talrijk zijn, een tabellarische opgave vervaardigd. Het oorlogsvaartuig zou nu den 7 of 8 dezer Vlissingen verlaten. (D.) Beroepen te Kwadijk ds. L. R. Oldeman, pred. te Ouwerkerk (Zeeland). Aangenomen het beroep naar de Evang. Luth. gem. te Amsterdam door ds. W. J. F. Meiners, te Groningen. In het begin dezer maand is met den Hollandschen spoortrein uit Amsterdam naar Alkmaar verzonden en niet teregt gekomen een doosje, inhoudende een bankbillet ad f 100, lett. X. X., No. 4200; 1 dito ad f 25, lett. A. R., No. 3808, en 1 dito dito, lett. T., No. 5922, zoomede ruim f 6 aan specie. In het jaar 18761877 telde de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen 17028 gewone en eereleden, d. i. 382 meer dan in het vorig jaar. Zij gaf f 8400 subsidie voor onderwijs, aan 6 depar tementen. De uitgaven bedroegen f 49,484.77, de contributiën f 26,784.71. Ruim 300 spaarbanken stonden onder het beheer der Maatschappij. Het adres van het gemeentebestuur en den gemeente raad te Wognum in Noord-Holland, waarvan de heer Wintgens de opneming in het Bijblad verlangde, is inderdaad die opneming wél waard, niet om het ter algemeene kennis te brengen, zooals de heer Wintgens zeide, maar om het straks de veldtocht zal besloten worden, weet ik geen enkel stuk aan te wijzen, waarvan men kan getuigen, dat het blijken gaf van een juist begrip omtrent de eischen van den nieuwen toestaud. Misschien zou men de Dauicheffs waarover ik u indertijd geschreven heb als zoodanig kunnen laten gelden, maar zeker niet de Sofonisbe en allerminst de Sinjeur Semeijns, het jongste product vati den President der'Vereeniging, door hein zelf bewerkt naar zijn roman van dien naam. Zelden heb ik met zoo grappige verbazing van half acht tot half één in den schouwburg gezeten, dan gedurende de elf bedrijveu, waarin deze nouveauté voor de oogen der kijklustige Amsterdammers op de planken gebracht werd. Verbazing althans, zoo deze gewaarwording kan voortkomen uit een mengeling van geuoegelijke tevredenheid en toenemende ergernis. Tevredenheid over den kwistigen overvloed waarmeê het stuk gemonteerd was: uitmuntende raise-en-scène; zuiver historische costumes, schilderachtig schoon en juist tot in de kleinste bijzonder heden daarbij volkomen passende ascessoires; maar vooral een weerga!ooze collectie van voortreffelijk geschilderde decoraties. De decorateur had dau ook het succes vau den avond. Maar toe nemende ergernis kwelde mij over de ongepaste wijze waarop men de goê gemeente bij den neus had, door het als drama een aan eenrijging van onsamenhangende tooneelen en ongemotiveerde toe standen op te disschen, waarin geen levende ziel de heer Schimmel misschien uitgezonderd eenig verband kon vinden. Tocb gaat het stuk eiken avond, en het huis is vol, maar men dankt het aan het penseel van den heer Grootveld en aan den welgeslaagden arbeid der costumicrs. Het drama staat er veel verder bij op den achtergrond dan het libretto vau Scribe of een anderen snaak bij de opera's van Meijerbeer en Mozart. Op dit gebied de opvoering van Fransche en Duitsche «zangspelen" bleef liet hier dit jaar vrij kalm. Ik heb ergens de klacht gelezen, dat Amsterdam geen belang stelt in de uitvoe ring van goede Duitsche opera's, b. v. van Weber, Glück en anderen, daaruit blijkbaar, dat de opkomst beneden het raiddel- matige is. Dat oordeel is echter verkeerd. De slechte recette is niet te wijten aan geringe belangstelling, maar eenvoudig aan de veel te hooge prijzeu, die bij Fransche en Duitsche opera's gevraagd worden. YVie zich b. v. met vrouw en dochter deze uitspanning veroorlooft en een goede plaats begeert, heeft alleeu voor zijne plaatsen op dien eenen avond bijna elf gulden te betalen. En dat als de beurs met een benauwd gezicht naar het Oosten gluurt! Dinsdag krijgen wij Liederik, een goede bekende van verleden jaar, en daarna een nieuwe Ylaamsclie opera van dienzelfden com ponist. Maar 't is al weer de oude klacht: «Prijzen als bij de Fransche opéra, dat wil zeggen: het dubbel van de gewone. Men kan te Amsterdam wel wat goeds te zien en te liooren krijgen, amice, maarIk sluit met een zucht! Als altijd, de Uwe: AMSTELAAR.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1